cd reviews
Het Zweedse The Resistance werd in 2011 opgericht en in de line-up vinden we o.a. vocalist Marco Aro (The Haunted) en gitaristen Jesper Stömblad en Glenn Ljungström (beiden ex-In Flames). Op 'Torture Tactics' krijg je tien korte, gebalde death metal tracks te verwerken. Zes ervan zijn nieuw en die klinken heel agressief, steunend op de krachtige brutale “zang” van Aro en de op snelheid gebrachte gitaarpartijen van Jesper en Glenn. Toch is er één uitzondering op die regel: het instrumentale 'Dying Words' dat, in ieder geval naar de normen van The Resistance, ingetogen en kalm klinkt en je het best mag gaan omschrijven als een stevige ballade. De overig vier tracks die je hier nog hoort werden reeds eerder uitgebracht en kan je vinden op de ep 'Rise From Treason' (2013 – 'Slugger' en 'Face To Face) of op het album 'Scars' (2013 – 'Expand Or Expire' en 'I Bend – You Break') zodat dit eerder een zoethoudertje is voor de fans. Luc Ghyselen (3)
0 Opmerkingen
The Agonist werd opgestart in Montreal, Quebec 2004 met als leden Danny Marino en Pascal Jobin op gitaar, Simon McKay op drum, Chris Kells op basgitaar en sinds maart 2014 Vicky Psakaris die de rol van zangeres op zich neemt. Na 'Once Only Imagined' (2007), 'Lullabies For The Dormant Mind' (2009) en 'Prisoners' (2012) hebben ze op 24 februari 2015 ‘Eye Of Providence’ uitgebracht. Ze brengen hun muziek uit op het label Century Media. Dit album is het eerste studioalbum waarin Vicky Psakaris haar talenten ten volle aan de luisteraars laat horen. Met ‘Eye Of Providence’ bewijst ze dat ze een waardige opvolger van Alissa White-Gluz is. Ze gebruikt zware growls in combinatie met cleane vocals. Op dit album zijn er ook een aantal nummers te vinden waarin er enkel cleane vocals gebruikt worden (bijvoorbeeld: ‘A Gentle Disease’ en ‘The Perfect Embodiment’). Het drum en gitaarwerk is goed, maar het blaast je niet omver. Het is vooral het stemgebruik van Vicky die de grootste troef van dit album is. Er zijn wel een aantal nummers die uit het album springen: 'The Gates Of Horn And Ivory’, het eerste nummer van het album. Dit nummer laat er geen gras over groeien en begint keihard en met een hoge snelheid. De growls passen perfect bij dit harde begin. Tijdens het refrein toon Vicky wat ze in haar mars heeft op vlak van cleane vocals. Ze maakt er een prachtig geheel van door de perfecte balans tussen haar growls en cleane stem te vinden. 'Faceless Messenger’ heeft ook een snelle start, maar Vicky’s stemgebruik is zeer opmerkelijk in dit nummer. Haar cleane voice klinkt als een engel, maar met een sinistere ondertoon. Verder in dit nummer gebruikt ze haar growls en cleane stem door elkaar en wisselt ze snel af tussen beide stijlen. Hierdoor blijft dit nummer toch wel enige tijd hangen. 'The Perfect Embodiment’ is anders dan de meeste andere nummers die te vinden zijn op ‘Eye Of Providence’. Dit nummer begint rustig met een kalmerende stem. Het bouwt op en wordt harder maar blijft met cleane voice gezongen. Je kan horen aan haar stem dat Vicky net op het randje tussen clean en growl zingt op bepaalde momenten. Een beetje een anticlimax, ze bouwt de spanning op tot net op het randje en bouwt dan weer af. ‘Eye Of Providence’ is een album dat vooral door het extreem goede stemgebruik van Vicky Psakaris een prachtig geheel wordt. Maar het is jammer genoeg ook enkel daardoor dat het album opvalt, het gitaar- en drumwerk zijn nogal braaf en vallen niet echt op. Wanneer je naar ‘Eye Of Providence’ luistert mag je niets extreem uniek verwachten, maar verwacht wel een degelijk album. Robin Vandenbulcke (3) Vorig jaar was ik nogal danig onder de indruk van het titelloze debuutalbum van het Italiaanse Temperance een vijftal dat zijn sporen rreds verdiende bij tal van andere bands. Nu is het kwintet – Liuk Abbott (bass), Giulio Capone (drums, keyboards), Marco Pastorino (lead guitars, backing voc), Sandro Capone (guitars rhythm) en Chiara Tricarico (vocals) – er terug met de opvolger. En 'Limitless' is misschien zelfs nog net dat ietsje sterker dan het reeds prachtige debuut. Gebleven is de uiterst aanstekelijke muziek die invloeden mengt uit power metal, death metal, elektronica en pop (denk vooral aan wat het Zweedse Amaranthe ons ook biedt, maar dan iets steviger, iets minder mainstream). Dat zorgt er voor dat zowel metalheads als fans van eerder mainstream rock en pop hier hun gading kunnen vinden. Maar het is vocaal dat de band nog een stap vooruit heeft gezet, want wat de heren en de dame hier verwezenlijken is gewoonweg fenomenaal te noemen. Je krijgt hier alle soorten van vocalen op een enkel album: koren, samenzang, vrouwelijke cleane stem, vrouwelijke sopraan, mannelijke cleane stem, mannelijke rauwe grunts, … Dertien nummers lang wordt je meegesleept in een weergaloze stemmenpracht. Maar vergeet ook het muzikale gedeelte niet te bewonderen: opzwepende drumritmes, gedreven basslijnen, knallende gitaarriffs afgewerkt met sublieme melodieuze gitaarsolo's, toetsen die zowel intiem als krachtig kunnen klinken, orkestrale stukjes om het geheel te kleuren. Hoogtepunten opnoemen is onmogelijk daar het ene hoogtepunt het andere opvolgt, dit is echt indrukwekkend. Ik denk niet dat ik dit jaar nog een beter album in het genre “female fronted metal” zal gaan vinden. Dit is een album om te koesteren en keer en keer opnieuw te beluisteren. Luc Ghyselen (5) Ongeveer 25 à 30 jaar geleden zag ik één van mijn toenmalige favoriete bands, Marillion (toen nog met Fish) live aan het werk in Rotterdam Ahoy. Vorig jaar zag ik hen terug aan het werk op het Loreley Progfestival in Duitsland. Alhoewel ik nog steeds fan ben van het Marillion met Fish tijdperk en ik het Marillion met Steve Hogarth tijdperk aan mij heb laten voorbijgaan wegens niet meer hetzelfde en te commercieel (een eeuwige en hardnekkige discussie die nu nog steeds verder leeft onder Marillion fans) was ik tijdens beide concerten wel zwaar gefascineerd door één man: Steve Rothery, de gitarist van de band. Een tovenaar met zijn gitaar, pure magie. Eigenaardig genoeg heeft die man in al die tijd nooit een solo album uitgebracht. Toen toch het nieuws bekend raakte dat de man een eigen werk zou uitbrengen keek een groot deel van de muziekwereld nieuwsgierig en vol verwachting uit naar dit werk met de naam 'The Ghosts Of Pripyat'. Wel, Steve heeft de wereld lang, veel te lang, laten wachten op dit “absolute meesterwerk”. Het is een puur instrumentale schijf geworden, waar ik eerlijkheidshalve altijd wat sceptisch tegenover sta wegens te snelle verveling. Maar ik kan gerust stellen dat dit de beste instrumentale cd is die ik al ooit gehoord heb. Wereldklasse, buitenaards, fantastisch mooi, … ik kom woorden te kort. Bovendien is deze muziek bestemd voor iedereen die houdt van mooie muziek. Ook de liefhebbers van trash of speed metal, of ander stevig werk, die vaak hun neus ophalen voor prog wegens te kalm en te rustig zullen van deze cd leren houden. Nummers beschrijven weiger ik te doen: je moet deze cd helemaal beluisteren en je laten meevoeren met deze geniale muziek. En telkenmale zal je het gevoel bekruipen dat je dit opnieuw wil horen en opnieuw en opnieuw. En als je denkt er genoeg van te krijgen, neen makker, dit zal niet snel gebeuren. Ik ben aan dit album verslaafd geraakt en wil er niet van afkicken. Bart Verlinde (5) Sinds 2011 timmert oprichter Ben Vanvollenhoven (vocals, guitar, orchestration) met zijn Rise Of Avernus aan een muzikale loopbaan. En in die vier jaar heeft de band – die op dit ogenblik bestaat uit, naast Ben natuurlijk, Daniel Warrington (bass, vocals), Andrew Craig (drums, percussion) en Mares Rafalaeda (vocals, keyboards) – het