CD & vinyl REVIEW BLOG |
Dit is het debuutalbum van The Garden Music Project, gemaakt door Adriana Rubio, en uitgevoerd door Alexander Ditzend (guitars & lead singing), Stefan Ditzend (bas & saxofoon), Nicolás Saganías (drums & percussie) en Fabrizio Gamba (keyboards & synthesizers). Het album is geïnspireerd op de schilderijen van Syd Barrett, de oprichter van Pink Ffoyd die in 2006 is overleden. Adriana lijdt aan synesthesie. Dat is een vermenging van de zintuigen. Je proeft bijvoorbeeld een kleur of als je iets hoort dan zie je een bepaald beeld voor je. Adriana heeft deze eigenschap ten positieve benut om de beelden van Syd Barrett om te zetten naar muziek. Als je naar de schilderijen van Barrett kijkt dan zie je veel kleuren en een drukke warboel van lijnen. Ik vind het vaak wat moeilijk te doorgronden en heel vrolijk is het niet, wat natuurlijk te verklaren is: Barrett's leven liep ook niet altijd over rozen. Dit klinkt ook door in de muziek. Ditzend heeft een wat kille stem en de melodielijnen liggen niet erg gemakkelijk in het gehoor. Samen met het gitaar- en hammondgeluid doet het klankbeeld wel denken aan 'Piper At The Gates Of Dawn', het eerste album van Pink Floyd waar Syd Barrett een groot stempel op heeft gedrukt. Persoonlijk vind ik de voornamelijk instrumentale nummers het mooist. ' Transformation' begint heel rustig met een beklemmende sfeer (heerlijke bassdrum sound!) en wordt daarna meer psychedelisch. Ook 'Coliseum' is voornamelijk instrumentaal; de mooie percussie valt daar op. Het up-tempo 'Bullying' zou het op een groot festivalpodium goed doen: veel energie en geluidsfragmenten die doen denken aan wat Pink Floyd in hun jonge jaren ook gebruikte. 'Tour bus' doet zelfs een beetje denken aan het recentere 'The Wall'. Het is een album met geslaagde en minder geslaagde tracks, waar zo nu en dan echt wel de geest van Sid Barrett rondwaart en ook invloeden van Pink Floyd zijn te onderscheiden. Geen gemakkelijk toegankelijke muziek, maar interessant materiaal voor de Syd Barrett fans. Gerlof Hoekstra (2½)
0 Opmerkingen
Het Britse progressieve Asia ontstond in 1981 en werd gevormd door bassist/vocalist John Wetton (ex King Crimson, Uriah Heep, Wishbone Ash, om er maar een paar te noemen), gitarist Steve Howe (Yes), Geoff Downes (keyboards, ex-The Buggles, Yes) en drummer Carl Palmer (o.a. Atomic Rooster, Emerson, Lake & Palmer). Het titelloze debuutalbum van het viertal verscheen in 1982 en dat zorgde voor wereldwijde erkenning en hitsucces. Daarna de band nog voor knappe stukken progressieve rockmuziek, maar door vele wijzigingen in de line-up was het soms moeilijk te weten wie nu nog echt deel uitmaakte van de band. In 2006 werd de band opnieuw gevormd coor het originele viertal en toen werden opnieuw twee uiterst knappe studio-albums afgeleverd ('Phoenix' (2008) en 'Omega' (2010)). Intussen is gitarist Steve Howe alweer vervangen door Sam Coulson waarmee onlangs het album 'Gravitas' werd uitgebracht. De ef nummers die je hier op dit album terug vindt werden opgenomen op 24 juli 2010 tijdens het High Voltage Festival in Victoria Park in London. Je krijgt er meteen het integrale eerste album, maar dan wel in gewijzigde volgorde gebracht, aangevuld met 'An Extraordinary Life' (uit 'Phoenix') en 'I Believe' (uit 'Omega'). Fans van de band zullen dit waarschijnlijk aan hun wanted-lijstje willen toevoegen enkel maar om dan de studio-versies te kunnen vergelijken met deze live opnames. En muzikaal klinkt alles zeer goed. Ik heb enkel mijn bedenkingen bij het vocale werk van John Wetton, die hier een paar maal erg de mist in gaat. Maar goed, dit mag de pret niet drukken, daar je hier meteen ook een dvd krijgt meegeleverd die er voor zorgt dat dit totaalpakket toch een meerwaarde krijgt. En vergeet niet dat dit ene mooi tijdsdocument is en dat dit de allereerste keer is dat het debuutalbum compleet werd gebracht in een live-set. Luc Ghyselen (3½) Bijna 40 jaar na datum verschijnt er een live-album van dit legendarische concert. Onbekend? Steve Hillage groeide op in Epping en stortte zich als jonge gitarist op de Canterbury scene. Haalde de mosterd bij groepen als Caravan en werd al snel talentvol lid van Gong. Dit concert geeft een mooi muzikaal beeld van de uitzonderlijke kwaliteiten van Steve Hillage. Al bij het intronummer ‘Octave Doctors’ gieren de gitaren in je oren. Rock viert in die jaren hoogtij. Maar Steve kan zijn liefde voor Gong niet wegsteken in het psychedelische nummer ‘Light the sky’. Hoge frêle stemmetjes van Miquette Giraudy leveren het nodige contrast en duwen het in de experimentele hoek. En dan volgt het zweverige ‘Radio’ waarbij de ambient soundscape wordt ingekleurd door akoestisch gitaarwerk, wat later een uitzonderlijk mooie baspartij (Curtis Robinson) om dan over te gaan in een krachtige rocksong. Het gebruik van synthesiser doet bij wijlen wel denken aan Hawkwind. Maar Steve Hillage weigert dat pad te bewandelen en zal in de jaren 90 en later zich vooral bezighouden met producen (o.a. Simple Minds) en het ambient-genre verder verkennen met zijn project System 7. Gelukkig voor de rockliefhebber krijgen we op deze cd een rollercoaster van gitaarsolo’s door de trommelvliezen. ‘The Salmon Song’ ,oorspronkelijk op de lp Fish Rising uit 1975, doorzwemt de typische watertjes van de jaren 70. Klinkt het daarom gedateerd ? Ja, vermoedelijk wel. Maar het blijft een streling voor het oor. ‘Saucer Surfing’ schittert door echoënde gitaren , een drijvende beat en gedreven zangpartij in crescendo om dan in rustiger experimenteler vaarwater te verzeilen met vervormde stemgeluidjes en spacysounds. (Gong is weer niet ver weg) Om dan naadloos over te gaan naar het 15 minuten durende ‘Searching for the spark’. Afsluiten met een eigenzinnige versie van Donovan’s ‘Hurdy Gurdy Man’, typeert de man in al zijn snaren. Loop snel naar de platenboer en koop dit schijfje. Met dank aan Gonzo Multimedia, samen met Esoteric Recordings dé labels voor progrock. (ook het exploreren waard) Marino Serdons (4½) David Sancious kwam in het begin van de jaren ’70 voor het eerst in beeld toen hij deel uitmaakte van Bruce Springsteen’s E Street Band. Hij speelde mee op hun drie eerste albums, maar ging daarna solo. In 1974 richtte hij de groep Tone op met drummer Ernest Carter (ook ex Springsteen) en bassist Gerald Carboy. Met hulp van Springsteen kom Sancious een platencontract bij Epic Records loskrijgen en kort daarna nam hij in 1975 ‘Forest of Feelings’ op. Dit album, dat nu dus digitaal heruitgebracht werd, werd geproduceerd door de legendarische drummer Billy Cobham en bevatte progressieve rock met jazzrock invloeden. Het was lange tijd niet meer verkrijgbaar en bevat 9 tracks, plus één bonustrack ‘Promise of Light’. Sancious bespeelt zowel keyboards als gitaar, en het is een “tour de force” met muziek in verschillende lagen. Deze nieuw geremasterde cd komt er met nieuwe “liner notes” en een nieuw essay door Sid Smith. Niet voor de liefhebber van hitparademuziek, maar voor fans van hoogwaardige progressieve rock. Patrick Van de Wiele (4) A “tour de force”, this progressive rock album from 1975. Via het platenlabel Troopers For Sound, dat ook verantwoordelijk is voor de releases van Joff Winks Band (ook Sanguine Hum zanger-gitarist) en Antique Seeking Nuns (wat uiteindelijk Sanguine Hum werd), krijgen we hier een mooie cd en dvd van deze vrij jonge progressieve rockband. Van deze uitgave zijn maar duizend exemplaren gemaakt en op is op. Want men heeft geen intentie om extra exemplaren aan te maken. Keys and Chords heeft het nummer 932 ontvangen en hopelijk waren alle voorgaande nummers géén recensie-exemplaren. De muziek op de cd en dvd zijn identiek aan elkaar. Sanguine Hum kennen we nog van langspelers als ‘Play The Nuns - Live’ (2009, en alleen verkrijgbaar via digitale download), ‘Diving Bell’ (2012) en ‘The Weight Of The World’ (2013). De opbrengst van deze nieuwe release zal volledig aangewend worden om hun nieuw album ‘Now We Have Light’ te financieren. Sanguine Hum heeft als uitvalsbasis de mooie Engelse stad Oxford en werd in 2009 opgericht. Joff Winks (zang, gitaar), Matt Baber (keys), Paul Mallyon (drums), Andrew Booker (percussie) en Brad Waissman vormen de line-up. Twaalf sterke progressieve nummers behuizen deze cd, dit zijn gewoonweg de live nummers van het concert in Rosfest. Er wordt vrij vaak met de synthesiser gespeeld en dat zorgt voor wel knappe effecten op bv. ‘The Trail’ (uit hun ‘Diving Bell’-langspeler) maar ook andere nummers waarbij de synthesiser niet echt een grote rol speelt zijn bv. het prachtige ‘Nothin’ Between us’ uit datzelfde album en het sterk overtuigende ‘Son Of Cheese’. Nog meer sterke songs overweldigen ons als ‘Double Egg’ en het nummer waarmee de cd wordt afgesloten ‘Coast Of Nebraska’ kan ons ook zeker bekoren. De beelden op de dvd werden op dit concert te Rosfest (Gettysburg, PA) opgenomen maar zijn niet echt van schitterende kwaliteit. Dit had beter gekund, mijns inziens. De beelden zijn voor de echte muziekfan maar van relatief belang, het is de muziek die hier primeert en dat wordt duidelijk gemaakt op iedere song. We krijgen ook een audio interview met leden van de band de dag na het concert vergezeld van een fotogallerij. Alfons Maes (4) Ook met de naam van deze band zal er bij velen een vraagteken rijzen. Meteen gaan we voor de muziek van deze rockband terug naar begin 1970. De bandleden van deze outfit waren oorspronkelijk de backing band van Malcolm Morley (die net uit Sam Apple Pie was gestapt) maar al snel werd duidelijk dat men beter met een andere en nieuwe naam Help Yourself beter contacten kon leggen met platenlabels enz. Daarom werd in London de naam Help Yourself als bandnaam geaccepteerd. Deze bestond toen uit Malcom Morley (keys, vocals), Richard Treece (gitaar, vocals), Ken Whaley (bass) en Dave Charles (drums). Maar voor de opname van hun album ‘Beware The Shadow’ zaten ook Paul Burton (gitaar) en Jonathan ‘JoJo’ Glemser (gitaar) als extra muzikanten in de studio. Nog andere muzikanten die ooit deel van deze band uitmaakten waren: Ernie Graham (gitaar), Kevin Spacey (nee, niet de acteur maar een drummer), Sean Tyla (gitaar). Dankzij de inspanningen van Esoteric Recordings krijgen we nu een mooi overzicht van wat Help Yourself gemaakt heeft. Het eerste schijfje bevat werk van hun albums ‘Help Yourself’, ‘Strange Affair’ en ‘Beware The Shadow’. Eerst en vooral wil ik hier aan toevoegen dat we hun muziek niet moeten zoeken in de richting van wat de rockmarkt beginjaren zeventig te bieden af. Ik vraag me dan ook af of de heren misschien wel een boontje hadden voor de toen net opgerichte superband Crosby, Stills & Nash’ want met ‘Old