cd reviews
Het death/thrash metal gezelschap Spider Kickers is een van de oudste bands uit Griekenland die nog steeds actief bezig zijn. De band werd reeds in 1986 opgericht en zorgde in 2007 voor hun eerste officiële full-album met 'VIII Division'. 'Alcoholic' volgde in 2011 zodat deze 'The Hill Of The Dead' album nummer drie mag genoemd worden. Het viertal – James Edouarth (vocals, drums), Kostas Papadimitriou (gitaar), Motor Nakas (bass) en Kostas Kalampokas (gitaar) (al is die laatste na het opnemen uit de band gestapt en vervangen door Panos “Pete” Kaides) – zorgt hier voor acht stevige stukken herrie, die liefhebbers van thrash/death zeker zullen kunnen smaken. Als invloeden zijn de heren blijven steken in de eighties-styled thrash en meer bepaald bij bands als Sodom, Destruction, Kreator, Tankard, Death en Pestilence. Helemaal niet nieuws onder de zon dus, maar wie eerder genoemde bands weet te pruimen zal zich zeker ook niet bekocht voelen met dit derde werkstuk van Spider Kickers. Naast de acht nieuwe tracks vind je op dit schijfje ook nog de videoclip voor een van de nummers. 'No Blood' leunt misschien wat dichter bij death metal aan dan bij thrash, zorgt voor beklijvende riffs en heeft ook een aantal wisselingen in tempo in petto. Zeker het checken waard indien je valt voor een van eerder vernoemde bands. Luc Ghyselen (3½)
0 Opmerkingen
Het Italiaanse viertal Inedia ontstond in 2009 en brengt een mix melodieuze, atmosferische, progressieve en technische alternatieve metal. Een hele mond vol dus, maar de muziek kan je misschien het best gaan vergelijken met wat bands als Tool, Katatonia of Opeth op ons loslaten. OK, dat is dan wel de top in het genre, zodat dit kwartet – Mattia Parolin (zang, gitaar), Giacomo Lovato (gitaar), Marco Tossin (bass) en Luca Munaretto (drums) – nog wel wat werk voor de boeg heeft om het niveau te gaan bereiken van eerder genoemde bands. 'Human Meridiants And Cohabitant Cores' is het tweede full-album van het viertal nadat eerder, in 2011, de ep 'Ego Falls' werd uitgebracht en in 2013 het debuutalbum 'Healing' het levenslicht mocht aanschouwen. Toch zijn de acht tracks die dit album vormen meer dan goed te noemen. In elke song komen er uiterst knappe afwisselingen in ritme, tempo, kracht en sfeer voor zodat elk nummer dan ook spannend blijft van begin tot eind. Uiterst sfeervolle en rustig aanvoelende fragmenten worden op tijd en stond doorbroken voor stevig uit de kluiten gewassen zware momenten en zelfs korte uitbarstingen van death metal komen sporadisch om het hoekje gluren. Uitschieter is, voor mij althans, het uiterst gedreven 'The Golden Lines That Traces Us', maar ook de andere tracks zijn meer dan het beluisteren waard. Dit is mijn kennismaking met deze band, maar dan wel een heel aangename, zodat ik de ep en het debuutalbum nog niet hoorde. Maar op basis van wat deze vier heren op deze 'Human Meridiants And Cohabitant Cores' brengen, zou het me niet verbazen dat ze met een volgend album wel heel hoge ogen gooien. Fans van eerder genoemde bands doen er goed aan om ook dit tweede album van Inedia eens onder de loep te nemen. Luc Ghyselen (4) Urugay is nu niet bepaald hét metal land bij uitstek maar toch is dat het land waar dit viertal vandaan komt en dan nog meer bepaald uit Montevideo. Sinds 2008, het jaar dat Territory werd opgericht, timmeren vocalist Jason, gitarist Marth, bassist Doddy en drummer Gallo aan de weg richting internationale bekendheid. Met 'The Curse' is het kwartet aanbeland bij hun tweede full-album. Acht nummers pure thrash metal krijg je hier voorgeschoteld die schatplichtig is aan de thrash uit de jaren tachtig (denk aan o.a. Exodus, Testament, Anthrax, Slayer, …). In een paar nummers voegen ze korte stukjes typische Zuid Amerikaanse muziek toe (titelnummer 'The Curse' en tango op een bandoneon tijdens de