CD & vinyl REVIEW BLOG |
Zo’n dertig jaar geleden begon Mark Ripp in de koffiehuizen van Toronto. In dezelfde stad was hij tien jaar lang frontman van The Bel-Vistas met wie hij drie werkstukken afleverde. Met zijn begeleidingsband The Confessors pleegt hij vlammende rootsrock op het podium en met zijn solplaat keert hij min of meer terug naar zijn folkroots waarin het songwerk helemaal centraal staat. Moederziel alleen in de studio, maar ‘Quiet Again’ is een ietwat bedrieglijke titel ook de cover van het hoesje die een man met akoestische gitaar toont zet je op het verkeerde been, het is geenszins een volledig akoestisch werkstuk. “I’ve been singing the same old song all day long,” zingt Ripp in ‘Walkin Around’ over zijn verleden als busker in de straten van Toronto en we horen een eerste rinkelende elektrisch gitaartje aangevuld met een ritmesectie en toetsen. Er zijn traditionele man met gitaar songs als ‘The Thing You Want The Most,‘ Old Weeping Burch’ en ‘Circle song’ maar Ripp zorgt steeds voor bijkomende voortreffelijke bijkomende instrumentatie. Het door energieke riffs aangedreven ‘Ballad of Canadian Soldier X’ is een striemende aanklacht tegen het zinloze van oorlogsvoering en geweld in het algemeen dat geldt eveneens voor ‘The Year Of The Gun’dat naar de talloze recente incidenten met wapens refereert. Ripp heeft ook enige zin voor relativering, zo heeft hij het in het grappige ‘Bob Dylan’ over het hengelen naar een ontmoeting met de grootmeester maar het is eigenlijk zijn grote idool Tom Petty die hij wil benaderen voor een handtekening. Na het met een prachtig huilende slidegitaar geflankeerde ‘A Generous Man’ volgt er nog een gestripte versie van Brian Wilsons ‘In My Room’, de sombere, rudimentaire teneur contrasteert fel met het zonnige origineel van The Beach Boys. Ripp weet deksels goed hoe je een fijne song zonder worden fabriceert, getuige het van verfijnde, sfeervolle fingerpicking voorziene‘Too Many Black Coats’. Dit fraaie instrumentaaltje zou een mooie afsluiter zijn maar Ripp spaarde met ‘Duct Tape Jesus’ en ‘Poignant’ nog twee luisterpareltjes op. Cis Van Looy (4)
0 Opmerkingen
Als de jongste van 13 kinderen groeide gitarist Jonathan Butler op in Kaapstad, Zuid Afrika, waar hij leed onder apartheid: “I was born poor, but richly blessed with talent and the gift to make music,” zegt hij. “I can’t dismiss where I’ve been or where I’ve come from. I’m a proud South African and I came from nothing.” Op zijn zevende begon hij te zingen en in 1973 bracht hij zijn eerste album uit waardoor hij het jaar daarop de Best New Artist Grammy in South Africa won. Meer dan 10 jaar later verhuisde hij naar Londen en zijn eerste internationale album ging voor goud. Ondertussen kreeg hij al Grammy nominaties en stichtte hij de Jonathan Butler Foundation om muzikale opvoeding in zijn thuisland te ondersteunen. Nu woont hij in L.A. en daar kweekt hij hu groenten in zijn tuintje. Hij heeft een nieuwe cd uitgebracht, vol met eigentijdse jazzy instrumentale tracks, en gezongen soulachtige R&B songs. “Each album is a page of your life and this is the season of Jonathan Butler, the season of me. It took years for me to be able to use the term ‘living my dream.’ I had to grow in my confidence and comfort and security first,” zei hij. “It’s one of those albums that I really didn’t think I had in me. I had been struggling, going through this emotional period. Last year was a transitional period. Once I got my wind and got back to a place of focus, it turned out to be the best experience for me. I had to be vulnerable to the songs. It was magical tracking the album and I felt surrounded by the positive vibes from everyone in the studio, especially [daughter] Jodie [Butler] and Dennis Dodd, Jr. They beat me up to write every day. They motivated and pushed me, and kept me focused. When others believe in you, it’s nothing to take lightly. Jodie and Dennis believed in me and I think we did something great on this album. I kept the production natural. These are all original compositions that came from the heart. It’s a classic Jonathan Butler album.” Het album opent met het instrumentale ‘African Breeze’, een energieke, opgewekte en mooie track. Jonathan schreef dit 30 jaar geleden voor de soundtrack van de film ‘The Jewel of the Nile’. De titeltrack is wat je noemt R&B meets jazz. Dan volgt het meditatieve ‘Be Still’, dat hij schreef tijdens de laatste dagen van vriend George Duke. Deze laatste speelt er zelf piano op. De mid-tempo track ‘Let There Be Light’, waarop Marcus Miller bas speelt, brengt Jonathan op gitaar met nylon snaren en saxman Elan Trotman zorgt voor de nodige begeleiding. ‘Heart and Soul’ is een R&B en popsong over de liefde. Het zuiderse, reggaeachtige ‘Song for You’ is opgewekt, waarna het instrumentale ‘Catembe’ gaat over een plek waar hij ooit hoopt neer te strijken in Mozambique. Op ‘Night to Remember’ gaat hij in duet met zijn dochter Jodie. De soulvolle ballade ‘All About Love’ vervolgt, waarna twee mooie instrumentale tracks, ‘Sweet Serenade’ en ‘A Prayer’ afsluiten. Patrick Van de Wiele (4) Jonathan Butler combines African rhythms with contemporary jazz & soul into a beautiful album. A true world star! De Britse akoestische gitarist Gordon Giltrap werd geboren op 6/4/1948 in Kent. Zijn obsessie voor instrumenten met snaren begon op negenjarige leeftijd, en Gordon leerde zichzelf gitaar spelen. Tijdens zijn tienerjaren ging hij bij een band en speelde songs van zijn idolen zoals Cliff Richard, The Shadows en The Everly Brothers. Hij wou muziek studeren, maar zijn vader insisteerde dat hij een vak leerde. Aldus leerde hij zichzelf een hybride techniek van plectrum en pink aan, dat zijn handelsmerk werd. In 1966 tekende hij een platencontract en 2 jaar later kwam zijn debuut uit. Op het einde van de jaren ’70 werd hij even bekend als popster, en ging daarna over naar de progressieve rock. Nu is een klassiek album van hem uit 1982 geremastered en uitgebreid met bonustrack. De elpee begon indertijd zijn leven als muziek voor bibliotheken, maar bleek zo sterk dat men het opwaardeerde als Gordon Giltrap’s nieuw album. Gordon wordt hierop geruggensteund door Chas Cronk op bas, Rod Edwards op keyboards, Bimbo Acock op sax en fluit en Clive Bunker op drums. Gordon bespeelt ook de elektrische gitaar en je kon het eigentijdse rockmuziek noemen. Naast de 12 instrumentale tracks staan hier 5 bonustracks op, waaronder ‘The Snow Goose’ in 3 delen. Het cd-boekje bevat bovendien een essay en interview met Gordon. Ondertussen is Gordon één van de meest gerespecteerde Britse gitaristen geworden. Patrick Van de Wiele (3½) A reissue from 1982 with contemporary, instrumental rock music. Daarnet besprak ik nog de cd ‘Airwaves’ van de Gordon Giltrap Band, maar dit album bracht hij 3 jaar daarvoor uit. U weet ondertussen dat Gordon al meer dan 40 jaar één van de beste Britse gitaristen is. Hij maakte zijn eerste opnames tijdens de jaren zestig als folkartiest, maar op het einde van het volgende decennium ging hij over naar progressieve rock. Deze elpee stamt uit 1979 en werd toentertijd uitgebracht op het PVK label. De songs zijn gebaseerd op het gelijknamige boek van George E Ryder, dat geïllustreerd werd door Alan Aldridge. Het was een vervolg op het beker bekende ‘Butterfly Ball and the Grasshopper's Feast’, dat door Roger Glover onvergetelijk vertolkt werd. Aldridge had voordien ook al covers voor rockalbums getekend zoals voor ‘Captain Fantastic and The Dirt Brown Cowboy’ van Elton John. Maar Giltrap werd hier bijgestaan door een band die bestond uit: John G. Perry (bas), Rod Edwards (keyboards), Ric Sanders (viool) en Ian Mosley (drums). De muziek is een mengeling van folk, progressieve rock, jazz en zelfs wat New Age. Dit conceptalbum werd opnieuw geremastered en uitgebreid met 4 bonustracks. In het bijbehorende cd-boekje vind je een essay en het artwork. Voor fans van conceptalbums een unieke gelegenheid. Patrick Van de Wiele (3½) A must for fans of concept albums and a sequel to ‘Butterfly Ball and the Grasshopper's Feast’ (based on a book by George E Ryder). Het Amerikaanse gezelschap van Chicago werd in 1967 opgericht. Eerst werd een soort van stevige rock gebracht met invloeden van progressieve jazz om uiteindelijk te evolueren tot een band die eerder gepolijste AOR bracht maar nog steeds sterk leunde op de inbreng van een blazerssectie. De band was enorm populair in Amerika en Japan en dat resulteerde in de verkoop van meer dan honderd miljoen platen wereldwijd. Echt hitsucces zorgde er voor dat de band ook bij het bredere pop-publiek bekendheid verwierf (o.a. 