CD & vinyl REVIEW BLOG |
Tony Patterson is een soloartiest en componist uit het noordoosten van Engeland. Hij is waarschijnlijk best bekend als zanger bij de coverband ReGenesis en droeg recent bij tot het album ‘n’monix’ van Nick Magnus. Brendan Eyre speelde dan weer keyboards bij verschillende bands en heeft een soloalbum uitgebracht met instrumentale composities. Samen met zanger Marc Atkinson vormde hij Riversea. Hun debuut ‘Out Of An Ancient World’ kwam er in 2012 met lof van de critici, en het duo kreeg dat jaar de “Best Newcomer” titel van de Classic Rock Society. Tony & Brendan discussieerden op het einde van dat jaar over een samenwerking in verband met hun noordoosterse roots. Dat album zou gaan over een personage dat na vele jaren afwezigheid terugkeert naar het Noordoosten. Gevoelens van verlies, hartzeer en de schoonheid van het landschap zouden hem doen terugkeren. Ondertussen werd het een woestenij, was er onafgemaakt werk en waren en geesten die hij ten ruste moest leggen. Dat album is nu werkelijkheid geworden, met gastoptredens van Steve Hackett, Nick Magnus en John Hackett. Er staan 9 tracks op de cd, waarvan de eerste ‘Northbound’ maar liefst 24 minuten duurt. Na een delicate piano-intro opent het in een grootse ouverture. Het stuk heeft overigens 7 onderverdelingen. Daarna volgen orkestrale, cinematografische stukken met ‘The Northlands Rhapsody’ en ‘A Picture In Time’. Patterson zingt op smekende toon ‘And The River Flows’, gevolgd door het lichtere ‘A Rainy Day On Dean Street’ met leuke flugelhorn en sax. ‘Legacy’ staat in het teken van treinen, waarna ‘I Dare To Dream’ dromerig maar mooi overkomt. ‘So Long The Day’ is een typische Steve Hackett song, en ‘A Sense Of Place’ is een instrumentaal afscheid. Geen gitaarlicks deze keer, maar delicaat pianospel en natuurgeluiden. Een sfeervol album, maar geen typische progressieve rock. Patrick Van de Wiele (4) A moody album, not your ordinary progressive rock. Esoteric Antenna I EANTCD1039 I Cherry Red Records I Northlands
0 Opmerkingen
Vorige maand verscheen op het Gonzo Multimedia label weer een pareltje van onuitgegeven materiaal. Achttien maanden na het overlijden van ex-Yes supergitarist Peter Banks daalt de dubbel-cd ‘The Mars Tapes’ neer op je trommelvlies. De opnames dateren van 1979 in The Mars Studios in L.A. en laten een Peter Banks met vrouwtje Sidonie Jordan (Sydney Foxx) horen in de groep Empire, zoekend naar nieuwe wegen in het progressieve rocklandschap. Ver van zijn vorige groepen Yes of Flash, maar met een zo herkenbare speelstijl. Niet voor niets de ‘Architect of Progressive Rock’ genoemd. De opnames zijn van aanvaardbare kwaliteit (zoals steeds bij Gonzo) maar komen van de oorspronkelijke mastertapes en zijn niet digitaal ge-remastered. Hier en daar wat minimale ruis geeft de charme uit die periode weer. In ‘Do you want me’ imponeert Peter (à la Yes) met zijn vingervlug gitaarwerk terwijl Sidonie met haar heldere (soul-) vocals een geslaagde symbiose creëert van 2 muziekstijlen uit de jaren ’70. In ‘Dancing Man’ zit je met een typisch vocaal disconummer dat instrumentaal verrijkt werd. Disc 2 kleurt volledig instrumentaal: Peter Banks en een briljante Paul Delph op keyboards dompelen je volledig onder in progrock vergelijkbaar met King Crimson, Yes, Wakeman rond die periode. Als klap op de komeet vind je ook een prachtige bonus track: ‘Sky at night’. Phil Collins, jaja die, op drums én backing vocals, Peter Banks akoestisch en zijn vrouwtje Sidonie als nachtegaal. Rillingen van puur genot teisteren je zintuigen vanaf de eerste akkoorden! Alleen al voor dit ingenieus nummer (erfgoed!) loop je naar de platenboer of bestel je het rechtstreeks bij Gonzo Multimedia. Marino Serdons (3½) Gonzo Multimedia I HST245CD I Glass Onyon I Peter Banks
In 1997 nam de Britse progressieve formatie Red Jasper zijn laatste album op. Nadat men bij Angel Air een groot gedeelte van hun backcatalogus weer op de markt heeft gebracht besloten de heren om weer met elkaar op te trekken en trokken de studio in waar dit nieuwe album gemaakt werd. In 1980 startte Davey Dodds en Robin Harrison Red Jasper op. Al snel kwamen er nog enkele extra muzikanten bij waaronder Tony Heath en Mark Ollard. Van deze originele line-up is alleen Robin Harrison over gebleven en zo vinden we nu Dave Clifford, Jon Thornton, Lloyd George en Nick Harradence in de nieuwe bezetting wat de studio-opname betrof. Wat krijgen we nu op ons bord? De ene luisteraar zal zeggen dat het pure symfonische rock is, zoals ook het openingsnummer ‘The Great And Secret Show’ aanvangt en velen zullen daarin wellicht raakvlakken vinden met o.m. Jethro Tull maar ook wat Marillion. Ik beperk me liever tot de knappe muziek van Red Jasper zelf waarin her en der toch wat ingrediënten sluireren van Camel. ‘An Hour Of Time’ en ‘The Time Is Right’ zijn dan weer van die typische nummers vol bombastische uithaaltjes maar voegt aan het woord symfonisch geen meerwaarde toe. Met ‘New Man’ gaat het al een betere weg op, met de akoestische gitaar in aanslag krijgen we een song die inderdaad meer naar Marillion lonkt en we krijgen nu ook een leuk gitaar uitstapje, net op de juiste maat zonder oeverloos te overdrijven. ‘Bonds Beyond Reason’ blijft vrij oppervlakkig en past in het straatje ‘easy progressive sound’. ‘Living The Life’ zou men best wel eens als single kunnen uitbrengen maar ook hier weer die vraag: “Wie zit hier op te wachten?” In 2015 gaat Red Jasper de baan op om deze nieuwe cd te promoten. Misschien wel eens leuk om die kerels hier live aan ’t werk te zien. Misschien krijgen we dan een beter inzicht op hun werk in zijn totaliteit. Alfons Maes (3 Angel Air I SJPCD459 I Proper Music Distribution I Red Jasper
Velen zullen hun wenkbrauwen fronsen bij het horen van de naam Andy Jackson. Deze schaduwfiguur draait sinds 1980 stevig aan de knoppen als recording engineer bij Pink Floyd. Ook is hij verantwoordelijk voor hun niet onbesproken allerlaatste cd ‘The Endless River’. Naast zijn vetbetaalde job trad hij ook in het voetlicht als gitarist van ‘The Eden House’, een boeiende new psychedelica band met zweverige vocals en dito-gitaarwerk. Dat Andy Jackson weet hoe je een sound eigenheid, karakter en body kan geven staat buiten kijf. Maar waarom hij nu absoluut onder eigen naam zijn talent wil bewijzen? Natuurlijk als je een eigen studio beheert wordt het allemaal iets makkelijker om je muzikaal seventies geklutst ei te leggen. Hoewel de songs op ‘A signal to noise’ een duidelijke Pink Floyd stempel dragen en zelfs even terug gaan naar het ‘Umma-Gumma’ en ‘Obscured by Clouds’-tijdperk, zal de cd geen potten breken. De meeste songs kabbelen in rustig vaarwater, zelfs in ‘It all came crashing down’, hoewel de titel andere emoties oproept(of juist niet?). Gelukkig dat Andy Jackson zich niet verliest in technische goocheltrucjes en toch een boeiende variatie in het genre kan leggen. Na enkele malen eenzaam beluisteren verlies je elke realiteitszin. Muziek doet leuke dingen met de mens. ‘A signal to noise’ verscheen op het toffe Esoteric Antenna Label en gaat gepaard met een lekkere dvd opgenomen als quadrophonic mix in zijn Utopia Studio. Zeker een meerwaarde en een niet te versmaden extraatje voor de late avonduurtjes. Marino Serdons (3½) Esoteric Recordings I EANTCD 1040 I Glass Onyon I Cherry Red Records
