CD & vinyl REVIEW BLOG |
0 Opmerkingen
Het is koud buiten. Een perfect moment om het ook tussen de wanden van je hoofdtelefoon wat meer winters te maken. De ‘Cut EP’, een gelegenheidsproject van AES DANA en MIKTEK, twee artiesten op het Franse ambient-label Ultimae, is daarvoor ideaal materiaal. De heren trakteren ons op drie nummers, en met een gemiddelde lengte die tegen de zeven minuten ligt is kwantiteit alvast geen probleem. ‘Evenfall’ mag de ijstaart aansnijden, en doet dat meteen klaar en duidelijk: we krijgen soundscapes van korte dagen en lange nachten, kille winden, en trage, zonlicht onder de mat vegende melodieën. De krakende ritmedruppels hier en daar geven scherpe barstjes in de muziek aan die het nummer meer ruimte verlenen dan het geval zou zijn indien puur voor de dikke synths zou zijn gegaan. Een enkele keer, rond het punt van de drie minuten, wordt een soort kwaadheid opgeroepen, gevolgd door een minimum aan serene tristesse – een zwenking die bijzonder goed werkt. De meest directe associatie die je met het nummer kan maken zijn toch wel de ingehouden klanken van Trentemöller, ook wat percussiesamples betreft. ‘Evenfall’ is niet meteen dwingend aanwezig, maar dat hoeft ook niet: het geeft je vooral genoeg ruimte om er in op te gaan. Ik vermoed dat ‘6am’, het tweede nummer, vooral een tijdsaanduiding is van zes uur ’s ochtends na een lange nacht, dan dat het verwijst naar een wekker die net is afgegaan en een nieuwe dag aankondigt. De herinnering aan de reis naar het einde van die nacht lijkt namelijk meer dan aanwezig in de gemoedstoestand van dit nummer, veel meer dan de hoop op ontluikend daglicht. En toch, en toch, er hangt hier een melodielijn in de lucht die een welkome zichtbaarheid verleent aan het duister van deze EP. Het prille begin van het nummer brengt je even dichtbij Moby’s ‘The Rain Falls and the Sky Shudders’, maar de klank is hier dikker, meer veelgelaagd, en ook een tikje mistroostiger – op een goeie manier. Titelnummer ‘Cut’, met net onder zes minuten het kortste van de drie, is het meest aanwezige qua oppervlakkige klanktekstuur, maar het de eigenschappen van een single toeschrijven is een brug of drie te ver. Ook hier zitten we met een klanksfeer, een iets trager dan gemiddeld kabbelen van ritmes en echo’s, en een melodielijn die je iets lijkt te verwijten; de zoektocht naar wat dat wel zou mogen zijn is één van de zaken die elke beluisterbeurt ervan zo interessant maakt. Even gaat de muziek op in wat meer leegte rond drie vierde van het nummer, maar uit een beklijvende ijswind komt dan toch weer die melodielijn naar boven, met schuivende samples links en rechts, en hier en daar een muzikale onderstroom als koude rilling over je rug. Nadelen van deze EP zijn dat de nummers zich uitdrukkelijk op de achtergrond lijken te bewegen – je moet hen opzoeken zonder dat je per se uitgenodigd wordt – en dat ze qua sfeer zeer nauw aansluitend zijn, waardoor het initieel moeilijk is de afzonderlijke nummers van elkaar te onderscheiden. Een eerste keer luisteren levert je een ietwat kille, donkere ervaring op, een tweede keer voelt het alsof je in een dikke vloeistof wordt gegoten, en een derde keer kan je gaan graven in de verschillende details, en de dieptes van de EP ontdekken. Het is in dat laatste aspect dat AES DANA en MIKTEK zich meester tonen: er zijn genoeg kleine weerhaakjes aanwezig om deze EP meer te laten zijn dan enkel een zweverige soundscape. Voor een startprijs van twee euro is deze digitale EP echt wel een koopje: je krijgt een twintigtal minuten kille warmte om tijdens een winternachtswandeling in op te gaan voor een bedrag waar je amper een glühwein mee koopt. Deze EP is de eerste van drie; als de kwaliteit van ‘Cut’ toonaangevend mag zijn, worden de drie samen een ideaal winteralbum. Kouder dan je eerst zou verwachten, en warmer dan je daarna durfde hopen. Peter De Voecht (4) Winter is coming – or rather, it’s here already – and as such now is the perfect time to dig yourself in between the walls of your headphones with the deep hibernal sounds of the ‘Cut EP’, the result of a collaboration between AES DANA and MIKTEK, two artist of the French ambient label Ultimae. With