CD & vinyl REVIEW BLOG |
Willie Nile blijft nog steeds een rocker in hart en nieren, dat bleek zo’n anderhalf jaar geleden nog met het door hondstrouwe fans gefinancierde ‘American Ride. (Luide) gitaren en een forse backbeat zijn essentiële bestanddelen van een rockplaat en onontbeerlijke ingrediënten van het dozijn langspelers dat de New Yorker met Ierse roots sinds begin van de jaren tachtig op de wereld losliet. Enkele jaren geleden debiteerde hij zelfs het toepasselijk getitelde ‘House Of A Thousand Guitars’. Van die gitaren is nauwelijks een spoor te vinden op de nieuwe plaat, uitgezonderd spaarzame verfijnde fingerpicking van Steuart Smith en David Mansfield. ‘If I Was A River’ is een akoestisch werkstuk opgebouwd rond de piano. Het betreft hier naar verluidt de Steinwayvleugel die Nile op 8 december 1980 In The Record Plant gebruikte bij de studiosessies voor zijn tweede langspeler. Tijdens die noodlottige nacht werd John Lennon vermoord. Het instrument werd naast Lennon ooit door Springsteen, David Bowie, Elton John en Randy Newman bepoteld en heeft onmiskenbaar een sentimentele waarde. In een intimistische akoestische set begeleidt Nile zichzelf met wonderlijke pianoklanken. De uiterst sobere en subtiele aanpak laat het poëtische songwerk voor zichzelf spreken. We blijven ademloos luisteren naar ‘Lost’, ‘Song Of A Soldier’, ‘Gloryland’ en het samen met Danny Kortchmar gecomponeerde ‘I Can’t Do Crazy Anymore’ en ook de overige tracks overtuigen. Na het bijzonder goed onthaalde ‘American Ride’ durft Nile het aan om de vertrouwde rockpaden even te verlaten. Hij stelt zich kwetsbaar op in intieme pianoballades en zijn fragiele, rauwe zang klinkt ook zonder zijn onafscheidelijke gitaar en de gebruikelijke rockende backing sterker dan ooit. Cis Van Looy (4) Blue Rose Records I BLUDP0650 I Sonic RendezVous I Klanderman Promotion I
Willie Nile
0 Opmerkingen
Dat de Scandinavische landen bulken van het muzikaal talent mochten we in het verleden reeds meerdere malen ervaren. Bands als The Bluebirds, The Kingbees en Lightnin’ Moe stonden destijds ook in ons landje op de affiches van de zomerse bluesfestivals en momenteel is Thorbjorn Risager ook bij ons een niet meer weg te denken artiest. Een Scandinavische band die niet enkel en alleen de blues, maar ook de rock-‘n-roll hoog in het vaandel draagt, zijn de Zweedse The Domestic Bumblebees. En ook Terry O’Connel And His Pilots komen uit dat land. De band werd in 2008 boven het doopvont gehouden en na diverse personeelswisselingen viel met de komst van bassist Anders Deurell muzikaal alles in de plooi. Soms vraag je jezelf af hoe dicht kan een band bij het authentieke geluid uit de jaren vijftig komen zonder in plagiaat te hervallen? Wel het antwoord krijg je hier van Terry O’Connel. Tien van de twaalf nummers zijn van de hand van Terry, terwijl leadgitarist Adam Poellinger voor de overige 2 tekende. De 12 songs balanceren tussen explosieve rockabilly, swing, rhythm & blues en country en hadden zonder twijfel deel kunnen uitmaken van de catalogus van Sun, Coral of Specialty, om maar enkele van de bekende labels uit de fifties te noemen. Leadgitarist Adam Poellinger is zonder meer een grootmeester op de zes snaren. Vakkundig rijgt hij de invloeden van T-Bone Walker en Johnny Burnette aan elkaar. Dat maakt dat de titeltrack een jazzy, swingend pak aangemeten krijgt, terwijl ‘The Bomb’ een schoolvoorbeeld is van hoe je, in één song, een perfect huwelijk op de snarenplank kan sluiten tussen jazz en rockabilly. Zijn er dan geen minpuntjes? Misschien…..??? Zanger en akoestisch gitarist O’Connel is niet in elke song even stemvast. Maar waren alle artiesten die in de jaren vijftig probeerden een muzikale carrière uit de grond te stampen dat dan wel? Ik dacht van niet! Want destijds was het enkel de bedoeling om opzwepende muziek te creëren waarop de toenmalige jeugd zich ongelimiteerd kon uitleven op de dansvloer. En hierin slagen Terry O’Connel And His Pilots ook vandaag nog met vlag en wimpel. Bovendien kan het euvel van de korte speelduur van deze cd, namelijk minder dan 30 minuten, ook resoluut van tafel geveegd worden, want ten tijde van het ontstaan van het genre was dit voldoende om de A en B zijde van een lp te vullen. Lambert Smits (3½) El Toro Records I ETCD 6060 I Terry O’Connel And His Pilots
Op 17 februari a.s. zal de In Toronto residerende blues- en roots tante Samantha Martin haar full cd ‘Send The Nightingale’ officieel releasen. Een rijzende ster aan het Canadese roots en blues firmament want nu al wordt haar stem vergeleken met die van de grote Mavis Staples en Sharon Jones en ja, hoor, bij een eerste beluistering viel deze vergelijking inderdaad op. Het album telt 11 nummers die we zowel onder blues als onder Americana kunnen thuisbrengen en ieder onder ons moet maar voor zichzelf uitmaken welk label hij op haar werk wilt kleven. Maar let op, er zit ook veel gospelgetint materiaal tussen. Ze heeft al menig Canadees festival platgespeeld maar viel vooral op op het Calgary Folk Festival, Salmon Arm & Roots & Blues Festival, Dawson City Music Festival en zelfs op het Vancouver Folk Festival verraste zij vriend en vijand. Vanaf het sterke openingsnummer ‘Give Me Your Mercy’ wist ze meteen onze volledige aandacht op te eisen. Zelfs met het ietwat mindere uptempo ‘Don’t Shoot’ maar met een sterke inbreng van Mikey McCallum’s gitaaruitstapje hier mogen we dit nummer zonder enige twijfel bij de beste songs klasseren. Met ‘Take Us Swiftly House’ en ‘Want You Stay’ horen we een totaal andere Martin en het is net dat dat voor de juiste spijsvertering zorgt. Delta Sugar is een stevige backing band (als we hier van een échte band mogen spreken!) en dat maken ze waar op ieder nummer. Ze leggen een foutloos parcours af want op ‘My Crown’ wordt dit nog eens dubbel en dik in de verf gezet. ‘Send The Nightingale’ is een album volgeladen met nummers met verhalen over woede, moed maar vooral de kwetsbaarheid in de liefde. Nog een klein detail en dit voor de verzamelaars van foutieve hoezen: ik heb er eentje gekregen waar haar naam verkeerd gespeld werd: ipv van Samanta staat er Samanatha. Dus beste verzamelaars, doe maar eens bod! Alfons Maes (3½)
Eigen Beheer I SMCD 1501 I Sarah French Publicity I Samantha Martin & Delta Sugar