'If You Leave Me Now' (1976)). Op dit nieuwste album – is dit echt reeds het zesendertigste album van dit gezelschap ? – krijg je elf nummers voorgeschoteld die nog steeds prettig in het gehoor liggende pop-rock brengen en waar nog steeds veel ruimte is voorzien voor de uitgebreide blazerssectie. Dit betekent dus dat de pop-rock van het gezelschap ook nog steeds invloeden uit de jazz wereld laat doorsijpelen. Het eindresultaat is een uiterst gladde, softe, bijna perfect uitgevoerde mix van eerder genoemde stijlen die ervoor zorgt dat dit album aangenaam weg luistert als je na een drukke werkdag wil gaan relaxen en je dat doet in een pluche zetel met een lekker glas rode wijn binnen handbereik. Luc Ghyselen (3½) Alhoewel deze Afro-Amerikaanse zanger bij het grote publiek onbekend bleef, is hij zeker geen onbekende voor Northern Soul fans. Toch was Hunt al een ster voordat hij door deze laatste tijdens de jaren ’70 geadopteerd werd. Hij maakte naam in Chicago met de doo wop act The Flamigos, vooraleer hij in 1960 verkaste naar New York, om daar een solocarrière te beginnen. Maar op het einde van dat decennium zat hij goed en wel in de UK. In 1975 tekende hij bij Spark Records om vooral songs op te nemen voor de Northern Soul scène. Uit de periode 1975 & 1976 dateren twee elpees: ‘A Sign of the Times’ en ‘Live at Wigan Casino’. Beiden werden vorig jaar al op Shout Records heruitgebracht en nu worden ze op deze cd opnieuw gepromoot. Met de single ‘Loving on the Losing Side’ opent de eerste, een leuke, vlotte soulsong, en iets verderop staat de volgende single ‘Crackin’ Up’, al even vlot. Hunt coverde tevens de ballade ‘Help Me Make It Thru’ The Night’, bekend van Gladys Knight & The Pips, en ‘Never Can Say Goodbye’, bekend van The Jackson Five en Gloria Gaynor. Als bonustrack krijg je ‘One Fine Morning’, ook al een single geweest. De tweede elpee is dus een live opname in het legendarische Wigan Casino, waar talloze Northern Soul feestjes doorgingen. Hier hoor je tal van bekende covers zoals ‘I Can’t Turn You Loose’ (Otis Redding), ‘Get Ready’ (The Temptations), ‘My Girl’ (The Temptations), ‘Knock on Wood’ (Eddie Floyd), ‘Never Can Say Goodbye’ (The Jackson Five), ‘Help Me Make It Through the Night’ (Gladys Knight & The Pips) en ‘Baby I Need Your Loving’ (The Four Tops). Ook zingt hij zijn hit ‘Crackin’ Up’. Deze cd werd ontworpen en van “liner notes” voorzien door Northern Soul heruitgave expert Glenn Gunton. Voor fans van old school soul een pareltje! Patrick Van de Wiele (3½) This reissue of two albums from 1975 & 1976 is a must for fans of old school soul. Northern Soul will never die! Er zijn zo van die zangeressen die bij mij nooit een verkeerd ding kunnen doen, gewoonweg omdat ze een unieke stem hebben maar ook omdat ze een mooie fysieke verschijning zijn. En dan heb ik het natuurlijk over de (toen toch) bevallige Linda Ronstadt. Het moet zowat 1973 zijn geweest dat we hier in Europa iets van haar talenten konden horen. Linda ’s beste vriendin toen was niemand minder dan Emmylou Harris en in datzelfde jaar verloor Emmylou haar toenmalige duet partner Gram Parsons die op 19 september het tijdelijke voor het eeuwige wisselde. Veel later zullen beide dames en met niemand minder dan Dolly Parton geschiedenis schrijven als Trio, de vrouwelijke vocale supergroep. Samen trekken ze in 1999 studio in en het resultaat was de briljante langspeler ‘Western Wall: The Tucson Sessies’. Maar nu terug naar onze nachtegaal Ronstadt die tijdens haar ganse carriére maar liefst elf Grammy awards op haar actief heeft staan. Linda’s carriére begon eigenlijk als lid van de folkgroep de Stone Poneys, een band met Bob Kimmel (die ze op de universiteit van Arizona leerde kennen) en Kenny Edwards en samen maakten ze een viertal langspelers, ‘The Stone Poneys’ (1967), ‘Evergreen (Vol 2)’ (1967), Linda Ronstadt, Stone Poneys and Friends (Vol III)’ (1968) en ‘The Stone Poneys Feat. Linda Ronstadt’ (1975). Maar het grote succes komt er pas wanneer ze als solo-artieste doorbreekt met o.m. de nog immer fantastisch klinkende ‘You’re No Good’ (1975) van Clint Ballard jr., ‘It’s So Easy’ (Buddy Holly & Norman Petty) (1977) en ‘Heatwave’ (Holland/Dozier/Holland)(1975), een nummer dat reeds de hemel werd ingezongen door Martha (Reeves) & The Vandellas maar met groot succes door Ronstadt in 1975 werd overgedaan. Dit laatste is te vinden op Linda’s ‘Prisoner in Desguise’. Op haar album ‘Linda Ronstadt’ uit 1971 bestond haar begeleiding uit muzikanten die later als de Eagles geschiedenis zullen schrijven. En voor onze zangeres uit Tuscon, AZ is het allemaal een beetje voorbij gezien zij lijdt aan de ziekte van Parkinson en dus niet meer in staat is om te zingen. Ach, niet getreurd, “somewhere down the road, our roads are gonna cross again…” Dankzij de inspanningen van Beat Goes on kunnen we nu weer lekker genieten van haar drie eerste solo-albums. Op ‘Hand Sown… Home Grown’ krijgen we reeds enkele memorabele momenten met o.m. het van Dylan geleende ‘Baby You’ve Been On My Mind’, ‘Silver Threads And Golden Needles’ maar ook het Kenny Edwards nummer ‘The Long Way Around’ is zo’n song die gewoonweg in je geheugen blijven ronddwalen. Voor haar volgende langspeler trok Linda naar de country hoofdstad bij uitstek Nashville en nam er haar ‘Silk Purse’ op, een meer country getint muziekwerkje. Hier duiken ook weer enkele fantastische pareltjes op die je spontaan aanzetten om mee te zingen. Wat dacht je misschien van haar versie van ‘Will You Love Me Tomorrow’ van het superduo Gerry Goffin/Carole King? Nog meer leuke dingen worden ons gepresenteerd als ‘I’m Leavin’ It All Up To You’ en ‘Life Is Like A Mountain Railway’. Maar het nummer dat mij de dag van vandaag nog steeds hard beroerd is zonder enige twijfel de Gary White compositie (die we nog kennen als bassist van Circus Maximus, een Amerikaanse psychedelische band) ‘Long Long Time’. Dit nummer is een en al emotie en zal zelfs de meest ongevoelige ziel tot tranen dwingen. Wat wil je anders met woorden als “Love will abide, take things in stride. Sounds like good advice but there's no one at my side. And time washes clean love's wounds unseen. That's what someone told me but I don't know what it means. Cause I've done everything I know to try and make you mine. And I think I'm gonna love you For a long, long time…” Het derde album noemde gewoonweg ‘Linda Ronstadt’ en enkele van de muzikanten die haar hier begeleiden zouden later carriére (en wereldberoemd worden) maken als de Eagles. Uiteraard heb ik het over Don Henley, Bernie Leadon, Randy Meiser en Glenn Frey. Op het knappe ‘Rock Me On The Water’, met arrangementen van Glenn Frey wordt ook nog Sneaky Pete erbij gehaald die de steel gitaar schitterend laat klinken. Op ‘Crazy Arms’ komt nog een bewoner van Laurel Canyon, J(ohn) D(avid) Souther meezingen. Hij zorgt hier voor de harmonische background. Dat de Muscle Shoals Rhythm Section hier niet kon ontbreken is duidelijk want een gedeelte van dit album werd in de Muscle Shoals Sound Studios in Alabama opgenomen en Barry Beckett zorgt op dit album voor de juiste piano- en orgelpartijen. Luister vooral naar ‘I Wan’t Be Hangin’ Around’, helaas ook het enige nummer waarop hij present is. ‘Birds’ is een live-opname maar of je Linda nu live of op een studioalbum hoort zingen, je hoort geen verschil en daar lag vooral haar kracht. Meer pareltjes op dit album zijn o.m. ‘In My Reply’, ‘I Fall To Pieces’ en de afsluiter, ‘Rescue Me’ waarin Ronstadt teruggrijpt naar de soulmuziek. Wat ze ook maar zingt, het klinkt allemaal zo overtuigend en knap. Zij kon bij mij dan ook niet veel verkeerd doen. Zij was inderdaad de meest populaire zangeres uit de moderne rockgeschiedenis. Toen ik in 1978 huwde was mijn openingsdans het van Karla Bonoff geleende ‘Lose Again’ dat Linda met zoveel emoties weet te brengen dat je je geen beter nummer kon bedenken om op je bruiloft te spelen. Ze schreef ook geschiedenis met haar optredens in de Los Angeles ‘Troubadour’ maar ook haar liveperformanties met de Eagles zijn er die je keer op keer kunt blijven bekijken dankzij Youtube. Daarom deze twee waanzinnig schitterende videos van Linda Ronstadt. Alfons Maes (5) Whatever Linda sang her songs were always loaded with a very strong emotional content. Whether you’re listening to a studio recording or live performance, there was no audible difference. Something that could only be accomplished by the greatest voices on this planet and that’s not an overstatement. Linda was the best contemporary singer in the entire universe… Thanks to Beat Goes On to let us relive all these fine moments.