In september 2009 kreeg onze landgenoot William Beckers het idee om muziek te maken. Via zijn jeugdvriend Luc Descamps kwam hij in contact met producer Frank Van Bogaert en William ging in de studio van Frank zijn muzikale ideeën uitproberen. Maar het valt tegen en er moet op zoek gegaan worden naar een meer gedetermineerde stijl en geluid. Frank begint dan samen met William te componeren en wanneer de twee keyboardspelers mekaar aanvullen, inspireren ze tevens mekaar, in echte progressieve rockstijl. Tijdens de volgende maanden worden 10 songs geschreven met het Alan Parsons Project in het achterhoofd. Na discussies beslist Frank om de lead vocal voor zijn rekening te nemen. Hun debuut ‘Shoot the Moon’ slaat in bij fans van progressieve rock, en de opvolger ‘Airborne’ bereikt nog een breder publiek. Nu is hun derde album verschenen, en de samenstelling van de band daarop is de volgende: William Beckers (keyboards, percussie), Frank Van Bogaert (keyboards, leadzang, achtergrondzang, bijkomende gitaar), Nick Beggs (bas, achtergrondzang), Marty Townsend (elektrische & akoestische gitaar, mandoline) en Marcus Weymaere (drums, percussie). De titeltrack bijt de spits af, en duurt meer dan 10 minuten. Na een akoestische intro, wordt een sterk en melodisch progressief ritme opgebouwd, met zangpartijen die mij onmiddellijk aan The Alan Parsons Project doen terugdenken. ‘Just a Nightmare’ is ietwat zachter, maar toch nog best genietbaar. ‘She Colours the Rainbow’ is een ballade, waarna ‘Callin’ Planet Home’ wat meer bluesinvloeden vertoont. ‘Radio’ begint met het historische afscheid van Radio Caroline, en is weerom compleet The Alan Parsons Project. ‘Sanctuary’ drijft op een vlot ritme, en is hoofdzakelijk instrumentaal, waarna ‘Stay’ mij terugbrengt naar The Alan Parsons Project. Het is een aangenaam album, met melodische songs, die je terugbrengen in de tijd. En dat uit ons eigen kikkerlandje! Patrick Van de Wiele (4) A nice album with melodic progressive rock songs, that transport you back to the days of The Alan Parsons Project. Esoteric Antenna I EANTCD1037 I Cherry Red Records I Fish on Friday
Pink Floyd is wellicht geen onbekende meer in de muziekwereld en de band hoeft dan ook geen uitgebreide introductie meer. We kennen ze allemaal wel als de pioniers van de progressieve, symfonische rock met experimentele geluiden, filosofische songteksten en de daarbij horende schitterende lightshows. The Endless River is ontstaan uit de opnames van ‘The Division Bell’ sessies – van reeds 20 jaar geleden en is een ode aan de in 2006 overleden toetsenist Rick Wright. Je zou dit album dus kunnen beschouwen als ‘left-overs’ van ‘The Division Bell’ maar is in feite meer dan dat. Toen Gilmour, Wright en Mason de studio indoken om aan ‘The Division Bell’ te werken was het van de ‘Wish You Were Here’ sessies geleden dat ze samen musiceerden en dit resulteerde in uren opnames waarvan slechts een klein gedeelte op ‘The Division Bell’ verscheen. Toen Gilmour & Mason deze opnames in 2013 opnieuw beluisterden besloten ze dat ook deze opnames deel konden uitmaken van het Pink Floyd repertoire en het de laatste keer zou zijn dat ze samen op één album te horen zouden zijn. Als ode aan Rick Wright wiens keyboard geluid mede het hart van Pink Floyd vormde hebben Gilmour & Mason er uiteindelijk een jaar over gedaan om de opnames met behulp van de laatste nieuwe digitale technieken op te waarderen en laatste stukken op te nemen om ‘The Endless River’ te voltooien. Iets wat het duo echt wilde doen omdat ze bij het herbeluisteren maar eerst echt beseften wie en wat ze in handen hadden met Rick en dat niet meer bereikbaar was voor hen. Hoewel Gilmour bij aanvang aan Polly Samson, zijn vrouw, gevraagd had om de teksten te schrijven was deze van mening dat de muziek op zich krachtiger was dan datgene wat ze in woorden kon uitdrukken. Uiteindelijk schreef ze dus enkel ‘Louder Than Words’ waarin ze het gevoel, de kracht en de magie verwoord die ontstaat als het trio samen musiceerde. Het album is dus voornamelijk instrumentaal, bestaat uit vier eigenlijke composities, verdeelt over achttien episodes/nummers en bezit slechts één nummer, ‘Louder Than Words’ met zang . Andere gasten op dit album zijn Stephen Hawking met een monoloog in ‘Talkin’ Hawkin’’ en een saxofoonpartij van psych-jazz legende Gilad Atzmon (gekend van samenwerking met o.a. Brian Eno, Paul Weller, Dionne Warwick). Verwacht je aan een sfeervol en rustig album waarin de typische Pink Floyd sound zeker aanwezig is maar op andere momenten dan weer ambient –achtig. Toch herken je steeds de typische elementen die de Pink Floyd albums groot maakten, de toetsenpartijen en special effects van Rick Wright, het majestueuze gitaargeluid van Gilmour en de doordringende maar weldoordachte uitgebalanceerde drumpartijen van Nick Mason. Noem een album of song van Floyd op en je vindt er op deze plaat wel een element van terug. Bij het beluisteren van dit album kan je je zo een beeld vormen van hoe de immense licht- & lasershow er zou uitgezien hebben op een podium. Er kon geen beter eerbetoon voor Rick Wright gemaakt worden dan dit! Het artwork van de albumhoes is bedacht door Ahmed Emad Eldin, een 18-jarige Egyptische digitale kunstenaar. Pink Floyd’s album artwork werd meestal gemaakt door Storm Thorgerson - de eigenaar van kunstdesign studio Hipgnosis - die net zo legendarisch is als de muziek van de band. Na het overlijden van Storm (2013) was het een moeilijke opdracht om een passend beeld te vinden voor ‘The Endless River’. Het artwork moest namelijk in lijn zijn met de erfenis die Storm had doorgegeven aan zijn zakelijke partner Aubrey ‘Po’ Powell. Toen Powell het kunstwerk van Ahmed zag was hij meteen verkocht omdat het direct een Floydiaanse gedachte opriep waarin het raadselachtige te vinden is en open staat voor interpretatie. Het award winnende Brits ontwerpbureau Stylorouge maakte de albumhoes van Ahmed verder af. Het album zelf is geproduceerd door David Gilmour, Phil Manzanera, Youth en Andy Jackson. Line up: David Gilmour: Guitars, Vocals, Keyboards, Piano, Bass (2,4,7,17), voice samples Nick Mason: Drums, percussie, voice samples Rick Wright: Hammond, Farfisa organ, Pipe organ, piano, Rhodes piano, Keyboards, Synthesizer, Vibraphone Johan Kaethoven (5) Parlophone I 825646 21542 I Warner Music I Pink Floyd