Bij het luisteren naar de gospelgetinte opener ‘Jordan River’ rijst al een licht vermoeden dat met een titel als ‘God Went With Him’ bevestigd wordt. Deze muziekjes stammen ongetwijfeld uit de bible belt contreien en blijkbaar put Sarah Layne Smith innerlijke kracht uit haar geloof in de Heer. Layne steekt haar overtuiging niet onder stoelen of banken en Jesus Christus is de eerste naam die in het uitgebreide dankwoord, op zich al een bescheiden epistel, aantreffen naast een citaat uit The Good Book “unless the Lord had been my help, my soul would have dwelt in silence “. Daar is overigens, zelfs voor een overtuigde ongelovige als ondergetekende , niets mis mee, als dat zo’n fijn muzikaal resultaat uitmondt. Twee jaar geleden bracht deze zangeres enkele van haar opgespaarde songs uit de periode 2007 -2010 samen die ze in een studio in Nashville met plaatselijke onderlegde fingerpickers inblikte. Niet echt spectaculair maar wel oerdegelijk vakwerk dat het soepele stemtimbre. Het ietwat melancholische repertoire dat naar haar afkomst en roots, die zich ergens in het landelijke westen van Tennessee situeren verwijst, een familieleven waarin de bijbel nooit ver weg is, komt hier oprecht en overtuigend over. Bovendien is de muzikale omkadering, een relaxte country/ gospel/ bluegrass hybride evenmin te versmaden. Loof de Heer en luister! Cis Van Looy (3½) Eigen Beheer I Promo CD I Sara Layne Smith
Vorig jaar maakten we kennis met Danny Santon een singersongwriter uit Austin die met ‘This Old World’ een fraai werkstuk afleverde. Het verhalende oeuvre doorspekt met elementen uit zijn Tejano erfenis komt dicht in de buurt van Zandt, Clark en Earl Keen en andere illustere folks uit de Texasscène. Los Bluegrass Vatos I sluit zoals de naam al laat vermoeden nauw aan bij de bluegrasstraditie. Het idee voor deze band rijpte bij dampenede spare ribs in Artz Rib House een gerenommeerd barbequehuis in zuidelijk Austin. De banjo en mandoline van Eddie Collins, een in bluegrasskringen gewaardeerde fingerpicker, eist de hoofdrol op. In enkele nummers flankeert hij Santos als auteur. Dat leidt naar een sobere parel als ‘Lazy Creek’ en enkele instrumentale intermezzo’s (‘The Night Watchman’ en het afsluitende ’Hobo’s Hubub’, pure bluegrass waarbij Collins zowel de gitaar banjo, mandoline en akoestische baskist met verve hanteert. In het door Wes Green aangeleverde ‘Snake Eyes’ krijgt Collins’ banjo het gezelschap van Greens mandolin, meteen goed voor een fingerpickin’ hoogstandje. Er wordt diep in het verleden gegraven met traditionals als ‘Sittin’on Top Of The World’ en ‘Rider’, terwijl de onderhoudende cowboy jodel ‘Suburbia Blues’ een wat oudere song van Santos’ in een nieuw jasje is. Het nieuwe werk zoals ‘Billy the Kid Died for love’ en de titelsong komt deels met oude compagnon Steve Brooks tot stand en resulteert in prachtig werk. ‘Any Kind Of Love’ is zo’n te koesteren pareltje in een mooi werkstuk van haast tijdloos allure. Cis Van Looy (3½) Brambus Records I 201583-2 I Danny Santos
Ram die gitaar door mijn trommelvliezen, man! De afstotingsverschijnselen die ik meestal vertoon bij bruut geweld bleven bij het beluisteren van dit 25-jarig jubileum gelukkig achterwege. Meer zelfs, de medewerking/ondersteuning van enkele kleppers van Fishbone, Yes en Asia, tillen deze plaat naar een hoger niveau. De in L.A. gevestigde glamrock-band werd eind jaren ’90 opgericht door Lizzie Grey en speelde een hardrock-parcours van juist geen 10 cd’s bij elkaar. Erg productief kan je hem dus niet noemen, maar liever kwaliteit dan kwantiteit. En die kwaliteit drijft al bij de eerste nummers boven door de bijdrage van de excentrieke sax van Dr. Madd Vibe alias Angelo Moore (Fishbone). Vooral ‘Too Angry’ raakt je ziel, jaagt je op stang. Even later spring je uit je vel van pure adrenaline. In ‘Kawasaki City’ hoor je Ryo Okumoto (Spock’s Beard) op keyboard/moog/synthesiser. De eerste maten denk je een dupli te krijgen van een Neil Young song met een Van Halen-riff. Maar het nummer rockt je lekker mee, met enkele toffe gitaarsolo’s, naar een knap ‘Neutron Baby’. De plaat mag dan een klein dipje kennen na een kwartiertje, maar de songs zijn nooit langer dan de ideale 3 à 5 minuten, en de intro’s voorspellen altijd het beste zodat je niet snel zal doorspoelen. Het einde brengt wat verdiende rust. ‘Over and over’ zet sterk aan met een zware retro-toets (bemoeienis van Dave Soble van The Freewheelers). En ‘The Digital Church’ maakt het psychedelisch onderonsje af met een XTC-achtig refreintje. Geslaagd jubileum! Marino Serdons (4)
Glass Onyon I Sansel Records I SAN 2015 I Spiders & Snakes
Samen met je vader in een band spelen komt niet zo vaak voor. In eigen land is dat het geval voor Crystal & Runnin’ Wild, waar papa Patrick Ouchène op fantastische wijze de leadgitaar bespeelt. Ook deze Manny Jr. heeft zijn vader als vast bandlid van The Cyclones. Nu lopen de prestaties van Manny Sr minder in de kijker dan deze van Ouchène. Reden hiervan is dat Manny Sr akoestisch slaggitaar speelt, wat sowieso al minder de aandacht opeist. Nu is dat geen echt probleem. Het echte probleem schuilt in een andere hoek. Manny Jr vormde zijn band in 2008 met de bedoeling van een degelijke rockabilly en surf coverband te worden en de 17 songs op dit schijfje werden ingeblikt in 2009, 2010 en 2012, dus vrij vlug nadat de band het levenslicht zag. En alhoewel het allemaal eigen nummers zijn die ook wel potentieel hebben, blijken ze toch nog steeds in een embryonale fase te zitten. Dat euvel is meer te wijten aan de uitvoering dan aan de songs op zich. Eerst en vooral heeft Manny Jr die naast de zang ook de leadgitaar omgordt, een stem die volgens mij meer succes zou oogsten in het countrygenre en wel hierom. In de snelle rockabillysongs moet Manny nogal serieus op zijn stem duwen, en dat geeft niet altijd het beoogde resultaat. In een rustiger nummer zoals ‘Stripper Baby’ valt dit minder op. De beste resultaten bereikt Manny Jr echter in het surfgenre. De instrumentale surfnummers ‘Just My Kind Of Girl’ en ‘Mr. Eddie’ zijn echte opkikkers, waarin The Cyclones hem ook perfect backen, wat ook niet steeds het geval is. Ik vermoed dan ook dat Manny en zijn kompanen iets te snel het repetitiekot geruild hebben voor de opnamestudio. Deze band heeft duidelijk meer in zijn mars. Als Manny aan zijn stem werkt en de band wat meer op mekaar ingespeeld is, is er zeker een toekomst weggelegd voor deze Canadezen. Ik kijk alvast uit naar een volgende release van Manny Jr And The Cyclones. Lambert Smits (3) El Toro Records I ETCD 6058 I Manny Jr And The Cyclones