Wel, wie we daar hebben. Het is vier jaar oorverdovend stil geweest rond Hank Shizzoe. In 2010 was er zijn album ‘Breather’ en daarna verdween hij uit ons gezichtsveld. Hank Shizzoe (echte naam: Thomas Erb) werd op 22 april 1066 in Grüt-Gossau, in de streek van Zürich geboren. Hank Shizzoe hervaarde dit als een gemis dat hij niet in de States geboren was. De platen van Hank Shizzoe klonken zeer Amerikaans en waren een mengeling van vooral blues, maar ook singer-songwriter, country en zelfs trucker songs. Zijn uitspraak van de Engelse taal was perfect en het magazine Rolling Stone kende aan Hank Shizzoe een award toe voor beste singer-songwriter en gitarist, die niet uit de USA kwam. Met zijn nieuwste cd, ‘Songsmith’ tast Hank Shizzoe nog wat dieper de grenzen van het bluesgenre af en gaat meer de richting van singer-songwriter uit. Het is voor zijn doen een tamelijk ingetogen plaat geworden. Zijn stem klinkt nu en dan zelfs een beetje als die van Leonard Cohen. Soms kabbelt de plaat schoorvoetend verder, maar hier en daar zitten er ook parels tussen. Zoals bijvoorbeeld ‘Like It’s 1929’, dat met een duidelijke knipoog naar Prince naar de dance hall days in North en South Carolina refereert. Een beetje zoals de fantastische Pokey Lafarge tegenwoordig uitricht. Ook ‘Light Up’ mag er best zijn. Hier zingt Hank Shizzoe een duet met Shirley Grimes. In ‘Where I Come From’ krijgen we nog eens de aloude Hank Shizzoe te horen en ‘I Sing’ is een waardige afsluiter. Hank Shizzoe verwijdert zich met ‘Songsmith’ een beetje van zijn blueswortels, maar dat zal voor veel liefhebbers geen probleem zijn. Ivan Van Belleghem (4) After four years of silence we’re glad that Hank Shizzoe has entered the recording studio again. De aandachtige lezer van de website zal wel al langer weten dat ik een fan ben van E, W & F. Grotendeels omwille van de muzikale visie van de groepsleider, Maurice White, die nu wegens ziekte niet meer actief mee de baan opgaat, is dit één van de meest prominente groepen die uit de jaren zeventig nog overblijft. De band incorporeert R&B, jazz, soul, funk, gospel, blues, rock en dansmuziek in hun repertoire, maar tevens Afrikaanse en spirituele invloeden. Ze kunnen prat gaan op een ganse reeks hits van singles en albums, en hebben vorig jaar een nieuw album uitgebracht. Waarschijnlijk kent u wel sommige van hun hits zoals ‘Shining Star’, ‘September’, ‘Boogie Wonderland’, ‘After the Love Has Gone’ en ‘Let’s Groove’. Deze elpee dateert uit 1976 en zoals je op de cover kan zien speelde de spirituele kant een grote rol. Hij wordt aanzien als één van hun beste albums, en klom tot nr. 2 in de R&B en poplijsten. Hij zorgde voor een multi platinaverkoop en bevatte verschillende stijlen zoals de jazzfunk klassieker en opener ‘Getaway’, een nr. 1 hit, de leuke mid-tempo track ‘On Your Face’, de ballade ‘Imagination’, de titeltrack, de hit ‘Saturday Nite’ enz. Overal zijn Maurice White’s spirituele boodschap en visie (deels Afro-Amerikaans Christenen en deels Oosterse filosofie) aanwezig. En laten we ook Philip Bailey’s mooie zangpartijen niet vergeten! Een belangrijke bijdrage werd ook geleverd door Charles Stepney die coproduceerde. Maar dit was één van zijn laatste producties, want deze arrangeur/producer/sessie muzikant/multi-instrumentalist & songwriter overleed in mei 1976. Verder krijg je hier als bonustracks de alternatieve mix en de singleversie van ‘Saturday Nite’, de “Angels Mix” van ‘Imagination’, de “the traveler” versie en de singleversie van ‘Departure’, de 12 inchversie en de instrumentale versie van ‘Getaway’, en de tracks ‘Seraphim’ en ‘African Symphony’, die niet op het origineel stonden. Alles werd geremastered, compleet met een cd-boekje met uitgebreide “liner notes”. Als dat geen must is voor de R&B en E,W & F fan, dan weet ik het ook niet meer! Patrick Van de Wiele (4½) This expanded edition comes with 2 hit singles and 9 bonus tracks, and if that’s not a must for R&B and E,W & F fans, then I don’t know it anymore! Bonnie Pointer is één van de stichtende leden van de groep The Pointer Sisters, en ze begon haar professionele carrière in de nachtclubs van San Francisco in 1969. Al gauw werd ze bijgetreden door haar jongere zus June, en haar oudere zussen Ruth en Anita. Als groep brachten ze een reeks hits uit op Blue Thumb, in verschillende genres waaronder funk en jazz, tot ze hun eerste Grammy Award wonnen voor de countrysong ‘Fairytale’ (geschreven door Anita en Bonnie), die Elvis Presley 2 jaar voor zijn dood zou coveren. Maar in 1976 verliet Bonnie de groep voor een solocarrière en tekende bij Motown. Dit was haar eerste album voor dat label, in een productie van haar toekomstige echtgenoot Jeffrey Bowen en labelbaas Berry Gordy. Het was destijds een succes bij critici en fans. Deze heruitgave opent met de Motown cover ‘When I’m Gone’ van Brenda Holloway, geschreven door William “Smokey” Robinson. Daarna komt de eerste single aan de beurt, nl. ‘Free Me From My Freedom/Tie Me To A Tree (Handcuff Me)’, goed voor een R&B top tien hit in 1978. ‘Heaven Must Have Sent You’ is de volgende Motown cover van The Elgins, dat later omgevormd werd in een discoversie (die je terugvindt bij de bonustracks). Verder bij de bonustracks staan de 12 inch discoversie, singleversie en instrumentale versie van ‘Free Me From My Freedom/Tie Me To A Tree (Handcuff Me)’, en de prachtige 12 inch discoversie en singleversie van ‘Heaven Must Have Sent You’. Verder lees ik op het Internet dat Bonnie recent een aanvraag tot scheiding indiende van Jeffrey Bowen, van wie ze al 10 jaar gescheiden leefde. Toch is deze heruitgave een aanrader omwille van de diverse versies die erop staan. Compleet met uitgebreide “liner notes” in het cd-boekje, weerom een aanrader voor R&B fans. Patrick Van de Wiele (4) This re-issue is a must for it contains different versions of Bonnie’s first hits for Motown. Big Break Records I CDBBR 0093 I Cherry Red Record
Neen, dit heeft niets met het gelijknamige, voortreffelijke rootsy georiënteerde platenlabel uit Canada te maken. True North is de naam van dit gelegenheidstrio dat in het Zweedse Gothenburg dit titelloze epeetje inblikte. Met de twee zangeressen Janni Littlepage en Eva Hillered zijn geen onbekenden voor trouwe lezers van deze rubriek. Patrick Rydman evenmin, de uit Gothenburg afkomstige producer en multi-instrumentalist zingt met de twee dames met wie hij de schrijftafel deelde. Na ‘New Way’ Round’,dat gezamenlijk tot stand kwam, deelt Rydman de microfoon met de Californische zangeres Littlepage in een folkgetint‘Back to the Mother’. Met zijn landgenote uit Stockholm Eva Hillered brengt hij ‘The Death of Mr. Jones’ terwijl we Jani op de achtergrond horen.‘Floats in Water’ huppelt op iets te vrijblijvende vrolijke folkpop verder. Het beste heeft het trio voor het einde bewaard. De titelsong ‘True North’ die met een acapella intro opent is een dromerige countrysong met pedalsteel op de achtergrond waarbij je overigens niet immens veel verbeelding nodig hebt om je ergens in de uitgestrekte prairie van de … euh true North te wanen. Cis Van Looy (3½) Eigen Beheer l Hemifran I True North