intro van 'Moshulu') zodat ze zich zo wel weten te onderscheiden van de grijze massa en ik dit album traditionele thrash best wel kan appreciëren. Niet dat de heren hier iets wereldschokkends of echt iets vernieuwend brengen. Dit is gewoonweg een echt degelijk thrash metal album – een beetje kort misschien met zijn drieëndertig minuten – dat je hier van Territory krijgt die nergens verveelt en zodoende in geen enkele thrash collectie zal misstaan. Luc Ghyselen (3½) Het Portugese Moonspell werd in 1992 opgericht als black metal band maar in de loop ban hun carrière kwamen er steeds maar meer andere invloeden in hun muziek de kop op steken: gothic metal, doom metal en melodic death metal. Met 'Extinct', hun tiende studio-album als ik de tel juist heb bijgehouden, zijn ze aanbeland bij een nieuw hoofdstuk in hun carrière. Wat krijg je op dit nieuwste werkstuk aangeboden? Tien nummers die me vooral doen denken aan Sisters Of Mercy ('The Last Of Us' is daar een perfect voorbeeld van), maar dan misschien net iets zwaarder, iets krachtiger. Ook heel wat fragmenten muziek uit het Midden-Oosten vervolledigen dit keer de sound ('Medusalem' is daar en mooi voorbeeld van). Slecht kan je dit natuurlijk bezwaarlijk gaan noemen, maar zelf vind ik de hardere kant (hun vroegere werk) van Moonspell een stuk beter te pruimen. Al zullen fans van gothic metal in het algemeen en zeker van Sisters Of Mercy het helemaal niet met me eens zijn. Seth Siro Anton (Sceptic Flesh) is de ontwerper van de fraaie cover (vandaar waarschijnlijk dat de Grieken ook als support-act mee toeren begin dit jaar). Luc Ghyselen (3½) Viper Solfa ontstond in 2013 toen vocalist Ronny Thorsen (Trail Of Tears) besloot om een andere richting uit te gaan. Dat ook bassist Endre Moe en drummer Bjorn Dugstad Ronnow die weg wilden opgaan strekte hem meteen en met de toevoeging van Morfeus (ook bekend van bij Mayhem, en hier zorgend voor het programmeren, de keyboards, de gitaar en meteen ook de voornaamste songsmid is geworden) vielen de puzzelstukjes op hun plaats. Om de sound te completeren werd ook zangeres Miriam “Sphinx” Renvag gecontacteerd. Vorig jaar verraste deze band ons met een uiterst gesmaakt concert tijdens het MFVF te Wieze en dat zonder een album op de markt te hebben. 'Carving An Icon' is dus meteen het debuutalbum van dit vijftal dat ons tien nummers dark metal (“Poison Music” zoals ze het zelf noemen) serveert. Het vijftal opent krachtig met het vlotte 'Deranged' dat zowel aanstekelijk is als agressief overkomt. Het aanstekelijke komt voort uit het beukende uptempo werk, terwijl het agressieve vooral naar voor komt als Ronny Thorsen zijn strot opentrekt. 'Funeral Of A King' opent eerder log en loodzwaar en enige invloeden uit doom metal zijn hier dan ook niet vreemd. Maar plots komt het nummer in een immense stroomversnelling om uiteindelijk uit te monden in een bezwerend, traag en fluisterend en mijmerend fragment. Van een immens contrast gesproken in een en dezelfde song! Het daaropvolgende titelnummer is opnieuw een agressief en dreigende track waarin Ronny voor het leeuwenaandeel van de lead vocals zorgt. 'The Toxic Thousands' gaat op die ingeslagen weg verder, maar ditmaal mag “Sphinx” gaan lopen met de meeste lead vocalen. Het nummer eindigt met uiterst rustgevende klanken (fluit). Zo creëer je natuurlijk opnieuw een immens contrast met het uptempo, beukende gevaar dat uit 'Vulture Kingdom' stroomt. Maar ook hier krijg je een vrij onverwachte wending met een zeer kalme, ingetogen break waarin “Sphinx” haar meest breekbare stem mag bovenhalen vooraleer de brutaliteit terug de bovenhand neemt. 