De Vlaamse Amerikaan Derroll Adams (USA 1925 – Antwerpen, 2000) stamt uit een tijdperk dat folk nog folk was. En vooral uit de tijd dat één man met één instrument een volle zaal trok en die een hele avond lang kon boeien. Adams was een innemend persoon met gevoel voor humor een diep respect voor zijn publiek. Zijn muzikale troeven zijn tweeërlei: een warme stem en meesterschap over de banjo. Deze plaat brengt tien nummers uit Adams’ glorieperiode, tien nooit eerder uitgebrachte live-opnames uit 1973 en 1980 die in de BRT-archieven verscholen lagen. Dat hij optrad in zaaltjes als die van het Antwerpse Elckerlyc, bewijst hoe populair Adams bij ons was. In lijn met de Amerikaanse folktraditie, koesterde Adams een voorliefde voor de gewone man en de zelfkant van de samenleving, zoals het een troubadour betaamt. Adams put uit het liedboek van een Woody Guthrie of de Carter Family, maar houdt het meestal op volksliederen – zijnde liederen gecreëerd en gespeeld door het volk. Adams voert ons mee naar het mysterieuze, verscholen en verzwegen Amerika van vrouwen die illegale whisky stoken, populaire bandieten zoals Jesse James, ongetemde bossen, desolate landschappen, onbewoonde heuvels, verre vrachttreinen… Een zelfkant van Amerika die in de hedendaagse glittermedia absoluut wordt geweerd, tenzij in uitlachprogramma’s, indien ondertussen al niet platgewalst en uitgeroeid door Wet en Orde. Met het nodige gevoel voor humor, trekt Adams tijd uit om een song in te leiden. ‘Banjo Troubadour’ start uptempo met een Engels volkslied dat bij hem ‘Rich and Rambling Boy’ heet, maar in talloze versies de ronde doet en dicht aanleunt bij ‘Dirty Old Town’. Volgt een eerbetoon aan ‘Darling Corey’, die de beste illegale whisky brouwde maar het loodje moest leggen voor de speurhonden van de belastingen. Het zelfgepende, bedachtzame ‘Sky’ over zijn jeugd in het onherbergzame Oregon, sluit naadloos bij de traditie aan. Het breekbare ‘Freight Train Blues’, vormt zeker een hoogtepunt, alsook Woody Guthries ‘Ain’t Got A Home In This World Anymore’. Hebben we nog iets aan een lied dat ‘900 Miles’ voorstelt als een zware reis vol struikelblokken en vraagtekens, nu we het vliegtuig nemen voor een verlengd weekend? Toch wel. Deze spaarzame formule van één stem en één instrument klinkt authentiek en handelt over authentieke gevoelens zoals tegenslag, eenzaamheid, heimwee en verlangen, zodat het weinig moeite kost om Adams’ repertoire symbolisch te interpreteren en er dus een eigen en eigentijdse invulling voor te vinden. Dit initiatief dat applaus verdient op alle banken en wekt hopelijk voldoende interesse op om een heruitgave van Adams’ studioplaten te overwegen. Eddy Bonte (4) Starman Records I SMR037 I Derroll Adams - Vinyl lp (cd inbegrepen)
In het verlengde van zijn werk met Cross Canadian Ragwood bracht Cody Canada in 2011 met ‘This Is Indian Land’ een fraaie ode aan het werk zijn muzikale helden uit Oklahoma. Op de opvolger werd het zwaartepunt letterlijk verlegd naar een iets te stevig hard rockende ‘Adventus’, een gevolg van de dominante rol van gitarist Seth Justman die in 2013 uit The Departed stapte Op ‘HippieLovePunk’ trekt Cody de teugels opnieuw strak aan en profileert zich niet alleen als zanger maar ook als leadgitarist en brengt alle songwerk aan. Dat leidt naar een warmere, in een op southern rockleest geschoeide, benadering. Naast stevige boogierock ‘Comin To Me’ horen we door gitaar aangestuurde en op strakke backing beat van Jeremy Plato en Chris Doege drijvende rockers als ‘Inbetweenies’, ‘Revolution’, ‘Great Big Nothin’ en een fel bijtend ‘Boss Of Me’ waarin het orgel van Steve Littleton een niet te onderschatten rol vervult. Dat orgel kleurt na een akoestisch rustpunt met het in samenwerking met Kevin Welch tot stand gekomen ‘Maker’ ook het knappe getinte ‘Stay’ dat naar countrysoul uit Memphis lonkt. Met ‘All Nighter’ verzeilen we ergens in Texas met een intrigerende op fiddle walsende finale waarin Cody en The Departed het gezelschap van de Braun familie (Reckless Kelly, Motorcars) krijgen. Blijf vooral luisteren, zo’n halve minuut later krijgen we nog een fijne akoestische ballade van Cody als hidden track voorgeschoteld. Cis Van Looy (4) Blue Rose Records I BLU DP0651 I Sonic RendezVous I Klanderman Promotion I Cody Canada
Bettye LaVette heeft pas op latere leeftijd echt van het succes kunnen genieten maar doet dit nu des te meer. Haar nieuwste ‘Worthy’ is ook te verkrijgen in een ‘Deluxe Edition’ extra voorzien van een DVD van een ‘live’ optreden in het befaamde ‘Jazz Café Londen’ welk vorig jaar in 2014 werd opgenomen. Op het album zelf bevinden zich 11 tracks. Bettye LaVette nam haar eerste plaatje op in 1962 maar door haar aparte mix van soul, blues, jazz en R&B moest deze diva wachten tot 2005 toen zij haar ‘I’ve Got My Own Hell To Raise’ op de markt bracht. Ondanks als laatbloeier te zijn bestempeld is deze dame een ware legende en beginnen we nu pas als het ware van haar muziek te genieten. In zowel de blues, jazz en soul middens geniet Bettye Lavette vandaag de dag bijzonder veel bijval en het is juist haar eigen stijl die deze dame zo uniek maakt. Haar stem en ‘live performance’ zijn uiteraard haar sterkste wapen en dat heeft ook president Barack Obama mogen ondervinden toen ze samen met Jon Bon Jovi in 2009 een duet bracht. Na 2005 volgden nog drie prachtige albums met ‘Scene of The Crime’ (2007) en ‘Interpretations’ (2010), twee albums waar ze meteen een nominatie voor mocht ontvangen. In 2012 volgde dan nog ‘Thankfull ’n Thoughtful’ welke een bloemlezing werd van haar carrière. Na een samenwerking van 8 jaar en 4 albums met het label ANTI-records vonden Bettye LaVette en haar entourage de tijd gekomen om elders vernieuwing te gaan zoeken en werd er voor deze ‘Worthly’ gekozen voor ‘Cherry Red Records’. Voor de opener van dit nieuwste album van de Lady of Soul grijpt ze terug naar eentje van Bob Dylan. Deze ‘Unbelievable’ bracht Bob Dylan uit in 1990 op het album ‘The Red Sky’ en werd hier voor Bettye LaVette voorzien van een extra funky en swingend arrangement. Het nummer ‘Where A Life Goes’ is dan enorm ontroeren daar het hier om een conversatie gaat tussen Bettye en haar overleden zuster. Op het nummer ‘When I Was a Young Girl’ slaagt Bettey er moeiteloos in haar fans enkele grooves te laten horen en voelen waarvan zelfs de schrijver Chris Youlden er niet van dacht dat ze dit kon. Met ‘Stop’ krijgen we een song van de Amerikaanse singer-songwriter Joe Henry en hier laat ze horen waarom haar sound zo opmerkelijk mag worden genoemd. Dit nummer zit boordevol jazz en soul dat het pakkend is om naar te luisteren. Zelf kreeg ze de meeste voldoening door de titeltrack ‘Worthy’ maar zeker ook door het door McCartney en Lennon geschreven ‘Wait’. Zeker het nummer van de Fab Four brengt ze zo ingetogen dat je er beklijvend blijft naar luisteren en deze song bracht ze ook in 2013 op een samenkomst waar John Lennon werd herdacht. Voor mij is het bluesje ‘Just Between You And Me And The Wall, You're a Fool’ ook niet te versmaden, een nummer waarop de stem van Bettye eerder broos en breekbaar klinkt maar een nummer is met veel diepgang. Als producer koos Bettye LaVette voor dit album Joe Henry uit al heeft ze ook samen met hem verschillende arrangementen uitgewerkt. De DVD bevat onder andere de Neil Young cover ‘Heart of Gold’, een nummer dat door onze ‘Lady of Soul’ op een album ‘Souvenirs’ is terug te vinden welke door Atco werd uitgebracht voornamelijk in Frankrijk en een album dat eerder bij de ‘rareties’ mag worden ondergebracht. Deze ‘Heart of Gold’ werd ook remastered als single op de markt gebracht. Ook Nina Simone haar ‘Don’t Let Me Be Misunderstood’ uit 1964 kan je er op beluisteren al kennen we ook de versie van The Animals uit 1965. Dit nummer kan je ook terug vinden op haar album ‘Interpretations’. Ook ‘Blackbird’ van Paul McCartney krijgt hier een prachtige versie op deze DVD. De release party vond plaats in ‘Café Carlyle’ in de Big Apple op eind januari en begin februari en op 29 januari werd het zelfs een extra feestje door de viering van haar 69ste verjaardag. Nadien volgt een tour door de VS en Europa met optredens in Parijs, Amsterdam en ja zelfs ‘De Roma’ heeft deze Diva op woensdag 18 maart kunnen strikken om er deze ‘Worthy’ te komen voorstellen, dus allen daarheen! Freddy Vandervelpen (5)
