CD & vinyl REVIEW BLOG |
In tegenstelling tot wat de titel van dit epeetje laat vermoeden komt deze zangeres niet uit Zuiden maar het Canadese Toronto waar ze twee jaar geleden samen met The Haggard debuteerde. ‘Five songs, five mucicians, one day, one room, one take’ staat er op de binnenflap in ruim bemeten lettertype te lezen, een perfecte synthese van wat we hier voorgeschoteld krijgen. De enkele opnamesessie vond plaats op 26 januari in de Lincoln County Social Club zonder publiek. Samantha, een bleke zangeres met behoorlijk zwart klinkende, machtige strot, speelt zelf akoestische gitaar en wordt daarbij ondersteund door Mikey McCallum en Derek Downham, die naast gitaar een primitief drumstel met de voet bedient. Van meet af aan wordt je meesleept in een broeierig kolkende melange van country, soul en blues waar de gospelinvloeden nooit ver uit de buurt blijven. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de vocale bijdragen van soulsista’s Amoy en Ciceal, de Levy zusjes vormen een ideaal vocaal klankbord waarop Samantha haar soepele stemtimbre met zorgvuldig gedoseerde uithalen en een perfecte timing deponeert. “Won’t You Stay” smeekt ze in een onversneden countrysoul slijper. Overbodige vraag eigenlijk, we blijven maar al te graag in het gezelschap van deze dame en na de opzwepende, rammellende rockabilly van‘One More Day’ doen we er maar al te graag nog meer dan een etmaal bij. Je begrijpt meteen waarom bij het beluisteren van titelsong ‘Mississippi Sun’, een aan Loretta Lynn herinnerend, smartelijke gospelliaans countryepos. ‘Dark Angel’ komt dicht in de buurt van de soulfolk die de betreurde Roebuck ‘Pops’ Staples met zijn getalenteerde dochters en zoon klaarmaakte, maar dan met een rauwere, tot de essentie herleide begeleiding. De traditional ‘Low Is The Way’ waarin Samantha en haar zwarte hofdames voluit in de gospelroots duiken, laat ons ademloos achter. Dat dit epeetje maar vijf songs bevat vormt geen bezwaar, bij de eerste luisterbeurt ging dit schijfje al drie keer rond, daar komen ongetwijfeld nog talloze rondjes bij en hopelijk weldra een vervolg. Cis Van Looy (4½)
0 Opmerkingen
Op tienjarige leeftijd begon Lindsey Blair uit Indianapolis, Indiana gitaar te spelen. Eén jaar betaalde men al om hem te horen spelen. Op zijn dertiende stond zijn band Blues Underground al lokaal in de kijker. Artiesten zoals The Beatles, The Cream, Jimi Hendrix, James Brown, Santana, Yes, Sly and the Family Stone en The Band hadden hun impact op hem. Maar Jeff Beck, Jimi Hendrix, en Eric Clapton waren van hoofdbelang. En laten we jazzgitarist Wes Montgomery (ook uit Indianapolis) niet vergeten. Blair zei: “I saw Wes on TV and it seemed all he was doing was playing the melody in octaves with his thumb, but my father was a member of a mail order record club and one day a live recording of Wes arrived in the mail called ‘Willow Weep For Me’. The ‘Willow’ album was a record that really blew me away.” Nadat hij was afgestudeerd verhuisde hij naar Miami om daar aan de universiteit jazzgitaar te volgen. Terwijl hij daar les volgde werd hij gecontacteerd om met Lena Horne en Vic Damone te spelen, maar tevens met coverbands. En hij kwam er in contact met Steve Morse, Joe Diorio en Bruce Hornsby. En tournee met jazztrompettist Maynard Ferguson volgde, waarna Blair naar LA verkaste. Daar maakte hij muziek voor jingles, films, tv-shows en begon hij zelfs les te geven. Toch ging hij weer richting Miami, waar hij aan de universiteit nu zelf les gaf. Sindsdien speelde hij er met o.a. Gloria Estefan & the Miami Sound Machine, The Jaco Pastorious Big Band, Ed Calle, 2 Live Crew, Bobby Caldwell, Chayanne, Jeff Berlin, Dos Almas (featuring Raul Midon), Soraya, Arturo Sandoval en Lee Ann Womac. In 2011 kreeg hij de titel “Best Jazz Musician” van Miami’s New Times magazine. Ook startte hij dat jaar het jazzproject 7 Crossing op. En met 3 andere muzikanten heeft hij nu The Lindsey Blair Quartet opgericht. Dat zijn Clay Ostwald (keyboards), Nicky Orta (bas) en Carlomagno Araya (drums & percussie). Op hun debuut brengen ze jazz met invloeden uit andere stijlen door middel van negen originele tracks en twee covers. Je kan erin de stijl van Pat Metheny herkennen. De titeltrack gaat over de schoonheid van de zonsopgang bij een nieuwe dag, en ‘Dayspring’ gaat meer e Braziliaanse richting uit. ‘Angel On My Shoulder’ is zeer melodieus en sfeervol. Iets verder staat de subtiele Beatles cover ‘Julia’, en er wordt afgesloten met een nieuw arrangement voor de klassieker ‘House of the Rising Sun’. Juist daarvoor staat ‘Schizoid Scat’ en dat is jazz met funk. Leuk om je jazzhorizon te verbreden. Patrick Van de Wiele (3½) Jazz with a wide range of influences, to broaden your jazz horizon We hebben er twee jaar op moeten wachten maar wanneer John Hiatt, ook wel eens door de Los Angeles Times als een van de meest scherpzinnige singer-songwriters van de laatste 40 jaar genoemd, moeten we voorbereid zijn op iets nieuws, misschien hier en daar wel met een klein retrolaagje maar van een man als Hiatt wordt dit graag met de mantel der liefde toegedekt. Met meer dan dertig jaar ervaring en met het bescheiden commercieel succes dat hij oogstte met ‘Have A Little Faith In Me’ krijgen we nu ’s mans 22ste studioalbum. De echte Hiatt fans kennen hem beter vanwege zijn prachtige composities waarmee anderen meer succes behaalden dan hijzelf. Hiatt is nog steeds een componist die uitstekende verhaaltjes weet te vertellen, hij weet ze dan ook steeds mooi te verpakken in knappe muzikale jasjes. Om dit album te maken wendde Hiatt zich weer tot zijn alltime buddy Doug Lancio om als producer het proces in goede banen te leiden. Voor de eerste opnamesessie nam Hiatt de elektrische gitaar ter hand maar Lancio kon hem overtuigen om het eens te proberen met een akoestische. Meteen werd de toon gezet voor het ganse opnameproces. Het grootste gedeelte van de opnames werden ‘live’ in de studio opgenomen omdat de meeste muzikanten die hier