'Call For Silence' laat geen ruimte om dat effectief te gaan doen: het razende nummer beukt er op los dat het geen naam heeft, de rustiger passages zorgen enkel voor wat contrast. Er zijn geen rustiger passages meer te ontdekken in 'War Of Zion' of in 'The Viper Legion' (in dat laatste nummer krijg je wel schitterende hoge vocalen van Miriam, en een paar mooie korte breaks waar de drums de hoofdrol in opeisen). Het krachtige en dreigende 'Whispers And Storms' ken je misschien al, daar er een videoclip van deze song op youtube circuleert. Eindigen doet het vijftal met het machtige, iets meer dan zeven minuten durende 'Shahanshah' dat zowel dramatiek als epiek uitstraalt en steeds maar weer wisselt in ritme, tempo en sfeer. Viper Solfa laat ons horen dat niet alle female fronted metal bands teren op een hoge sopraan stem en dat het duidelijk ook anders kan. En net als hun uitstekend concert tijdens het MFVF te Wieze vorig jaar, zorgt deze 'Carving An Icon' voor een uiterst aangename tweede kennismaking met deze band. Luc Ghyselen (4) Het Limburgse speedmetal gezelschap Evil Invaders pakt met 'Pulses Of Pleasure' uit met zijn eerste full-album na een demo ('D-emokill' (2009)) en een ep ('Evil Invaders' (2013)). Negen tracks worden hier, hoe kan het anders in het genre (al hoor ik hier ook invloeden van Iron Maiden langskomen in o.a. 'Siren'), aan een stevig tempo door je strot geramd. Muzikaal vind ik dit zeker niet onaardig, er komen op tijd en stond wervelende gitaarsolo's langs je oren gevlogen – de ene keer vrij melodieus, een andere keer gewoon op speed door rammend –, maar vocaal kan dit me echt niet bij het nekvel grijpen. De cleane vocalen worden doorspekt met hoge schelle uithalen die me, bij een eerste beluistering, soms een beetje geforceerd lijken. En die hoge, iele en schelle uithalen zijn niet echt aan mij besteed. Als leadvocalist Joe, het nog enige overgebleven originele bandlid, die schriele, echt hoge uithalen achterwege laat (zoals hij doet in 'Eclipse Of The Mind', 'Stairway To Insanity', 'Shot In Paradise'), dan vind ik dit zeker geen onaardig album, maar helaas komt die, voor mij, mindere praktijk net iets te veel om de hoek kijken om mij blijvend te boeien. Maar dat dit album wordt uitgebracht op het toch wel gereputeerde label Napalm Records, betekent waarschijnlijk dat ik de bal helemaal mis sla en het betekent in ieder geval dat een vrij groot metal label brood ziet in dit werk van deze vier landgenoten. En als jij dus niet ergert aan die hoge uithalen, dan mag je mijn waarderingscijfer een stuk hoger inschatten. Luc Ghyselen (3) The Midnight Ghost Train werd opgericht in 2008 door vocalist/gitarist Steve Moss en brengt een mix van hard rock, heavy blues en, als grootste ingrediënt, stoner rock. Met deze 'Cold Was The Ground' is het trio – naast Steve hoor je hier ook bassist Mike Boyne en drummer Brandon Burghart – toe aan zijn vierde album. Elf tracks krijg je hier voorgeschoteld die zowel krachtig als log klinken. Gedreven drumpatronen en zware gitaarriffs zijn naast erg opvallend vooraan in de mix gebrachte baslijnen het handelsmerk van het trio. Voeg daar dan een gruizig en zware basstem aan toe en je kan je gaan inbeelden waarvoor dit drietal staat. Het album opent eerder mysterieus en dreigend met het instrumentale 'Along The Chasm' dat je als een intro kan gaan beschouwen voor 'Gladstone', een stevig beukende track die eigenlijk meteen aantoont waar The Midnight Ghost Train voor staat: ruige bassende vocalen, gedreven drums, zware gitaarriffs en boeiende baspatronen in een eerder log, maar steeds zwaar beukend patroon. Dit zijn de ingrediënten die in elk nummer voorbij komen. Toch bemerkte ik hier een paar uitschieters: het gedreven 'BC Trucker' en het vlotte en bijna op speed (in ieder geval naar The Midnight Ghost Train normen) 'No. 227'. Fans van het stoner rock genre kunnen deze 'Cold Was The Ground' zonder blozen aan hun collectie toevoegen. Luc Ghyselen (3½) Lonely Robot is in feite een één mans project namelijk van John Mitchell, wel gekend van Arena. Op 