Cherry Red Records I CDBRED649 I Bettye LaVette
Een snelle blik op het songwerk laat een bluesgroepje vermoeden. Matt Qwarfordt en zijn snarenman Peder af Uglass brengen een handvol klassiekers uit het traditionele countrybluesgenre. Deze Zweden die ondertussen al enkele jaren onder de naam Yonder opereren doe dat overigens voortreffelijk. ‘In The Pines’, een uit 1870 daterende Appalachen traditional bekend van Lead Bellys interpretatie als ‘Where Did You Sleep Last Night’ en halverwege de jaren vijftig eveneens door The Louvin Brothers geadopteerd en in de jaren negentig door Nirvana, Cobain was een fervent bewonderaar, terug in de spots geplaatst. De versie van Yonder klinkt minstens even meeslepend met de harmonica en vooral de rauwe voordracht van Qwarfordt en trillende slidewerk van Uglass, escapades die beurtelings herinneringen aan de verrichtingen van Ry Cooder en Sonny Landreth oproepen. Eveneens memorabel is de primitieve, wrange uitvoering van ‘See That My Grave Is Kept Clean’, het magistrale epos van Blind Willie Johnson is een andere voltreffer die samen met ‘He Arose The Dead’ en bovenal ‘Jack O’Diamond’ een niet te versmaden kwartet vormt. Maar ook met zijn eigen werk scoren Mats Qwarfordt en zijn kompanen moeiteloos. In het instrumentale door een kampvuurharmonica gedomineerde ‘Wedding’ hanteert percussionist Mats Persson, die samen met Björn Lundquist de subtiele ritmesectie vormt , even de mandoline. De openingssong ‘First Big Love’ blijkt een bijzonder fraaie liefdesballade en het eveneens behoorlijk diep snijdende ‘Oh Rose’ vormt een nagenoeg perfecte afsluiter van een intrigerend werkstukje. Voor de verandering nu eens niet uit The Deep South maar uit Scandinavië afkomstig. Cis Van Looy (4) Rootsy I Rootsy 110 I Sonic RendezVous I Klanderman Promotion I Yonder
Dat goed gebrachte authentieke rockabilly niet altijd uit het land van Uncle Sam moet komen bewijzen deze 4 gasten uit Oekraïne. Momenteel worden zij bij de beste rockabillybands ter wereld gerekend en dat is zeker terecht. Nu is die reputatie hen niet van de één op de andere dag in de schoot geworpen. Zo stichtte zanger en leadgitarist Chris Bird de band in Kharkov in Oekraïne in 1999. Aanvankelijk profileerde de groep zich als een neorockabilly en old school psychobilly band. Na een zevental personeelswisselingen in de periode 1999-2007 ontdekten zij dat het vertolken van authentieke rockabilly hun roeping was. In 2010 tekenden zij een contract bij het Spaanse El Toro, en vanaf dan was de trein vertrokken. Optredens op internationaal gerenommeerde rockabillyfestivals zoals het Screamin’ Festival in Calella nabij Barcelona, zorgden ervoor dat zij wereldwijd faam verwierven. Ondertussen zitten de jongens niet stil, want deze ‘Hot Summer Nights’ is inmiddels hun 4de album voor het Spaanse label. En inderdaad met dit schijfje mogen The Wise Guyz zich zonder blozen bij de beste bands in het genre die op deze aardbol rondlopen, rekenen. Waarom? Wel al de ingrediënten die onmisbaar zijn om tot de top te behoren, zijn hier overvloedig aanwezig. Chris heeft een stem uit de duizend, met zelfs die kippenvel bezorgende snik erin. Daarenboven is hij ook nog een fantastische leadgitarist, die niet alleen alle bekende kneepjes en rifjes kent van zijn voorbeelden uit de fifties, maar er ook een eigen touch aan kan geven. Voeg daarbij nog de strakke ritmesectie en je weet dat je met ‘Hot Summer Nights’ pure klasse in huis haalt. 13 van de 16 nummers penden zij zelf en voor de covers kozen zij voor ‘Do It Bop’ van The Hilltoppers, ‘Diggin’ The Boogie’ van Roy Hall en ‘Bop Disease’ van Branko Radovancevic. Hier en daar hoor je nog flarden die herinneren aan hun psychobilly periode, maar hoofdzakelijk blinkt deze cd uit door schitterend gebrachte, vaak met scheurende sax doorspekte authentieke rockabilly. Neem nu bijvoorbeeld de song ‘Crash’, die als het ware beelden uit de één of andere comic op je netvliezen tovert. Met de autocrash op het einde van de song, krijgt die comic ook het verwachte slot. Maar ook van een snuifje swing met de prominent aanwezige sax van gastmuzikant Sammy Ruki ‘V’ Briuki, zijn de heren niet vies. Getuige daarvan is ‘Rude Bad Boy’, terwijl de titeltrack dan weer een zwoel Zuiders vakantiesfeertje ambieert. Met deze nieuwe van The Wise Guyz haal je een cd binnen die nog lang beslag zal leggen op je afspeelapparaat. Lambert Smits (4½) El Toro Records I ETCD 3028 I Wise Guyz
Bij het horen van de naam The Satellites dacht ik eigenlijk onmiddellijk aan een surfband als The Ventures of beter nog aan de in ruimtepak poserende Zweedse The Spotnicks die begin jaren ’60 met ‘Amapola’ ook bij ons een hit scoorden. Het pakte echter heel anders uit want The Satellites is een old school rock-‘n-roll band die ook klassieke rhythm & blues naar hun hand kan zetten. En dat doen deze jongens op een sublieme wijze, met lichtjes in echo badende vocalen, messcherpe gitaarklanken en een solide ritmesectie. Rock-‘n-roll nummers als ‘Satellite Bop’, ‘Betty Joe’ en ‘Pretty Linda’ maken het je verdomd moeilijk om bij zoveel moois in je luie zetel te blijven zitten. Net als grootmeester in de rock-‘n-roll Elvis Presley, gingen ook The Satellites te rade bij Arthur ‘Big Boy’ Crudup wiens ‘Keep Your Arms Around Me’ ze hier schitterend coveren. ‘Baggie Maggie’ is dan weer één van die obscure, maar knappe rockabillysongs uit vervlogen tijden van ene Henry Henry. Gelukkig brengt dit vijftal het opnieuw onder de aandacht tot groot plezier van ondergetekende. Maar ook met een mondharmonica in de hoofdrol leveren The Satellites puik werk af. Luister maar eens naar hun versie van Little Walters ‘One More Chance With You’. En ken je nog de Don Harris en Dewey Terry klassieker ‘Farmer John’ in 1963 een hitje voor The Searchers en terug te vinden op hun album ‘Meet The Searchers’? Mede door de spacy gitaarintro schenken The Satellites dit nummer een gelukkig tweede leven. Maar ook ‘Tiny Space Man’ van Bill Carlisle wordt vakkundig door The Satellites molen gedraaid. Bij het laatste nummer, het op een Bo Diddley beat drijvende ‘Wild Girl’ ging mijn rechter wijsvinger dan ook oncontroleerbaar richting repeatknop, want deze nieuwe van The Satellites is er eentje om opnieuw, opnieuw en… te beluisteren! ‘The Space Sessions’ van The Satellites leveren andermaal het bewijs dat het bundelen van eenvoud en kracht vaak resulteerde in schitterende muziek. And don’t forget to put on your two-tone dancing shoes! Lambert Smits (4½) El Toro Records I ETCD 6059 I The Satellites