een handje hielpen eigenlijk zijn touring band (Lancio, Nathan Gehri, Kenneth Blevins en Brandon Young) is. Misschien wel niet voor 100% correct is het genre van het album: een ietwat bluesy feeling bedekt de lading bij sommige nummers maar het is vooral weer zijn stemintonatie die ons volledig over de streep trekt. ‘Long Time Comin’’, niet te verwarren met de hit van Crosby, Stills & Nash, is een diepgaande gospelachtig gekleurde tune, zeg maar de perfecte tune die een reflectie is van onze eigen hunkeringen naar wereldvrede en de liefde in iedereen van ons. ‘Face Of God’, heeft meer weg van een bekentenis aan een ex-lief met “My eyes are blind from crying, don’t know how many more tears I’ve got.”, en John neemt ons mee op een akoestische trip, een song die met zijn intro eigenlijk meer weg heeft van een pure jam tussen muzikanten die het beste van zichzelf naar boven halen. Nog meer muziek die ons in een aangename gemoedsstemming brengt zijn o.m. ‘Marlene’, over liefde en met een knipoogje naar JJ Cale, en je zal niet kunnen ontkennen dat dit nummer je onmiddellijk te pakken krijgt, en het sterke bluesy ‘Baby’s Gonna Kick’ dat meteen op muzikaal vlak onze goedkeuring krijgt maar luister vooral naar de tekst: “I’m riding downtown down to John Lee Hooker, got my mind set on a slow heat cooker, my babe’s gonna kick me out someday”. De mondharp kleurt het geheel verder in. Met ‘Nothin’ I Love’ trekt Hiatt de blueslijn verder door en zelfs met ‘Old People’ mogen we gerust besluiten dat Hiatt weer een schitterende plaat heeft afgeleverd. ‘Nobody Knew His Name’ is duidelijk een bewijs dat Hiatt een sterk observator van de mensenlijke natuur is. Wie in ‘Terms of My Surrender’ een meer gepolijste John Hiatt zoekt komt een beetje bedrogen uit. Hiatt laat weer van zich horen hoe het eigenlijk allemaal begon, hij deelde ooit het podium met o.m. John Lee Hooker en andere legendes. ‘Terms Of My Surrender’ is een schijfje vol warme, introspectieve en merendeels akoestische songs die allemaal gedomineerd worden door de rauwe, haast in whisky gedrenkte stem van Hiatt. De Hiatt fans van het eerste uur hebben er met dit album een zoveelste juweeltje bij maar nu nog de meer bluesy gerichte fans over de lijn te trekken. De bijgevoegde dvd, ‘John Hiatt And The Combo - Live in the Franklin Theater’ geeft ons een indruk van zijn concert dat hij vorig jaar op 9 en 10 oktober gaf in het Franklin theatre in Franklin, Tennessee. 10 leuke songs worden ons door Hiatt en zijn combo geleverd. De kwaliteit van de muziekband is perfect en dat mogen we ook zeggen van de close up beelden maar van zodra een andere camera, voor een totaalbeeld op het podium, overneemt gaat het iets minder de goede richting uit. Ondanks dit kleine visuele euvel is en blijft het nog steeds genieten. Hiatt, en of hij nu in een grote arena speelt of het moet doen in een kleine, meer intieme club, hij en zijn combo blijven ons keer op keer verbazen. Uit zijn nieuwe cd distilleerde hij alleen maar het titelnummer ‘Terms Of My Surrender’ maar de fans werden ook verblijd met knappe versies van ‘Perfectly Good Guitar’, ‘Feels Like Rain’, ‘Thing Called Love’ en als bis gaf hij solo en alleen met de akoestische gitaar bewapend een prachtige versie van ‘Have A Little Faith In Me’ tenbeste. Het moet natuurlijk niet meer gezegd worden dat gitarist Doug Lancio zich weer met zijn imposante gitaarwerk meerdere keren in de kijker speelde. Alfons Maes (4) Deze dame bouwde sinds ze zes jaar geleden van het New Yorkse Rochester naar het Texaanse Austin verhuisde haar muzikale carrière verder uit met fijne werkstukken als ‘Bound To Love’ Blijkbaar werkt het troubadour mekka inspirerend, vorig jaar overtuigde de zangeres met het door ‘ ‘Blue Rose uitgebrachte ‘Behind A Veil’ en nu zit er weerom een nieuw schijfje van Jess Klein in de cd-lader. ‘Learning Faith’ kwam opnieuw onder hoede van producer en multi-instrumentalist Mark Addison tot stand. Met stevig rockend werk zoals de titelsong wordt meteen de toon gezet, het rauwe randje dat zich ondertussen in het stemtimbre genesteld heeft wordt ook voluit uitgespeeld in ‘So Fucking Cool’, een expliciet statement van een zangeres die besloten heeft haar eigen ding te doen zonder om te kijken. Of ze dat nu met een catchy popnummer als ‘Surrender’, in meer bluesgetint werk als ‘If There’s A God’ en ‘Only The Blues’ of met een akoestisch pareltje als ‘Wish’ doet, het maakt weinig uit, Klein komt er overtuigender dan ooit uit en straalt met het klimmen der jaren meer vertrouwen uit. Geloof in eigen kunnen en bij uitbreiding in de ganse natie, het vormt het centrale thema waarrond het songwerk op de achtste langspeler van Jess Klein is opgebouwd. Cis Van Looy (4) De Amerikaanse band The City Boys Allstars bestaat uit 13 leden, waarvan 10 muzikanten en 3 zangers. Dat zijn meer bepaald: Mike Merola (gitaar), Al MacDowell (bas), Rob Clores (keyboards), Nick Saya (drums), Daniel Sadownick (percussie), Tony Kadleck & Lew Soloff (trompet), "Blue Lou" Marini & Andy Snitzer (sax), Tom "Bones" Malone (sax & trombone), Angel Rissoff, Bil Kurz, Horace Scott (zangers). Op 28/8 van vorig jaar kwamen ze bijeen voor een live optreden in New York’s Cutting Room, en dat na een afwezigheid van 17 jaar! “This show coming up, I promise we will rock the house!” riep leider Merola uit. Dat is opmerkelijk, als je weet dat hij er in 1997 door zat, toen zijn moeder en 3 bandleden hem ontvielen. De band in zijn huidige samenstelling heeft er ondertussen al 2 studioalbums opzitten. Ze brengen nu live negen nummers (enkele covers en originelen) in een mengeling van R&B, blues, funk en jazz. ‘Testimony’ opent al met een jazzy blues saxsolo, en ‘Funky Peaches’ is een instrumentale track. Iets verder staat de Billie Holiday ballade ‘God Bless the Child’, op een soulvolle manier gebracht. ‘Strung Out’ wordt opgedragen aan coauteur Frankie Paris, met gitaarsolo. ‘The Vow’ is weerom een ballade, gevolgd door ‘More Where That Came From’ dat me