'Please Come Home' staat hij in voor het schrijven van de nummers, de zang, het gitaarwerk, het tokkelen op de basgitaar en zelfs nog de keyboards er bij. Hij laat zich wel omringen door gastmuzikanten o.a. Steve Hogarth (Marillion). Het resultaat is een dijk van een progplaat, waar de stevige nummers afgewisseld worden met rustiger nummers en hier en daar zelfs wat 'pop' geluiden. Het album opent met 'Airlock', een fantastisch nummer, rustig opgebouwd met keyboards, gevolgd door klasse gitaarwerk. En, het begin van deze cd kan al niet meer stuk want dan krijgen we met 'God VS Man', één van de beste nummers van deze schijf te horen, waarbij de tempowisselingen van rustig naar “heavy” rimpelloos in elkaar vloeien: een klasse nummer!! 'The Boy In The Radio' is dan licht voetiger van aard, 'Why Do We Stay' is eerder opvulling om het cru uit te drukken. Maar dan volgen met 'Lonely Robot' en 'A Godless Sea' twee erg goede nummers waar alle elementen van prog in te horen zijn: rustige stukken, sterk aanwezige keyboards afgewisseld met het betere “beukwerk” en begeleid door een sterke en aangename zang. Met 'Oubliette' gaan we dan wat meer de melodieuze toer op: op dit nummer is ook zangeres Kim Seviour te horen en die doet dit niet onaardig. 'Construct Obstruct' doet me wat denken aan de kalmere periode van Rush, waarbij de keyboards en de new-wave invloeden sterk aanwezig waren, niet echt mijn ding maar muzikaal wel perfect uitgevoerd. En dan het moment suprème. 'Are We Copies' is een fenomenaal goed nummer met een prachtige opbouw om uit te monden in een geweldige climax. 'Human Beings' en 'The Red Balloon' zijn twee rustige nummers die mij echter weinig raken. Kortom een progplaat met enkele geweldige nummers, die ook de liefhebbers van het hardere genre zullen smaken, afgewisseld met speelser en rustiger werk maar vooral een “piece of art”. De sound en de productie zijn van het allerbeste makelij: getekend John Mitchell, een vakman. Elke liefhebber van prog zou deze 'Please Come Home' in zijn collectie moeten hebben. Bart Verlinde (4½) Ex-Scorpions drummer Herman Rarebell laat van zich horen met een nieuw project dat niet enkel de doorwinterde Scorpions fans moet verrassen. De voormalige Scorpions drummer (1977- 1996) brengt ‘Herman‘s Scorpions Songs’ uit, een cd met 13 cover versies van Scorpions wereldhits gezongen door verschillende zangers van internationaal niveau, allen geschreven door – of met medewerking van Herman Rarebell. Het 14e nummer is de goednieuwe radio ballade ‘Let It Shine’. Mijn eerste indruk en vraag bij dit album is waarom een heruitgave van vroegere Scorpions songs? Voor Herman Rarebell is dit antwoord duidelijk. Het zijn allen nummers van zijn hand of waar hij op zijn minst aan meewerkte terwijl hij bij de Scorpions was. Daarbij maakt hij gebruik van een schare van beroemde hard rock zangers als Tony Martin, Don Dokken, Doogie White, Bobby Kimball, Gary Barden en nog vele anderen die de kans krijgen om hun stempel op deze klassiekers te zetten. Een indrukwekkende lijst van zangers met hoog niveau dus en hierin kan het verschil met de originele nummers zitten dus. Klaus Meine's stem is een zeer herkenbaar onderdeel van het Scorpions geluid net zoals de sound van de nummers op zich. Vraag blijft alleen of de Scorpion fans er boodschap aan hebben om iemand anders deze nummers te horen vertolken? Dit is dus een ander probleem dat zich stelt met deze release! De enige manier om te ontdekken of de verschillende gast zangers een positieve bijdrage leveren aan dit materiaal is door op zijn minst naar dit album te luisteren. In het algemeen knoeit Rarebell & co niet met de structuren van de nummers. De melodie en het basisarrangement blijft behouden en is trouw aan het origineel. Elke zanger op zich tracht om Meine’s expressie te behouden zonder ook maar als Meine