cd reviews
Het Britse A Forest Of Stars is met deze 'Beware The Sword You Cannot See' toe aan zijn vierde full-album sinds hun ontstaan in 2007. Het huidige zevental brengt een mix van black metal met psychedelische elementen, progressieve invloeden en invloeden uit de folkmuziek. Dat betekent dat verrassende wendingen in hun muziek nooit veraf zijn en dat je als luisteraar wel een beetje moeite moet gaan doen om deze eigenzinnige en intrigerende muziek te doorgronden. Deze nieuwste creatie van de zes heren en een dame laat elf nummers tot leven komen, maar de laatste zes hiervan vormen als het ware een geheel daar 'Pawn On The Universal Chessboard' wordt opgedeeld in zes delen. Openen doen ze met 'Drawning Down The Rain', een meer dan negen minuten durende track waarvan je een intrigerende clip kan vinden op het wereldwijde net. Meteen zet deze track ook de juiste toon voor dit album, daar alle vernoemde invloeden hier al meteen in een en dezelfde track worden samengevoegd. Dit is in de andere nummer niet anders en zo verkrijg je natuurlijk een heel beklijvende rit in de muzikale denkwereld van dit zevental. Speciale aandacht vraag ik voor de opvallende rauwe en ruwe mannelijke vocalen (Mister Curse), die variëren tussen bijna fluisterend gesproken tekst tot indrukwekkende black metal screams. Terwijl ook de cleane en warme vocalen van vocaliste Katheryne “Queen Of The Ghosts” – die ook instaat voor de veelvuldig voorkomende mooie interventies op viool – een duit in het zakje doen. Zeker geen gemakkelijk album om te doorgronden, maar na elke luisterbeurt ontsluiert het een ietsje meer van zijn geheimen. Dit is voor mij een heel aangename kennismaking met deze band – je kan niet alles kennen, hoe graag we dat soms ook wel willen – en ik raad dan ook elke liefhebber van extreme metal aan om deze 'Beware The Sword You Cannot See' aan een luisterend onderzoek te onderwerpen. Luc Ghyselen (4)
0 Opmerkingen
Het Italiaanse Grindhouse bestaat uit drummer Francesco Missale, bassist Andrea Cicero en de drie gitaristen Stefano Martolini, Piero Ventimiglio en Giorgio Calabrese. De vacante stoel van zanger werd ingenomen door de Duitser Michael Bormann, een naam die een belletje moet doen rinkelen bij de fans van o.a. Jaded Heart. Op het debuut van dit zestal, 'Chapter One', krijg je negen tracks melodieuze hard rock voorgeschoteld. Elk nummer wordt gelinkt aan een Amerikaanse film of toch minimum aan de regisseur van een film. Ook de naam van de band kwam zo in de heren op daar die werd gekozen door de film 'Grindhouse, Death Proof'. 'The Stunt' bijvoorbeeld wordt gelinkt aan Tarantino en het hoofdpersonage uit 'Grindhouse, Death Proof', terwijl de heren 'Titty Twister' linken aan 'From Dusk Till Dawn' en 'What a Night' wordt dan weer aan Brian De Palma's 'Carlito's Way' gelinkt. Muzikaal en vocaal klinkt het allemaal goed, maar niet spectaculair zodat dit album waarschijnlijk enkel zijn weg zal vinden naar fervente liefhebbers van melodic hard rock. Ook nog dit meegeven: 'Ain't Nobody' is een knappe rockende versie van Rufus & Chaka Khan's disco/soul-nummer, terwijl 'The Enemy' een aantal wisselingen in tempo en ritme ondergaat. Meteen de twee tracks die er, voor mij althans, iets boven uit steken, zonder daarbij afbreuk te doen aan de rest van het album. Luc Ghyselen (3) De naam Hasse Fröberg zal zeker bij liefhebbers van progressieve rock een belletje doen rinkelen, daar de man actief is bij de Zweedse prog rockers van The Flower Kings. Toen deze band in 2007 een pauze inlaste, startte Hasse met zijn eigen band: Hasse Fröberg & Musical Companion waarmee hij eerder 'Future Past' (2010) en 'Powerplay' (2012) op de markt bracht. Nu is het vijftal – naast Hasse (zang/gitaar) hoor je hier ook Thomsson (bass), Ola Strandberg (drums), Kjell Haraldsson (keyboards) en Anton Lindsjö (lead gitaar) – er dus opnieuw met hun derde worp: 'HFMC'. Op dit nieuwste album krijg je zeven nummers, een onbeduidende intro 'Seconds' en een