doet denken aan soulmannen zoals Otis Redding. ‘When You Needed Me’ is een funky track, en afsluiter ‘City Boy Blues’ is een energieke blues. Een opwekkende ontdekking met heel veel blaasarrangementen. Best leuk! Patrick Van de Wiele (4) A mixture of R&B, blues, funk and jazz. A vibrating discovery with lots of horns. De meeste Italianen die uitwijken naar London komen terecht in één of andere obscure pizzatent, waar de kaas nog ranziger is dan Mussolini. Niet zo voor de getalenteerde Trent Miller. Geboren en getogen in een onooglijk dorpje onder de maffiosi-zon, dook hij onder in de catacomben van London om van daaruit de wereld te verbazen met een mengeling van gothic, country en folk. Zijn 3de album, ‘Burnt Offerings’, op zijn eigen label nota bene (ja, ja, ondernemen is in London makkelijker dan in Italië), opent met het oorstrelende titelnummer, toonzettend voor de hele plaat. Naderhand word je ingepakt door de single ‘Lupita’s dream on’. De elektrische (steel)gitaarpartijen een americana-sfeertje. Vanaf het melancholische ‘Hearts on a wire’ verruimt het instrumentarium met mondharmonica en viool. Knap gecomponeerde nummers, zoals ‘Sands of time’ of ‘Boulevards of soul’ die bij wijlen doen denken aan Tom Rapp in zijn hoogdagen met Pearls Before Swine. Klasse! Luister naar ‘Sorrow Knows Better’ en …ja, zelfs Elvis Costello is niet ver weg. De gevoelige snaar wordt bespeeld door violiste Barbara Bartz, ook lid van zijn vaste band. De opnames gebeurden in de Reservoir Studios London (in de buurt van Finsbury Park waar eekhoorntjes uit je handen eten). Hun gemoedelijke huiselijke sfeer straalt af op dit juweeltje. Prachtige teksten, onberispelijke zang, speciaal timbre, muzikale variatie. Elementen om deze , misschien iets te rustige, cd een ereplaats te gunnen in je collectie. Maar mijn vrouw vond het te zagerig. Ja, de gothic zat er niet in, das juist ! Zo zie je maar hoe smaken kunnen verschillen. Marino Serdons (3½) Uit de juke-box schalde een softy country ballad. Aan de toog hingen wat would-be cowboys te lullen, duidelijk zonder interesse voor de muzikale achtergrond. Anno 1960 in een woestijnstadje zou je denken. Ware het niet dat de Snakes een relatief recent groepje zijn uit London, onder leiding van zanger-gitarist Simon Moor. Gestart in 2002 en nu aan hun 3de cd toe is niet onmiddellijk een uiting van grote inspiratie. De aandacht die ze verdienen is dan ook beperkt tot een kleine schare country-rock liefhebbers, die zich vermoedelijk over enkele jaren omdraaien in hun graf (bedenk zelf de reden). Lovenswaardig natuurlijk dat Simon en kornuiten volharden in hun nostalgische ‘country-belief’ en dat nog accentueren met de song ‘The band played on’ …dat van geen stoppen weet. Luister naar het titelnummer en erger je zeker niet over de zwakke zang en het eentonige melodietje. ‘The last days of rock & roll’ kunnen ze beter zelf ter harte nemen. Stop ermee of probeer tenminste iets toe te voegen aan een bijwijlen prachtig genre. Creativiteit moet gestimuleerd worden en ooit misschien, ooit, misschien, stijg je dan boven de middelmaat uit. De café-baas schopte tegen de juke-box zodat het plaatje niet meer bleef hangen, tapte nog een laatste pint voor zijn senioren-klanten en trok er toen de stekker uit. Marino Serdons (2) Buckett Full Of Brains I BOB 131 I Hemifran I The Snakes
Wanneer ik het woord ‘debuut’ lees bekruipt me steeds een vreemd gevoel. Maar deze schijf, het debuut van Jim en Lynna, opende mijn ‘oren’, dit is gewoonweg het perfecte muzikale uitstapje om zo bluegrass van dichterbij te leren kennen. Enkele seconden waren maar nodig om mij voor de rest wat nog moest komen te bekeren. De thema’s in hun songs gaan vooral over hun eigen bedenkingen over de hedendaagse bekommernissen in wereld, familie verhaaltjes maar de klemtoon wordt vooral gelegd op eerlijke emoties. Jim heeft als solo muzikant, of als lid van een band, het podium reeds gedeeld met onder meer The Nitty Gritty Dirt Band, en hij was zelfs niet vies van een Andy Williams of een Marty Robbins. Het duo heeft aan verscheidene wedstrijden deelgenomen en won reeds diverse prijzen. In 1989 wonnen ze zelfs de talentenjacht die door fastfoodketen Kentucky Fried Chicken gesponsord werd. Op 1 maart kon je via iTunes reeds met dit duo kennismaken met hun single ‘Rude Jenne’ en vandaag kan je hun volledig album aanschaffen via hun site. De echte pareltjes op deze knappe release zijn zonder enige twijfel de opener ‘Wheel In His Hand’ en het door Lynna gezongen ‘I’m The Best You’ll Ever Do’. Het hoeft dan ook niet gezegd te worden dat de banjo op dit debuut een voorname rol toebedeeld kreeg. Met de snelheid van een op hol geslagen trein raast ‘Runaway Train’ aan ons voorbij om dan even te verpozen bij het ingetogen ‘She’s Gonna Fly’ waarin de prachtige stem van Lynna voor de nodige emoties zorgt. De inspiratie voor deze song kwam voornamelijk van haar eigen ervaring en hoe zij borstkanker overwon. ‘River Road’ is weer zo’n beklijvend nummer dat eigenlijk veel te vroeg stopt terwijl ‘The Ride’ een leuk plaatje is om even tot bezinning te komen. Als dit een debuut is wat staat ons dan verder nog te wachten? Een ding is zeker: Jim en Lynna zijn gewoonweg dé perfecte combinatie die dankzij hun samenwerkingsverbond niets anders dan schitterende songs afleveren en ook hier gold weer een regel: “Don’t touch the fast forward knob…”. Een duo (maar ook een echtpaar) songschrijvers waarvan we het laatste nog niet gehoord hebben. Heren promotors, zoek je nog een leuke gig dan zijn Jim en Lynna zeker wat je zoekt. Absoluut doen!!! Alfons Maes (4) If this is a debut, how will their next album sound like? One thing is certain: Jim and Lynna are a talented singer-songwriters combination and they know how to bring a good story. Brilliant numbers across the whole album and please: "Do not touch the fast forward button ...". We really look forward to their next album. Concert promoters, if you are looking for an outstanding act than Jim and Lynna is your next choice... Broken Records Records I BBR 1001 I Jim & Lynna Woolsey