Wie in de jaren zestig een beetje muzikale interesse toonde heeft zeker toen de compilatielangspelers van CBS, ‘The Rock Machine Turns You On’ gekocht. Het was volgens mijn weten een eerste aanraking met deze avant-gardistische, Amerikaanse band. Er volgde nog een langspeler met de naam ‘Rock Machine: I Love You’ maar bij CBS ging men verder en nog drie extra fantastische compilaties zagen hun weg naar het grote publiek: ‘Fill Your Head With Rock’ (1970), ‘Rockbuster’ (1970) en ‘Together!’ (1970). Op deze compilaties vonden we obscuur werk van o.m. Moby Grape, Mike Bloomfield, Bob Dylan, Elmer Gantry’s Velvet Opera, The Peanut Butter Conspiracy en ook nog The Notorious Byrds Brothers om er maar enkele te noemen. Langspelers die je gewoonweg in je collectie moet hebben zitten gezien deze een groot stuk van onze muzikale erfenis uitmaken. Dit keer gaan we het hebben over The United States Of America. In 1967 opgericht door Joseph Byrd (elektronische muziek, harpsichord) en hij vond in Dorothy Moskowitz (zang), Ed Bogas (orgel, piano), Gordon Marron (viool), Rand Forbes (fretless bass), Craig Woodson (elektrische drums) de geschikte partners om samen muziek te maken. Wat we dus hier te horen krijgen is hun eerste langspeler die in 1968 op we markt kwam. Ik meldde het al, avant-gardistische muziek, verwacht geen hard rock of jukebox situaties. The United States Of America stonden bekend om hun extraordinaire muziek waarbij veel elektronische effecten werden gebruikt. Toch zijn het nummers die echt niet aan je aandacht mogen ontsnappen. Denk hierbij ook aan de tijdsperiode, de Summer of Love was net voorbij en we gingen nu een nog meer hippie overspoelende periode tegemoet. Deels door hun subversieve gedrag werden de United States Of America vrij dikwijls het label ‘provocateurs’ opgekleefd. Maar wanneer je hun eerste en meteen ook laatste album een goede luisterbeurt geeft, ontdek je de ware kracht van deze muzikanten. Buiten de elektronische toestanden, alhoewel die zeker niet misplaatst waren – het paste goed bij hun composities- ontdek je ook diverse prachtige experimentele maar tevens ook verrassende charmante tunes. Het album werd nu blijkbaar ook door een nieuwe, jonge generatie ontdekt en misschien was de doorslag hier de fragiele, fluwelen stem van Dorothy die vrij dikwijls ondergedompeld werd in de sciencefictionachtige stormen van Gordon Marron die doorheen sommige nummers lopen. We krijgen ook een pak bonus tracks. Nummers, die niet op het origineel vinyl staan, zijn ‘Osamu’s Birthday’, ‘No Love To Give’, ‘You Can Never Come Down’, ‘Perry Pier’, ‘Tailor Man’, ‘Do You Follow me’, ‘Mouse (The Garden Of Earthly Delights)’ en ‘Heresy (Coming Down)’. We mogen dus haast spreken over ‘twee’ langspelers van deze band. Menig liefhebber zal het dan ook met me eens zijn dat de re-release van dit album de dag van vandaag meer zin zal hebben dan dat het pakweg 45 jaar geleden had… De band uit San Francisco zag dat hun muzikaal palletje niet meteen de nodige commerciële weg zou inslaan alhoewel de kritieken toen zeer lovend waren over deze vinyl. Wat zong Bob Dylan ooit: ‘Times They Are a-Changin’ en hopelijk zal deze heruitgave meer geld in het laadje brengen dan wat het deed in 1968. Alle leden van deze obscure band zijn nog in leven, sommige onder hen musiceren nog steeds en andere hebben heil gevonden in lesgeven of het programmeren van leuke software. Op ‘The Rock Machine Turns You On’ vinden we het nummer ‘I Want Leave My Wooden Wife For You, Sugar’. Alfons Maes (4) Esoteric Recordings I ECLEC 2449 I Cherry Red Records I The United States Of America
Wie Mostly Autumn nog kent weet dat ze een voorliefde hebben voor Pink Floyd maar daar mag je gerust ook wat Genesis muziek aan toevoegen. Annie-Marie Helder (nog steeds bij Mostly Autumn) en Jonathan Edwards van deze band hebben enkele jaren terug een nieuw project opgezet en dat luistert naar de naam Panic Room (2007). Via Esoteric Antenna krijgen we nu hun uitgebreide album uit 2010, ‘Satellite’. Panic Room werd meteen van bij hun start genoemd als een van de beste progressieve rock bands in het Verenigd Koninkrijk. En dat hoor je al van bij de eerste seconden van deze langspeler. Je hoort een prachtig samenspel dat meteen duidelijk maakt dat het hier om professionals gaat en niet een bende amateurs die zichzelf het label ‘muzikant’ opspelden. De huidige line-up wordt verzekerd door Anne-Marie Helder (zang, gitaar, keys, viool), Jonathan Edwards (toetsen), Gavin Griffiths (slagwerk), Peter Harwood (gitaar, hij verving in 2013 Paul Davies) en Alun Vaughan (bass) stapte reeds in 2010 uit de band en werd vervangen door Yatim Halimi. Wanneer we spreken over progressieve muziek, dan hebben we al eens de neiging om steeds te denken in de richting van bv. een Yes of een King Crimson maar Panic Room heeft een eigen stijl en ergens laten ze me, en niet omdat ze een zangeres hebben, denken aan het Canadese Heart. Hun muziek is zeer dynamische en Helder weet op de juiste momenten uit te pakken met octaafverhogingen die ons doen wankelen. ‘Freedom To Breathe’, de opener van deze schitterende schijf, is meteen een song die ons de adem afsnijd, gelukkig maar voor een korte periode want met ‘Picking Up Knives’ kunnen we weer rustig ademen. Een ietwat ingetogen maar prachtige song. Gitaargeweld dat het geluid van een kat nabootst, het moet kunnen als je je instrument beheerst. ‘I Am A Cat’, hopelijk neemt Anne-Marie dit niet te letterlijk. Met ‘The Fall’ laat de band zijn schaduwzijde horen met een schitterende ballad. Tijd weer om alle registers open te trekken en we worden bedoven onder schitterende gitaarriffs in ‘Black Noise’. En zo kabbelt dit schijfje verder, geen mindere songs te vinden hier, neen, allemaal sterke nummers met verhalen die er zeker niet om liegen. De dvd daarentegen werd voorzien van al even sterke muziek maar de bijbehorende beelden overtuigen niet echt. Eentonig en eigenlijk gewoonweg foto’s die we ook in het bijbehorende boekje aantreffen. Voor mijn part had men de vier extra nummers, ‘5th Amendment’, ‘The Great Divide’, ‘Go’ en ‘Sandstorms’ als extra tracks op de cd mogen plaatsen maar het platenlabel wil natuurlijk ook iets ‘extra’ verdienen en dat kan ik hen niet kwalijk nemen. De ‘Satellite’-promo video heeft al even bizarre tekeningen als de vier voorgaande songs. Men had beter wat studiowerk gefilmd en dat op de dvd gezet, dan zagen we ook nog wie de muziekinstrumenten bespeeld. Natuurlijk kun je ook een kijkje nemen op hun website. Samengevat is ‘Satellite’ een zeer sterke schijf waar je zeker niet naar de fast-forwardtoets zult grijpen. Ik kan alleen maar deze nieuwe heruitgave tenvolle aanprijzen, ook voor de gewone muziekliefhebber… Alfons Maes (4) ‘March Of Tracks’ is het veertiende album van de uit San Francisco afkomstige singer-songwriter Jesse Brewster en is de opvolger van het met uitstekende referenties ontvangen ‘Wrecking Ball At The Concert Hall’. ‘Ook ‘March Of Tracks’ is best te pruimer. Vooral dan wanneer het tempo een beetje naar omhoog gaat zoals op ‘Make Or Break’ en vooral op ‘Waiting For My Chance’, dat een hoge dosis Rodney Crowell inhoudt. ‘Rest Of My Life’ ligt eveneens goed in het gehoor, mede dank zij de banjo en dobro op de achtergrond. ‘World Closing In’ is lichtvoetige americana met fiddle en een akoestische gitaar die het countrygevoel nog een beetje accentueren. Er is voldoende afwisseling op ‘March Of Tracks’. Zo is ‘Can’t Keep A Good Man Down’ het kleine broertje van ‘Feats Don’t Fail Me Now’ (Little Feat) en bij het zonnige ‘Innocent Sinners’ heeft Jesse Brewster goed naar de Eagles geluisterd. En omdat de plaat niet al te optimistisch zou klinken kunnen de eenzame harten zich laven aan het prachtige, instrumentale ‘Cowboys And Loneliness. De ganse plaat klikt trouwens zeer ‘West Coast’ en Jesse Brewster rondt al fluitend ‘March Of Tracks’ af met ‘Accomplice’. Ivan Van Belleghem (4) If you are a fan of West Coast Music, then Jesse Brewster’s ‘March Of Tracks’ is the record for you Eigen Beheer I Promo Copy I Kim Grant KG Music Press I Jesse Brewster