onbeduidende outro 'Minutes' waarin je telkens een klok hoort tikken. Maar het zijn de zeven stukken muziek die ertussen steken die eigenlijk het album vormen. En zoals wel vaker voorkomt bij deze soort muziek (prog rock) krijg je hier lang uitgesponnen tracks. Geen enkel nummer klokt af onder de vijf minuten. Ook al volledig eigen aan dit muziekgenre zijn de vele wisselingen op gebied van tempo en ritme in de tracks zelf zodat je daar soms wel eens voor verrassende wendingen komt te staan. Bij HFMC is dit dus ook al het geval. Knappe vocalen (die enerzijds soms wat aan Jon Anderson (Yes) en anderzijds wat aan Roger Daltrey (The Who) doen denken) en uitermate onderlegde muzikanten zorgen hier voor sterke songs die me aan bands als Pink Floyd, Yes en The Who doen denken. Stevig rockende fragmenten worden op tijd en stond afgewisseld met sobere, intiemere momenten, snelheidsfragmenten worden afgewisseld met langzamere stukken en invloeden van rock, popmuziek en jazz worden omgesmeed tot een welluidende song. Dat mijn eindquotering misschien wat laag is uitgevallen, komt waarschijnlijk door het feit dat dit toch iets te zacht klinkt in mijn oren en natuurlijk ook al omdat progrock niet het absolute hoogtepunt voor mij is op muzikaal gebied. Luc Ghyselen (3½) Het Duitse Helrunar is een duo – Alsvartr (drums, guitars, bass) en Skald Draugir (vocals) – die sinds 2001 hun pagan black metal op ons loslaat. Een demo, twee split-albums en drie full-albums gingen deze 'Niederkunfft' al voor. Toch zorgt dit vierde volwaardig studio-album voor wat lichte wijzigingen in hun black metal sound. Naast pagan (die hier toch wat op achtergrond is verzeild geraakt) doen hier invloeden van, vooral Zweedse (lies Göthenburg-styled), death metal en doom metal hun intrede. Ook op gebied van teksten is deze 'Niederkunfft' net iets anders geworden dan zijn voorgangers. Geen Germaanse of Noordse mythen dit keer, maar wel verhalen uit de late middeleeuwen over de pest, bijgeloof en heksenjachten. En nog een kleine aanpassing is het feit dat de band ditmaal twee nummers ('Devils Devils Everywhere' en 'The Hiebner Prophecy') brengt waar ook Engelstalige teksten in opduiken! Maar dit is waarschijnlijk omdat het album zo een ietsje toegankelijker wordt voor de vele fans buiten Duitsland. Maar die kleine wijzigingen doen zeker geen afbreuk aan de kwaliteit van de acht tracks op dit album. Elke track opnieuw krijg je een schitterende symbiose van het vocale met de muziek die je meevoert op een donkere reis. Nu eens duister en dreigend, dan weer verhalend of zelfs heel intrigerend terwijl je muzikaal wordt ondergedompeld in een black metal sfeertje waar enerzijds fragmenten opduiken die meer richting death metal opschuiven en anderzijds stukken langskomen die je doen geloven dat je naar een doom metal band aan het luisteren bent. Het eindresultaat is in ieder geval wonderwel geslaagd te noemen. Wie reeds eerder werk van het duo in zijn collectie heeft steken, zal ook dit nieuwste album daaraan willen toevoegen. Maar ook metalheads die nog niets van dit duo in de platenkast hebben steken, raad ik aan om deze 'Niederkunfft' aan een luisterbeurt te onderwerpen. Het zou me dan zeker niet verbazen dat ook zij fan worden van dit duo. Luc Ghyselen (4½) Macabre Omen werd in 1994 opgericht op het eiland Rhodos en al worden vrij veel demo's en split-albums op de markt gebracht is deze 'Gods Of war – At War' pas het tweede full-album. Slechts Alexandros (guitars, bass, keyboards en vocals) is er nog bij van in het prille begin. Op dit album hoor je enkel ook nog drummer T.J.F. Vallely. Het resultaat zijn acht uit de kluiten gewassen tracks die je meenemen op hun kijk op epic (pagan) black metal. En alhoewel ik de muziek best wel kan pruimen – zonder dat die me van de sokken blaast of dat die echt tot de top behoort – krijg ik het op de heupen wat betreft de vocale capaciteiten: immens geschreeuw, gebrul, gegil waar ik geen bal van heb begrepen. Er zit een periode