Bloomington India is de thuishaven van deze jongeman, Jacob Latham is nauwelijks negentien. Behalve een meer dan behoorlijk mandolinespeler kan hij ook aardig overweg met gitaar en harmonica. Op dit epeetje bespeelt hij deze instrumenten maar zijn grootste troef is ongetwijfeld zijn stem en zijn songwritertalent. In vijf zelfgecomponeerde songs pendelt hij van de popgetinte tracks als van‘Pay Attention To The Rain’ en de klaaglijke ballade met prachtig harmoniërende zang van Kate Long naar meer folkgetint werk als ‘Where Do We Go From Here’ met dynamisch harmonicaspel. Het door donkere snarentwang ingeleide dreigende ‘Don’t Let Them In’ laat je niet meer los en het meer gebalde ‘John Brown’, dat op een sprankelende mandoline outtro uitdooft, blijkt eveneens uitstekend. We veronderstellen dat dit songwerk representatief is voor de hopelijk binnenkort te verschijnen full cd. In afwachting kunnen we alvast onze honger stillen met dit verfijnde voorproefje. Cis Van Looy (3½) Eigen Beheer l CD Baby l Hemifran I Jacob Latham
Het moet zowat 1972-1973 zijn geweest toen Paul Francis Gadd, of misschien beter gekend als Gary Glitter, de hitlijsten begint te infecteren met zijn glitter en glam songs en alhoewel niet iedereen een fan van dit genre was mogen we niet ontkennen dat deze muziekstroming een plaats wist te veroveren in het moderne muzieklandschap. Denk maar bv. aan de glamperiode van David Bowie, T-Rex met Marc Bolan, David Essex, Mud, Slade, Sweet en zelfs de Rubettes enz... The Glitter Band, (ook wel eens The G Band genoemd) was eigenlijk zijn begeleidingsband maar kennelijk hadden enkelen onder hen inmiddels geconstateerd dat ze ook zonder hun frontman best leuke dingen konden maken. Getuige daarvan de zeven singles die de Top 20 binnen raasden en ook drie langspelers die het niet minder goed deden dan hun singles. We krijgen nu het album ‘Paris Match’ te horen dat nu heruitgebracht wordt met maar liefst elf extra tracks. Deze release is dan ook de allereerste keer officieel op cd te verkrijgen. De muzikanten die deze langspeler mee hielpen realiseren waren Gerry Shepard (zang, gitaar, overleden op 6 mei 2003), John Springate (zang, bass), Pete Phipps (drums, zang), Tony Leonard (drums) en Harvey Ellison (saxofoon, zang). Van deze line-up zijn nog enkel Springate en Phipps terug te vinden in de samenstelling die we vandaag kennen. Het geluid van deze band werd gekenmerkt door de strakke drumbeat die in ieder nummer huist. De singles die we hier nog eens mogen beluisteren zijn o.m. ‘Lay Your Love On Me’, ‘She Was Alright’, ‘Gotta Get A Message Back To You’, waarvan we nu ook een alternatieve mix krijgen, ‘Almost American’… Sommige nummers, zoals de single ‘Almost American’, bezitten stevige gitaarriffs terwijl het meer funkyachtige ‘Desert Island Girl’ voor wat verandering van spijs zorgt. Let ook op de knappe samenzang die van dit nummer een pareltje maakt. Het was vooral uitkijken wat de Glam Band had gemaakt van de Stones klassieker ‘Sympathy For The Devil. Neen, niet meteen een versie die voor iedereen verteerbaar is. Dus we blijven ietwat op onze honger zitten maar niet voor lang want de alternatieve mix van ‘Gotta Get A Message Back To You’, die stukken beter klinkt dan de single zelf, maakt dan weer eea goed. Ik kan hier zelfs spreken van een schitterende mix en dan stel ik me de vraag waarom dit niet als single werd gebruikt? Wie de Glitter Band nog eens live wil zien moet maar even naar hun website surfen. Alfons Maes (3) De titel van het nieuwste werkstuk van Jim Wurster dekt helemaal de lading. De laatste tijd trekt deze troubadour uit Florida met absolute ‘minimum weight’ gepakt rond. Op zijn recentste werkstuk probeert hij de sound van zijn concerten zo natuurgetrouw mogelijk te reproduceren en de opnamesessies verliepen zonder overdubs of andere technische snufjes. Om evidente redenen vormen de vocale partijen van Daphne Rose die de driestemmige harmoniezang in ‘Bang Bang’ voor haar rekening neemt hier de uitzondering. De hit die Sonny Bono componeerde voor zijn toenmalige vlam Cher is een van de covers die Wurster hier in gestripte, ruwe versie brengt. Begeleidt door een ritmesectie neemt Wurster naast gitaar de ietwat wankele en bizarre zangpartijen voor zijn rekening, terwijl hij gelijktijdig met de zogenaamde ‘porchboard bass’ een beetje voor stoorzender zorgt in ‘Riders On The Storm’.De Doors klassieker klinkt beklemmender dan ooit terwijl de gestripte versie Neil Youngs ‘Southern Pacific’ uit het repetoire van JJ Cale lijkt weggelopen. Allemaal covers die wonderwel aan bij Wursters eigen desolate werk als ‘Ojus’,‘Loping Vampire Blues’ en ‘She Was’ aansluiten. De bluegrass versie van het van Fred Neil geleende ‘Dade County Jail’ vormt een buitenbeentje. ‘Sushine Medley’ waarin de folkklassieker van Jimmie Davis ‘You Are My Sunshine en Bill Withers ‘Ain’t No Sunshine’ naadloos in elkaar overlopen vormt de afsluiter van een met een behoorlijke dosis zelfrelativering gekruid eigenzinnig werkstuk. Cis Van Looy (3½) In het verleden heb ik hier al cd’s besproken met soulnummers die Bill Bradford uit Charlotte, NC, USA schreef en produceerde. Bill kwam al op zijn negende in contact met R&B, en was meteen verkocht. Daarna evolueerde R&B naar soul, en Bill leerde en absorbeerde de technieken van Stax, Motown & Philadelphia. Daarbij was het werk van Thom Bell in Philly samen met dat van Kenny Gamble & Leon Huff van groot belang. Tevens waren Nick Ashford & Valerie Simpson en ook Stevie Wonder inspirerend. Tel daarbij ook Willie Mitchell's werk in Memphis voor Hi Records, en het post-Motown werk van Holland-Dozier & Holland op. Zijn nieuwste compilatie telt 14 tracks uit de Spirit Records catalogus, gebracht door 8 artiesten. Allemaal hebben ze de stempel “Detroit Soul”. Maria Howell begint met ‘Love Flight’, een up-tempo track. Maria zat in het koor in de film ‘The Color Purple’ en speelde ook mee in ‘The Young Indiana Jones Chronicles’. Ze stond in het voorprogramma van Ray Charles en trad op met o.a. Nancy Wilson, George Benson en Jeffrey Osborne. Maria zingt ook ‘Last Flight Out’ en ‘Misconstrue’. Sonja Grier vervolgt met ‘Been in The Storm Too Long’, en ze komt verder terug met ‘Hold On’, ‘Can’t Hold Back’ en ‘Take Another Chance’. Debby Dobbins zingt ‘How You Gonna Feel’, een Northern Soul klassieker en ‘Glad I Found You’. David Cook brengt daarna ‘Thief In The Night’, en Jimmy Styles ‘(Talkin’ about) The Cakes My Baby Makes’. The Groove Doctors spelen het instrumentale ‘Lockdown’, iets verder gevolgd door Thomas Moore met ‘Fallin’ So In Love With You’. Pervis Lee brengt ‘Cover Me’. Een leuke compilatie die het echte soulgevoel terugbrengt. Patrick Van de Wiele (4) A nice compilation that brings back the real soul feeling. Fourteen track by 8 artists that carry the stamp of Detroit soul. Spirit Records I Promo CD I CD Baby I Bill Bradford
Deze promo CD bevat 14 tracks, maar eigenlijk is het een box met 45 toeren singles afkomstig van enkele van de favoriete bands van het label, die songs van de beste bands uit het Amerika van de jaren ’60 herinterpreteren. Zo worden Woodstock, Monterey enz. herbezocht wanneer The Bevis Frond, The Higher State en The Chemistry Set schouder aan schouder staan naast Sendelica, King Penguin, The Gathering Grey, Black Tempest en The Seventh Ring of Saturn. De groepen kozen zelf hun bands, en er was geen overlapping. Zo kozen The Bevis Frond voor Clear Light, The Higher State voor 13th Floor Elevators, The Chemistry Set voor Love, Sendelica voor the United States of America, King Penguin voor The Byrds, The Gathering Gray voor Moby Grape en Black Tempest/The Seventh Ring Of Saturn voor Spirit/Grateful Dead. Patrick Van de Wiele (3½) Fourteen tracks from the ‘60’s reinvented by new bands. Fruits de Mer Records I Promo CD
Niets is zo besmettelijk dan de sound van The Mannisch Boys. Het klinkt zowel verfrissend en stimulerend. Niet zo verwonderlijk als je in de inlay de backingband even aanschouwd. Het is eigenlijk het neusje van de zalm, een all-stars showcase van de West Coast bluesscène. Vanaf het begin van het ontstaan van deze band, dus zes cd’s geleden, tekent Randy Chortkoff present voor de ijzersterke producties. De kern van de band wordt geleid door krachtpatser vocalist Sugaray Rayford, en die is voorzien van de dubbelloopse gitaartechnieken van Kirk ‘Eli’ Fletcher en Frank ‘Paris Slim’ Goldwasser. De baslijnen zijn van Willie J. Campbell, waar Jimi Bott de drumstick mateloos hanteert. Het schijfje opent met ‘I Ain’t Sayin’. Meteen komt ook een eerste gast opdraven in de persoon van Monster Mike Welsh. Met zijn grote gitaarriffs komt Sugaray’ stem sterk bovendrijven. In de vintage sound van ‘Everything’s Alright’ neemt Kid Ramos de leiding met zijn gitaarsnaren. Maar in het funky ‘Struggle in My Hometown’ neemt Paris Slim de zang en gitaar voor zijn rekening. Op naar de titeltrack, en daar spreid Kim Wilson zijn vleugels uit met zijn opwindende harptunes en vocals. Fred Kaplan zorgt dan weer voor een nodige pianotouch. In het Texas gedreven ‘It Was Fun’ is Steve Freund aan de beurt met knappe zangprestaties en loepzuivere gitaarrifs. In de klassieke Chicago 12-bluesbar komt Paris Slim aandraven met enkele geweldige gitaarlicks. En daar is plots dan Candey Kane op ‘I Idolize You. Laura Chavez hanteert gitaar, waar Randy Chortkoff moeiteloos zijn harp bespeelt. In het nummer ‘You Better Watch Yourself’ doet gitarist Kirk Fletcher en Jacob ‘Walters’ Huffman met zijn harptunes de woofer nog eens trillen. Maar in de ballade ‘Something For Nothing’ is het Monster Mike Welsh en Kim Wilson die Sugaray vakkundig mogen ondersteunen. In het duet ‘Can’t Make A Livin’ neemt Randy Chortkoff samen met Trenda Fox de vocale honneurs waar. Randy’s harptunes zorgen samen met Fletcher gitaarsolo’s voor de nodige muzikale opwindingen. In het swingende ‘The Blues Has Made Me Whole’ komt Freund nog eens vocaal sterk voor de dag. Naast zijn vette gitaarriffs is ook pianist Fred Kaplan van de partij. Wie hadden wij nog niet gehad uit de Delta Groove stal ? Juist, ja.. Bob Corritore. Wel, in ‘I Have Love’ komt hij naast Welsh opwindende gitaar opdraven voor een magistraal stukje bluesharp. Het nummer ‘Trouble’ is een bluestrage waar Kim Wilson samen met Sugaray de song onvoorwaardelijk dragen. In ‘She Belongs To Me’ is het dan weer Kid Ramos die ons begeesterd met zijn gitaarsolo’s. De gladde vocale stunten van Paris Slim zijn alweer te bewonderen in ‘Don’t Say You’re Sorry’. De afsluitende instrumentale track ‘Blues For Michael Bloomfield’ is een ware hommage aan deze legendarische gitaarheld. Kirk Fletcher heeft hier werkelijk Bloomfield’s gitaarfrasering, en die worden knap ondersteund door Mick Welsh (tweede gitaarsolo in het rechter kanaal) en Rich Wenzel Hamond B3. Een afsluiter van formaat van een hemels album! Philip Verhaege (5) The Mannish Boys are a super combination. If you then also look at the list of guests, then it can not be otherwise, if this is a top album..! Delta Groove Music I DGPCD165 I The Mannish Boys