Country blues met een vleugje reggae, onder deze noemer kan de muziek van Corey Harris vallen. Ikzelf heb nog niet het genoegen gehad om deze in Denver Col. geboren Amerikaan live aan het werkt te hebben mogen zien. Zijn ‘Fulton Blues’ uit 2013 had ik al wel in mijn collectie maar dit is maar eentje van de 11 (+1 compilatie) albums die Corey Harris al op zijn conto heeft staan. Daar komt nu deze ‘Live at Turtle Island’ bij en welk van de verschillende schilpadden eilanden het wel zou kunnen zijn moet ik je schuldig blijven maar in alle geval zal het zonder meer een exotische bestemming zijn en dan vermoeden we ergens in de Caraïben zijn als we luisteren naar ‘Sista Rose’ die Corey aan zijn zuster opdraagt, een nummer met enige calypso invloeden met aan het einde een stukje rap. Het begin van zijn carrière begon toen Corey Harris als straatzanger in New Orleans aan de kost kwam. Nadien leefde hij enkele jaren in Zuid-Afrika en daar begon hij reggea, soul en Afrikaanse invloeden aan zijn muziek toe te voegen. Tijdens zijn loopbaan trad hij met verschillende namen op zoals Taj Mahal, BB King, Tracy Chapman en Buddy Guy om er maar enkele te noemen. Toen Martin Scorsese in 2003 aan een film werkte over de geschiedenis van de blues gaande van West Afrika tot aan de West Coast van de VS werd Corey Harris gevraagd om aan deze ‘Feel Like Going Home’ zijn medewerking te verlenen. Door het inbrengen van andere muziek invloeden is de band ook voorzien van een saxofoon en ‘organ’. Alhoewel het ‘live’ is opgenomen is het pas rond ‘Sista Rose’ dat je echt hoort dat het hier een ‘live’ album betreft. Opener is ‘Santoro’, een nummer van eigen hand met enige soul in verwerkt maar ‘E Blues’ aka Catfish is dan blues uit de Delta waarop Corey de ‘steel guitar’ ter hand neemt. Zowel track 4, een medley, ‘Basheads’ als ‘Sweatshop’ zijn dan weer pure reggae waarop we lekker kunnen mee dansen. Yeh Man! Deze ‘Live at Turtle Island’ is wat we van Corey Harris gewoon zijn. Niet echt pure blues maar ‘zijn’ blues verweven met diverse invloeden die het album daarmee zo speciaal maken. Toch maar uitkijken want nu ga ik hem zeker niet meer links laten liggen wanneer deze Corey Harris Band in onze contreien zal vertoeven. Eruit gaan we met het lekker swingende ‘A Blues’… Freddy Vandervelpen (4)
Blues Boulevard Records I 250368 I Corey Harris I booking: [email protected]
Vandaag de laatste van Carvin Jones in de cd-speler gestoken. Deze ‘The Carvinator’ is dit feite een release uit 2009 die in 2015 terug als referentie moet dienen om de nieuwe tour te promoten. Carvin Jones zijn roots liggen in Texas en leerde de blues kennen door zijn grootvader die een grote fan was van BB King. Op 11-jarige leeftijd kreeg hij zijn eerste gitaar en begon hij na school in enkele lokale bands te spelen. Toen hij in 1989 met oom en tante richting St. Phoenix verhuisde richtte hij een eigen groep op en kreeg zijn carrière een definitieve wending. Enkele jaartjes later kende de Carvin Jones een enorm succes in de VS en opende hij voor kleppers als BB King, Santana en Albert King. We schrijven 1999 toen hij eindelijk de oversteek naar Europa wit te nemen en, meteen het voorprogramma mocht spelen van Walter Trout en collega’s als Buddy Miles, Jeff Beck en Gary Moore waren meteen fan van Carvin Jones. Gedurende zijn loopbaan kon Carvin vele prijzen in de wacht slepen zoals ‘Entertainer of The Year’, ‘Best Blues Band of The Year’ en zelfs tot 3 maal toe ‘Best guitar player of The Year’. Zowat gans 2015 is hij wel op één of ander podia te zien ergen in Europa en daardoor nemen we deze heruitgebrachte ‘The Carvinator’ eens onder de loep. Dit schijfje telt 10 tracks en zoals de titeltrack het al doet vermoeden is het een album vol stevige blues rock met als troef het intense en krachtige gitaarspel eigen aan Carvin Jones. Met ‘Midnight Seduction’ krijgen we een eerste instrumentaaltje dat rustig wordt opgebouwd naar een steviger niveau en een nummer waarbij Carvin Jones het meesterschap over zijn gitaar duidelijk laat horen. Ook ‘Traviswalk’ is een stevig up-tempo nummer zonder lyrics maar met een duidelijk opzwepende boodschap. Bij ‘Wrong Turn’ krijgen we dan een bluesje zoals we ze graag horen in een donkere juke-joint, bad, bad song. Met de story van en ‘Gangster of Love’ neemt deze Carvin Jones een beetje gas terug met een aangename shuffle. Ook na ‘Frosty’ wordt met ‘Angel of Mercy’ en ‘Difference of Opinion’ de volumeknop even omlaag gebracht en krijgen we meer blues for everybody. Liefhebbers van een avondje stevige bluesrock hou dan alvast onze concert kalender in het oog want eind mei en begin juni is deze Carvin Jones te zien en te horen in onze blues clubs. Freddy Vandervelpen (4)
Swapping Music I Carvin Jones Records I booking: [email protected]
Deze cd van El Toro, het label bij uitstek als het gaat over o.a. rockabilly, rock-‘n-roll, hillbilly swing en country bevat de 2 recent verschenen EP’s van zowel Rockin’ Bonnie & The Mighty Ropers als van The Starliters. Van deze laatste band was het ondertussen alweer 13 jaren geleden dat er nieuw materiaal verscheen. Op de vier songs, waarvan twee covers en twee van eigen hand, bewijzen The Starliters nog maar eens dat ze genres als honky tonk, rockabilly, western bop , hillbilly swing en hillbilly boogie, kennen als hun broekzak. Vanaf het eerste nummer en tevens titeltrack van de EP ‘Two Cats’ swingen The Starliters dat het een lieve lust is. Zowel leadgitaar als lapsteel vullen mekaar erg adequaat aan. Pluspunt is tevens dat de lapsteel niet sporadisch opduikt maar deel uitmaakt van elk nummer, waardoor het repertoire een uitermate vrolijke sfeer uitdraagt. De overige songs zijn ‘Double Duty Love’ een rockende hillbilly bop van formaat, het honky tonk ademende ‘Stuck On This Gal And Spin That Bottle’ en het hillbilly rockende ‘Bow Legged Woman’. Dat de EP van The Starliters gekoppeld werd aan de nieuwe opnames van Rockin’ Bonnie verbaast me eigenlijk niet. Beide bands vissen zowat in dezelfde vijver, en ook bij Rockin’ Bonnie speelt de lapsteel een prominente rol. Met haar debuutalbum ‘The Rot Gut Shots’ uit 2009 profileerde Bonnie zich reeds als een dame met wie er in het pure hillbilly bop en country genre, rekening diende gehouden te worden. En nu is er dan haar EP ‘Cause Of You’, die tevens de officiële introductie is van haar nieuwe begeleidingsband The Mighty Ropers. De titeltrack ontpopt zich meteen als een slowsong die naast de knappe lapsteelklanken en de frisse pianopartij, de glasheldere stem van Rockin’ Bonnie laat schitteren. Een stem die trouwens van elke song een parel maakt. Dat Bonnie als rocker haar mannetje kan staan bewijst ze in ‘I’ve Done Gone Hot Wild’ en pure rockabilly serveert ze in ‘I’m Movin’ On’. Afsluiten doet Bonnie met het hillbillly boppende ‘If There’s Any Justice’. Deze cd hoort onvoorwaardelijk thuis in de platenkast van iedere rechtgeaarde liefhebber van rockabilly en de daarbij horende nevengenres. Lambert Smits (4½) Tracklist:
El Toro Records I ETCD 6063 I Rockin’ Bonnie I Starliters
Voor velen onder ons is Paul Vincent een grote onbekende maar wie zo beetje het werk van de Fab Four volgt herinnert zich nog 2011 het jaar waarin Vincent geprezen werd voor zijn eigen Beatles Songbook. Anderen dan weer zullen zich zijn samenwerking met o.m. de onvolprezen frontman van Queen Freddie Mercury, Meatloaf en ex-frontman van de Animals Eric Burdon nog fris voor de geest kunnen halen. Met ‘L.O.V.E.’, dat als een 4cd-box verschijnt (maar wij hebben alleen de sampler gekregen) en waarop een 70-tal leuke gevarieerde songs staan, is hij er weer. We krijgen een mix van diverse muzikale stijlen en nummers die allemaal uit zijn pende vloeiden. 19 nummers voor een sampler is niet niks en met het leuke funky ‘Peace On Earth’ (wat een utopie, beste Paul) krijgen we een eerste hoogtepunt. Laat je niet verrassen door sommige titels die zo bekend in de oren klinken dat je misschien gaat denken dat het ietwat ‘verscholen’ covers zijn. ‘Keep On Running’, ‘Shaftesbury Avenue’ en ‘Have A Little Faith In Me’, zijn enkele van die titels maar het gaat hier wel degelijk om zijn eigen brouwsels. Nog een leuke song is het lekker in het oor klinkende ‘Back On The Road Of Life’. ‘Goodbye, Old Windy City’ kon ook nog net overtuigen omdat het gitaarwerk hier het overtuigende werk levert. Wie graag eens een tango met zijn partner wil uitproberen kan dit eens doen op de maten van ‘Come On, Let’s Tango’. Met ‘Rich With No Regrets’ grijpt Vincent terug naar de big band muziek uit de jaren ’40. Moeilijk om over dit werkje een uitspraak te doen gezien er zoveel verscheidene muziekstijlen aan bod komen maar ze worden allemaal toch met een bepaalde finesse gepresenteerd. Leuke muziek om naar te luisteren als background muziek, ontspannend en relaxerend, dat is zeker. Alfons Maes (3½) Music In Germany I Promo CD I Paul Vincent Gunia
Eric Schwartz is een singer-songwriter uit Los Angeles, die vroeger zo nu en dan de luisteraar graag een schop in het kruis verkocht. Hij had geen schrik om de mensen te shockeren. Zo kwam hij in 2004 met een video op de proppen die ‘Keep Your Jesus Off My Penis’ werd gedoopt. De video werd inmiddels zo’n goede miljoen keer gedownloaded. Eric Schwartz ontving eveneens de ‘International Songwriting Competition’s Best Comedy Song Award’ met ‘Clinton Got A Blow Job’. Eric Schwartz citeert de knotsgekke dj Dr. Demento als zijn grote voorbeeld. Op zijn jongste cd ‘The Better Man’ laat hij het schunnig proza enigszins achterwege en met deze plaat bewijst hij dat hij ooit het folkgenre beoefende in Greenwich Village, NY. ‘Don’t Ask’ is een licht funk nummer waarin een scheutje New Orleans wordt verwerkt. ‘Martini’ is een lichtvoetige rocker die door Eric Schwartz met overslaande stem wordt gezongen. In ‘Another Mother Flood’ geeft Eric Schwartz een sterke orgelsolo weg en in ‘Welcome Back To The USA’ gaat Schwartz zelfs een beetje de melige toer op. Wat een verschil met de seksueel getinte onzin die hij vroeger placht te verkopen. De pedal steel gitaar van Marty Rifkin doet hier wonderen. De supersobere afsluiter ‘The Better Man’ mag er ook best wezen. Hier horen we enkel de zang van Eric Schwarz en de piano van Bob Malone. Niet alle elf tracks zijn van hetzelfde hoge niveau, maar het scheelt toch niet veel. Ivan Van Belleghem (4) Eric Schwartz is with ‘The Better Man’ miles away from the comedy songs he used to perform in earlier days.
One censored version and one uncensored version Claritone Music I CLAR008 I Eric Schwartz
Uit de vijver van El-Toro Records viel er iets in de bus dat ons werkelijk goed gemutst zal stemmen. De nieuwste van ‘Dani Nel-Lo’ en de ‘Barcelona Big Blues Band’. De Barcelona Big Blues Band staat onder leiding van double-bass speler Ivan Kovacevic en is een old school swing band vol met energieke R&B. Aan de zijde van deze 13-koppige big band staat tenor saxofonist Dani Nel-Lo. Van beiden had ik nog nooit gehoord maar een swingende big band met veel saxofoon en allen instrumentale nummers dat is toch om van te kwijlen. Voor de roots van Dani Del-Lo moeten we richting Spanje en meer bepaald de regio van Barcelona. Dani startte zijn carrière in 1985 toen hij als 17-jarige saxofoon speelde in de rock-’n-roll groep Los Rebeldes. Sinds het moment dat hij een saxofoon in handen kreeg wist hij dat dit het instrument was waarmee hij het zou maken in de muziekwereld. Hij wilde zich maar al te graag spiegelen aan zijn voorbeelden in de Rhythm & Blues. Die energieke jump & swing muziek was helemaal zijn ding en door de samenwerking met Ivan Kovacevic zijn ze tot een mooi resultaat gekomen met de bedoeling die lekker swingende big band muziek uit het verleden de 21ste eeuw binnen te loodsen. In de streek rond Barcelona zijn jazz- en swing big bands steeds hot gebleven. ‘The Barcelona Big Blues Band’ onder leiding van Ivan Kovacevic is daar een schoolvoorbeeld van. Deze big band kunnen het laten swingen als geen ander, soms wild en rauw dan weer gesofisticeerd. In het verleden trad Ivan Kovacevic enkel op met kleine combo’s en zijn jaren ervaring wil hij nu meegeven door arrangementen te schrijven voor big bands. Het resultaat zijn krachtige en swingende nummers in de lijn Van T-Bone Walker en Johnny Otis. Voor deze ‘Sax Attack’ hebben Dani Nel-Lo en Ivan Kovacevic 13 nummers geselecteerd. Nummers van eigen hand zoals titeltrack ‘Sax Attack’ en ‘Smooth’ maar ook werk van anderen zoals ‘Wine-o’ van bassist Bob Mosley of het explosieve ‘Hot Rod’ van de Amerikaanse saxofonist en bandleider Hal ‘Cornbread’ Singer. Het resultaat is een swingend album vol met Rhyhtm & Blues zoals we deze reeds kennen van de jaren ‘30-‘40 en ‘50. Van nummer 1 tot 13 allemaal instrumentale pareltjes om van te smullen zoals het zeer up-tempo ‘Saltos y Meneos’ van de hand van Dani Nel-Lo of een mambo als Rhumambo. Afsluiter is ‘Zip’ van tenor saxofoonspeler Red Prysock (1926-1993) zoals we dat van Red gewoon zijn is ook dit nummer zeer energiek. Retro party in ‘da house’, gewoon deze Sax Attack aanschaffen en je hebt drie kwartier van de beste big band swing en jazz in huis… Freddy Vandervelpen (4½)