Premiata Forneria Marconi komt in aanmerking voor de titel van belangrijkste Italiaanse rockband uit de geschiedenis. De groep werd opgericht in 1970 en is momenteel nog steeds actief. De leden van Premiata Forneria Marconi wilden echter hun grenzen verleggen en ze lonkten daarbij zonder schroom naar de U.K. en de U.S.A., maar met dergelijke groepsnaam was dit niet meteen een sinecure en zodoende werd de naam ingekort tot PFM. Tussen 1973 en 1977 nam PFM vijf Engelstalige platen op en uit die periode stammen dan ook de opnamen die we terugvinden in het smaakvolle (van Esoteric Recordings verwacht je niets anders) boxje ‘Paper Charms’, subtitel: The complete BBC Recordings 1974 – 1976. Het boxje ‘Paper Charms’ bevat twee cd’s met opnamen uit de archieven van Radio One, die dateren van respectievelijk 21 mei 1975 en 15 april 1976. Het ging de groep in die periode duidelijk voor de wind en hun wereldhit ‘Celebration’ haalde de charts zowel in de U.K. als in de U.S.A. PFM haalde zijn inspiratie bij ondermeer Emmerson, Lake & Palmer, King Crimson, Yes en Jethro Tull. De beide cd’s bevatten live opnamen uit het BBC Paris Theatre. De songs worden voorgesteld door Pete Drummond. In de tijd dat de dieren nog spraken was hij een top dj van ‘The Big L’ ofte ‘Wonderful Radio London’. Hij praat de verschillende tracks aan elkaar en dit is bijzonder handig wanneer je wilt weten welke songtitel bij welke track past. Hoogtepunten op cd 1 zijn natuurlijk ‘Celebration’, maar ook ‘Four Holes In The Ground’ en vooral ‘Alta Loma 5 ‘till 9’ dat vervolgens naadloos overgaat in de Willem Tell Ouverture van Rossini. Cd 2 gooit hoge ogen met nummers als ‘Paper Charms’, Out of the Roundabout’, en ‘Chocolate Kings’. En dan hebben we nog met geen woord gerept over de derde disk in het pakketje, namelijk een dvd met opnamen die werden gemaakt voor het legendarische TV programma ‘The Old Grey Whistle Test. Dit, beste vriendjes, was een programma dat op BBC 2 TV liep van 21 september 1971 tot 1 december 1987 en waarop heel wat grote rocksterren hun opwachting hebben gemaakt, zo ook PFM. Het programma wordt een beetje aanzien als voorloper van ‘Later With Jools Holland’. PFM bezocht ‘The Old Grey Whistle Test’ op 22 oktober 1974, op 23 mei 1975 en op 13 april 1976 en in die periode was Whispering Bob Harris de presentator. In totaal werden op voornoemde data vier nummers ingeblikt, namelijk ‘Four Holes In The Ground’, ‘Celebration’, Alta Loma 5 ‘til 9’ (opnieuw met de overgang naar de Willem Tell Ouverture) en ‘Chocolate Kings’. Zowel de beeldkwaliteit als de klankkwaliteit van de dvd zijn superieur en Bernardo Lanzetti (lead zang), Flavio Premoli (keyboards), Franco Mussida (gitaar), Mauro Pagani (viool), Patrick Djivas (bas) en Franz Di Cioccio (drums) halen het onderste uit de kan. Ik ben nu niet de grootste fan van symfonische rock, maar ‘Paper Charms’ van PFM is toch wel een uitermate mooi kerstgeschenk en voor de liefhebbers van het genre is het zonder meer verplichte kost. Ivan Van Belleghem (4) Esoteric Recordings I MANTCD 31014 I Cherry Red Records I PFM
Conceptuele elpees maakten een bloeiende start late jaren ’60 met de legendarische lp ‘SF Sorrow’ van The Pretty Things, begin jaren ’70 met o.a. het alombekende ‘Tommy’ van The Who, of ‘Tales of Mystery and imagination’ van The Alan Parsons Project. Elke respecterende groep durfde zich al eens wagen aan een al dan niet geslaagde verzameling songs met een duidelijke rode draad. Neal Smith, drummer en songschrijver van Alice Cooper, moet een vlaag van bezinning over zich heen gekregen hebben toen hij dit rock/metalalbum afwerkte. ‘Killsmith and the greenfire empire’ is het derde album van een triologie, over ‘a poor boy’ dat door de vondst van de drug ‘greenfire’ in de catacomben van de jungle een drugsbaron wordt. Of dit later verfilmd wordt, zoals hij zelf suggereert, zal de toekomst uitwijzen. Maar dat deze Killsmith goed onthaald wordt, bewijzen de voorlopige verkoopcijfers (25000 in een mum van tijd). En ja, je rockt onmiddellijk met de hitgevoelige opener ‘Blessings and curses’ waarin de metalguitar nog een wahwah –gitaartje toebedeeld krijgt. ‘Blue Soul land’ huppelt daarna rustig verder in retro 1-2 tempo (hoor ik hier Dr. John?), met een bluesy piano-begeleiding. In ‘Screaming Bloody Murder’ scheuren de gitaren door de boxen (play loud) (gitarist Rick Tedesco). En dan de instrumentale ‘Killsmith Overture’ dat met spaanse gitaar opent, als backing vocals een bezwerende schone in uw oren blaast en bombastisch evolueert tot een zuid-amerikaans orgasme. Om daarna weer headbangend de jungle te betreden naar ‘Palacio Esmeraldes’. In ‘Pandimonium’ krijgt de hel de volledige metal-cast over zich met distortion-vocals. Maar jammer dat de plaat niet even sterk eindigt. Blijkbaar is de muzikale inspiratie in de laatste songs bezweken onder de zwoele tropenhitte. ‘Noelle no wonder’ sluit het album af met een pianoballad. Een weinig originele (melige) love song met wat strings van bassist Peter Catucci. Maar perfectie is niet van deze wereld, en ook niet van Neal Smith die met ’Killsmith and the greenfire empire’ toch een boeiend conceptalbum heeft afgeleverd dat je regelmatig (voor ¾) door de boxen zal laten schallen. Marino Serdons (3½) Kachina Records I NS92347009 I Glass Onyon I Neal Smith
Voor alle duidelijkheid, deze band heeft niets te maken met de Nederlandse symfonische band Exception. Deze Britse band werd gestart door o.m. Dave Pegg (The Ugly’s, Jethro Tull), Roger Hill (Fairport Convention, The Ugly’s) en Alan James ‘Bugsy’ Eastwood maar al na korte tijd zag de line-up er uit als volgt: Alan ‘Bugsy’ Eastwood, Malcolm Garner, Steve Yetson en Roger Hill. Op deze nieuwe release krijgen we een compleet overzicht van hun werk waarop we zelfs vijf nooit eerder uitgegeven nummers terugvinden. The Exception was een van die vele Britse bands die eigenlijk commercieel nooit doorbraken alhoewel hun muziek toch een puur commercieel tintje had. 26 nummers, vooral nummers van hun debuut langspeler ‘The Exceptional Exception’ maar ook zeker de song waarmee ze toch scoorden ‘The Eagle Flies On Friday’. Hun muziek klinkt niet echt onbekend in je horen, sommige nummers doen wel een belletje rinkelen zoals bv. het instrumentale ‘Sunday Night At The Prince Rupert’ wat staat voor lekkere rock-‘n-roll en waarin Dave Pegg zijn kwaliteiten als basman mag laten horen. Maar ook de overige leden van Exception komen hier meer dan voldoende aan bod. Luister vooral naar de laatste minuten van dit knappe nummer, zelfs een traditional werd hierin verweven. Buiten ‘The Eagle Flies On Friday’ maar ook ‘Gabardine Saturday Night Stree Walker/Sunday Night At The Prince Rupert’, ‘Rub it Down/Snowing In The Desert’, ‘Helicopter/Back Room’, ‘Tailor Made Babe/Turn Over The Soil’, ‘Jack Rabbitt/Keep The Motor Running’ en ‘Pendulum/Don’t Torture Your Mind’ waren toch allemaal leuke singles en als ik me niet vergis kregen enkele van hen hier op het continent de nodige airplay. Maar een kassasucces werden ze nooit. Zelfs blues kreeg een plaatsje op hun debuut, ‘Hong Kong Blues’ is een leuke bluessong maar dan in de geest van de bluesboom eind jaren zestig in de GB. Een vreemde maar toch een knappe song is zonder meer ’Woman Of The Green Lantern’. De nooit eerder uitgegeven tracks zijn ‘When Your Luck Is Down’, het intimistische ‘When You Have A Good Gal’, ‘These Woman Funny’, ‘Bach Theme’ een instrumentale bewerking van een klassieke compositie. Als afsluiter meteen nog een instrumentaaltje in de vorm van ‘Abdel Go-Go’ niet meteen een nummer waarop we zaten te wachten destijds. The Exception had sterke muzikanten in zijn regionen maar helaas, en wie zijn fout dit was laten we even in het midden, werd er blijkbaar niet al teveel promotie rond dit album gemaakt zodat het verhaal van The Exception maar van korte duur was. Zoals het meermaals het geval is zit er bij deze cd een leuk en zeer informatief boekje bij. Alfons Maes (3½) RPM Records I RETRO956 I Cherry Red Records