Wie de jaren zestig net zo levendig als ik heeft meegemaakt zal zich nog wel sommige van de vaandeldragers herinneren die de garagerock vertegenwoordigen. Ik geef je enkele namen 13th Floor Elevators, MC5, New York Dolls, voeg daar zelf maar wat Blues Magoos aantoe en de Seeds en je weet meteen welke richting we met deze schijf uitgaan. De start van deze band kwam eigenlijk uit de richting van het wereldvermaarde Altamont festival, zeg maar het Westcoast equivalent van Woodstock dat plaatsvond op zaterdag 6 december 1969, dus enkele maanden later dan het roixk festijn in de staat New York. In 1999 vinden enkele muzikanten voldoende inspiratie om een band op te zetten en zichzelf als de Lords Of Altamont kroonden. Het waren vooral Jake “The Preacher” Cavaliere en Johnny “Stiggs” Devilla die verantwoordelijk voor de opzet van deze outfit waren. Beiden maken nog steeds deel uit van de band en met nog een aantal andere ‘lords’ blijven ze nog steeds schitterende, energieke muziek maken. Getuige hiervan dit knap muziekpalletje, waarvan maar 200 vinylexemplaren gemaakt werden, en waarop we inderdaad nog de echte spirit van de garagerock (neen, zeg niet te snel punkrock) in al zijn facetten te horen krijgen. 13 schitterende covers waaronder Taj Mahal’s ‘Six Days On The Road’, ‘Live With Me’ en ‘Sympathy For The Devil’ van de heren Jagger/Richards flitsen aan je voorbij maar met een pracht die je zeker niet snel zult vergeten. Nog een knappe cover van de Stones is ‘Stray Cat Blues’ en soms lijkt het wel alsof de cover beter klinkt dan het origineel. Zelfs Stephen Stills’ ‘Black Queen’ krijgt hier een ferme opknapbeurt en hopelijk zal Robert Johnson zich met hun versie van ‘Love In Vain’ niet te veel gaan ronddraaien in zijn graf. Kun je je een garagerock versie voorstellen van Santana’s ‘Jingo’? Je krijgt het hier gewoon gepresenteerd naast Fred Neil’s ‘The Other Side Of Life’. Hoe dan ook, waneer garagerock wordt gebracht op een briljante manier zoals we het hier van de Lords Of Altamont kennen kunnen we alleen maar zeggen: “We Want More…”. 15 jaar na de oprichting van deze Lords brengt Gearhead Records een verbluffend staaltje garagerock uit zoals we het alleen nog maar horen op festivals als Sjock waar trouwens dit jaar de Lords Of Altamont geprogrammeerd stonden. Gelukkig stonden de Lords hier garant voor het heruitvinden van obscure songs die op het gelijknamige festival gespeeld werden en dan denken we hierbij aan werk van o.m. de Flying Burrito Brothers, Grateful Dead maar vooral natuurlijk de Stones. Alfons Maes (4) Eerder maakte deze zoon van een Amerikaans ambassadeur indruk met langspelers als ‘Toponga Ranch’, ‘Solid Gold’ en‘Kindness’ gevuld met West Coast countryrock en bluesy stuff. Dat is ook nu weer het geval met dit epeetje waarin ook muzikale paden uit ‘the deep south’ bewandeld worden. In het opening- en tevens titelnummer ‘Endless Sky’ klinkt het zonnige Californië door in aangename harmoniezang. Naast de gitaartjes en pedal en lapsteel van John Groover Mc Duffie voegde Caspers vertrouwde producer Ira Ingber (Beefheart, Cocker, Dylan, Bonoff, Raitt) bijkomend akoestisch gitaarwerk. Ook toetsenman Byron leverde een niet onbelangrijke bijdrage, in ‘Rattlesnake Road’ horen we zijn dartele pianospel terwijl in het knap opgebouwde ‘Quite Hours’ een ronkend hammondorgel de hoofdrol vervuld naast het melodieuze gitaarwerk. In de countrygetinte ballade ‘River’ meandert rustig verder op pedalsteel en southern soulgospel achtergrondzang van Linda McCrary en Charity van de gelijknamige Sisters. Met de door accordeon en de viool van Ross Lewinson; die ooit deel uitmaakte van Cowboy Angst, gestuurde instrumentale afsluiter blijven we in het zuiden en dat is geen slechte zaak. Hopelijk kunnen we in deze rubriek binnenkort nog eens volwaardig cd werk van Casper en Co begroeten. Cis Van Looy (4) Indien u houdt van psychedelische rock dan zal u zeker deze gitarist Al Simones kennen. Zijn zelf geproduceerde albums zijn collectors items. Hij combineerde zijn voorliefde voor psychedelische rock uit de jaren ’60 & ’70 met authentieke instrumenten. Op deze nieuwe single staan 2 tracks die de artiest zelf selecteerde uit zijn back catalogus. Want het merendeel is niet meer verkrijgbaar. Die twee tracks stammen uit het ‘Balloon Ride’ album uit 1999. Het zijn: ‘Majic Ship’ en ‘Seize The Moment’. Voor liefhebbers van psychedelische rock. Patrick Van de Wiele (3½) Two tracks from psychedelic guitarist Al Simones. Fruits de Mer Records I Promo CD
Zijn rusteloze natuur leidde hem naar omzwervingen door de Verenigde Staten. In 2009 leverde Reed Turner al een eerste werkstuk af, het toepasselijk getitelde ‘All My Running’ waarop Turner zich als ontluikende storyteller profileert. Twee jaar later was er een opvolger onder de vorm van het epeetje ‘Side One, ’See How Far I Can Get’. Een afwachtende houding, totaal misplaatst zo blijkt na beluistering van ‘Ghosts In The Attic’.Terug in thuishaven Austin wist hij zich in de Test Tube Audio met fijne muzikanten te omringen zoals gitarist Brian Broderick, pianist John Arndt en Kim Dechamps, pedalsteelman van Blue Rodeo maar eveneens actief bij Fred Eaglesmith en Charlie Robinson. Samen met Ellie Carrol zorgt fiddlerdame Poebe Hunt occasioneel voor gepaste vocale ondersteuning. Hunt zat overigens aan de schrijftafel met Turner en bassist Pat Harris een enkele song, ‘Long Gone’. Die stijlvolle, lichtjes onderkoelde jazzy bluestune sluit mooi aan bij het eerste beeld dat we opvangen van Turner, die strak in het pak zittend eerder oogt als een keurige, good looking crooner. Schijn bedriegt, na de breed uitwaaierende folkpop van’ Modern Man’ verzeilen we met de titelsong ‘Ghosts in the Attic’ en ‘Killed That Girl’ (‘Cause she was Killin’ Me’, een meer expliciet, onheilspellend epos over een ‘murder in the first degree’ case, in een wat duister en sinister universum. Bij het beluisteren van de akoestische pareltjes ‘Room For Doubt’ en ‘Familiar Sound’ die een desolate eenzaamheid uitstralen is het opletten om niet in een depressieve bui te verzinken. Met het aan de akoestische Neil Young herinnerde, het heeft niet uitsluitend met de prairie harmonica temaken, ‘The Fire’ of in het bij momenten sterk naar de betreurde Jeff Buckley refererende ‘The Sculptor & The Stone’, waarin Turner de vocale registers even opentrekt, geraak je niet meteen uit dat diepe dal. Het minste wat we na een eerste beluistering van dit werkstuk kunnen zeggen, is dat het diep snijdt en geloof me, dat overkomt ons de laatste tijd steeds minder vaak. Cis Van Looy (4) Eigen Beheer l Hemifran I Reed Turner