Het is niet de eerste keer dat dit singersongwriterscollectief de krachten bundelt. Tim Easton uit Nashville en de uit het Canadese Alberta afkomstige Leeroy Stagger, graag geziene gasten in deze rubriek, werkten in 2008 al samen met Evan Philips. Ze trokken zich tijdens de winter terug in een blokhut in het ondergesneeuwde Anchorage, Alaska en keerden terug met ‘One For The Ditch’. Na een tournee in Alsaka, Ierland en op het Europese vasteland gingen ze terug hun eigen weg. Ruim vijf jaar later komen ze opnieuw samen voor ‘Resolution Road’ in Staggers studio in Alberta en de Wolverine Den in Anchorage, Philips thuishaven. In vergelijking met de voorganger is er nu een beduidend ruimere instrumentatie. Stagger en Philips houden het bij het gebruikelijke (akoestische) gitaarwerk terwijl Easton naast de elektrisch versterkte snaren, klavieren en bas mandola hanteert. Zijn bijdragen worden nog aangevuld met drumpartijen van Nick Stecz en af en toe duikt er een gastspeler op. ‘Always Came Back To You’, de fraaie opener van Philips illustreert het meteen. In deze, meer uitgewerkte structuu,r vinden de troubadours elkaar weerom in prachtige harmonische gezangen. Niet alleen het intimistische ‘Lucillia’ en Staggers verhalende ‘Life Of Crime’ drijven op die stemmenpracht. “ How could you be so much in tune’ zingt Easton en inderdaad in deze song bereikt het trio een naar Crosby ,Stills en Nash refererende perfectie, rinkelende gitaartje complementeren het mooie plaatje. In het lekker ouderwets twangende‘The ‘Highway is My Home’ toont Stagger zich, omringd met zijn vertrouwde ritmesectie (Stecz en Evan Uschenko) van zijn beste kant. En zo tonen ondertussen Tim Easton, Leeroy Stagger en Evan Philips beurtelings en terloops niet alleen hun intrinsieke klasse, in dit verbond komen ze er bovendien bijzonder ontwapend en sterk uit. Cis Van Looy (4) Deze formatie werd vier jaar geleden in Stockholm opgericht door gitarist Bie Karlsson. Karlsson heeft een jarenlang verleden in het Zweedse rockcircuit en haalde met de rockgroep Docenterna de top tien van de Zweedse hitparade. Bij Bonefish neemt hij naast leadzang ook alle composities en de productie voor zijn rekening. Bassist Nylle Thoor verzorgt de achtergrondzang en komt in zowat de helft van het dozijn songs op de voorgrond. Voornamelijk rockend blueswerk als ‘They’re Sending Back’, White Bird’, ‘Doomsday Blues’ en het strakke ‘Lion Heart’s Blues’ waarin Karlsson een fraaie gitaartandem vormt met Lasse Nilsen. Zijn wat onderkoelde zang horen we in‘Imaginary’. ‘My Sweet Lord’ is geen cover van het beroemde Harrison nummer maar een hopeloos gedateerde ballade die Karlsson samen met Thoor ineen knutselde. Een niet te onderschatten inbreng komt van Max Lorentz, producer van onder andere Abba zangeres Agnetha Fältskog en actief bij Britse rockers Tyla Gang. Bij Bonefish is hij alomtegenwoordig met zijn orgel en pianoklavier en zowat het vijfde lid van de groep. In de nummers van Karlsson klinken naast bluesinvloeden vooral echo’s van de jaren zeventig en tachtig door, soms iets te nadrukkelijk. Television en Talking Heads worden eveneens als inspiratiebron vermeld, naast T Bone Burnett. We zijn niet van alles van Bonefish onder de indruk, de soulslijper ‘Cold As A River’ zouden we graag met een andere, meer accentloze zanger horen. De knap opgebouwde openingssong ‘Revolve’ en vooral het eerder genoemde‘Imaginary’ blijven, samen met een deel van het bluesgetinte werk wel overeind. Cis Van Looy (3) Singer-songwriter en multi-instrumentalist Paul Karapiperis komt uit het kleine Griekse dorpje Malesina. En jawel, ook daar wordt heel wat blues gespeeld. Paul richtte in 2004 de band The Small Blues Trap band op. Tussen oktober en april 2005 blikten ze het album ‘Our Trap’ in. Een jaar later was er dan ‘Crossroads Ritual’ en ‘Rdd Snakes & Cave Bats’ uit 2010. Vorig jaar hadden ze een bescheiden bijval met de release ‘The Longest Road I Know’. Tussendoor was Paul ook succesvol met solo ontwerpen als ‘Fifteen Raindrops In An Ocean’ in 2009 en twee jaar later met ‘Somethin’ Like Blues Or Haunted Ballads’. Nu is er zijn nieuwste telg ‘One Sin In Seven Parts’. Op zijn minste gezegd een zeer avontuurlijk project dat bestaat uit zeven afzonderlijke delen die eigenlijk een geheel vormen. Hij krijgt backing van Lefteris Pensions (bas), Panagiotis Dars (gitaar), Stathis Evageliou (drums) en van ‘special guests’ Sotiris Kouroutis (cimbalen), Teris Martinos (gitaar en alt sax) en John Karastathis op akoestische gitaar. Dat Paul de blues uitstraalt -en uitademt- staat buiten kijf, al geeft hij wel heel graag een persoonlijke dimensie aan het geheel. En dat wordt al meteen duidelijk in de openingsong ‘Welcome Boy’. Een constant tikkende klok en geniale en heavy gitaarsolo’s vormen de basis voor de sound. Tot plots Paul’s zanderige stem het geheel komt opvrolijkt. In de track ‘In This World Of Madness’ weerklinkt enigszins het diepe zuiden rond de Mississippi. Na een lange intro komt een slidegitaar op resonatorgitaar aanzetten. En die vind op zijn beurt dan weer een knappe interactie met Paul’s bluesharp. Het nummer ‘Your Ticket To Adventure’ begint net iets opgewekter dan zijn voorganger. Melodieuze klanken vormen alweer het klankenpalet voor de sound. Hier bemerken wij ook voor het eerst een Griekse bluesy ondertoon. In het akoestische ’A Callin Down The Riverside’ gaat het crescendo en blijmoedig naar ’A Secret Place’. In beide nummers zorgen de psychedelische stemmingswisselingen voor zeer aangename wendingen. De opwindende harptunes van het sfeervolle ‘Dig In Your Soul’ vervallen al even snel in een bluestrage schikking. Net zoals in de emotionele afsluiter ‘The Dreamland’s Door’, dat verder is opgesmukt door schitterende gitaarriffs. Het geheel klinkt op zijn zachts gezegd zeer avontuurlijk. Paul Karapiperis is een sympathieke Griek die de blues uitstraalt met zeer persoonlijke arrangementen. Kijk even op zijn site en ontdek deze wonderbaarlijke sound. Philip Verhaege (4) The whole album sounds at least very adventurous. Paul Karapiperis is a sympathetic Greek who exudes the blues with very personal arrangements. Take a look at his site and discover this wonderful sound. Eigen Beheer I Zonder Nummer I Paul Karapiperis