Angel Air heeft net als zijn collega Esoteric Recordings blijkbaar een donkere, verborgen schatkamer waar niets anders dan leuke muziek ligt opgeslagen. Maar laat me duidelijk zijn. Het gaat hier nu om een band die begin jaren zeventig werd opgestart werd maar als snel, en omwille van muzikale verschillen, weer snel opgeborgen werd. Ze maakten toen een langspeler onder het waakzame oog van niemand minder dan Ian Gillan (Deep Purple). Enkele tournees en als support van o.m. Status Quo, Uriah Heep, Deep Purpke en zelfs Black Sabbath bracht geen soelaas en Jerusalem was geschiedenis. Geof Downes (Asia, Yes) en Nick D’Virgilo (Spock’s Beard, Tears For Fears) sloegen nu de handen in elkaar met de originele leden van toen: Lynden Williams en Bob Cooke. In 2008 staken ze hun muzikale hoofden bij elkaar en begonnen onder dezelfde naam aan een tweede leven met ‘Escalator’. 2014, tijd voor een nieuwe langspeler en zo gezegd, zo gedaan, ‘Black Horses’ is dus hun recenste wapenfeit. De muziek van Jerusalem is zuivere progressieve muziek met hier en daar symfonische toetsen die voornamelijk op rekening van Geoff Downes mogen geschreven worden. Hierbij stel ik me de vraag weer: wie zit hier op te wachten. Daarmee wil ik geen afbreuk doen aan de kwaliteit van hun muziek want nummers als ‘Puppet King’ en ‘Shades Of Blue’ laten sterke indrukken op ons na. Het ietwat zachtere ‘Albatros’ zorgt voor een adempauze na al het progressieve geweld dat we tot hiertoe hebben moeten slikken. Zelfs met de cover ‘It’s All Over Now’ van Bobby Womack maar de eeuwigheid in gebruld door Mick Jagger en zijn Stones, komen ze weg. Zeker geen schijf waarbij je herhaaldelijk naar de fastforwardtoets zult grijpen maar of deze lang in je cd-speler zal blijven zitten, is dan weer een andere vraag. Alfons Maes (3) Angel Air Records I SJPCD447 I Proper Music Distribution
Esoteric Recordings blijkt nog steeds over een serieus aanbod van schitterende progressieve en jazzy rockmuziek te beschikken. En dan hebben we het niet wat de Britse markt destijds te bieden had. The Gasoline Band waren allemaal Amerikaanse muzikanten met een militaire achtergrond. 10 muzikanten, en wat voor muzikanten, gewoonweg subliem wat die mannen uit hun instrumenten wisten te toveren. Het waren vooral keyboardman Fred Schwartz en Larry “Fish”Brown (trompet) die aan de basis van deze vrij unieke band lagen. Een contract bij Cube Records was een gevolg van enkele succesvolle tournees doorheen Duitsland. Het gevolg was de opname van hun debuutlangspeler waarvoor ze hun heimat verlieten en zich nestelden in Groot-Brittannië. Het was een eerste album maar ook meteen hun laatste. The Gasoline Band mogen we opnemen in de eregalerij van uitstekende progressieve bands die helaas commercieel niet doorbraken. Er waren er zovelen toen… Dankzij Esoteric Recordings krijgt deze langspeler nu een nieuw leven en misschien ook een nieuwe doelgroep. 10 nummers en vooraleer je er erg in hebt –omdat ze allemaal zo verdomd leuk in het oor lagen- is het muzikale avontuur over. Met ‘The Bitch’, een nummer dat ook van Blood, Sweat & Tears had kunnen zijn, wordt op magistrale wijze geopend en luister naar de gitaarperikelen van Brian Bevan. ‘Can’t You See Me’, dat eigenlijk in hetzelfde straatje huist uit als het nummer hiervoor, weet onmiddellijk te overtuigen door de schitterende gitaarriffs en de ondersteunende koperblazers. Bevan is buiten een schitterend gitarist ook een begenadigd zanger. Laat je meeslepen met de gitaaruitstapjes van Bevan. ‘Find It In You’ is dan weer een nummer vol knappe arrangementen en prachtige trompetuithalen dat met een ietwat jazzy ondertoontje op ons gehoor inspeelt. Een nummer met een Duitse titel, ja hoor, ze vergeten niet waar ze destijds zo succesrijk waren, is ‘Ein Grosses’ en dat werd eigenlijk een instrumentaalje waarin sommige van hen konden bewijzen waar ze zoals voor in staat waren. Mooi wordt het helemaal op het intimistische ‘Folk Song’, tijd om even om adem te komen. En zo dobbert deze cd van de ene mooie uitgebalanceerde song naar de andere… The Gasoline Band was ook een van die vroege seventies bands die het had kunnen maken. De reden waarom ze het niet deden laten we gewoon even in het midden. Dit album is zowaar een pareltje waarvan je er geen dozijn meer vindt. En moeten we er nog bij zeggen dat deze langspeler, in perfecte vinylkwaliteit, een zware collector’s item is waar je zeker véél geld voor zult moeten neertellen… als je hem nog vindt… Alfons Maes (4½) Esoteric Recordings I ECLEC2467 I Cherry Red Records
Bakerloo (voorheen The Bakerloo Blues Line) is zo een van die rock-jazzy bands die in een adem met Colosseum mochten genoemd worden. In de bezetting vonden Keith Baker (Uriah Heep (op hun LP ‘Salibury’) bass), Terry Poole (May Blitz – Vinegar Joe - drums) en aan de gitaar niemand minder dan supergitarist Dave ‘Clem’ Clempson (May Blitz, Graham Bond, Humble Pie) die James Litherland bij Colosseum na hun eerste langspeler reeds verving. Wanneer Colosseum weer toert dan is hij steevast op afspraak. Ze lieten vooral van zich horen tegen het einde van de Britse bluesboom en in 1969 verscheen de langspeler ‘Bakerloo’, dus nu heruitgebracht door Esoteric Recordings en waarop we toch enkele leuke bonus tracks vinden. Jethro Tull maakte reeds een bewerking op een J.S. Bach nummer en doopte het ‘Bouree’. Bakerloo deed net hetzelfde maar in plaats van de dwarsfluit krijgt nu de gitaar van Clempson op ‘Drivin’ Bachwards’ de hoofdrol toebedeeld. Stevige gitaarriedels kletteren uit de luidsprekers bij de aanvang van het overtuigende bluesrock nummer ‘Gang Bang’ en het eerste rustpunt krijgen we in de vorm van de sleper ‘The Worried Feeling’. Tot nu toe waren we getuige van de kwaliteiten van Clempson als gitarist. Op dit nummer trekt hij de lijn iets snediger door. ‘Son of Moonshine’, meteen het laatste nummer op het origineel vinyl, kreeg welgeteld 15 minuten de tijd om de liefhebbers van dit genre uit hun luie zetel te liften. Nog nodig te vertellen dat Clempson weer weet te overtuigen? De extra tracks worden gestart met een totaal andere versie van ‘Once Upon A Time’. Clempson neemt plaats achter de ivoren toetsen en eigenlijk is dit nummer van dezelfde kwaliteit als dat van de vinylversie. Voor het knappe ‘Georgia’ ging Bakerloo te leen bij Hoagie Carmichael maar we kennen het natuurlijk als de Ray Charles versie ‘Georgia On My Mind’. De laatstgenoemde versie draagt toch onze voorkeur weg. Met ‘Train’ en ‘Son Of Moonshine Part 1’ wordt dit heerlijke schijfje afgesloten. Bakerloo had potentieel om uit te groeien tot een grote band maar helaas draaide het anders uit. Dave sloot aan bij Colosseum waar hij nog steeds mee optrekt en Terry Poole en Keith Baker vormden dan de cultgroep May Blitz maar dit avontuurtje was niet van lange duur. In 1971 splitte de band reeds. Toch een zeer leuke schijf om nader kennis te maken met het werk van gitarist Dave ‘Clem’ Clemson! Alfons Maes (4) Bakerloo had potential to become a big band, but unfortunately it turned out differently. Dave joined Colosseum where he is still is. Terry Poole and Keith Baker formed the cult band May Blitz but this adventure was of a very short term. In 1971 May Blitz already broke up. Esoteric Recordings I ECLEC 2468 I Cherry Red Records I Dave Clempson