De Italiaanse akoestische gitarist Peppino D’Agostino nam zijn debuut ‘Bluerba’ op in 1981. Sindsdien heeft hij in meer dan 26 landen opgetreden, en 17 albums uitgebracht. Hij wordt wereldwijd als een gigant op de akoestische gitaar aanzien. Zijn virtuoze techniek is een inspiratiebron voor collega muzikanten en het publiek. Hijzelf noemt het “minestrone music”. Hij woont al 25 jaar in de USA. Daarnaast geeft hij tevens les, en schrijft hij stukjes muziek voor games. Nu is zijn nieuwe project uit, en hij zegt er het volgende over: “There has been an evolution in my playing due to all the incredible musicians that I have met, and this new CD reflects that. How can I not be influenced by such great players? I don’t even recognize how much, because it goes into your brain, and you can’t quantify that, but working with all these artists, and knowing what inspires them, has made a noticeable difference in my approach. I definitely feel that this record expresses all those various influences.” Van de 12 tracks componeerde hij de meeste zelf, aangevuld met enkele andere van andere gitaristen. Dat zijn Roland Dyens, Maurizio Colonna, de Latin Grammy Award winnende Braziliaan Sergio Assad en Gyan Riley. De titeltrack, waarmee de cd begint, is opgedragen aan klassiek gitarist en vriend David Tanenbaum. ‘Penumbra’ betekent tussen duisternis en licht. Het is een barokachtige track, meer klassiek getint. ‘Movimenti Sincronici’ is een minimalistische track van Maurizio Colonna. Sergio Assad kwam op de proppen met een dodekafonische aanpak, want hij nam Peppino’s naam en maakte er een track van op ‘Peppino Sotto Portico’. Iets verder staat nog een nummer van Assad, nl. ‘Un Sarata a North Beach’. Tussenin staat ‘Valse des Anges’, een stuk van Roland Dyens, een soort jazz wals. De originele nummers zijn melodische composities die technisch complex ineenzitten. Verplicht voer voor liefhebbers van akoestische gitaar! Patrick Van de Wiele (3½) Recommended for lovers of acoustic guitar, with melodic compositions that are technically complex. Peppino D’Agostino Music I 888295073899 I Peppino D’Agostino
Ramblin’ Jack Elliott en Woody Guthrie zijn de inspirators van de uit Hornsey in Noord Londen afkomstige Jack Day. In Brighton begint hij in navolging van deze folkhelden gitaar te spelen en zelf liedjes te componeren. Die bracht hij in de folkclubs van Londen. In 2011 neemt hij samen met die andere plaatselijke troubadour Benjamin FolkeThomas de Latern Society, het londense mekka voor singersongwriters, over. Een korte bevlieging die nauwelijks een jaar duurt, Jack besluit zich helemaal op zijn eigen songwerk te focussen. Het resultaat kan je nu beluisteren op het toepasselijk getitelde debuut ‘The First Ten’. Onder de hoede van Brian O’Shaugnessy (Primal Scream, Beth Orton) vonden de opnamesessies plaat s in de Bark Studios. Naast de gebruikelijke akoestische gitaar die Jack gebruikt bij traditionele storytelling songs als ‘Snow and Sleet’, ‘Isn’t It Strange’, ‘Shadows In The Sun’ en ‘Often Think Of You’ die naar zijn verleden als busker refereren, opent de elektrische gitaar, een Telecaster, nieuwe perspectieven bij de overigens bijzonder karige instrumentatie. In ‘Just A Little Time’ horen we de stem van Byrony Afferson van het Folktrio Troubadour Rose, met deze zangeres vormt Day ook het gelegenheidsduo Sugar Magnolia. Bijzonder fraai zijn de ballades met Graham Knight aan de piano, ‘No One Moves Like You’, het gospelgetinte ‘I Have Been Conveyed’ en een ingetogen ‘It’s A Girl’s World’, die dit meer dan verdienstelijke debuut sieren. Cis Van Looy (4) In 2012 werd gitarist Nicky Garratt de muzikale leider van Hawkwind’s Nik Turner. Op die manier kwam hij opnieuw in contact met drummer & percussionist Jason Willer. Beiden waren immers leden geweest van de band UK Subs, waarvan Garratt oprichter, medesongwriter en producer was. Ze trokken diverse muzikanten aan, en begonnen in Los Angeles aan een nieuw album en enkele shows te spelen. De band Hedersleben was geboren. Ze werden beïnvloed door de vroege Krautrock scène, en de line-up bestond verder uit keyboardspeelster/gitariste/zangeres Kyrsten Bean, bassist Bryce Shelton en keyboardspeelster/zangeres Kephera Moon. Dit is hun debuut uit 2013 en het bevat 5 tracks. Part 1 van de titeltrack duurt meer dan 11 minuten en bevat vogelgeluiden. Part 2 is tevens meer dan 10 minuten lang. ‘Der Donnervogel (Dreamstate)’ vangt aan met een donderslag. Op ‘End of Love (Dreamstate)’ speelt Nik Turner fluit. Patrick Van de Wiele (3½) 1305 Unterharz I 1305KO1CD I Hedersleben
EG Kight werd geboren in Dublin, Georgia in een muzikaal geëngageerde familie. Haar muzikale overgave overstijgt dan ook de gemiddelde waarde van een doorsnee artiest. Met een uitgebreide mix van blues, gospel, jazz, pop en Americana is EG inmiddels een veteraan in het muzikale milieu. Al vrij snel kreeg ze de bijnaam ‘The Georgia Songbird’ en wordt ze er tegenwoordig beschouwd als een van de weinige echte blueszangeressen. Met haar rijke stem en behendige gitaarsound betoverd EG haar publiek. In het afgelopen jaar speelde ze twee concerten met B.B. King, werd genomineerd voor twee Blues Blast Awards in 2012 en heeft inmiddels zes Blues Music Awards nominaties in haar prijzenkast. Tussen haar debuutalbum ‘Trouble’ uit 2000 en het recente ‘A New Day’ zitten liefst knappe vijf albums. De tien zelfgepende (al dan niet in coschrijverschap) songs zijn een prachtige showcase van EG’s zwoele stem. De R&B getinte openingstrack ‘Holdin’ On’ is meteen begeesterd met knappe gitaarriffs van Ken Wynn en de Hammond B3 tonen van Mike Harrell. Het muzikaal opwindende ‘Graveyard Dead Blues’ heeft een retro ‘50 stijl. Samen met Wynn gitaarsolo’s geeft EG een kwetsbare lezing aan deze klassieke bluessong. De ballade ‘Comin’ Down with the Blues’ wordt alweer ingekleurd door knappe gitaartunes en Kight zuiver stemtimbre. Met ‘Don’t Give Up’ gaan we zowel handklappend als vocaal naar de gospeltune. De bluestrage ‘Can’t Catch the Wind’ bezorgt ons werkelijk ‘goosebumps’. Na dit heerlijke luisterspel tretk de backingband alle registers open in het rock-’n- roll bevlogen ‘Let‘s Get Down‘. Al wordt het alweer slowtime