van tien jaar tussen het eerste album in dit nieuwste werkstuk en ik hoop dat er minimum zoveel tijd zal tussen steken vooraleer het derde album is afgewerkt. Nee, ik kan me met de beste wil van de wereld niet vinden in dit album en vrees dan ook dat dit album, zeker hier in België, een stille dood zal sterven. Luc Ghyselen (2) Het Roemeense Negura Bunget werd in 1995 en telt met Negru (drums, percussion, dulcimer en xylofoon) nog een origineel bandlid. Toch wijkt de band al die jaren niet af van zijn mix van black metal met, vooral Roemeense, folkinvloeden. Traditionele hoorns en panfluit zijn dan ook twee opmerkelijke instrumenten in de sound van deze band. 'Tau' is het zevende studio-album van de band en het telt acht tracks waar de woorden weemoed, grimmigheid en brutaliteit de sound van de band het best omschrijven. Het is ook het eerste deel van hun driedelig project dat de naam “Transilvanian Trilogy” meekreeg over het geboorteland van de band. 'Nametenie' – dat je waarschijnlijk reeds kent dankzij de videoclip op youtube – opent het album. Deze iets meer dan tien minuten durende track start met heel weemoedige folkmuziek terwijl er rustige teksten hun opwachting maken die bijna gefluisterd worden. Tot er een uitbarsting komt aan kracht en het tempo toch wel de hoogte wordt ingejaagd. Vanaf dan wisselt de track in ritmes en tempo's zodat je contrasten verkrijgt tussen weemoed en brutaliteit. Ook 'Izbucul Galbenei' start met die folkinvloeden, maar ditmaal duurt het niet lang vooral black metal de bovenhand neemt en brutaliteit, grimmigheid en zelfs agressiviteit het weemoedige naar de achtergrond verbannen in een track die zeer heftige en gedreven momenten bevat. Voor 'La Hotaru Cu Cinci Culmi' werden de invloeden van black metal zo goed als langs de kanten geschoven daar folkinstrumenten hier regeren en de zang eerder beklijvend te noemen is. Aan een rustige tempo kabbelt deze track voorbij als een riviertje in een vlak landschap. 'Curgerea Muntelui' opent met drumpatronen en hoorns, wordt voorzien van rustige vocalen en zorgt door gebruik van keyboards voor een weemoedig sfeertje tot een grimmig klinkende ruwe stem de rust verstoord. Tempo en ritme worden de hoogte ingejaagd voor het driftige 'Tarim Vilhovnicesc', dat ook atmosferische kalmere momenten inbouwt en waar de band vocale steun krijgt van Sakis Tolis (Rotting Christ). 'Impodobeala Timpului' is zeer folky gericht en werkt aanstekelijk terwijl een leuke gitaarsolo (Rune Eriksen, ex-Mayhem) de steun krijgt van hoorns. Weemoed en grimmigheid zijn de twee woorden die in me opkomen tijdens het krachtige 'Picur Viu Foc' en die heel sporadisch worden doorbroken door straaltjes zonlicht dankzij de korte speelse interventies van hoorns en panfluit. Duisternis en zwaarmoedigheid nemen dan weer de bovenhand in het afsluitende 'Schimniceste' dat langzaam opent om dan aan kracht en tempo te winnen. Liefhebbers van bands die black metal mixen met folk invloeden en die een donkere, grimmige sfeer uitademen zullen deze 'Tau' van Negura Bunget koesteren. Dat ik, en waarschijnlijk nog vele anderen, geen Roemeens begrijpen, nemen we er gewoon bij. Luc Ghyselen (4) Het Amerikaanse Prong werd in 1986 opgericht door gitarist/vocalist Tommy Victor die ook nu nog steeds de drijvende kracht is achter dit trio. En, als ik de tel goed heb bijgehouden, is 'Songs From The Black Hole' het tiende studio-album van het drietal, met naast Tommy nu ook bassist Jason Christopher en drummer Art Cruz. Ze kozen er ditmaal voor om tien nummers te brengen die eerder al werden opgenomen door andere artiesten. Dit om aan te tonen waar de muzikale invloeden van Prong zoal lagen. 'Doomsday' (Discharge) is de knappe opener. Luister daarvoor maar gewoon naar de sublieme intro die afwisselend uit je rechter en dan weer uit de linker speaker komt en die zo een rond wervelend effect heeft. Sisters Of Mercy's 'Vision Thing' krijgt hier een uiterst gedreven ritme mee en is misschien wel de beste track op dit album. De 'Butthole Surfers' zijn hier ten huize van je reviewer een onbeschreven blad, maar de track 'Goofy's Concern' kan in de versie van Prong zeker op mijn goedkeuring rekenen: een punkrock nummer waar Prong een scheut metal aan heeft toegevoegd. 