Op hun Bandcamp-pagina beschrijven de mannen van Snack Family zich als "a gritty, low-down alternative” in tijden van "bland, auto-tuned conformity”. Dat is verre van gelogen. Vanaf de eerste luisterbeurt wordt duidelijk: dit trio heeft Nick Cave en de rest van Grinderman in de kelder opgesloten, hun gekerm en gekreun geïnhaleerd, en dat daarna weer uitgezweet in de wringende frictie van de ‘Pokie Eye’ EP. En ja, je voelt frictie, zeker in het begin, maar daaruit ontstaat meteen de hitte die je associeert met de broeierige bars waar Snack Family thuis lijkt te horen. Een zanger die zich een melodieuze weg gromt langs gutturale ondertonen, een drummer die nu eens schuinsmarcheert, dan weer een apocalyptische namiddagzon blootlegt, en een saxofoonspeler die z’n instrument laat blaffen als een dolle hond. Weet waar je aan begint: Snack Family is vuil en hard, en onontkoombaar. Doe geen moeite, lijken ze te zeggen, we zetten 'm zelf wel op 11. De ‘Pokie Eye’ EP bestaat uit vier nummers: ‘Lupine Kiss’, ‘Plastic Factory’, ‘No Reason’ en ‘Pokie Eye Poke Ya’. Het eerste nummer haalt meteen herinneringen aan The Black Keys naar boven — maar dan veel, veel blacker. De blues van ‘Lupine Kiss’ is eerder donkerblauw, maar het nummer neemt je meteen op sleeptouw, misschien ook wel omdat het niet het moeilijkste of zwaarste nummer uit hun repertoire is. Het tweede nummer, ‘Plastic Factory’, is duidelijk het meest ritmische van de vier, en zorgt voor een goeie marching song. Jammer genoeg valt er uiteindelijk niet genoeg over te zeggen: we hebben dit soort song al vaker gehoord, en de eigenheid die Snack Family zo bijzonder maakt komt hier te weinig tot z’n recht. Enkel in de momenten waarop het nummer even dreigend instrumentaal wordt - halverwege en op het einde - grijpt het je meer bij de keel, maar die momenten duren te kort. ‘No Reason’, het derde nummer op de EP, is het traagste, is diepzwart, en is mogelijk als rustpunt bedoeld, maar dan wel één van die aard dat een sigaret roken boven een zopas gemold lijk een rustpunt zou kunnen zijn. Het mist echter te veel directe dreiging. Af en toe zwellen drums op die wel lijken te willen, maar daarna gaat de kleine storm weer liggen. Je wacht op het losbarsten van een bacchanaal onweer, maar het zit er helaas niet in, waardoor ‘No Reason’ té bare-bones wordt. Er had meer groei in mogen zitten, al zit de sfeer wel goed. Hoewel je hun muziek met groezelige woestijnbars zou associëren, komen de heren van Snack Family uit het Verenigd Koninkrijk. Dat verklaart misschien wel waarom ze hier en daar echo’s oproepen van Madness, en, in ‘Pokie Eye Poke Ya’, het laatste nummer van de EP, zelfs wat Joy Division. Dit laatste nummer is misschien wel het kortste, maar het eist het meeste fiesta op. Het is opzwepend en zelfs dansbaar, goed om hele lijf en leden en lijden los te smijten, maar opgelet: als het niet je volle aandacht krijgt, zal het eerder op je heupen werken dan ze in beweging zetten. Al bij al is ‘Belly’, hun eerdere EP, toch de meerdere: daar zat iets meer in van de lagere onderbuik van Serge Gainsbourg, en stegen meer desolate wasems op van Ennio Morricone. Op ‘Pokie Eye’ wordt Snack Family net iets beheerster, en dat is jammer. Het grootste nadeel dat deze band heeft is dat ze wellicht net niet veelzijdig genoeg zijn: al spelen ze met verschillende ritmes en zorgt de toevoeging van de sax minstens voor een eigen klank, blijven de nummers wel wat te veel in dezelfde sfeer hangen. Goed als je even wat meer haar op je borst (m/v) wil zetten, maar een volledige langspeler zou misschien wel eens te veel van het goeie kunnen zijn. Wat Snack Family dan wel heel erg in z’n voordeel heeft spreken is z’n eerlijkheid: dit is geen overgeproducete EP, ze doen niet aan platte crowdpleasing, en de autotune is kilometers eerder al uit de verroeste muscle car gekieperd. Geraken ze niet meteen binnen, rammen ze zich wel een weg — maar met de nodige zelfrelativering. Eromheen kan je niet, en je onbewogen laten doen ze niet. Om die redenen alleen al is deze EP de moeite waard om minstens twee keer te beluisteren. Peter De Voecht (3) Eigen Beheer I Promo CD I Snack Family
Langzaam maar zeker verdwijnen de muzikale iconen van de sixties. Zo verging het ook bassist Hugh Hopper in 2009 na een ongeneesbare leukemie. Eigenlijk helemaal niet leuk, want Hugh Hopper startte indertijd bij de Daevid Allen Trio, werd road manager bij Soft Machine maar mocht een jaartje later meespelen in de legendarische band. Langzaam wijzigde hun oevre van een psychedelische popgroep (‘A certain kind’ werd geschreven door Hopper) naar een jazz-rock fusion band. Hopper kreeg er niet genoeg van en amuseerde zich in tal van bands (Isotope,Gilgamesh, Stomu Yamashta and Carla Bley). Gonzo Media Group, gespecialiseerd in prachtige (her-)uitgaves bracht onlangs de 2 eerste volumes van een 10-delige reeks over Hugh Hopper: als groepslid, bandleader, veelzijdig componist en unieke bass-player. De songs op Vol. 1 – Memories schetsen een veelzijdig beeld van Hugh Hopper met aanstekelijke jazz-rock. Hugh Hopper creëerde veellagige soundscapes met zijn bass, en hield van repetitieve ‘loops’. Zijn composities bulken van virtuositeit, melodische klanken, inventiviteit en improvisaties. Alleen al voor de samenwerking met Robert Wyatt, in de song ‘Memories’, is deze verzamelaar de moeite waard. De meeste nummers dateren nochtans van begin deze eeuw en krijgen dan ook een iets luchtiger gehalte. ‘Was a friend’ draagt in haar compositie een indisch tintje, west meets east. Oorstrelend! De door de Canadese Michael King bijeen gezochte nummers liggen soms in het verlengde van Soft Machine maar roepen (vooral op Vol. 2 – Frangloband) ook herinneringen op aan Klaus Doldinger’ Passport. Schitterende compilatie met onbekend live- en studiomateriaal van een vergeten icoon. Uitkijken naar Vol. 3! Marino Serdons (4) Gonzo Multimedia I HST241CD / HST240CD I Glass Onyon I Hugh Hopper