Man’ zou je zweren een nummer van CS&N te horen. Nog meer nummers die kennelijk veel invloeden van CS&N bevatten is ‘Brown Lady’ en vooral het extra lange doch knappe ‘The All Electric Fur Trapper’. Deze nummers vind je terug op hun ‘Strange Affair’. Dus niet meteen de rockmuziek die we enkele jaren later zullen ontdekken in de vorm van Ellis en andere gelijkaardige bands. ‘Alabama lady’ is dan weer een iets meer uptempo nummer, waarbij we de ietwat eentonigheid op sommige vorige nummers even kunnen vergeten. Het grote waagstuk van Help Yourself is het meer dan twaalf minuten durende epos ‘Reaffirmation’. Hier horen we voor de eerste keer wat Help Yourself ons écht te bieden heeft. Knap nummer waarin de muzikanten zich kennelijk kunnen uitleven. Na deze trip gaan we weer even achteruit in onze zetel liggen en laten we de prachtige klanken van ‘Passing Through’ over ons heenkomen. Op het tweede schijfje krijgen we nog enkele nummers uit hun ‘Beware The Shadow’. Met het leuk klinkende gitaartje, dat mij meteen deed terugdenken aan de Beatles’ ‘Here Comes The Sun’, gaan we met ‘She’s My Girl’ een sterkere richting uit. Met ‘Johnny B. Goode’ krijgen we wel een heel vreemde versie van de Berry klassieker. De slidegitaar treedt hier op de voorgrond. Dit nummer kwam ooit als b-kant van de single ‘Mommy Won’t Be Home For Christmas’ in de platenrekken terecht. Uit hun ‘Return Of Ken Whaley’ krijgen we het niet echt overtuigende ‘Candy Kane’, en het op een leuk deuntje gebaseerde ‘Who Killed Paradise?’. ‘It Has To Be’ begint nogal mysterieus maar na de intro wordt duidelijk dat het geheel toch een geslaagde combinatie was en weer duiken die knappe invloeden CS&N op. Dit nummer is hun tweede lange nummer en het klokt af op 12 minuten en 21 seconden. ‘Virginia’ deed me bij de eerste noten even aan Neil Young denken qua songstructuur. Maar al snel wordt duidelijk dat het niet om de Canadese singer-songwriter gaat. Ook hier weer, en zeker vooral in de close harmony zang, wordt weer een lijn naar CS&N getrokken. Het laatste nummer is meteen een live uitvoering van hun ‘Eddie Waring’ en bedraagt een goede veertien minuten. De wah-wah pedaal zet het nummer sterk in en live stonden ook Deke Leonard en B.J. Cole mee op het podium. Niet meteen een nummer waar je echt lang naar kunt zitten luisteren maar misschien heb jij daar een ander gevoel over. Neen, we hebben beter gehoord van deze Help Yourself. Samengevat: Help Yourself was weer een van die bands die geen vaste voet kreeg op het continent. Ze hadden succes in hun eigen land maar net zoals bij vele andere voorbeelden begon dit ergens in 1973 al te vervagen en er zat maar een ding op: de band splitte. Malcom Morley en Ken Whaley zullen kort daarop terug te vinden zijn bij het Britse Man voor de opnames van hun ‘Winos, Rhinos and Lunatics’. Help Yourself wordt nog steeds beschouwd als een van de meest miskende bands van hun tijd. Op deze compilatie krijgen we de meest essentiële songs uit al hun albums die destijds door MGM werden uitgebracht. Alfons Maes (3½) Esoteric Recordings I ECLEC 22459 I Cherry Red Records
South Bend, Indiana is vooral gekend omdat ze het meest beroemde college football team van de States, namelijk van de University Of Notre Dame, binnen haar city limits huisvest. Slechts een handvol Keys & Chords lezers zullen wellicht weten dat South Band eveneens de uitvalsbasis is van de progressieve rockband met de vreemde naam Umphrey’s McGee. Notre Dame heeft echter wel iets te maken met Umphrey’s McGee. Er liepen daar namelijk twee rockbandjes school, te zeggen Tashi Station en Stomper Bob. In 1997 versmolten de twee groepjes zich in een kersverse band die Umphrey’s McGee werd gedoopt, naar een verre neef van zanger gitarist Brendan Bayliss. Verder troffen we bij Umphrey’s McGee in 1997 ook nog Joel Cummins (zang, keyboards) en Ryan Stasik (bas) aan. Deze drie leden maken nu nog steeds deel uit van de band. Onderweg werden ook nog Jake Cinninger (zang, gitaar), Andy Farag (percussie) en Kris Meyers (drums) opgepikt en meteen heb je de huidige samenstelling van Umphrey’s McGee. Tussen 1997 en nu bracht Umphrey’s McGee acht studio cd’s en evenveel live platen uit. Hun jongste worp heet ‘Similar Skin’. Zaten we nu in de ‘early seventies’ dan zou ‘Similar Skin’ zonder de minste twijfel op overdonderend gejuich zijn onthaald. Nu hebben we het allemaal zo een beetje gehad en de plaat geeft een beetje de indruk dat er van dertien in een dozijn te zitten. Niet alle tracks dienen richting prullenmand te worden verwezen. Absoluut niet, want aan songs zoals ‘Cut the Cable’ en het traag op gang komende ‘The Linear’ werden goede hooks aangebeiteld en de titeltrack kreeg een goed geïnspireerde gitaarsolo mee. Daar staat echter tegenover dat de band zich in ‘Educated Guess’ aan gezaag bezondigt en wanneer op ‘Hindsight’ eventjes het heavy metal genre wordt aangesproken is de plaat toch wel lichtjes aan het ontsporen. Ik ben van mening dat we in eer en geweten het cijfer 3 aan ‘Similar Skin’ mogen toekennen. Ivan Van Belleghem (3) If ‘Similar Skin’ was released in the early seventies, it would have been a major hit record. Nothing Too Fancy Music I UMN2F101 I Hanging Brains Music I Umphreys McGee