El Toro I ETCD6065 I The Barcelona Big Blues Band I Booking: [email protected]
We horen naast enthousiaste zang gitaren, fiddle en accordeon en plots duikt het typerende gehamer van petit fer (triangel) op. Voeg daarbij titels als ‘Le Long Voyage’, ‘Pauvre Hobo’, ‘Le Valse a Abe’ en een beetje muziekliefhebber begrijpt dat we hier met cajunadepten te maken, de bijwijlen opduikende bagpipes (doedelzakken) verwijzen naar de Schotse origine. Het blijkt noch Scotland, noch Louisiana te zijn maar Malmö in zuidelijk Zweden te zijn. Maar het is niet enkel in het Hoge Noorden dat deze Skandinaviërs op enige bijval kunnen rekenen. Zelfs in Lafayette, de bakermat van cajun en zydeco werden ze het afgelopen jaar gehonoreerd met ‘Le Prix D’hors de Nous’, de hoogste onderscheiding voor cajunmuziek buiten Louisiana. Er wordt dan ook niets aan het toeval overgelaten. Zanger gitarist Johan Larrson kauwt zijn teksten in een sappig Fransoos uit en de andere zanger Thor Ahlgren stak een en ander op tijdens plaatselijke jams waar hij in contact kwam met iconen uit de cajun en zydeco. Dat wordt uitgebreid geïllustreerd in ‘Cold Cajun’, een zwierig instrumentaaltje met naast Thors accordeon een glansrol voor fiddle en ‘Le Long Voyage’, een in het Engels geschreven verhaal vertaald naar het typerende Franse dialect. De twee composities van Ahlgren blijven moeiteloos overeind tussen traditioneel werk uit de cajun en zydeco erfenis. Bovendien zorgt de inbreng van genrevreemde instrumenten zoals de eerder vernoemde doedelzak voor een aparte toets. Samen met fiddler Freddy Sörensson , gitarist Erikksson en Dan Englund op de grote baskast walst het duo Ahlgren /Larsson van one- naar two-steps en genereert onderweg een onnavolgbare broeierige sfeer, een festijn voor oren en voeten. Cis Van Looy (3½) Monophon I Rootsy I Sonic RendezVous I Klanderman Promotion I Alligator Gumbo
“Is your love to dangerous? I don’t want a broken heart again”, zo luidt de openingszin van het eerste nummer na een mooie piano intro. Na het immense succes van ‘Seasons Of My Soul’ beleeft Sarah ‘Rumer’ Joyce een bijzonder moeilijke periode op emotioneel en persoonlijk vak, naar verluidt het gevolg van post traumatische stress. In de zomer van 2011 is er al een afgelaste tournee, het volgende jaar geeft de diva wel acte de presence, in een kil en kletsnat Rivierenhof brengt ze een harten en voeten verwarmend concert. Het debuut ‘Seasons Of My Soul’ is gevuld met persoonlijk songwerk, grandioos verwerkt in verfijnde softpop die onbeschaamd naar zestig en zeventig en het Bacharach tijdperk lonkt. De opvolger ‘Boys Don’t Cry’ is opgebouwd met unieke interpretaties van het oeuvre van gereputeerde, uitsluitend mannelijke singersongwriters als Jimmy Webb, Richie Heavens, Isaac Hayes en goed volk als Townes Van Zandt, Clifford T Ward en Stephen Bishop. Laatstgenoemde vinden we overigens terug in de credits van ‘Into Colour’ in zowat de helft van de nummers zit Bishop mee aan de schrijftafel. Op de derde langspeler vinden we weerom een naar vervlogen decennia refererende softpop sound. De inbreng van producer Rob Shirakbari, de vriend van Rumer waarmee de zangeres In Arkansas leeft is hier niet vreemd aan. Onder de naam Rob Shrock was hij orkestleider en muzikant bij Dionne Warwick en bij later werk van Bacharach betrokken. Naast de productie leverde hij ook de arrangementen aan en zorgt alom voor de toetsenbijdragen. Samen met uitmuntende sessielui en muzikanten uit Daryll Halls homeband zoals basman Zev Katz gitarist Paul Pesco en drummer Shawn Pelton zorgt Shirakbari voor uitmuntende instrumentatie in nummers als ‘You Just Don’t Know People’, het in een gesofisticeerde Philysound gedrenkte ‘Dangerous’ en de afsluiter ‘I Am Blessed’. Het zacht wiegende ‘Play Your Guitar’ sleept je moeiteloos mee op verfijnd jazzy snarenspel van Kevin Affleck. Het ondertussen van de radio bekende, liefelijke‘ Reach Out’, met dat melancholische trompetje en het fraaie ‘Sam’ dat Rumer samen met Bishop componeerde leunt Rumers unieke, langoureuze zang op een fraaie orkestratie. Maar ook als het groot orkest verstomd en alleen piano overblijft overtuigt Rumer en streelt je trommelvliezen met fluweelzachte zang. Het blijft in essentie easy listening maar wel van zeldzaam superieur vintage allure. Cis Van Looy (4) Atlantic I 825646 173174 I Warner Music I Rumer
Deze band is ontstaan in 1974 en kwam voor de eerste samen in de Farmyard Studios in Buckinghamshire. Het waren muzikanten die reeds een muzikaal verleden hadden: Rupert Hine (Hamburgers - keys, vocals), John G. Perry (ex-Caravan – bass, vocals), Mark Warner (Murray Head, Kevin Ayers, Cat Stevens - gitaar) en Trevor Morais aan drums die van de Peddlers kwam. In 1975 verscheen hun titelloos debuut album en we hoorden daarop een leuke mix van jazz en rock vermengd met hier en daar een snuifje humor. Op dit album stond ook hun hitsingle ‘The Lone Ranger’ die in 1979 uitgebracht werd. Op hun tweede album, dus deze ‘Barracuda’, werd Mark Warner vervangen als gitarist door Paul Keogh (Dana Gillespie, Alan Price, Kiki Dee) en andere gastmuzikanten waaronder Geoffrey Richardson (ex-Caravan) en Elkie Brooks (Vinegar Joe - gastzangeres) doken op. Op deze dubbelaar krijgen dus de heruitgave van ‘Barracuda’ en 15 extra tracks werden hierop toegevoegd waaronder ook de band’s volledige live show van BBC Radio One ‘In Concert’. Op deze live sessies speelde Roye Albrighton (ex-Nektar) een kleine rol als een lid van de live versie van deze band. Op het eerste schijfje krijgen we allemaal nummers van het ‘Barracuda’ album waaronder met mooie ‘Barracuda’ zelf, het aangenaam in het oor klinkende ‘Blue Mountain’, een leuke cover van Lovin’ Spoonful’s ‘Summer In The City’, het ietwat vreemd beginnende ‘Don’t Look Now’ en ook een in 1979 geremixte versie van het originele ‘Barracuda’. Schijf twee begint let een korte maar krachtige aankondiging van de band in de BBC studio. Openen deden ze met het ietwat funkyachtige ‘No American Starship (Looking For The Next World’, terwijl ‘Over Rio’, op een ietwat gelijkaardig tempo, het vorige nummer opvolgt. De single ‘The Lone Ranger’ wordt op een ludieke manier geïntroduceerd en we krijgen ook nog een nummer dat voorheen nooit gereleased werd nl. ‘Starbright Park’ een van de betere nummers hier. ‘Love Crossed (Like Vines In Our Eyes)’ was de b-kant van hun ‘The Lone Ranger’ maar bezit niet echt een muzikale impact die overtuigt. Ook ‘Blue Mountain’, dat we ook al hoorden op de eerste schijf, werd hier nu ingedeeld maar we krijgen de 1979 remix ervan. Quantum Jump was niet echt een band die mij persoonlijk kon overtuigen van zijn kwaliteiten alhoewel het hier muzikanten betrof die elders reeds hun sporen hadden verdiend. Een genre op zich, zou ik zeggen. Alfons Maes (3½) Esoteric Recordings I ECLEC 22477 I Cherry Red Records