Rococo is een progressieve rockband uit Londen, die werd opgericht in 1970. Ze openden ooit voor Ten Years After in het Rainbow Theatre en toerden met bands als Thin Lizzy en Ian Dury & The Blockheads. Rococo kwam op tussen 1970 en de split in 1981 op de proppen met goed ontvangen schijven op Deram Records zoals ‘The Living Rock’ en ‘Hoodlum Fun’. In 2007 kwamen ze opnieuw bij elkaar en sinds die tijd gaf het onvolprezen Angel Air Records drie cd’s van Rococo uit, met name ‘Run From The Wild Fire’ en ‘The Firestorm And Other Love Songs’. De jongste telg van Rococo is ‘Losing Ground’ en de opnamen gebeurden met de volgende line-up: Ian Raines (lead vocals), Roy Shipston (keyboards), Tym Scopes (gitaar), James Fox (bas) en Clive Edwards (drums). En laten we wel wezen: ‘Losing Ground’ is verre van slecht. De plaat heeft over de ganse lijn een vrij hoog Steely dan gehalte. Vooral bij ‘Manhattan Horns’ en ‘Blue Movie Star’ zou je zweren dat Donald Fagen en Walter Becker daar ergens in de studio aan het prutsen waren. ‘City Life’ klinkt mij een ietsje te schreeuwerig, maar John Lennon’s ‘Cold Turkey’ slaagt dan weer wel in de test, net zoals de rest van ‘Losing Ground’. Ivan Van Belleghem (3½) Rococo’s ‘Losing Ground’ record is a Steely Dan sound-a-like, but that is not a bad thing to say. Angel Air Records I SJPCD437 I Proper Records Distribution Met een nogal vreemd klinkende naam krijgen we van deze cultgroep uit eind jaren zestig een spiksplinternieuwe cd waarop maar liefst vijftien nieuwe nummers staan. Misschien niet meteen een band die bij een grote groep muziekliefhebbers een belletje zal doen rinkelen maar zij die destijds –net als ik- supergenoten hebben van de cultfilm ‘Easy Rider’ met voortreffelijke vertolkingen van wijlen Dennis Hopper, Peter Fonda maar een jonge Jack Nicholsen als een verlopen advocaat, zal ongetwijfeld het nummer ‘Kyrie Eleison/Mardi Grass (When The Saints)’ zich nog wel herinneren. The Electric Prunes is een Amerikaanse rockband die meteen met alle gevestigde muziekwaarden komaf maakte. Ze verscholen zich onder het label ‘psychedelic’ maar hun muziek ging verder dan dit, veel verder. Ze kwamen tot leven eind jaren zestig, maakten enkele opmerkelijke langspelers maar na een korte periode –waarin ze alle controle over hun eigen muziek verloren- brak een sabbatperiode aan van dertig jaar. Ergens in 2001 hadden ze er weer zin in en in 1999 kwamen ze terug bij elkaar voor nieuw werk op te nemen maar ook om weer samen de baan op te trekken. Voor deze nieuwe release mogen ze een achttal langspelers op hun actief schrijven waaronder de schitterende ‘The Electric Prunes’ (1967), ‘Underground’ uit datzelfde jaar, het prachtige ‘Mass In F Minor’ (1968) waarop we ook ‘Kyrie Eleison’ terugvinden en nog een aantal andere albums die toch in de smaak vielen bij een wel zeer geselecteerd publiek. Toch geven we nog graag enkele namen mee die ooit deel uitmaakten van de Prunes: Kenny Loggins (1968), James Lowe (1965-1968 + 1999-2014) Mark Moulin (2001-2003), Mark Tulin (1965-1968 + 1999-2014), Joe Dooley (1967-1968 + 2001-2005) enz… De huidige samenstelling ziet er als volgt uit: James Lowe (vocals, gitaar, percussie), Mark Tulin (vocals, bass, keys), Steve Kara (sinds 2003-2014 – lead gitaar, vocals), Jay Dean (2006-2014 – drums), Ken Eros (akoestische gitaar, ebo, mellotron, vocals), Walter Garces (2006-2014 – drums), Joe Dooley (1967-1968 + 2001-2014) en Bubu Bop (drums). Met andere woorden, de Prunes zijn ‘alive and kicking…’ Verwacht je hier niet aan hitparade songs maar luister vooral goed naar hun muziek. Je hoort meteen dat dit een band is met kwaliteiten. Het zijn allemaal vrij korte –nou ja kort- nummers geworden, dus geen progressieve uitzaaiingen die op je gestel kunnen inwerken. ‘Smokestack Lighting’ is meteen de eerste song die onze volledige goedkeuring wegdraagt. Een cover in de betekenis van het woord. Let vooral op die snerpende gitaarriffjes. Alsof de tijd is blijven stilstaan. Nog meer leuke gitaarsnufjes krijgen we in ‘Like Getting High’, ja, jongens, de sixties zijn over, en dan een nummer met een titel die niet veel mannen zal ambiëren ‘The Girl Who Crashed My Dream’. ‘Between The Cracks’ roept herinneren op aan Neil Young’s ‘Heart Of Gold’ terwijl de drummer (of tenminste toch één van hen) ‘Blue Sky/Red Dress’ mag inzetten. Typische sixties R&B klapper. ‘Adoration Stuck’ zou best wel eens een hitparade kunnen binnenduikelen als het nummer voldoende airplay zou krijgen. Dat de Prunes nog steeds die snerpende fuzzy gitaartjes kunnen produceren dat horen we in het schitterende ‘Don’t Sneeze On Me’, een song die net als enkele andere hier, weer sommige sixties beelden voor de geest halen. Luister vooral naar deze volledige track, gewoonweg verbluffend wat samenspel betreft. Great music!! ‘Oh My My’ sluit deze toch wel opmerkelijke cd af. Wat kunnen we hieruit leren? The Electric Prunes zijn nog steeds heer en meester in hun eigen land binnen dit toch wel besproken genre. Nu jullie nog naar de platenboer krijgen en hun missie is volbracht. Maar je kan deze cd ook aanschaffen via hun website www.electricprunes.net. Doen want ze geloven er zelf niet in dat hier ooit nog een vervolg op komt. Daarom misschien ook wel de titel ‘Was’. Het was voor hen een lange helse rit maar ze zijn er geraakt. Alfons Maes (4½) The Electric Prunes are still Grand masters in this special progressive music direction. Hurry up to your local record store and purchase this crown jewel before it's sold out. With this new album the Prunes new mission is accomplished. You can also purchase this CD via their website www.electricprunes.net. Buy this new masterpiece because they no longer believe in a sequel anymore. Therefore, perhaps the title 'Was'. It was a long hellish ride but they made it. Prune Twang Music I 8-69691-14 I Glass Onyon I The Electric Prunes
De man kon geen betere titel voor die muzikale palletje gekozen hebben. Is het niet excentriek, dan kan het ook nog op een andere manier zeer vreemd klinken maar veel verschillen met zijn vorige langspelers, die we hier ook even onder de loep staken, vinden we niet terug. Om deze ludieke langspeler te openen stampt hij eerst tegen enkele heilige huisjes en begint daar bij de Who klassieker ‘Pinball Wizard’, en let op hoe hij enkele instrumenten door andere vervangt. Compleet losgeslagen deze Roger Ruskin Spear. Zelfs de vocalen drijft hij ten spot maar nogmaals, het klinkt allemaal verdomd leuk. ‘On Her Doorstep Last Night’, een weer vreemde song drijvend op parlando, kon best een fragment zijn uit een of andere Monty Python show maar eigenlijk zouden we dit bij al zijn werk zo wel kunnen stellen. ‘Trouble With My Trousers’ klinkt niet echt voor 100% echt muzikaal en daar trok Spears zich ook geen moer van aan. Als het niet klonk dan liet hij het wel botsen… Nog een tweede bekende cover, die door Elvis de hemel werd ingezongen, is ‘Heartbreak Hotel’. Leuke parodie hier op de King en je legt hier meteen ook de link naar The Young Ones. Net zoals zijn vorige langspeler is dit weer een staalkaartje van zijn vernuft van hoe je met klassiekers kunt spelen totdat er iets nieuw uitkomt. Voor de opname-ingenieur moet dit een helse rit door een volkomen waanzinnige tijd zijn geweest of misschien toch niet wanneer hij hetzelfde IQ-gehalte –al dan niet sober en vrij van speciale pepmiddelen- als Roger Ruskin had. Alfons Maes (3½) Esoteric Recordings I ECLEC 2464 I Cherry Red Records