Yes is inderdaad de Engelse band die in 1968 werd gevormd door bassist Chris Squire, vocalist Jon Anderson en gitarist Peter Banks. In de jaren zeventig kwam waarschijnlijk het creatieve hoogtepunt van het vijftal – Squire, Anderson, gitarist Steve Howe, toetsenist Rick Wakeman en drummer Alan White. Via tal van wisselingen in de line-up, en zelfs nu en dan het volledig stopzetten van de band, en natuurlijk het enorme hitsucces van 'Owner Of A Lonely Heart' (1983) zijn we nu aanbeland bij het eenentwintigste studio-album van deze progressieve rockband. Op 'Heaven & Earth' hoor je Chris Squire (bass), Steve Howe (guitar), Alan White (drums), Geoff Downes (keyboards) en Jon Davison (vocals). Slechts acht nummers vind je terug op wat waarschijnlijk het meest toegankelijke album van de band is geworden. Daarmee bedoel ik dat de nummers niet al te lang werden uitgesponnen en dat ze zelf rustig verder kabbelen zonder veel verrassende wendingen. De nummers liggen allemaal goed in het gehoor kunnen duidelijk gemakkelijk gesmaakt worden door liefhebbers van popmuziek. 'Step Beyond' bijvoorbeeld kan zo de radio op en met de nodige duwtjes in de rug kan het nummer uitgroeien tot een even groot succes als 'Owner Of A Lonely Heart'. Voeg daarbij dat vocalist Jon Davison nagenoeg identiek klinkt als Jon Anderson en je begrijpt mijn vergelijking wel. Dat betekent dus ook dat muziekfans die het graag wat steviger hebben, er hier aan zijn voor hun moeite en op zoek zullen moeten naar een andere band en album. Fans die echter graag rustig wegdromen terwijl ze muziek aan het beluisteren zijn, zullen hier wel van smullen. Luc Ghyselen (3½) Op 21/4/2001 speelde Rick Wakeman live in het Teatro Coliseo in Buenos Aires samen met het English Rock ensemble, dat bestond uit: zijn zoon Adam Wakeman (keyboards & achtergrondzang), Damian Wilson (zang), Ant Glynne (gitaar & achtergrondzang), Lee Pomeroy (bas) en Tony Fernández (drums). Tijdens deze set kwamen tal van hoogtepunten uit Rick’s carrière aan bod, zoals ‘Excerpts from Journey to the Centre of the Earth’, ‘Buried Alive’ (uit hetzelfde conceptalbum), ‘Jane Seymour’ (uit ‘The Six Wives of Henry VIII’), ‘No Earthly Connection’ (dat uiteenvalt in 2 delen), ‘Catherine Parr’ (ook uit ‘The Six Wives of Henry VIII’), ‘The Visit/Return of the Phantom’ en de Yes song ‘Starship Trooper’ (dat uiteenvalt in 3 delen). De meeste songs zijn wat vernieuwd, en aan deze officiële geremasterde versie werd niets veranderd of bijgevoegd. De band heeft verschillende personeelswijzigingen beleeft, maar dit is origineel. Het album was al enkele jaren niet meer voorhanden en komt eer met een cd-boekje met de teksten. Voor wie Rick’s werk niet kent, is dit een goede kennismaking met één van de voortrekkers van progressieve rock. Patrick Van de Wiele (3½) A good opportunity to relive the work of one of the bastions of progressive rock. Here he brings the tracks in a fresh way. In 1991 bracht de Brit Rick Wakeman het album ‘Softsword – King John & the Magna Carta’ uit, dat uiteraard ging over de Engelse middeleeuwse koning Jan en het verhaal van de Magna Carta, dat de baronnen hem dwongen te ondertekenen. Dit album kwam indertijd tot stand naar aanleiding van een oproep die Rick ontving om muziek te componeren voor de finale van het Dickens Festival op Medway in Kent. Hij paste de thema’s aan die hij voor dit event geschreven had en verwerkte ze in songs en instrumentale stukken. Voor dit album deed hij beroep op zangeres Chrissie Hammond, gitarist en bassist David Paton en Annabel Blakeney. Deze historische evocatie is nu op cd heruitgebracht, en digitaal geremastered. Het was al enkele jaren niet meer verkrijgbaar en komt er met een geïllustreerd cd-boekje met “liner notes”. Voor liefhebbers van conceptalbums. Patrick Van de Wiele (3 This album was unavailable for some years, and is now digitally remastered. For lovers of concept albums. Wie in de jaren zestig een beetje muzikale interesse toonde heeft zeker toen de compilatielangspelers van CBS, ‘The Rock Machine Turns You On’ gekocht. Het was volgens mijn weten een eerste aanraking met deze avant-gardistische, Amerikaanse band. Er volgde nog een langspeler met de naam ‘Rock Machine: I Love You’ maar bij CBS ging men verder en nog drie extra fantastische compilaties zagen hun weg naar het grote publiek: ‘Fill Your Head With Rock’ (1970), ‘Rockbuster’ (1970) en ‘Together!’ (1970). Op deze compilaties vonden we obscuur werk van o.m. Moby Grape, Mike Bloomfield, Bob Dylan, Elmer Gantry’s Velvet Opera, The Peanut Butter Conspiracy en ook nog The Notorious Byrds Brothers om er maar enkele te noemen. Langspelers die je gewoonweg in je collectie moet hebben zitten gezien deze een groot stuk van onze muzikale erfenis uitmaken. Dit keer gaan we het hebben over The United States Of America. In 1967 opgericht door Joseph Byrd (elektronische muziek, harpsichord) en hij vond in Dorothy Moskowitz (zang), Ed Bogas (orgel, piano), Gordon Marron (viool), Rand Forbes (fretless bass), Craig Woodson (elektrische drums) de geschikte partners om samen muziek te maken. Wat we dus hier te horen krijgen is hun eerste langspeler die in 1968 op we markt kwam. Ik meldde het al, avant-gardistische muziek, verwacht geen hard rock of jukebox situaties. The United States Of America stonden bekend om hun extraordinaire muziek waarbij veel elektronische effecten werden gebruikt. Toch zijn het nummers die echt niet aan je aandacht mogen ontsnappen. Denk