Er zijn wel meer jongelui met gitaar die de wereld willen veroveren maar Max Gomez, die ten tijde van de opnamesessies nauwelijks drieëntwintig was, onderscheidt zich op meerdere vlakken van zijn leeftijdsgenoten. Zo straalt zijn songwerk een opmerkelijke maturiteit en rust uit, die je meestal bij door de wol geverfde singersongwriters aantreft. Gomez groeide op in Taos in het Noorden van New Mexico. Bij moeder stroomt Iers en Schots bloed door de aders , vader heeft Portugese en Spaanse roots. Als zoon van een meubelmaker leerde hij niet alleen de kneepjes van houtbewerking kennen, zijn handige vingers vonden ook de weg naar de gitaarfretten. Op zijn vijftiende was hij al een professioneel muzikant en begon als fan van Big Bill Broonzy en Leadbelly als countrybluespicker. Die invloeden zijn nog duidelijk hoorbaar in het met zijn slidegitaar gelardeerde ‘Ball and Chain,’ en evolueerde naar een hedendaagse singersongwriter met veel respect voor de traditie. De productie van Jeff Trott (Stevie Nicks, Sheryll Crow) die op enkele nummers voor het elektrische gitaarwerk zorgt, voegt hier en daar popelementen toe zoals in ‘Run From You’ waarin we ook de pedalsteel van Greg Leisz ontwaren. De pianoballade ‘Black and White’ werd met de hulp van Lee Miles Buchanan gecomponeerd. Onze aandacht gaat echter vooral uit naar de samenwerking met Shawn Mullins die in fijnbesnaard werk als ‘Never Say Never’ en het zacht wiegende ‘Love Will Find A Way’. Echt bijzonder wordt het in het werk dat Gomez helemaal in zijn eentje componeerde zoals het melancholische‘True Blue’ en een voorzichtig rockende slijper als‘ You Get Me High’. Bovendien overtuigt de jonge songwriter moeiteloos met meer folkgetint, geheel akoestische werk als ‘What It Means’ en ‘Cherry Red Wine’ is een van de fraaiste ‘brokend hearted’ songs die we dit jaar mochten beluisteren. Cis Van Looy (4) Ja, en waarom geen tweede album maken?, moet Steve Ellis toen gedacht hebben. We zijn nog maar net gerecupereerd van alle muzikale emoties die we ondergingen op ‘Riding Of The Crest Of A Slump’ of we krijgen hier al het tweede schitterende album van de rockband genaamd naar Steve Ellis’ familienaam. Slechts één personeelswissel was bassist Jim Leverton, die niet graag met de band op tournee wilde, hij werd vervangen door Nick South (ex-Vinegar Joe). Voor Nick zat de broer van Ricky Fataar (Beach Boys), Edries, een tijdje bij Ellis maar moest omwille van gezondheidsproblemen de band verlaten. Wat wil je, de periode van hard drugs, whisky en andere geestesverruimende middelen… Maar de schitterende gitarist Andy Gee en Zoot Money waren nog steeds aan boord. Achter de knoppen ditmaal niemand minder dan Mike Vernon en of het een verschil uitmaakte, niet echt voor mij. ‘… Why Not?’ is meteen weer zo’n schijf die je gewoonweg in huis moet halen omdat ze voldoet aan alle criteria die beginjaren zeventig van kracht waren om een uitstekende langspeler te maken. Als nummers als ‘Goodbye Boredom’ of ‘Open Road’ je niet raken dan vrees ik dat je vanaf vandaag alleen maar naar muziek van Eddy Wally moet luisteren. Dit zijn twee schitterende rocknummers die alleen maar door Ellis konden gemaakt worden. Luister vooral naar de gitaarperikelen van Andy Gee. Niet moeilijk dat hij voor de Duitse tournee van Thin Lizzy gevraagd werd om hen op het podium bij te staan. Zoot Money op zijn best horen we in ‘All Before’, blues zoals hij niet meer wordt gemaakt. Andy trapt hier stevig op de wah-wah-pedaal. Nog meer knap gitaargeweld overweldigd ons in het prachtige ‘Leaving In The Morning’… Dat Gröber ook als fingerpicker goed kan uitpakken wordt ons meer dan duidelijk gemaakt in ‘Mighty Mystic Lady’. Wat op dit album ontbreekt is een ballad als ‘El Doomo’, nergens krijgen we een melodie die ons enigszins aan deze knappe song laat herinneren en dat is het enige minpunt dat ik op deze langspeler vond. Ondanks de creatieve input van de muzikanten dat zich omzette in sterke, kwalitatieve songs, kende het album niet het succes dat velen hadden verwacht. Grote fout in dit proces was het gebrek aan juiste promotie en marketing van het label. Maar Ellis ging nog één stap verder en beweerde dat de magie van de band was verdwenen, de fut was er uit en het werd uiteindelijk allemaal een zootje. Reden genoeg voor Ellis om (tijdelijk) uit de muziekbusiness te stappen. Het werd tijd voor een sabbath… een lange ongelukkige sabbath voor Ellis. Hoe dan ook, ‘… Why Not?’ is nog steeds een prachtig manifest van hoe de échte rocksound moest klinken begin jaren zeventig. Alfons Maes (4½) Despite the creative input of the musicians the album didn't had the success that many had expected. Big mistake in this process was the lack of proper promotion and marketing from the label. But Ellis went one step further and claimed that the magic was gone, and it all ended up in a mess. Reason enough for Ellis to (temporarily) step out the music business. It was time for a Sabbath ... a long unhappy Sabbath for Steve Ellis. In Peer wordt dit jaar de dertigste editie van het bluesfestival gevierd. In ’85 vond de eerste editie plaats onder de naam Belgium Rhythm ‘n’ Bluesfestival, een tweedaagse die meteen met een bijzonder fraaie affiche uitpakte. Het festival kwam niet zomaar uit de lucht vallen en evolueerde onder impuls van Misjel Daniëls, van de Peerse Fieste, dat al enkele jaren op de teller had, naar een meer geprofileerd, blues gerelateerd evenement. Het begrip blues werd ruim geïnterpreteerd met aandacht voor de traditie en nieuwe ontwikkelingen in het genre. Zo zagen we op de allereerste uitgave Johnny Copeland en schitterde een nog jonge Robert Cray naast blanke toppers als Duke Robillard en de destijds ronduit fantastische Fabulous Thunderbirds, nog met gitarist Jimmie Vaughan in de rangen. Sindsdien heb ik geen enkele editie gemist geniale harpers als Charlie Musselwhite en Rod Piazza met zijn Mighty Flyers dwongen bewondering af terwijl er ook voor de meer puristisch ingestelde liefhebbers telkens een fijn aanbod was met pianisten als Memphis Slim, Charles Brown of een zeldzame vrouwelijke collega als Katie Webster. Shouters Cab Calloway en Bobby Bland tekenden present evenals de gitaargiganten BB King, Albert Collins en Buddy Guy en destijds nog levende legenden als John Lee Hooker, Clarence Gatemouth Brown en Snooky Pryor. Met diva’ zoals Maxine Howard, Koko Taylor en Etta James, waren ook de dames bijzonder goed vertegenwoordigd. Als fanatieke R&B liefhebber, ik ontdekte pas nadien het rijke blueserfgoed, ben ik nog steeds bijzonder dankbaar dat ik in ’86 Curtis Mayfield mocht meemaken. Mayfield was niet de enige soulheld, Pops Staples, Ray Charles, Hank Ballard, Wilson Pickett, Ike Turner en Solomon Burke stonden ooit op het podium in Peer en ik koester fijne herinneringen aan passages van Al Green en Five Blind Boys maar ook Delbert Mc Clinton en Los Lobos. Helaas zijn de meesten uit die lijstjes niet meer onder ons. Met