Blues met een ‘plus’. Dat was al mijn conclusie toen ik in 2009 het genoegen had om hun ‘Somewhere Down The Road’ te mogen recenseren. Waarom? De ‘plus’ komt bij mij door het jazzy karakter dat die cd destijds uitstraalde, een sterke combinatie van de steengoede muzikanten samen met de prachtige en solide vocale capaciteiten van Mariëlla Tirotto. Vandaag steekt hun nieuwste ‘Live in Concert’ in de cd-speler en ook al heb ik de weinige concerten van deze band in ons landje positief mogen aanschouwen toch ben ik benieuwd wat dit ‘live’ schijfje me te bieden heeft. Dit ‘live’ album is weliswaar opgenomen in de E-Studio’s te Weesp maar heeft desalniettemin de eigenschappen van een ‘live’ album, de introductie, bindteksten en het applaus incluis. Opener is ‘If You’re Going To The City’ van jazz & blues muzikant Mose Allison. Mose kende zijn beste successen in de zestig en zeventiger jaren en door te opteren van een nummer van hem weet ik zeker dat de combinatie van jazz en blues intact is gebleven bij Mariëlla Tirotto en haar Blues Federation. ‘Step By Step’ is dan weerom sterke blues en werd geschreven door Mariëlla en de man aan de black & white keys Heins Greten. Met haar soulful attribuut zijnde haar stem brengt Mariëlla dit nummer naar een sfeer die samen met de funky en jazzy grooves uit de Fender Rhodes de jazz en blues weerom nader tot elkaar brengt. Naast de Rhodes is zeker de Hammond een instrument dat onmisbaar is bij het genre wat deze band een grote schare aan fans heeft opgeleverd. Op ‘All I Can Take’ is Heins’ Hammond ‘monster’ nadrukkelijk aanwezig en dit samen met de sterke rifjes uit de gitaar van gastspeler Micha Sprenger is Mariëlla verplicht om het beste in zich te geven waardoor we een sterk nummer krijgen. Met ‘Somewhere Down The Road’ grijpen ze terug naar ouder werk en natuurlijk behoort deze song bij mijn favorieten. Intens en sterk in detail zit dit nummer met een speeltijd van meer dan 8 minuten boordevol emoties en laten de bandleden horen waarom ze tot de top behoren. Met het nummer ‘Are You Ready’ komen we in de sfeer van de ‘cottonfields’ terecht want dit kon destijds wel dienen als een echte ‘worksong’… Sterk en ja eigen werk solid like a rock! Buiten dat Mariëlla en Heins Greten al lang het leven delen zijn ze beiden ook echte soulmates en dat weerspiegelt zich in eigen werk waarmee ze zonder meer naar buiten kunnen komen. Soms kan de stem van Mariëlla enige gelijkenis doorstaan met diva Koko Taylor (1928-2009) zoals op ‘The Blues Don’t Bother Me’ of bij de mooie ballad ‘Too Blind To See’, een bluesje om van te genieten. Ook de soulfunk wordt niet overgeslagen op dit album met ‘Don’t Talk So Much’, een nummer dat door ‘het koppel’ misschien wel werd geschreven na een lovers quarrel. Blues en boogie zijn op ‘live’ steeds een geslaagde combinatie en dat zal hun ‘Playing The Game’ zeker ook wel het geval zijn want dit nummer doet het swingen. Net als bij ‘Too Blind To See’ gaan ook bij de afsluiter ‘Window Of My Eyes’ de credits naar Harry Muskee en Eelco Gelling al komt bij het laatste nummer ook de naam van Nederlands legende Herman Brood naar voren iets dat je aanvoelt bij de diepe weemoedigheid in dit nummer. Deze ‘Live in Concert’ is aan mijn verwachtingen tegemoet gekomen. Een perfecte match tussen jazz en blues overgoten met funky dansbare grooves. Mariëlla Tirotto & The Blues Federation geven hun release van dit album op 20 februari in het sfeervolle Calypso Theater te Wijk bij Duurstede. Voor mij net ietsje te ver maar ik hoop ze toch zo vlug mogelijk nog eens aan het werk te kunnen zijn. Als recensent moet ik ook soms wel eerlijk blijven en daarom toch een minuscule opmerking… al is het album ‘live’ opgenomen met publiek toch mis ik ergens de warmte van een echt live gebeuren in een echte club met een goede single malt maar helaas zonder sigaar. Freddy Vandervelpen (4½)
Independent Label I MT-TBF022015 I Mariëlla Tirotto & The Blues Federation I [email protected]
De uit Staffordshire afkomstige singersongwriter brengt aanvankelijk zijn muziek op de plaatselijke podia van zijn thuishaven. Hij waagt de oversteek en verzeilt in Long Island. Vanuit New York stuurt de Transatlantische troubadour nu zijn eerste werkstuk de wereld in. ‘Flying Lessons’ wordt dit debuut betiteld. Wellicht te bescheiden, besluiten we na een eerste beluistering. Chris J.Connolly laat in acht songs horen uit het degelijke hout gesneden te zijn. Zijn ietwat ijle tenor heeft genoeg aan de begeleiding van zijn akoestische gitaar, sporadisch aangevuld met sfeervol elektrisch versterkt snarenwerk. Bovendien zorgt Conolly ook eigenhandig voor de ritmestructuren, wat vooral in het sfeervolle, wat zweverige ‘The Peddler’ wordt uitgespeeld, samen met zijn alom tegenwoordige aanvullende achtergrondzang. Vanaf de opgewekte opener ‘Black Swan’ is het duidelijk, hier is een oerdegelijk vakman aan het werk die zijn woorden in gevatte, melodische structuren weet te vangen. Luister maar eens naar het verfijnde ‘Million Colours’ of ‘Can We Go Now’. Halverwege komt Conolly met ‘Not Alone’ aandraven, een eenvoudige fraai opgebouwde song en ‘Wild Beast’ eist eveneens de aandacht op met dar vervormd elektrisch gitaartje. Het ingetogen ‘Cold’ is een fraai galmende afsluiter. Het is eerder zeldzaam de laatste tijd maar de forward toets blijft bij het beluisteren van ‘Flying Lessons’ onaangeroerd. Cis Van Looy (3½) Het Finse trio At the Hollow – Risto Järvelin (percussions), Kalle Koo (guitar & vocals) en Juho Martikainen (contrabass) brengt uiterst rustige pop/rock, bijna “easy listening music” die het uitstekend zal doen tijdens de koude winteravonden als je met een goed glaasje wijn dicht bij het haardvuur zit te genieten van de warmte. Want dit brengt het trio op zijn nieuwste album: elf uiterst rustige, hartverwarmende melodieuze tracks die je laten genieten van eerlijke schoonheid. Ik zal er eerlijkheidshalve maar aan toevoegen dat ik echt niet altijd in “the mood” ben, voor deze muziek. Maar zo heel sporadisch is het wel een verademing na een uiterst drukke en koude werkdag. En dan fleur je echt op en kan je er weer tegenaan. Maar om dit album nu meteen tot mijn favorieten rekenen is toch wel een aantal bruggen te ver, maar zo heel af en toe mag het dus nog wel eens langskomen. Luc Ghyselen (3) |
Archives
Januari 2025
|