hierbij ook aan de tijdsperiode, de Summer of Love was net voorbij en we gingen nu een nog meer hippie overspoelende periode tegemoet. Deels door hun subversieve gedrag werden de United States Of America vrij dikwijls het label ‘provocateurs’ opgekleefd. Maar wanneer je hun eerste en meteen ook laatste album een goede luisterbeurt geeft, ontdek je de ware kracht van deze muzikanten. Buiten de elektronische toestanden, alhoewel die zeker niet misplaatst waren – het paste goed bij hun composities- ontdek je ook diverse prachtige experimentele maar tevens ook verrassende charmante tunes. Het album werd nu blijkbaar ook door een nieuwe, jonge generatie ontdekt en misschien was de doorslag hier de fragiele, fluwelen stem van Dorothy die vrij dikwijls ondergedompeld werd in de sciencefictionachtige stormen van Gordon Marron die doorheen sommige nummers lopen. We krijgen ook een pak bonus tracks. Nummers, die niet op het origineel vinyl staan, zijn ‘Osamu’s Birthday’, ‘No Love To Give’, ‘You Can Never Come Down’, ‘Perry Pier’, ‘Tailor Man’, ‘Do You Follow me’, ‘Mouse (The Garden Of Earthly Delights)’ en ‘Heresy (Coming Down)’. We mogen dus haast spreken over ‘twee’ langspelers van deze band. Menig liefhebber zal het dan ook met me eens zijn dat de re-release van dit album de dag van vandaag meer zin zal hebben dan dat het pakweg 45 jaar geleden had… De band uit San Francisco zag dat hun muzikaal palletje niet meteen de nodige commerciële weg zou inslaan alhoewel de kritieken toen zeer lovend waren over deze vinyl. Wat zong Bob Dylan ooit: ‘Times They Are a-Changin’ en hopelijk zal deze heruitgave meer geld in het laadje brengen dan wat het deed in 1968. Alle leden van deze obscure band zijn nog in leven, sommige onder hen musiceren nog steeds en andere hebben heil gevonden in lesgeven of het programmeren van leuke software. Op ‘The Rock Machine Turns You On’ vinden we het nummer ‘I Want Leave My Wooden Wife For You, Sugar’. Alfons Maes (4) Esoteric Recordings I ECLEC 2449 I Cherry Red Records I The United States Of America
Wie Mostly Autumn nog kent weet dat ze een voorliefde hebben voor Pink Floyd maar daar mag je gerust ook wat Genesis muziek aan toevoegen. Annie-Marie Helder (nog steeds bij Mostly Autumn) en Jonathan Edwards van deze band hebben enkele jaren terug een nieuw project opgezet en dat luistert naar de naam Panic Room (2007). Via Esoteric Antenna krijgen we nu hun uitgebreide album uit 2010, ‘Satellite’. Panic Room werd meteen van bij hun start genoemd als een van de beste progressieve rock bands in het Verenigd Koninkrijk. En dat hoor je al van bij de eerste seconden van deze langspeler. Je hoort een prachtig samenspel dat meteen duidelijk maakt dat het hier om professionals gaat en niet een bende amateurs die zichzelf het label ‘muzikant’ opspelden. De huidige line-up wordt verzekerd door Anne-Marie Helder (zang, gitaar, keys, viool), Jonathan Edwards (toetsen), Gavin Griffiths (slagwerk), Peter Harwood (gitaar, hij verving in 2013 Paul Davies) en Alun Vaughan (bass) stapte reeds in 2010 uit de band en werd vervangen door Yatim Halimi. Wanneer we spreken over progressieve muziek, dan hebben we al eens de neiging om steeds te denken in de richting van bv. een Yes of een King Crimson maar Panic Room heeft een eigen stijl en ergens laten ze me, en niet omdat ze een zangeres hebben, denken aan het Canadese Heart. Hun muziek is zeer dynamische en Helder weet op de juiste momenten uit te pakken met octaafverhogingen die ons doen wankelen. ‘Freedom To Breathe’, de opener van deze schitterende schijf, is meteen een song die ons de adem afsnijd, gelukkig maar voor een korte periode want met ‘Picking Up Knives’ kunnen we weer rustig ademen. Een ietwat ingetogen maar prachtige song. Gitaargeweld dat het geluid van een kat nabootst, het moet kunnen als je je instrument beheerst. ‘I Am A Cat’, hopelijk neemt Anne-Marie dit niet te letterlijk. Met ‘The Fall’ laat de band zijn schaduwzijde horen met een schitterende ballad. Tijd weer om alle registers open te trekken en we worden bedoven onder schitterende gitaarriffs in ‘Black Noise’. En zo kabbelt dit schijfje verder, geen mindere songs te vinden hier, neen, allemaal sterke nummers met verhalen die er zeker niet om liegen. De dvd daarentegen werd voorzien van al even sterke muziek maar de bijbehorende beelden overtuigen niet echt. Eentonig en eigenlijk gewoonweg foto’s die we ook in het bijbehorende boekje aantreffen. Voor mijn part had men de vier extra nummers, ‘5th Amendment’, ‘The Great Divide’, ‘Go’ en ‘Sandstorms’ als extra tracks op de cd mogen plaatsen maar het platenlabel wil natuurlijk ook iets ‘extra’ verdienen en dat kan ik hen niet kwalijk nemen. De ‘Satellite’-promo video heeft al even bizarre tekeningen als de vier voorgaande songs. Men had beter wat studiowerk gefilmd en dat op de dvd gezet, dan zagen we ook nog wie de muziekinstrumenten bespeeld. Natuurlijk kun je ook een kijkje nemen op hun website. Samengevat is ‘Satellite’ een zeer sterke schijf waar je zeker niet naar de fast-forwardtoets zult grijpen. Ik kan alleen maar deze nieuwe heruitgave tenvolle aanprijzen, ook voor de gewone muziekliefhebber… Alfons Maes (4) Wakeman’s muzikale carrière beslaat meer dan 30 jaar en dat in verschillende muziekgenres zoals progressieve rock, klassiek, opera, pop, instrumentaal/New