'Kids Of The Black Hole' zal bij de fans van Adolescents bekend in de oren klinken, terwijl de hardcore van Black Flag's 'The Bars' het tempo nog wat de hoogte in jaagt en Prong er een gedreven punk nummer van maakt. 'Seeing Red' komt uit de songbook van Killing Joke, 'Don't Want To Know If You Are Lonely' zal een belletje doen rinkelen voor fans van Hüsker Dü en Fugazi's 'Give Me The Cure' zijn de volgende tracks op dit album die allen goed klinken zonder meer. Ik wordt terug wakker geschud door het gedreven punk/rock nummer 'Banned In D.C' dat origineel werd opgenomen door Bad Brains end at hier steunt op stevige basslijnen en voorzien wordt van een melodieuze gitaarsolo. Neil Young's 'Cortez The Killer' sluit het album in stijl af: een slepende rockende ballade. Prong levert hier niet direct zijn meesterwerk af: het begin is heel sterk waarna het album wat verwaterd en de aandacht van deze luisteraar erg verslapt, om dan naar het einde toe toch weer wat op te veren. Luc Ghyselen (3½) Deze Radioactive is een project rond de Zweedse producer/gitarist Tommy Denander dat hij opstartte in 2001 en waarmee hij drie vrij succesvolle albums uitbrengt in het melodic hard rock / AOR genre. Ik heb het hier inderdaad over de albums 'Ceremony Of Innocence' (2001), 'Yeah' (2003) en 'Taken' (2005). Maar daar de man te pas en te onpas wordt gevraagd als sessiegitarist en intussen op maar dan 2500 albums te horen is, lag zijn Radioactive in de wachtkamer. In 2013 werden de drie albums heruitgebracht en wat aangevuld met extra tracks en dan is het nu eigenlijk tijd voor het vierde album van Tommy Denander's Radioactive. Dertien tracks melodic hard rock / AOR werden ingeblikt met een schitterende cast aan topvocalisten in het genre. Ik noem er maar een paar omdat je toch enig idee zou gaan krijgen van wat voor een talent hier allemaal aan het werk is geweest: Jimi Jamison, Fergie Frederikson, Jeff Paris, Steve Walsh, … Door het feit dat je hier verschillende stemmen aan het werk hoort, is het net of je naar een soort van “best of melodic rock vocalists” luistert. Nog niet overtuigd ? Dan is er ongetwijfeld nog het lichtjes fantastische gitaarspel van Tommy zelf die je laat genieten van melodieuze riffs en natuurlijk de schitterende solo's die in elk nummer opnieuw met de nodige aandacht gaan lopen. Fans van het genre, zijn natuurlijk al heen en weer gelopen richting platenboer, anderen doen doen er goed aan dit eens te beluisteren. En ja, ik weet het ook wel: voor de fan van extreme metal is dit natuurlijk veel te zacht, maar iedere liefhebber van een goede streep rock zal toch moeten toegeven dat er hier klassevol gemusiceerd wordt. En ja, ik geef het ook grif toe, zelfs voor mij klinkt dit eigenlijk te mainstream, te radiovriendelijk, maar dat neemt toch niet weg dat ik dit tientallen maal liever hoor dan zo goed als alles wat we tegenwoordig op onze nationale radiostations te horen krijgen. Luc Ghyselen (4) Thunderheart is een Spaans trio bestaande uit Willy Gascon (gitaar/bass, ex-Steel Horse), drummer Ricardo Lazaro (Calibre Zero, ex-Steel Horse) en vocalist Javier Pastor. Naar eigen zeggen haalde het trio de mosterd voor Thunderheart bij bands als Scorpions, Whitesnake, Saxon en Accept. En heel misschien zit daar wel waarheid in, maar het drietal komt bijlange na niet tot aan de knieën van een van eerder genoemde bands. Ik wil nu ook niet pretenderen dat de tien tracks die je hier op het debuutalbum van deze heren aantreft slecht of minderwaardig zijn, maar ik vermoed dat er ook hier in onze contreien heel wat bands rondlopen die minimaal dit kunnen presteren wat dit trio hier neerzet en die geen platenlabel hebben om hen te ondersteunen. Wil ik maar zeggen: het is allemaal eens eerder gedaan en, bovenal, heel veel beter. Na een uiterst traditionele instrumentale intro, 'New Horizons', opent het album vrij furieus en krachtig met 'Show Them Our Fire'. Iets wat het trio het volledige album lang volhoudt zonder voor uitschieters te zorgen. Dat ook het vocale gedeelte niet uitzonderlijk te noemen is (soms hoor je vrij duidelijk dat Engels niet de moedertaal is van Javier), doet hier ook al geen goed aan. Dit resulteert o.a. in het feit dat ik na beluistering van dit album al lang niet meer weet wat ik precies heb gehoord daar er geen enkel nummer is dat echt blijft hangen. “Dertien in een dozijn” noem ik zoiets en ik heb er dan ook mijn ernstige twijfels over of dit album wel in de platenkast van een of andere metalhead hier in België zal belanden. Luc Ghyselen (3) Het Zweedse Europe begon oorspronkelijk als een progressieve rockgroep, maar om meer airplay te krijgen stapten de heren over op een veel softer geluid en extra toevoeging van meer keyboards in hun sound. Dit leverde geen windeieren want met hun derde album, en vooral het gelijknamige nummer, 'The Final Countdown' scoorden de heren een megasucces over de volledige wereld. Ook Nummers als 'Rock The Night' en 'Carrie' deden nog flink wat stof opwaaien, maar hoefden eigenlijk al niet meer voor mij wegens te soft, te commercieel, te veel richting populair en goedkoop succes. Meteen verloor ik ook zowat mijn interesse in de band Europe. Dus was het een beetje met lange tanden dat ik 'War Of Kings', het tiende studio-album van het vijftal beluisterde. Maar, reeds bij het eerste nummer, 'War Of Kings' werd ik bijna van mijn sokkel geblazen! Weg die pop gerichte, softe nummers waar keyboards een prominente rol kregen. Want ik hoor hier schitterende klassieke melodieuze hard rock die me doet denken aan een aantal meesters in het genre: Deep Purple, Uriah Heep, Rainbow en Whitesnake zijn de namen die me dit volledige album lang achtervolgen. Telkens opnieuw weten het vijftal me te bekoren: nu eens met een schitterende gitaarsolo, dan weer met het verbluffende samenspel tussen keyboards en gitaren, dan weer met de soms kippenvel verwekkende krachtige vocalen die soms richting (een jongere) David Coverdale neigen, dan weer richting David Byron of John Sloman gaan. Bij elke nieuwe luisterbeurt hoor ik iets wat ik tijdens een vorige luisterbeurt niet heb gehoord – en is dat niet het punt om een album als een “klassieker” te gaan beschouwen ? Naast meer rockende tracks zoals het eerder genoemde titelnummer of het krachtige en energieke 'Hole In My Pocket', is er ook ruimte voor wat kalmere tracks die helemaal niet zeemzoet worden. Ik denk hierbij aan 'Praise You', een ballade waarin krachtiger fragmenten hand in hand gaan met rustiger stukken, een super gevoelige gitaarsolo in weerklinkt en waarin de symbiose van keyboards en gitaarwerk opvallende gelijkenissen vertoont met het betere werk van Deep Purple die hier toch wel de absolute meesters in waren. Ook het uiterst gevoelige 'Angels (With Broken Hearts)' mag je in deze categorie onderbrengen. Verder was ik uitermate gecharmeerd door het fantastische 'The Second Day' (met een mooie tekst die je echt aan het denken zet), het gedreven 'Nothin' To Ya', het mooie 'Days Of Rock 'n' Roll' (het grote Rainbow is hier niet veraf !), het sublieme 'Children Of The Mind' (wat een wisselingen in tempo en ritme), het melodieuze 'Rainbow Bridge' en het vlotte 'Light Me Up'. Het zo goed als instrumentale en met invloeden uit de muziek van het Midden Oosten voorziene 'Vasastan' en het iets te vrolijke en mainstream gerichte 'California 405' bekoorden me een stuk minder, maar een tien op twaalf is deze 'War Of Kings' van Europe meer dan geslaagd te noemen. Een echte donderslag bij heldere hemel is dit voor mij en zodoende vraag ik me af welke band dit nog zal verbeteren dit jaar in het genre. “Welcome back at the top in melodic (hard) rock” zou ik durven stellen. Luc Ghyselen (4½) |
|