Toen ons welbekende driedaagse festival Jazz Bilzen net grote internationale bekendheid verwierf hadden ze dat voornamelijk te danken aan de telkens sterke programmatie. Namen als Rod Stewart, Uriah Heep, de Kinks en zet daar maar gerust The Sensational Alex Harvey Band bij waren geen uitzonderingen op de regel dat je deze vier sterke namen samen op één affiche zag prijken. In 1969 stond de knotsgekke Britse formatie The Bonzo Dog Doo Dah Band op het menu en dat zorgde toch voor een complete verrassing. Ze hadden al voor enige opschudding gezorgd met hun langspelers ‘Gorilla’ onder hun respectievelijk naam uitgebracht en ‘The Doughnut In Granny’s Greenhouse’ en het in ’69 verschenen ‘Tadpoles’ kwamen op de markt met een enigszins verkorte groepsnaam nl. Bonzo Dog Band. We mogen stellen dat dit een van de eerste bands was waar een hoekje, zeg maar ‘grote hoek, af was. Zowel hun muziek maar zeker hun presence op de podia waren momenten waarbij je je te pletter kon lachen. De muziek (zie video Jazz Bilzen 1969). Zelfs de Beatles waren zodanig onder de indruk dat ze een plaatsje kregen in hun film ‘Magical Mystery Tour’. Op BBC televisie waren ze wekelijks te gast in ‘Do Not Adjust Your Set’ en zelf maakten ze een kortfilm in 1969 met de nogal vreemd klinkende naam ‘Adventures Of Son Of Exploding Sausage’. In die band zat ook multi-instrumentalist Roger Ruskin Spear (sax, klarinet, piano, gitaar maar vooral specialist in bizarre toneelsituaties) die reeds in 1971 –na de split van The Bonzo Dog Doo Dah Band-uitpakte met een ep ‘Rebel Trouser’, dat gevolgd werd door langspeler ‘Electric Shocks’ (1972) en het daarop volgende jaar uitgebrachte ‘Unusual’. Zodoende kon Roger enigszins uit de schaduw stappen van zijn illustere collega’s Vivian Stanshall en Neil Innes (Monty Python, The Rutles). De twee laatst genoemde albums werden nu heruitgebracht door Esoteric Recordings. Als extra tracks krijgen we de vier nummers van zijn epeetje ‘The Rebel Trouser’, nl. ‘Trouser Freak’, ‘Trouser Press’, ‘Release Me’ en ‘Dropout’. 9 nummers die voor 100% gelinkt mogen worden aan het werk van de Bonzo Dog Doo Dah Band. Verwacht geen hitgevoelig werk maar veeleer de uitspattingen van een doordacht, muzikaal genie. Dat moeten ook o.a. Peter Banks, B.J. Cole en Chris Welch gedacht hebben want zij verleenden maar al te graag hun medewerking in de opnamestudio. Je kan zijn muziek niet nader beschrijven en er een label op kleven. Daarvoor is zijn muziekrepertoire te breed. Ruskin gebruikte niet alleen instrumenten maar ook geluiden van kerkklokken, korte monologen, applaus, sirenes enz doordruipen sommige van zijn liedjes… Zeg maar gerust vreemde nummers maar ook studiotruukjes duiken regelmatig in zijn ‘werk’ op. Kennelijk schreef hij het merendeel van de nummers tijdens zijn dagen bij de Bonzo Dog Band maar Roger was er ook niet vies van om enkele leuke, bekende songs naar zijn hand te zetten. Zo krijgen we toch een leuke versie van Cliff Richards ‘Living Doll’ dat ook een extra leven kreeg door The Young Ones destijds. Maar ook de eensteensleper van Engelbert Humperdinck ‘Release Me’ wordt door de humoristische mangel gehaald. Sommige critici beschrijven het werk van Roger Ruskin-Spear als onbeduidend, belachelijk en zelfs als muziek die je niet ernstig moet nemen. Daar gaan ze volledig de mist in, hij bewees –al dan niet onder invloed van geestes stimulerende middelen- dat je ook enkelvoudige songs op zodanige manier kon brengen dat je gewoonweg verbaasd was over het eindproduct. Het woord excentriek is hier helemaal op zijn plaats maar ik denk niet dat je dit woord moet interpreteren als zijnde banaal, gek of stom maar eerder als een verwijzing naar het product van een briljant en geniaal muzikant die ook op een speciale innoverende manier buiten de (muzikale) lijntjes durft te kleuren. Alfons Maes (4) Some critics describe the work of Roger Ruskin Spear as insignificant, ridiculous and even music that you should not take seriously. The music of Ruskin is actually the opposite. Under the influence of mental stimulants or not, his final product always amazed many music lovers. Eccentric is the right word but I think that you shouldn’t interprete this as boring or stupid, but more as the music of a brilliant and innovative individual mind. Esoteric Recordings I ECLEC 2463 I Cherry Red Records I Roger Ruskin-Spear
Progressieve en psychedelische muziek is aan de orde bij deze Engelse band uit Bristol, die zijn mosterd haalde bij de bands uit de streek rond Canterbury, zoals Soft Machine, Caravan en Robert Wyatt. Alan Strawbridge (zang, gitaren, autoharp), Duncan Gammon (zang, orgel, Hohner piano, klokkenspel, synthesizers), Holly McIntosh (zang, klokkenspel, melodica) & Jasper Williams (drums & percussie) maken deel uit van deze band. Strawbridge richtte de band op in 2005. Dit jaar werden ze genomineerd in de Progressive Music Awards. Hun nieuwste cd legt de details bloot van de neurosen die onderhuids in het dagelijkse leven sluimeren, en verbeeldt zich een toekomst waarin je delen van je lichaam kan verkopen voor cash geld. Je krijgt hier melancholische teksten met zwarte humor met energetische progressieve arrangementen. De laatste track ‘Disposable Outcomes’ duurt meer dan 16 minuten en brengt alle elementen samen. Liefhebbers van New Prog zullen dit zeker pruimen. Patrick Van de Wiele (3½) Melancholic lyrics with black humour and energetic, progressive arrangements. Esoteric Antenna I EANTCD 1036 I Cherry Red Records I Schnauser
James Marshall ‘Jimi’ Hendrix werd geboren op 27 november 1942. Veel te vroeg ruilde hij het tijdelijke voor het eeuwige. Jimi overleed in Kensington, Londen op 27-jarige leeftijd op 18 september 1970. Hoewel zijn muzikale carrière slechts vier jaar overspant, wordt hij wereldwijd beschouwd als een van de meest invloedrijke elektrische gitaristen. De Rock and Roll Hall of Fame beschrijft hem als ‘misschien wel de grootste instrumentalist in de geschiedenis van de rock muziek’. Geboren in Seattle, Washington begon Jimi met gitaarspelen op zijn 15e. Na zijn eervol ontslag bij het Amerikaanse leger verhuisde hij naar Clarksdale, Tennessee en begon met op te treden in het ‘chitlin’ circuit’, speelde backing bij The Isley Brothers en Little Richard. Kort hierop performde Jimi bij Curtis Knight and The Squires, om tenslotte naar Engeland te verhuizen waar hij in 1966 ontdekt werd door bassist Chas Chandler van The Animals. Binnen de kortste keren prijkte Jimi in de Engelse top 10 met ‘Hey Joe’ , ‘Purple Haze’ en ‘The Wind Cries Mary’. Na zijn wereldbefaamde optreden op het Monterey Pop Festival in 1967 lag ook Amerika snel aan zijn voeten. Zijn derde en laatste album ‘Electric Lady’ prijkte er op de eerste plaatst. Deze dubbel lp was het meest commerciële succes in zijn veel te korte carrière. Zijn passage op het Woodstock Festival in 1970 laat nu nog niemand onberoerd. Nu ontvingen we de heruitgave van het postume album ‘Rainbow Bridge’ dat voor de eerste keer op cd verschijnt. De acht nummers werden geremasterd van de originele twee sporen master tapes uit oktober 1971. Met het originele artwork is het dus een leuk digitaal hebbeding. Samen met Mitch Mitchell (drums), Billy Cox (bas), Juma Sultan op percussie en knappe backingvocals vertegenwoordigen de