soultantes Ann Peebles, Denise LaSalle, Irma Thomas en Mavis Staples met en zonder vader Pops, waren ook de dames bijzonder goed vertegenwoordigd in Peer. De onvermijdelijke schaalvergroting en de evolutie naar een driedaags festival sinds ’94, met soms nog een vierde avond wordt destijds niet door iedereen geapprecieerd. Bovendien was het om evidente redenen steeds moeilijker om authentieke zwarte blueslui te vinden. De evolutie naar een nog bredere rootsgetinte programmering wordt niet altijd in dank afgenomen maar zorgde voor de ontdekking van groepen als The Paladins. In een recenter verleden haalt de nieuwe programmator Wim Vermeyen de jonge wolven van The North Mississippi All Stars, The Delta Saints en rootsrockers als Jesse Dayton, The Blasters , Dave Edmunds en Nick Lowe naar Peer, maar ook exotische acts als Tinariwen naast Booker T, The Neville Brothers en Daniel Lanois. Het belang van het festival kan nauwelijks overschat worden. Talloze jongeren begonnen na een bezoek een zoektocht naar de blues die al dan niet een weerklank vond in nieuwe formaties als The Electric Kings, El Fish, die op hun beurt de weg naar het podium vonden samen met de onvolprezen Seatsniffers. Hoe kun je drie decennia blues in Peer beter illustreren dan met de muziek die de afgelopen decennia de soundtrack vormde. Dat moet ook Jan Sprengers gedacht hebben. Sprengers, een fervent bewonderaar van Vermeyen, de samensteller van ‘Rockcaffee’ op omroep Brabant en in de jaren negentig de motor achter ‘Black ’n Blues’ en ‘Bluestown’ op Studio Brussel dat door Sprengers gepresenteerd werd. Tegenwoordig presenteert Sprengers op maandagavond zijn eigen bluesshow ‘Closing Time Blues’ op Radio 1 en verzorgt ook al een tijdje het rechtstreekse festivalverslag vanuit Peer. Ter gelegenheid van het jubilerende Blues Peer stelde hij een dubbel cd samen. De fraaie bloemlezing start met knaller Stevie Ray Vaughan & Double Trouble, de gitaarlegende moest dezelfde avond nog in Finland aantreden, en schudde Peer in ’89 wakker met een machtige wervelende set. We krijgen hier zijn versie van Hank Ballards ‘Look Out At Little Sister’ voorgeschoteld. John Lee Hooker stond hetzelfde jaar op Peerse grond. ‘This Is Hip’ gromt de peetvader van de blues. Een foto genomen tijdens de set van de blues & boogieman prijkt nog steeds op een ereplaats ten huize van ondergetekende. Danscats worden eveneens op hun weken bediend met de sublieme Stax-kraker ‘Land Of 1000 Dances’ met onnavolgbare screams van The Wicked Pickett. Fabulous Thunderbirds brengen een haast even aanstekelijke Texaanse variant met ‘The Crawl’ op hun hielen gezeten door navolgers uit Zweden Vidar Busk and His True Believers, probeer maar eens stil te zitten bij ‘Boogie Leg’. Even verderop sleept Los Lobos ons mee met een feestelijk ‘Anselma’. Chuck Berry en Bo Diddley doen hetzelfde met ‘No Particular Place To Go’ en de hitsige, onovertroffen junglebeat van ‘You Can’t Judge a Book By It’s Cover’. Inderdaad dat geld ook voor Blues Peer waar New Orleans Stuff van Dr. John en Allen Tousaint (‘Happines’) naast gospel uit de deep south van The Blind Boys of Alabama broederlijk naast The Derek Trucks Band figureren, hier met een geïnspireerde slideversie van ‘Sweet Inspiration’. Dat brengt ons naadloos naar de pregnante soul van Bobby Bland en Etta James die ‘Rather go Blind’ gaat. Het draait in Peer niet uitsluitend om ‘American Music’ zoals The Blasters stellen. Naast de peetvader van de Britse Blues John Mayall met ’Voodo Music’ is ook onze Roland, die het met begeestering over zijn oude vriend ‘Blind Willie’ en andere illustere blueslui heeft, present en een rollende en tuimelende Arno met in zijn zog de ‘jongere’ generatie uit Belgenland. De fragmenten van The Electric Kings, El Fish en Seatsiffers klinken nog even fantastisch als weleer. Admiral Freebee mag de eerste cd afsluiten met ‘My Hippie Ain’t Hip’ terwijl ‘Is It’ van het supertrio Triggerfinger cd twee spectaculair opent. ‘Let’s Buzz’ luidt het advies van The Paladins en we hollen met een energieke Barrence Withfield in onze nek langs Sonny Landreths broeierige ‘Congo Square’, beleven met John Hiatt een wonderlijke ‘Lipstick Sunset’ en flaneren verder op ‘Cadillac Walk’ van Willy DeVille. Vooraleer Canned Heat afsluit met ‘Let’s Work Together’ komen Collins, Copeland en Cray, een onvolprezen Drievuldigheid uit de blues, nog aandraven met het tijdloze ‘T-Bone Shuffle’. Als bonus zijn er nog twee ‘levende’ fragmenten uit de Peerse podiumarchieven van The Delta Saints en Ian Siegel, geflankeerd door The Mississippi Mudbloods. Toch indrukwekkend deze verzameling, onze koffers staan ondertussen al klaar voor de komende, uitgebreide jubileumeditie van Blues Peer. Cis Van Looy (4) Radio 1 I 5054196254759 l Warner Music Benelux
Forrest McDonald was pas 7 jaar toen hij bluesman Josh White voor het eerst zag performen. “I was hooked” zegt hij vol trots. Deze ervaring werd verder verrijkt door de heuse platencollectie ten huize McDonald. Jimmy Witherspoon en T-Bone Walker albums werden met de regelmaat van een klok op de platenspeler gepind. Zijn moeder kreeg een Martin D18 gitaar cadeau als kerstgeschenk, en de jonge Forrest begon meteen enkele akkoorden aan te leren. In de zomer van 1964 ontmoette hij in New York dan de grote Muddy Waters. Heel wat omzwervingen en bands later presenteert hij nu vol trots zijn 12e album op het label World Talent Records. Gitarist McDonald vindt backing bij John McKnight (drums), Jon Liebman (harmonica, vocals), Lee Gammon (bas), Tony Carey (keyboard) en vocalist Andrew Black. Het album opent met een Stevie Ray Vaughan beïnvloedde titeltrack. Toch is het niet het zoveelste kloonproject want ‘Checking On My Baby’ is meteen stevig blues dat is ingekleurde met knappe R&B arrangementen. Black’s vocale kunsten worden meten ingewilligd door Liebman’s harptonen. In de ‘Ballade River Of Tears’ is de piano het meest vooraanstaande instrument. Al zijn de harp en gitaarriffs onmisbaar in de Chicago sound van ‘Cross My Heart’. Het Hammondorgel snijdt een diepe groef in het met soul en R&B begeesterde ‘I’m A Fool’. De ingetogen harp graaft diep in de 12-bar arrangementen van de bluestrage ‘V8 Ford’. De track ‘R&R By Bye Bye’ is met zijn koele gitaargrooves een knappe West Coast track. Net iets anders is de jazzy ondertoon in het slijpende ‘Only Love’. We gaan nog eens naar de Lone Star State, Texas met de coole gitaarriffs van ‘Woman Across The Ocean’. En dan is er nog de boogie woogie van ‘Funny Thing Baby’. Heerlijk swingend glijden we langzaam naar de trage blues van ‘Now I Know’. Drijvend op de akoestische tonen van de countrysong ‘Stay Or Walk Away’ gaan wij naar de finale met ‘Two For The Money’ (Part 1 en Part 2). De meedogenloze gitaarsolo’s worden ingewilligd met symfonische orgeltunes. Voor mij hennen deze rocksongs dan ook niet echt een meerwaarde op de release. Philip Verhaege (4½) ‘Turnaround Blues’ is a handsome CD with a lot of agreeable blues and rock tunes. World Talent Records I Zonder Nummer I Frank Roszak Radio Promotions I Forrest McDonald