te gaan klinken en in meeste gevallen werkt dit ook wel. ‘Passion Rules The Game’ met John Parr, ‘Arizona’ met Thomas Perry, ‘Make It Real’ met Doogie White, ‘Another Piece Of Meat’ met Tony Martin, ‘Dynamite’ met Johnny Gioeli, en ‘Loving You Sunday Morning’ met Michael Voss zijn adequaat genoeg om te boeien. Andere nummers zijn dit dan weer niet. Bobby Kimball's interpretatie van opener ‘Rock You Like A Hurricane’ klinkt buitensporig, hij kan beter vasthouden aan het zingen AOR en melodieuze rock wat hem duidelijk beter ligt. De ballad ‘You Give Me All I Need’ laat ook een ongeïnspireerde Don Dokken horen, maar dit past eigenlijk gewoon bij de houterige vertolking van de melodie door de rest van de band. Eerlijk gezegd vond ik het nieuwe nummer, ‘Let It Shine’, met nieuwkomer Al Crespo van Unbreakable nog het meest veelbelovende deel van het album. Hoewel Crespo’s stemgeluid nog net iets krachtiger mag bewijst hij toch om veel in zijn mars te hebben. Rarebell, schreef een geweldig nummer, in de stijl van ‘Wings of Change’. Herman wijst erop dat ‘Let It Shine’ de opvolger is van ‘Wind Of Change’. 25 jaar geleden, toen de Berlijnse muur naar beneden werd gehaald was de wereld vol van vrede en verzoening, vandaag de dag gaat dit weerom in de verkeerde richting. Er is dringend meer nood aan licht en vrede in deze wereld, vandaar dus ‘Let It Shine’! Herman laat de vocalen over aan de jonge Al Crespo, die waarschijnlijk net oud genoeg is om zijn zoon te kunnen zijn, en de nieuwe generatie van rock zangers vertegenwoordigd. Misschien had dit wel de opzet van het ganse project moeten zijn: Rarebell die met nieuw materiaal, jong beloftevol talent naar voren brengt op een nieuw album. Aan de andere kant… hoe een grote Scorpions fan ik ook ben, heb ik toch zo mijn twijfels bij dit album. Ongetwijfeld tracht Herman Rarebell enige credits te recupereren uit zijn Scorpions dagen nu de band zijn 50-jarig bestaan viert. Enige tijd terug besprak ik ook Uli john Roth’s album ‘Scorpions revisited’ en ondanks het feit dat deze nog wat nieuws aan het materiaal toevoegde heb ik toch iets van als Michael Schenker nu ook nog zijn tribuut album uitbrengt is de cirkel compleet! Johan Kaethoven (3½)
BOB Media I Solid Rockhouse Records I SRR 20013-2 I Herman Rarebell
Geen twijfel aan: 2015 is voor metalheads knallend van start gegaan. Met ronduit schitterende albums van artiesten als Angra, Blind Guardian, Periphery, Danko Jones en zelfs een herboren Slipknot zijn we met z’n allen al aardig verwend geweest, al overschaduwt het nieuws dat Bruce Dickinson getroffen is door kanker het goede nieuws wel een beetje. Ondanks de grote lading aan geweldige albums, is er echter ook tijd om terug te kijken en dat is precies wat het Duitse Gamma Ray, de powermetalband onder leiding van ex-Helloweenlid Kai Hansen, heeft gedaan – niet voor de eerste keer trouwens, want er verschenen al eerder verzamelalbums van deze sympathieke jongens. Het is echter al weer een tijdje geleden dat er nog een dubbel compilatiealbum met studiosongs werd uitgebracht en dus was er voor deze ‘The Best (Of)’ ook heel wat nieuwer materiaal voorhanden. Dat Gamma Ray elk jaar of twee een nieuw werkje uitbrengt, maakt deze twee schijfjes natuurlijk ook meteen een stuk relevanter dan als we hier met een verzamelalbum van pakweg Metallica te maken zouden gehad hebben. Dat het ondertussen een kwarteeuw geleden is sinds de Duitsers hun allereerste album uitbrachten, zorgt er verder ook nog eens voor dat de hele uitgave een soort feestelijke stemming met zich meebrengt. Terecht, trouwens. ‘Blast from the Past’ maakte in 2006 al enorm veel indruk, maar omdat de band sindsdien vaak nog steviger uit de hoek kwam dan ooit tevoren, is ‘The Best (Of)’ een iets harder album geworden – al gaat het in veel gevallen nog steeds om het soort happy metal waar