nummers materiaal uit diverse data uit het gezegende jaar 1970. Zo werd ‘Dolly Dagger’ en ‘Pali Gap’ geregisterd op 1 juli. De psychedelische rocksong ‘Earth Blues’ stamt uit januari en heeft The Ronettes als achtergrondkoor. Het album bevat ook een studioversie van het wereldbefaamde Amerikaanse volkslied ‘Star Spangled Banner’. Verder vinden we een knappe live opname van ‘Hear My Train A Comin’ uit de maand mei. Gaat Hendrix in zijn genadeloos gitaarstijl de song ‘Look Over Yonder’ opsmukken, en werd ‘Hey Baby’ (New Rising Sun) ingetaped in de Electric Lady Studios op 1 juli. Het originele album ‘Rainbow Bridge’ werd samengesteld en gemixt door Eddie Kramer en Mitch Mitchell, met behulp van Electric Lady Studio ingenieur John Jansen. Het merendeel van de nummers werd opgenomen tijdens dezelfde sessies als de release ‘The Cry Of Love’. Het album werd ook vaak ten onrechte voorgesteld als een compleet live album, maar hier wordt dan weer verwezen naar de film met dezelfde titel en fragmenten van een live show die Jimi presenteerde in Maui (Hawaii). Eindelijk kunnen jong en oud nu genieten van de digitale versies. Enjoy! Philip Verhaege (5) Finally there is a digital version of the posthumous album 'Rainbow Bridge'. The Sixxis is een progressieve rockband die ontstond uit het brein van Vladdy Iskhakov (lead vocals, viool, piano, rhythm guitar). Voor dit debuutalbum kreeg hij de steun van Mark Golden (bass, guitar, synth) en Josh 'Jbake” Baker (drums, percussion, vocals). Live wordt het trio uitgebreid met multi-instrumentalisten Paul Sorah en Cameron Allen. Op dit debuutalbum krijg je tien nummers voorgeschoteld die een beetje in het verlengde liggen van wat Riverside brengt. OK, dit klinkt misschien toch wel iets krachtiger door de heren ook invloeden verwerken van o.a. Rush, Soundgarden, System Of A Down en Alice In Chains. Muzikaal zit alles perfect in elkaar voor een echt aangename veertig minuten luisterplezier. Voeg daarbij de aangename, heldere en toch krachtige vocalen van Vladdy (die me tijdens 'Opportune Time' heel even doen denken aan Jon Anderson) en je begrijpt dat elke rechtgeaarde liefhebber van progressieve rockmuziek dit moet gehoord hebben. Door het feit dat de nummers ook allen vrij kort worden gehouden zou het me zelfs niet verbazen dat de heren er ergens een radiohit mee kunnen scoren. Ik genoot immers echt van het aanstekenlijke en catchy 'Nowhere Close', het uiterst radiovriendelijke 'Waste Of Time' of het uiterst kalme en rustige 'Weeping Willow Tree' met zijn bluesy ondertoon dat het album afsluit. Daarbij wil ik eigenlijk geen afbreuk doen aan de overige tracks want na één luisterbeurt druk je gewoon opnieuw de ”play-knop” van je cd-speler in en kan je opnieuw genieten van een veertigtal minuten overheerlijke muziek waarbij je mooi kan wegdromen. Luc Ghyselen (4) Met als bandleden Ashley Holt (zang), Ant Glynne (gitaar), Lee Pomeroy (bas), Tony Fernandez (drums) en Erik Jordan (keyboards) speelt progressieve rock boegbeeld Rick Wakeman dit live album vol. Dit album dateert al van 2003, maar was al jaren niet meer verkrijgbaar. Hierop spelen Rick en zijn band heel wat klassieke tracks zoals ‘Catherine Parr’, de titeltrack van het album ‘Out There’, ‘No Earthy Connection’, ‘White Rock’ en ‘Wurm’. Rick speelt alsof zijn leven ervan afhing. Nu is dit live album geremastered met een cd-boekje met het originele artwork en “liner notes”. Patrick Van de Wiele (3½) Toetsenist Rick Wakeman hoeft hier niet meer voorgesteld te worden. In 1996 nam hij dit studioalbum op, dat nu voor het eerst in jaren weer verkrijgbaar is. Het bevat nieuw gecomponeerd materiaal, samen met een bewerking van de klassieke Yes track ‘Starship Trooper/Wurm’, en ook een thema dat oorspronkelijk geschreven werd voor het BBC tv-verslag van de verkiezingen van 1997, dat verweven werd met het thema uit ‘King Arthur’. Met Chrissie Hammond als zangeres, Fraser Thorneycroft-Smith op gitaar, Phil Laughlin op bas en Stuart Swaney op percussie. Deze cd werd officieel geremastered, en uitgebracht met het originele artwork en “liner notes”. Patrick Van de Wiele (4) De Fransman Cyrille Verdeaux werd op 31/7/1949 geboren in Parijs. Op zijn veertiende startte hij aan het Nationaal Conservatorium van Muziek waar hij compositie, harmonie en piano studeerde. Tussen 1966 en 1968 won hij daar driemaal de 1ste prijs in studentcompositie. Maar in 1968 werd hij weggestuurd omwille van zijn revolutionaire activiteiten. Hij ging dan naar het conservatorium in Nice om zijn Masters diploma te halen, en keerde daarna terug naar Parijs om de progressieve rockgroep Babylone op te richten. In 1975 kwam zijn debuut uit op Virgin records, getiteld ‘Clearlight Symphony’. Zijn vriend Pascal Menetrey overleed in 2006 en dit album is dan ook aan hem opgedragen. De muziek erop is krachtig, geselecteerd om de yang kant van de eerste chakra te illustreren. Deze chakra heerst over leven en doodsenergieën. Tussen 1992 en 1999 werden door Menetrey samples van Inuit, Papoo, Tuva, Ethiopische en Koerdische zangers verzameld, evenals samples van wilde dieren met uitsterving bedreigd. De bedoeling ervan is om de dood van deze onschuldigen overal ter wereld te stoppen. Er staat ook een unieke song op, ‘Raoni’s Song’, de enige die ooit door de Amazoniaanse chef Raoni opgenomen werd, een voormalige protégé van Sting. Cyrille speelt keyboards en zei: “Talking of "fatal fate," the chants of various tribes facing extinction represent the death aspect of this chakra. And since most of the beings heard on this album are probably already dead, well, this album is made particularly all that more poignant because, sadly, Pascal Menetrey passed away in 2006 - and so this Tribal Hybrid Concept album is dedicated to his memory.” Een album voor liefhebbers van wereldmuziek dus. Patrick Van de Wiele (4) An album with samples of Inuit’s, Papoos, Tuvas, Ethiopian and Kourdian singers, along with samples of wild animals. For lovers of world music Op het einde van de jaren ’80 waren fans van progressieve rock blij dat de leden van de voormalige groep Yes, te weten Jon Anderson, Bill Bruford, Rick Wakeman en Steve Howe, weer samen waren om een studioalbum op te nemen en de wereld rond te toeren. Het resultaat daarvan was het album dat op Arista Records in 1989 verscheen. Het had alle kenmerken van de klassieke Yes sound, en bevatte enkele uitgesponnen tracks zoals ‘Brother of Mine’, ‘Quartet’ en ‘Order of the Universe’, samen met kortere composities zoals ‘Let’s Pretend’ (in samenwerking met Vangelis). De openingstrack ‘Themes’ is onderverdeeld in 3 delen, en ‘Quartet’ in 4 delen. ‘The Meeting’ is vooral piano, en op ‘Teakbois’ zijn Jamaïcaanse ritmes te horen. Nu is het album officieel heruitgebracht, uitgebreid op 2 cd’s en geremastered. Je vindt erbij een bonus-cd met zeldzame mixen en tracks uit de singles en 12 inches. Met het originele artwork en een nieuwe essay. Voor liefhebbers van progressieve rock die het verleden willen herbeleven. Patrick Van de Wiele (3½) For fans of progressive rock who want to relive the past. |
Archives
Januari 2025
|