Age, soundtracks, en zelfs hard rock en metal. Deze ex keyboardspeler van de groep Yes maakte naam in de annalen van de progressieve rock. Hij bracht talloze soloalbums uit zoals ‘The Six Wives Of Henry VIII’ (1974), ‘Journey To The Centre Of The Earth’ en ‘The Myths & Legends of King Arthur & The Knights of the Round Table’ . Ook duetalbums met zijn zoon Adam staan op zijn palmares. In juli 2009 zat Wakeman achter de piano op het podium van jazzfestival in Lugano (Zwitserland). Samen met het Orchestra Della Svizzera Italiana en een koor, onder leiding van Guy Protheroe, bracht hij door zijn grootste werken live. Dart concert is nu op dvd uit. Je hoort en ziet o.a. ‘The King Arthur Suite’, ‘Catherine Howard 2009’ ‘Merlin The Magician’, en ‘Journey To The Centre Of The Earth’. Bij de dvd zit een boekje met uitleg over het concert, het festival, het orkest en de dirigent. Uitstekend voor de fans en de liefhebbers van zijn werk, alhoewel ik persoonlijk vind dat het meer naar het klassiek neigt dan naar progressieve rock. Patrick Van de Wiele (3½) Tijdens zijn tienerjaren In Lancaster, Californië raakt Don Van Vliet bevriend met Frank Zappa met wie hij een eclectische smaak voor muziek deelt en gaat in ‘64 bij The Magic Band spelen en claimt vrij vlug het leiderschap onder naam Captain Beefheart, ontleend van de werktitel van een van Zappa’s filmprojecten. De avant-gardistische bluesrock van het combo trekt de aandacht met een interpretatie van het van Bo Diddley geleende ‘Diddy Wah Diddy.’ Op ’Safe As Milk’ zijn de bluesinvloeden nog prominent aanwezig. ‘Strictley Personal’, de onovertroffen door Zappa geproduceerde monumentale dubbellaar’ Trout Mask’ Replica’ en de al even experimentele opvolger ‘Lick My Decals Off’ zijn minder toegankelijke futuristische projecten met een vrije, eigenzinnige fusie van jazzrock en psychedelia en surrealistische poëzie. In de jaren zeventig keert Beefheart terug naar de blueswortels en meer klassiek gestructureerde pop met ‘The Spotlight Kid’ en ‘Clear Spot’ en er volgen uitgebreide tournees; ook in Europa. Zo heb ik Beefheart meegemaakt op een druilerig Pinkpop dat in ’74 naast Steeleye Span, Cockney Rebel, Status Quo, en gitaargod Rory Gallagher Beefheart op de affiche plaatst als invaller voor Dave Mason. ‘Mirror Man’ opent een funky, naar Beefheart normen erg toegankelijke, set opgebouwd rond songwerk uit ‘Unconditionally Guaranteed’. De Captain imponeert met zijn sterk aan Howlin’ Wolf refererende vocale uithalen. Ondertussen zijn de originele leden van de Magic Band verdwenen maar met een jongere generatie van muzikanten wordt nog sterk werk afgeleverd als ‘Shiny Beast (Bat Chain Puller)’ en ‘Doc At The Radar Station’. Het uit ’82 daterende ‘Ice Cream For Crow’ is een subliem afscheid. In ‘82 trekt van Vliet zich terug uit de muziekwereld om zich helemaal op de schilderkunst te focussen. De liveregistratie die we hier voorgeschoteld krijgen dateert uit 1980 in het spoor van ‘Doc At the Radar Station’ concerteerde Captain Beefheart & The Magic Band in Het Harpo Theater in Detroit. Ondersteund door bassist en toetsenman Eric Drew Feldman en drummer Robert Williams horen we het gitaristentrio Jeff Morris Tepper, Richard Snyder en Jeff Tapir White in een glansrol. Na een intro en een waanzinnig ‘Nowadays a Woman’s Gotta Hit a Man’ volgt het uit de beginperiode daterende ‘Abba Zabba’. De hoofdmoot bestaat uit materiaal van ‘Doc’. De stem van de Captain is niet meer zo krachtig als weleer maar met zijn tomeloze inzet en op strakke ritmiek geënte nummers als ‘Hot Head’, ‘Ashtray Heart’ en ‘Dirty Blue Jean’ en maakt hij een overdonderende indruk met dat destijds nieuwe materiaal. Voor de fans van het eerste uur is er naast ‘Safe As Milk’ en ‘Kandy Korn’ een fraaie selectie uit ‘Trout Mask Replica’ met ‘My Human Gets Me Blues’, het uitgesponnen epos ‘The Dust Blows Forward ‘n The Dust Blows Back’. Met ‘Suction Prints’ en ‘Big Eyed Beans From Venus’ wordt de anarchistische set afgesloten. Ruim drieënvijftig minuten grandioze chaos, een fijn souvenir voor de fans van het in 2010 overleden muzikale genie. Cis Van Looy (3½) Gonzo Multimedia I GZO104C l Glass Onyon
Een album van de vrij jonge band Rickity belandde onlangs in mijn brievenbus. 'Greatest Hits Volume 1' is de titel van dit negen nummers tellend schijfje. De band bestaat uit Perrita Kitson, die haar ganse leven al gezongen heeft in de R&B wereld maar Rickity is de eerste rockband waarmee ze op een podium staat. Jesse Berlin, Paul Gifford, Neil Cicione, Paul Latimer en Randy Pratt (The Lizards, Vanilla Fudge, Cactus). Randy, Paul Latimer en Paul Gifford kennen elkaar reeds van vroegere muzikale projecten. Rickity heeft reeds getourd met de Doobie Brothers, Rare Earth, Stinger en Billy Squier. De titel van hun debuutalbum is eigenlijk ‘wishfull thinking’ gezien het hier gaat om een eerste product van Rickity en hopelijk kunnen ze binnen enkele jaren écht uitpakken met een ‘Best Of’ maar daar is het nu nog te vroeg voor. 'Out Of Bounds' opent dit album met de woorden “Baby I Got The Blues” en ik hoor een rock gerichte track die je eerder als bluesrock tune kan bestempelen. Niet meteen een nummer om wild van te worden. 'Heroin' heeft dan weer wat weg van een leuk popnummer met toch wel sterke rockgerichte gitaarpartijen. Brave AOR-elementen steken de kop op in 'She's The One' en Perrita’s stem past wondermooi bij deze muziek. 