an average length of around seven minutes per song, this three-track EP is certainly sufficient in terms of quantity. Wie kent het nog, ‘Flat Beat’ van Mr. Oizo uit 1999, met het clipje waarbij een hyperkinetische Sesamstraatmarginaal genaamd Flat Eric z’n gele kopje op en neer liet bonzen? Ja, zo oud worden we. Niet getreurd echter, Quentin Dupieux, man achter de vogel, heeft sindsdien niet stilgezeten (al heeft een gebrek aan Levi’s-reclame hem voor de meesten misschien minder zichtbaar gemaakt). Meer zelfs, ‘The Church’, zijn meest recente album, is tevens al zijn vijfde. Voor de duidelijkheid: dit is een harde plaat, en verre van plat. De vogelkens zijn grote geknokelde gieren die in scherpe hoeken rond raafkadavers dansen. De ingetogenheid van de gemiddelde kerk is tevens ver te zoeken – tenzij de kerken die u gemiddeld aandoet de neonversie van de Sagrada-Familia-goes-Spongebob is. De muziek zelf? Euh. Neo-retro-house met een opgeziekte structuur, een beetje ‘ISAM’ van Amon Tobin erbij, of zelfs house uit Detroit zoals de stad er momenteel in de collectieve verbeelding helaas vaak uitziet? De eerste luisterbeurt van ‘The Church’ is alleszins interessant te noemen. Beginnen met het hyperfrenetische bonkfestijn ‘Bear Biscuit’ was alvast een goeie keuze, want je weet meteen welk vlees je in de kuip hebt. Al lijkt het toch soms wat vlees noch vis te zijn. Moet je erop dansen, moet je er aandachtig naar luisteren met de koptelefoon op, of het gewoon wat over je heen laten walsen? Misschien wel een beetje van opties één en drie. Het is duidelijk: dit album wil wel. En het is eigenzinnig, altijd een pluspunt. Maar terzelfder tijd wil je zelf niet altijd mee. ‘Ham’, bijvoorbeeld, probeert je mee op sleeptouw te nemen, en er zitten veel goeie ideeën in, maar terzelfder tijd bloeit het nooit helemaal open, en blijf je na een copieuze beatmaaltijd toch paradoxaal genoeg wat op je honger zitten. Misschien komt het wel omdat vele nummers in den beginne telkens hard en geweldig klinken, maar dat er daarna vaak wat te weinig mee gebeurt. ‘Mass Doom’, ‘iSoap’ of titelnummer ‘The Church’ bijvoorbeeld klinken eerst verfrissend retro, en daarna lijkt het alsof halverwege de nummers plots de inspiratie op was. Dat geeft een bizarre mengelmoes van een album dat heel modern en apart en aanwezig is, en op hetzelfde moment toch te repetitief is. Als je bijvoorbeeld de vergelijking maakt met een Arnaud Rebotini, die ongeveer binnen dezelfde sfeer zit, dan zie je bij die laatste toch veel meer groeimogelijkheden in de nummers zitten. Wat niet wil zeggen dat er geen uitblinkers op het album staan. Eerder vermelde ‘Ham’ bijvoorbeeld is zeker een keer de moeite waard, ondanks het gebrek aan openbloeien. ‘Torero’ is krachtig, en moet zeker minstens één keer door je boxen gevlamd zijn deze winter – de Pac-Man-achtige melodie is absoluut een meerwaarde. ‘Dry Run feat. Bart B More’ is een prettig beklemmende klankkast die aardig met ritmes en samples speelt. Je zal er zeker een kopbonkende tijd mee kunnen beleven, met deze krachtig knallende Kerk van Vogelmans. Helaas blijft er te weinig residu achter: door ze zoveel spieren en drukte te geven zijn alle songs erg aanwezig, maar ze missen wat interessante complexiteiten om ook in afwezigheid aanwezig te blijven. Best eerst eens beluisteren. Peter De Voecht (2½) To be clear: this is a hard record, and far from flat. The little birdies on Mr. Oizo’s fifth album The Church are large bony vultures that dance in angular patterns around raven cadavers. The solemnity of your average church is not to be seen – unless the churches you visit on average are neon versions of the-Sagrada-Familia-goes-Spongebob. The music itself? Ehm. Neo-retro-house with a wicked-up structure, a touch of Amon Tobin’s ‘ISAM’, or even Detroit house in the way that the city sadly often looks like nowadays in our collective imagination? Het klinkt een beetje als de beschrijving van Amon Tobins percussiegedreven nummer ‘Mission’, die artiestennaam Machinedrum. En wanneer je Travis Stewart (Machinedrum) z’n meest recente album ‘Vapor City Archives’ – het derde deel in de man z’n jarenlange Vapor City project – opstart, denk