ook Helloween en Freedom Call zich in specialiseren. Deze keer koos Kai Hansen alle songs zelf en de man is erin geslaagd om 25 deuntjes te selecteren die echt elk tijdperk van zijn band bestrijken. Alles is bovendien weergaloos geremastered door Eike Freese, de oprichter van Hammer Studio en zelf actief in Dark Age. De nummers zelf staan niet chronologisch gerangschikt, waardoor ze mooi aan elkaar kunnen sluiten en je de hele tijd het gevoel hebt dat je naar een erg consistente verzameling songs zit te luisteren. Zo wordt er afgetrapt met het fantastische, bijna negen minuten lange en onmiddellijk meezingbare ‘Armageddon’, dat voor het eerst verscheen op ‘Powerplant’ uit 1999. 24 nummers later wordt er afgesloten met het al even aanstekelijke ‘Send Me the Sign’ uit datzelfde album, waarop Gamma Ray stevig knipoogde naar andere bands, zoals Judas Priest en Manowar. Al vanaf de aftrap tonen de jongens dus dat ze uitstekende muzikanten zijn die geregeld progressieve elementen aan hun somtijds (positief) bombastische powermetal weten toe te voegen. Overigens gaat het hier voornamelijk om remasters van de oorspronkelijke songs, wat betekent dat ook Ralf Scheepers geregeld te horen is. De zanger verliet Gamma Ray na enkele albums omdat hij dacht dat hij de nieuwe vocalist van Judas Priest zou worden, maar die Britten kozen toen verrassend voor Tim Owens en Scheepers richtte zijn eigen band, Primal Fear, op. Een terugkeer naar Gamma Ray was niet aan de orde, maar Kai Hansen groeide indertijd zo sterk als zanger dat we twee heel sterke metalbands kregen in de plaats van eentje. Overigens was Scheepers nog niet de natuurkracht die hij bij Primal Fear zou worden, al laat een song als ‘Heaven Can Wait’ duidelijk horen dat hij ook al in de begintijd van Gamma Ray heel wat in zijn mars had. Hansen heeft echter ook songs van ‘Blast from the Past’ opgenomen in ‘The Best (Of)’. In die gevallen gaat het om materiaal dat hij zelf opnieuw heeft ingezongen en waar Scheepers dus niet meer op te horen is. Elke song wordt in het bijbehorend boekje voorafgegaan door ‘liner notes’ van Kai Hansen zelf. De zanger/gitarist/componist maakt er geen geheim van dat sommige nummers een soort eerbetoon zijn aan andere metallegenden (‘Hellbent’ mag dan wel dateren van het recente ‘Empire of the Undead’ uit 2014, vooral het refrein is heel stevig geschoeid op Judas Priestleest). Dat Gamma Ray altijd een eigen gezicht heeft gehad, wordt echter gedemonstreerd in liedjes als het experimentele en erg sfeervolle ‘Dream Healer’, waarop Hansen en niet Scheepers te horen is, ook al laat de bandleider het in zijn begeleidend tekstje niet na om aan te stippen dat de vocalen van zijn ex-bandlid al geweldig waren. Er staat absoluut geen enkele slechte song op deze dubbelaar en dankzij het feit dat Kai Hansen altijd de belangrijkste componist in de band is geweest, klinkt alles ondanks de nodige wissels in bezetting en de tweeëneenhalve decennia erg consistent, ook als je het verbeterde geluid wegdenkt. Die remastering is dus wel erg geslaagd, leg de oorspronkelijke versie van ‘Real World’ maar eens naast de nieuwe om te begrijpen wat we bedoelen. Natuurlijk worden klassiekers als ‘Land of the Free’ en ‘Rebellion in Dreamland’ niet vergeten, maar die hebben we ondertussen live eigenlijk al genoeg gehoord. Het is dan ook verfrissend om op te merken dat ook persoonlijke favorieten als het recentere, magistrale ‘Empathy’ (wat een opbouw!), het al even knappe ‘Master of Confusion’ en het maideneske ‘Insurrection’ de selectie hebben gehaald; Gamma Ray is een van de beste (power- en speed)metalbands die er bestaan en op The Best (Of) laten deze muzikanten nogmaals horen hoe veelzijdig, getalenteerd en creatief ze wel zijn. Niet te missen, dus! Dirk Vandereyken (4)
Ear Music I 4029759 1000706 I V2 Benelux Records I Gamma Ray
|
|