in het overheerlijke duet ‘Bad Times’. Vooral Paul Hornsby (piano en Hammond orgel) en ‘special guest’ Greg Nagy (vocals) dragen de song. De poprock van ‘Misunderstood’ en ‘Low Mileage Woman’ zorgen voor enige afwisselingen in een bewogen sound. Met het afsluitende ‘Times To Move On’ gaan wij in de richting van het diepe zuiden. Met een minimalistische bezetting is het vooral Tommy Talton slidegitaar die indruk maakt. Het album ‘A New Day’ is dan ook zeer warm aanbevolen. Philip Verhaege (4½) EC Kight prefers already a few years into the blues scene. With "A New Day" she has been to promote ... Already a great album! Ik ontving zonet de knappe release ‘Livin’it Up’ van Andy T en Nick Nixon. De opvolger van het sterke en alom geprezen debuutalbum ’Drink Drank Drunk’ uit 2013. Alweer presenteert het duo dit album op het gerenommeerde blueslabel Delta Groove Music. Nick Nixon was een befaamd Chess recording artiest in de jaren ‘70. Zijn release ‘Me, Myself and The Lord’ werd zelfs door Mark Weber uitgeroepen tot ‘Best Gospel Album of 1998’. In 2001 realiseerde hij dan het album ‘No End To The Blues’ op het label Black Magic. Vier jaar later scoorde hij opnieuw met het schijfje ‘Back Down South’ op Buncy Records. Nick Nixon ontving zelfs de ‘Keeping The Blues Alive Award’ van The Blues Foundation. De Nashville gebaseerde Andy T zijn gitaarstijl is sterk beïnvloed door ondermeer T-Bone Walker, B.B. King, Magic Sam en Albert Collins. Beide veteranen krijgen hier alweer backing van heel wat gerenommeerde gastmusici. De legendarische Texaan Anson Funderburgh speelt een zeldzame rhythm gitaar, maar tekende opnieuw present voor de productie. Het vurige gitaarwerk van Andy T vind alweer een perfect huwelijk met Nixons gospel geschoolde zangpartijen. En dat vertaald zich meteen in de openingssong ‘Baby Right Now’. In het nummer ‘Best In Town’ stapt Christian Dozzler gezellig mee in dit geslaagde huwelijk. De Oostenrijker hanteert met alle gemak de harp en bezielt meteen ook het pianoklavier. In het nummer ‘Livin’ It Down’ zorgt drummer Jim Klinger voor het strakke ritme. Aangevuld met Andy’s gitaarriffs gaan we dan maar gezwind naar de T-Bone Walker classic ‘My Baby Is Now On My Mind’. Andy doceert hoe T-Bone het best wordt benaderd op gitaar, waar Dozzler opnieuw plaats neemt op de pianostoel. De song ‘Good Man’ is een diepe Texaanse bluesballade. Nixons geweldige en soepele stembanden laten zich leiden door Andy’s gitaarrifs, Dozzler’s pianotunes en Ron Jones saxofoon. De instrumentale track ‘One Note Shuffle’ is een knappe stoeipartij tussen Larry Van Loon’s Hammond B3 en Dana Robbins saxofoon. De track ‘Back Down South’ wordt alweer gedreven door Nixon’s warme stem en de stekende gitaarriffs van Andy T. De strakke backing leidt ons dan maar naar het swingende en hoorngedreven ‘Last To Leave’. Van het soulgevoelige ‘Let’s Say It’s For Good’ gaat het naar de funky beat in ‘Snake In The Grass’. Robbins saxsolo geeft de voorzet voor uitermate dansbare R&B in ‘Oh Baby’. De oprechte zangpartij van Nixon laat ons wat verweest achter in de afsluitende ballade ‘Love At First Sight’. Saxofonist Dana Robbins levert hier dan ook een ernstige bijdrage in het nummer. Het album ‘Livin’ it Up’ is alweer een oprechte parel aan het bluesfirmament. Van een aanrader gesproken ! Philip Verhaege (5) ‘Livin’it Up’ is a brilliant album from duo Andy T & Nick Nixon. And that thirteen songs long. It is already in my personal top ten in 2014 ... De Londense band Albino bestaat uit Ben Tucker (zang en gitaar), Matt Parker (bouzouki, trombone), Don Gibson (drums) en Fuzzy Salole (bas). De leden van Somalië tot St. Helens. Ze brengen urban countryfolk. Overdag zijn ze bezig als in administratie en IT, maar ’s avonds veranderen ze in muzikanten die door whisky geobsedeerd zijn. Op hun nieuwe EP werken weer eens samen met producer Ian Button (ex Death In Vegas gitarist). Die deed ook al productiewerk voor Mary Epworth, Go-Kart Mozart en Wreckless Eric & Amy Rigby. Deze EP bevat 4 tracks en de titeltrack vertelt het verhaal van een rijke zedenloze persoon, die afglijdt naar armoede. Daarna gaat ‘Away’ over liefde in het koude hoge noorden. ‘Judgement Day’ mijmert over halfnaakte bassisten in kelders en wraakvolle stiefmoeders. En ‘Homeless’ verheugt zich in eindeloze instabiliteit. Ietwat chaotische songs dus, die toch melodieus klinken. Ben Tucker schreef ze allemaal. Patrick Van de Wiele (3½) London’s greatest alcoholic urban folk band newest EP. Guts For Garters I GUTS02 I Vision Music Promotion I Albino
Uit Colorado Spings, USA komt een cd, die het debuut vormt van componist en solo pianist Adam Andrews. Adam groeide op in Denver, Colorado en zijn ouders lieten hem op zevenjarige leeftijd klassieke pianolessen volgen. Hij vertoonde een aangeboren talent, simpelweg door de handen van zijn leraar in het oog te houden en door te luisteren. Op zijn elfde gaf hij zijn eerste optreden. Daarna ging zijn interesse naar rock ‘n’ rollen sport. Nadat hij afstudeerde, en begon te werken, viel hij in een depressie. Maar hij ontdekte dat piano spelen en componeren hem op een therapeutische manier hielp. Hij richtte een Christelijke band op, Cede, en die namen 4 albums op. Daarna ging Adam werken voor een non-profit organisatie. Vorig jaar, tijdens een moeilijke tijd, besliste hij om zijn helende muziek te delen met anderen. Dit is het resultaat daarvan. Zijn debuut gaat over heling en inspiratie, en het symboliseert de reis die zijn gezin ondernam om een jongetje, Ambo uit Ethiopië te adopteren. Maar ook verhalen over de pracht van adoptie, de liefde voor zijn gezin en de moed om je hart te volgen komen erin terug. Je hoort er duidelijk zijn klassieke roots in. Muziek voor gevoelige zielen dus. Patrick Van de Wiele (3 A debut on healing and inspiration, a symbol for the journey to Ethiopia, tarnscripted into solo piano tracks, with a classical undertone. Eigen Beheer I 88295103534 I CD Baby I Adam Andrews
|
Archives
Maart 2024
|