Waarschijnlijk drijft u tegenwoordig ook mee in de Braziliaanse (voetbal)hype die er heerst, en daar is deze cd een welkome aanvulling van. Componist, zanger, keyboardspeler en producer, al die kwaliteiten zijn verenigd in de Braziliaanse artiest Sergio Mendes, die ondertussen al meer dan 50 jaar actief in de muziekbusiness bezig is. Hij heeft meer dan 35 albums opgenomen, waarvan verschillende goud of platina haalden, en rijfde 3 Grammy Awards binnen. In 2006 vernieuwde hij zichzelf door gaan samenwerken met Justin Timberlake en de Black Eyed Peas op het album ‘Timeless’. Vijf jaar later kwam zijn 39ste album uit, ‘Celebration: A Musical Journey’, dat zijn 50ste muzikale verjaardag vierde. Voor zijn nieuwste project riep hij de hulp in van bekende artiesten zoals John Legend, will i.am, Seu Jorge, enz. Met opener ‘One Nation’ biedt hij een ritmische samba aan, die je aanzet tot dansen. Op deze hommage aan voetbal krijg hij hulp van de Braziliaanse superster Carlinhos Brown. ‘My My My My Love’ kwam er met hulp van will i.am en diens leerling Cody Wise. Het is ook een opgewekte danstrack. ‘Don’t Say Goodbye’ laat dan weer John Legend de micro overnemen op deze leuke pop-bossa. ‘Sou Eu’ is een in het Portugees gezongen bossa door Seu Jorge. Gracinha Leporace is Sergio’s vrouw, die tijdens zijn live shows zingt, en zij brengt hier ‘When I Fell in Love’. Dan is het de beurt aan Maria Gadu, een Braziliaanse zangeres van de nieuwe generatie, met het leuke ‘Meu Rio’. De titeltrack in een toffe instrumentaal met saxman Scott Mayo voorop. Daarna is ‘Samba de Roda’ weer een opgewekte dansbare track gezongen door Aila Menezes & Gracinha Leporace. Ana Carolina brengt de ballade ‘Atlantica’, waarna de Braziliaanse legende Milton Nascimiento ‘Olha a Rua’ zingt. ‘Hidden Waters’ is een nieuwe track van Sergio, met vrouwtje Gracinha Leporace. Carlinhos Brown, die opende, sluit ook af met de erg ritmische samba ‘Simbora’. Sergio speelde het weer eens klaar, door Braziliaanse bekende zangers en nieuwkomers samen te brengen, en dit alles te overgieten met zijn pianospel. Ik ben er alvast voor gewonnen! Patrick Van de Wiele (4½) Sergio Mendes did it again, combining Brazilian legends and newcomers, all connected by his piano. I’m all for it! Wie dit jaar vroeg aanwezig was op Duvel Blues werd niet alleen getrakteerd op een gratis Duvel, maar met alle zekerheid ook op de verrassing van de dag, namelijk Salty Dogs. Het werd een thuismatch voor deze jonge wolven, maar zijn dit doorgaans niet de moeilijkste opdrachten voor een muzikale band. Moeiteloos losten ze alle verwachtingen in, en nu komt de band aandraven met een veelbelovende cd. De knappe (vocaal en uiterlijk) Ilse Simon krijgt backing van Kurt Tyssen (gitaar), Oswald Van Huffel (bas), Bruno Van Laer (drums) en gitarist Carl Rottiers. Het album opent met de Yiddish klassieker ‘Dei Mir Bist Du Schön’, dat in 1932 werd gecomponeerd door Jacob Jacobs en Sholom Secunda voor een Joodse komische musical. Met je ogen toe zou je zweren dat The Andrew Sisters ergens om de hoek loeren. En dat is uiteraard zeer positief bedoeld. Net zoals de rumba ritmiek van ‘Big Bad Handsome Man’. Meteen vallen we in de eerste ballade met ‘I Don’t Know’. De glinsterende gitaarriffs glijden langzaam in Ilse vocale partijen. En die riffs betoveren ook meteen ‘Love Letter’. Wil nu niet zo’n brief van Ilse in zijn letterbox ? Het nummer ‘Rolling & Tumbling’ heeft met Bruno’s strakke drumwerk even de indruk om naar het swampy New Orleans te drijven, maar de diepgaande gitaarsolo’s drijven mateloos aan het muzikale oppervlak. Knap! Met ‘That Man’ keren wij nog eens onverwijld terug naar de veertiger jaren. Maar de boogie woogie groove van het nummer ‘The Wobble’ is meer dan een waardige sluitstuk. Er wordt dan toch nog knappe en uitstekende muziek geproduceerd in dit kleine landje. Heren organisatoren wordt eens wakker, Salty Dogs staat te drummen. Philip Verhaege (4½) Eigen Beheer I Zonder Nummer I Salty Dogs
Paul J. Phillips keert samen met producer Kieran Kelly onverwijld terug naar de Indie rock. Hij werd geboren in Kentucky en was koordirigent in de Southern Baptist kerk. Paul zelf is een klassiek geschoolde sopraan. Voorbestemd om een muzikale carrière uit te bouwen doorzwom hij werkelijk alle waters die muzikaal maar mogelijk zijn. Na de release ‘Every Time I Leave’ uit 2013 komt de eerste single ‘Time, Time’ en ‘Magic’ uit deze gelijknamige EP. Samen met Sasha Greenawalt (bas), Jeff Andrade (drums) en Jerry Weinstein op keyboard presenteer Paul enkele zwoele nummers. Het schijfje opent met de perfect weergave waar de band een patent op heeft. En dat is nog steeds explorerende indie rock. De vrolijke single ‘Magic’ is ingekleurd met vrolijke piano arrangementen en heerlijke backingvocals die zelfs ons gezellig doen mee neuriën. Van het stilistische ‘Fly Boy’ gaat het in de richting van de rocktunes van ‘Da Blues’. Het afsluitende akoestische hoofdstuk ‘Till It’s Gone’ past misschien wel iets beter bij Paul stemtimbre. En dat mag er best zijn. Philip Verhaege (4) Paul J. Phillips presents with ‘Magic’ a nice piece indie rock ... the title has already been stolen... It’s ‘Magic’. Eigen Beheer I Zonder Nummer I Paul J. Phillips
Singer-songwriter Jim Stapley werd geboren in 1985 in Manchester. Hij is de oudste van vier broers en werd al vrij vroeg ondergedompeld met allerlei muzikale klanken. Zo richtte hij met zijn broer Nick al vrij vroeg een eerste bandje op. Hij verliet zijn thuis en de schoolbanken op 17-jarige leeftijd om zich in Londen te vestigen. Daar speelde Jim met enkele rockbands tot hij besloot om naar Amerika te verhuizen en zijn debuutalbum te realiseren. In 2010 trok hij alweer naar het thuisfront om na enkele omzwervingen gestaagd verder aan een solocarrière te werken. Voor het album ‘Long Time Coming’ strikte Jim niemand minder dan producer Tony Visconti, die eerder achter de knoppen zat voor David Bowie, Kaiser Chiefs en Iggy Pop. Het album opent met het beukende en stevige ‘No Good Reason’. Meteen wordt duidelijk dat Jim over meer dan een degelijke stembereik beschikt. De akoestische snaren van ‘Laid To Waste’ zijn een verademing in het geheel. Net zoals de tempowisselingen van ‘Hurricane’. Een opvallende ballade is het akoestische ‘Heartstrings’ en het pianobegeesterde ‘New Religion’ en ’My Own Worst Enemy’. Maar het klinkt alweer stevig en lekker vettig in de Southern rocksong ’My Way Home’, net zoals het strakke drumwerk en opwindende gitaarriffs van ‘Made of Stone’. In ‘Out Of Sight’ gaat de ritmiek gestaagd de hoogte in, zoals in ‘Grey Matter’. De beide nummers groeien overigens uit de heerlijke rocksongs. ‘Breaking Out’ en het afsluitende Shield’ herbergen ergens wel een countrytune. Deze muzikale diversiteit maakt van de 12 originele songs een leuk luisterspel en zelfs een heerlijk hebbeding. Wij zijn overtuigd van Jim Stapley’s muzikale capaciteiten. Nu u nog! Philip Verhaege (4) These 12 original songs makes a great album of ‘Long Time Coming’. It is even a great gadget! We are convinced of Jim Stapley's musical abilities. Now it's your turn. |
Archives
Maart 2024
|