je bij openingsnummer ‘Boxoff’ meteen, ja, ik ben in medias res in Mission gevallen, met een soort tribale ritmes die tegen je lichaam kletteren als hagel. Geen onaangenaam begin alleszins, maar dan komt het: het nummer opent zich, ontvouwt zich als omgekeerde origami en de neerslag krijgt haar karakter, haar beeld, haar scène. De drums ratelen als prachtige nachtregen die op het dak van een kleine wagen met grote glazen koepel valt. Door dat proces van hagelend begin en brede uitwaaiering weet je al snel: dit is een album van tegenstellingen, gewrongen clair obscurs, een ineenklikken van donkere onaardse strubbelingen met door hel licht verlichte boventonen. Het zijn tegenstellingen zoals elke goeie stad die heeft. Je vindt hun weerslag ervan in de archieven van Vapor City. Het contrast opgezet door het tweede nummer, ‘Safed’, is meteen voelbaar: een looping gitaarrifje met trage vage zangstem brengt je met een zeer gesmaakte abruptheid in een andere stemming – een overgang die in culinaire termen ‘de juiste aciditeit’ zou heten. Heel even steekt er een hagel- of regenbui op die weer doet denken aan het vorige nummer, maar dan gaat ‘Safed’ onherroepelijk z’n eigen richting uit, zeker wanneer naar het einde toe de zang met de piano het overnemen van het gitaarrifje, en de synths wat dichter gelaagd worden. Die eigen richting is de grootste kracht van ‘Vapor City Archives’. In het begin was het ook voor deze luisteraar nog even zoeken naar hoe deze soms schijnbaar tegenstrijdige collectie van tien nummers het best te benaderen viel, maar al heel snel beluister je het gewoon voor wat het is: dit is geen album dat per se iets wil zijn, behalve zichzelf. Met snufjes XXYYXX in ‘Hard 2 Be’ of ‘B Patient’, en zelfs wat Goldie-achtige jungle (‘More than Friends’), maar vooral toch veel een eigen stem, ontvouwt ‘Vapor City Archives’ zich in z’n geheel net zo indrukwekkend als openingnummer ‘Boxoff’ dat doet. De lijn in het album wordt dan ook duidelijker, de stad biedt haar blik op een bewolkte hemel vanwaar de lichtpollutie weer naar beneden schijnt en de mate belicht waarin het album naast erg tactiel toch ook erg ongrijpbaar en onbereikbaar blijft. Het lijkt alsof je de nummers nooit echt helemaal kent, omdat er onder die eerste lagen veel te ontdekken valt als je maar goed genoeg luistert, net zoals de mooiste steegjes van elke stad ook maar per toeval gevonden worden. Dit is een muzikant die duidelijk weet waar hij mee bezig is, zeker omdat een genre als drum & bass soms wel eens durft verlokken tot enigszins repetitieve gemakzucht. Toegegeven, na geweldige openers ‘Boxoff’ en ‘Safed’ verslapt de aandacht een beetje bij de iets te weinig contrasterende combo ‘Hard 2 Be’ en ‘Only 1 Way 2 Know’, maar afzonderlijk genomen zitten ook deze tracks erg goed in elkaar, en groeien ze mooi door beide oren heen naar het centrum van je brein. Net wanneer je bijvoorbeeld begint te vrezen dat ‘Only 1 Way 2 Know’ begint te stagneren, vervliegen de samples tot iets etherisch en vluchtig (het is een Vapor City voor een reden) en kruipt er weer een mini-gitaarstukje langs je ruggengraat. Ideaal. Zo blijft ‘Vapor City Archives’ tegelijk heel gebalanceerd monochromatisch en idiosyncratisch, en aan de andere kant verrassend en nieuw. Dat eerste aspect zorgt dat de nummers je bijblijven; het tweede zorgt dat ze toch nooit helemaal eigen worden, waardoor je ze kan blijven ontdekken. Oh, en ‘Endless <3’, het nummer waarmee het album eindigt. Enfin, ‘eindigt’ is een verkeerd woord, want het blijft net bijzonder nazinderen. Alinea’s lang zou je nog kunnen schrijven over hoe sterk en ingetogen deze subtiele zweefsfeer is, een ‘Solar Sailor’ van Daft Punk maar dan anders, kabbelend en stromend en tegelijk erg licht maar toch ook heel melancholisch, als langzaam gewichtsloos kopje onder gaan onder begeleiding van een stem als vage echo door mist. Voor dit nummer alleen al verdient dit album extra punten. De Vapor City kan wel eens een ideale bestemming worden voor je volgende citytrip. There’s only one way to know. Peter De Voecht (4½) On listening to opening track ‘Boxoff’ you immediately think, yes, I’ve fallen halfway into Amon Tobin’s ‘Mission’. Not an unpleasant start, but then it comes: the song opens up and unfolds like reversed origami, with drums rattling like night rain on the roof of a small car with a large glass window. Het hing al enkele dagen in de sociale medialucht, en plots was het zover: gisteren werd het nieuwe album van Thom Yorke, ‘Tomorrow’s Modern Boxes’, te koop aangeboden op BitTorrent. De eerste single daarvan is ‘A Brain in a Bottle’. Die gaat gepaard met een lichtjes bevreemdende video, een montage van Thom Yorke zelf die, met grijzende baard en strakke paardenstaart, voornamelijk bezig is Thom Yorke te zijn. ‘A Brain in a Bottle’ doet vanaf de eerste luisterbeurt als vertrouwd aan binnen het solowerk van de Radiohead-frontman. Sinds hij zich is gaan verdiepen in experimentele elektronische muziek, is Yorke meer en meer een eigen stijl gaan ontwikkelen, met samples die geregeld ontregeld zijn, en gekoppeld worden aan de etherische falsettozang waarvoor Yorke bekend staat. Als je een beetje zijn eerdere soloplaat ‘The Eraser’ kent, of ‘Amok’, het album dat hij met Atoms for Peace maakte, of zelfs de laatste Radiohead-langspeler ‘The King of Limbs’, dan komt ‘A Brain in a Bottle’ zeker niet al te verrassend over. En misschien is dat meteen ook het probleem: hoewel ‘A Brain in a Bottle’ een klein vijsje kwijt is, had het eigenzinnige karakter nog wat meer doorgedreven kunnen worden. Uiteindelijk zijn de afzonderlijke samples op zich wel interessant genoeg, maar de structuur van het nummer is eigenlijk relatief braaf. Waar een band als Autechre - belangrijke invloed voor Yorke - vaak volledig uit de pan swingt, worden hier de teugels veel strakker aangetrokken. Daardoor wordt het geheel iets soberder, iets kaler ook, en de vraag rijst hoe snel het nummer hierdoor z’n replay value zal verliezen. Er zit een soort degelijkheid in ‘A Brain in a Bottle’ waar de sfeer van de muziek eigenlijk niet ten volle om lijkt te vragen. Dat het niet overdreven verrassend is, houdt ‘A Brain in a Bottle’ echter niet tegen om je binnen te brengen in een lege kamer vol kale, gebarsten muren, waar je met kil gegrom uitgenodigd wordt om langzaam te verdwijnen met je brein diep verzonken in een hermetisch afgesloten koptelefoon. Peter De Voecht Stockhausen mogen we gerust betittelen als een van de meest invloedrijkste componisten uit de moderne pop- en rockgeschiedenis. Hij was van Duitse afkomst geboren in Mödrath op 22/8/1928 en overleed op 5/12/2007 in Kürten-Kettenberg. Stockhausen is eigenlijk de man, of zeggen we inspiratiebron, die de Beatles aanzette om te experimenteren met technieken variërend van de sound die ontstond via omgekeerde bandterugspoeling of de techniek die ze gebruikten op ‘Revolution 9’. Stockhausen is ook te zien op de prachtige collage van Peter Blakes wereldberoemde coverdesign voor ‘Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band’. Meteen weten we wat voor muziek (!?) we hier te horen krijgen. Hij werd ook, dankzij zijn vrij bijzondere composities, geprezen als de profeet van een Nieuwe Wereld maar daar zat ook een negatieve zijde aan: meermaals werd hij ‘aangevallen’ voor zijn ietwat mystieke, semi-hippie filosofie en voor zijn haast ondoordringbare muziek. Het moet dan toch zowat sinds Stravinsky geleden zijn dat één componist voor zoveel opwinding en controverse in zijn muziek heeft gezorgd. Een van zijn bijnamen was de moderne ‘rattenvanger’ (pied piper of youth) van de jeugd. Wat je hier dus op deze release hoort zal voor sommige muziekliefhebbers van totaal geen betekenis zijn maar dan ga ik ervan uit dat ze nooit de sixties en het daarbij horende hippiesyndroom hebben beleefd. Ik daarentegen beleef weer die speciale momenten van toen muziek her en daar nog in een vorm van zeg maar experimentele fase zat en het is daar dat we de muziek van Stockhausen kunnen onderbrengen. Of hij destijds experimenteerde (met muziek en drugs) of dat het duidelijk uitgelijnde muziekstukjes waren… we gaan het nooit meer te weten komen. Wat hij destijds op vinyl zette kunnen we het beste omschrijven als “music for the mind and soul”. Alfons Maes (3½) EL Records I ACMEMI93CD I Cherry Red Records
|
Archives
Maart 2024
|