'Maverick Lover' is een rocksong die veel gelijkenissen vertoond van de sound van de jaren zeventig, terwijl er in 'Doin' It For Cash' een harmonicaatje te horen is in een nummer dat het eigenlijk moet hebben van de gitaareffecten. In 'Brand New Man' wordt blues opnieuw met rock gemixt. Zware gitaarlijnen vormen hier de basis van de song. Dit is een vrij goede song maar die wordt verknald door de ietwat mindere vocalen en een zielig refreintje. We hadden hier toch wat meer pit, hogere octaven bv. van de zangeres verwacht. Psychedelische gitaarklanken voeren de boventoon in 'Electric Kiss' en dit nummer kan weer rekenen op fijne gitaarriffs van Jessie Berlin. 'Sizzle' begint sterk maar verzand al snel in een ietwat te monotoon klinkende rocksong. Eindigen doet de band met het ietwat te lang uitgesponnen 'Black Limousine', een nummer waar de band soul, blues, rock en psychedelische klanken samensmelt tot één geheel. Dan kunnen we beter spreken van een progressieve sound. Zoals we reeds meldden gaat het hier om een toch wel geslaagd debuut maar we moeten Rickity toch het voordeel van de twijfel geven. Het is een nieuwe band en iedere band verdient een kans om zich te profileren. Hopelijk zullen ze er met deze release in slagen om de rockhitlijsten, zowel in de States als hier in Europa, binnen te komen. Wij duimen alvast. Alfons Maes (3½) As we have already said this is a rather successful debut, but we have to give Rickity the benefit of the doubt. It is a new band and every band deserves a chance to present themselves. Hopefully they will enter with this release the rock charts, both in the States and here in Europe. We keep our fingers crossed. Very nice cd! Hyperspace Records I HSR 1021 I Glass Onyon Promo I Rickity
1979 staat niet onmiddellijk bekend als een schitterend muziekjaar (dood van Sid Vicious, 2de lp Van Halen, huwelijk van Eric Clapton met de ex-vrouw van vriend George Harrison). Geen echte hoogtepunten op muzikaal vlak, eerder een scharniermoment met het nakende einde van disco en het begin van de new wave-periode. In dit klimaat zag deze collector’s item het daglicht. Vroeger vrij snel in de koopjesbakken, nu vrijwel onvindbaar op origineel vinyl. In dat opzicht is het verheugend opnieuw toegang te krijgen tot een stukje funky rythm&blues met rock-‘n-roll gehalte. ‘Jack Knife’ was een éénmalig project van 2 schoolvrienden die meenden de wereld te moeten verbazen. John Wetton, bassist en keyboards, kennen we onder andere van King Crimson, Wishbone Ash en Uriah Heep, maar kreeg wereldwijd weerklank met zijn samenwerking met gitarist Steve Howe (Yes) in de groep Asia. Richard Palmer-James richtte mee Supertramp op, maar speelde enkel op de debuutplaat (de beste volgens mij) en stapte toen over naar King Crimson (ook als tekstschrijver). W.J. Hutcheson speelde op een Hammondorgel en wat piano, verdween later in de onbekendheid. De muziek bestaat uit blues covers en bewerkte traditionals, zonder pretentie en met veel vreugde. Best genietbaar op een warme zomerdag of on the road, maar het klinkt natuurlijk wat gedateerd. Toch verdiende het indertijd meer weerklank en erkenning. Ja, alles is periode-plaats-en tijdsgebonden. Waar wacht je op om zelf je oude creaties onder het stof uit te halen en de wereld te verbazen? Marino Serdons (3½) Primary Purpose Records I PP001CD I Cherry Red Records I John Wetton
(Re)releases blinken uit van kwaliteit en dan bedoel ik niet het glanzende schijfje op zich of de opname (überhaupt valt daar niks op aan te merken-gelukkig maar), maar wel de uitstekende scouting van oud en nieuw muzikaal talent. Browse door de catalogus van het co2-neutrale platenlabel en je bent enige tijd zoet. Onlangs verscheen er weer zo’n pareltje van de ex-violist van Curved Air (herinner u de single ‘Back Street Luv’ of youtube het even). De titelsong ‘Children of the Cosmos’ voert je mee over galaxies ontstaan in jaren …’60-70. Het ene moment waan je je in space, wat later later in een film of musical. Progrock heeft vooral in Wallonië veel aanhang (denk maar aan de band Machiavelli) en een aanstekelijk ritme zoals in ‘The Best of Times’ smeekt voor een optreden in de club Spirit of ’66 te Verviers. Darryl Way was niet alleen founder-member van Curved Air, hij componeerde ook enkele klassieke werken en opera’s. In deze cd tracht hij die klassieke opleiding te mixen met moderne genres en zo nieuw klankenpalet te creëren. Darryl Way is echt wel van alle markten thuis. In ‘Nature’s Way’ en het instrumentale ‘LaganLove’ krijgt de klassieke viool haar verdiende plaats. ‘Summer of Love’ start met een sitar-riddle en geeft een exotisch tintje aan het geheel. ‘Reggae’-deuntje siert ‘Don’t Look Back’. De zangpartijen komen vooral ter ere van Darryl Way zelf, behalve in ‘Fire with Fire’ waar Rosie haar talenten botviert. Intrigerend zijn wel de 3 opeenvolgende nummers (A winter’s tale, A modern tale, An american tale)? Maar zijn voorliefde voor klassieke muziek kan en wil hij niet verdoezelen door te eindigen met de up-tempo bewerking ‘Sergey’. Is dit een wereldschokkende cd geworden? Absoluut niet, daarvoor zijn de composities veel te braaf met te weinig verrassingen en te weinig samenhang. Gewoon degelijk werk van een klasse-muzikant. Genietbaar en oprecht. Voer voor de echte liefhebber! Marino Serdons (4) The Right Honourable Recording Company I RHRC001CD I Cherry Red Records I Darryl Way
Progressieve kringen in de jaren zeventig dweepten met rockgroepen die buiten de lijntjes durfden kleuren. Curved Air imponeerde met de lp Phantasmagoria of de hitsingle ‘Back Street ‘Luv’ onder impuls van de getalenteerde Sonja Kristina. De mix van klassiek, rock, pop gaf een fusion-impressie waar de grote massa niet voor bezweek. Maar in het kleine alternatieve wereldje kwam veel appreciatie voor Sonja Kristina, Darryl Way op electrische viool, later ook voor Eddie Jobson en Stewart Copeland. (u wel bekend van Roxy Music en the Police) Sedert 2008 spint Curved Air een nieuwe muzikale route uit . Sonja Kristina heeft oud-gediende Florian Pilkington (drums) en Kirby Gregory (guitar) kunnen overtuigen om samen met Harris (bass), Norton (keyboards) en Sax (on violin) een spetterend nieuw album (North Star) af te leveren. Opener ‘Stay Human’ teert nog op de oude stijl maar ‘Time Games’ typeert door zang en viool in een jazzrock kleedje met schitterende gitaarsolo van Kirby. In ‘Puppet’ creëert de zoete Sonja met vaste stem een sprookjesachtige mainstream song, een rustgevende oase. Muzikaal en vocaal blijft de groep verbazen door prachtige melodieën. ‘Images and Signs’ sluit perfect aan met hun symfonische rock verleden. Gedreven en zwevend, multi-instrumentaal gecomponeerd en een jazzy-intermezzo. Elk nummer verbaast door haar diversiteit en kleur. En bij ‘Young Mother’ zullen de oude fans kippenvel krijgen van nostalgie. De song ‘Across the universe’ overstijgt zelfs Kate Bush in haar beste jaren. Sonja Krsitina laat eindelijk in haar ziel kijken. De cd telt 14 nummers (waarin je niet snel zal skippen) en gebruikt vrijwel de maximumcapaciteit (meer dan 70 minuten). Tempo-wisselingen en het rijke instrumentarium brouwen een rijk muzikaal mengsel, het ideale oorsmeer voor iedere liefhebber van experimentele fusion-rock. Marino Serdons (4½) De fans van Colosseum maar ook van Dave Greenslade solo zullen zich weer kunnen verheugen want wie dacht dat er vanuit de hoek van de band Greenslade geen wind meer zou komen, die heeft zich hier schromelijk vergist. We hebben een goede dertig jaar moeten wachten op Greenslade’s nieuwe album en dit keer keren Dave en Tony (Reeves) terug met nieuw, jong bloed, nl. Chris Cozens (drums) en John Young (keys, vocals). De opname van deze langspeler (wordt dit eigenlijk nog gezegd of houden we het kortweg op ‘cd’?) gebeurden in april 2000, dus ook weeral een tijdje geleden maar toch is deze cd een pure verrassing geworden. Negen nummers in het progressieve symfonische genre zoals we dat gewend zijn van Dave Greenslade. Alle nummers werden door Greenslade geschreven maar voor de tekst van ‘Hallelujah Anyway’ riep hij de hulp is van de man die ook mee aan de basis lag van zijn meesterwerkje ‘The Pentateuch’, nl. Patrick Woodroffe. Laat u nog eens goed muzikaal verwennen onder de prachtige geluiden van ‘Hallelujah Anyway’, het prachtige ‘Anthem’ en het schitterende ‘In The Night’. ‘Cakewalk’ behoort ook tot de hierboven vermelde favorieten maar één minpuntje moesten we vaststellen. De stem van Young draagt niet ver genoeg om ons voor 100% te overtuigen. Gelukkig is zijn keyboardsspel en dat van Greenslade meer dan voldoende om ons tevreden te stellen. Voor mij was dan meer luisteren naar het instrumentale dan naar het vocale. Ik kan deze cd sterk aanraden aan alle prog rockers onder ons. Maar ook zeker de fans van Colosseum zullen ongetwijfeld dit schijfje aan hun collectie toevoegen. Alfons Maes (4) De Ouden hadden via een lange procedure van vallen en opstaan, het geheim ontdekt om essentiële energie uit harmonieus geluid te synthetiseren, en dat gaf hen de macht om uitgestorven planten te reanimeren, door het gebruik van gigantische sonische generators in orbit. Maar dat leven had een prijs. De nieuw verdrongen bewoners van MP-5 waren gedwongen om de muzikale brandstof te leveren voor de “The Great Harmodulator”, eenvoudig weg om in leven te blijven. Met dit sciencefictionthema als basis leverde de band Sontaag een verbluffend nieuw debuutalbum af, in de traditie van progressieve rock en space rock. Het album werd opgenomen in New York City en Londen, door het duo Richard Sontaag en Ian Fortnam. Sontaag produceerde het samen met Youth, ook al bekend van Killing Joke en van The Fireman. Dit werk wordt nu al omschreven als “the space opera that Pink Floyd never wrote”. Sontaag leverde de composities en het concept en bespeelde de instrumenten, terwijl Fortnam het verhaal, de teksten, de stem leverde, en ook aan het concept meewerkte. Verder zong Amanda Cross en bespeelde Milo Venter de drums. Het duo gebruikt dus zowel de muziek, als gesproken en gezongen teksten voor deze “space rock”. Het lijkt wel een audioboek, waarbij je geen tracks mag overslaan om het geheel te kunnen volgen. De muziek zal de fans van Pink Floyd wel kunnen bekoren, maar ook fans van Mike Oldfield zullen hiervoor vallen. Er is uiteraard progressieve rock aanwezig, maar ook dromerige, ambiente stukken. Indien je van sciencefiction houdt (zoals ik) dan is dit iets voor jou. Patrick Van de Wiele (4) If you love science fiction (like I do), then this audio book is something for you. This space rock is a space opera set to music. |
Archives
Februari 2025
|