helemaal niet onaardig gedaan. Hun eigenzinnige mix van doom en death metal wordt aangevuld met elementen uit de gothic metal. En om het allemaal nog wat indrukwekkender te maken hoor je ook invloeden van progressieve metal en vooral orkestrale stukken die het geheel bombastisch en heel wijds laten klinken. Dit leverde tot nu toe een titelloze ep op (2011), een full-album – het uitstekend ontvangen 'L'Appel Du Vide' (2013) – en nu deze vijf tracks tellende ep die 'Dramatis Personae' als titel meekreeg waar het orkestrale primeert, maar waar ook doom en death metal invloeden meer dan overvloedig aanwezig zijn. Dit zorgt voor verbazingwekkende verrassende wendingen waarmee dit Australische viertal voor vijf indrukwekkende tracks zorgt. De nummers stuk voor stuk ontleden zou me echt te ver leiden, maar laat me je toch vertellen dat alle genoemde invloeden in elke track opnieuw tot uiting komen. Al ligt de nadruk in 'In The Absence Of Will' bijvoorbeeld meer op orkestrale death metal, trekken ze voor 'Path To Shekinah' meer de kaart van orkestrale doom en voor 'In Hope We Drown' komen dan weer eerder meer elementen van de progressieve metal het orkestrale van weerwerk bieden. Ook vocaal springt het viertal van de hak op de tak met cleane vocals – die soms erg bezwerend overkomen – rauwe grunts, ruwe mannelijke vocalen en zelfs met vrouwelijke vocalen. Voeg daar als toemaatje ook nog de vocalen steun bij van Grutle Kjellson (Enslaved) in 'Acta Est Fabula' en je hebt een groot scala aan stemmenpracht. Een schitterend voorbeeld hoe je uiteenlopende muziekstijlen tot een mooi geheel kan omtoveren. Luc Ghyselen (4½) Oceans Ate Alaska werd gevormd in 2011 in het nabije Birmingham, Verenigd Koninkrijk, door Chris Turner achter de Drums, James Kennedy en Adam Zytkiewicz als gitaristen, Mike Stanton als bassist en James Harrison, zanger. 'Lost Isles' is hun debuutalbum na het uitbrengen van twee ep’s 'Taming Lions' (2012) en 'Into The Deep' (2012). Ze brengen de luisteraars experimentele Britse metalcore en brengen hun muziek uit onder het label Fearless Records. Het album begint met de intro ‘Fourthirtytwo’ waarin je waarschuwingsberichten en getuigenissen hoort over onder andere de megatsunami in Lituya Bay, Alaska. Na een aantal seconden speelt hierover een keiharde breakdown, die enkele zeer opmerkelijke tunes bevat. Deze tunes duiden op het progressieve en experimentele aandeel die je te wachten staat bij het beluisteren van dit album. Dit is een uitstekende manier om het album een goede aanzet te geven. Uit de intro vloeit ‘Blood Brothers’ mooi verder waarin de band alles uit de kast haalt. Chris Turner voorziet op de drums, samen met Mike Stanton op de basgitaar, een stevige en soms zeer snelle basis. Op deze basis bouwen James Kennedy en Adam Zytkiewicz verder: ze zorgen voor hoge melodische tonen en een solide lead guitar die het geheel vullen. James Harrison blijft ook niet bij de pakken zitten en voorziet de luisteraars met zeer hoge screams als verbazingwekkend lage screams. De variatie in stemgebruik zorgt voor een aangename beleving van het nummer. Een andere track van het album dat zeker in de kijker gezet mag worden is ‘Downsides’. Het nummer begin stevig,: de drum samen met de lead guitar zorgt voor een heavy feel. Na een tijdje vloeit de melodische gitaar ertussen samen met de vocals in hoge en lage screams. In dit nummer zijn de vocals zeer sterk, meer bepaald het refrein: dit wordt met een cleane stem gezongen met het typisch Britse accent dat daarbij naar voren geschoven wordt. Het nummer bevat ook een extreem krachtige drumsolo die zeker in de kijker gezet moet worden. Het nummer ‘Equinox’ is een nummer dat de harde vibe wat breekt die het album overheerst. Een instrumentaal nummer dat rustig begint en opbouwt naar de volgende vijf tracks op het album. Een nummer als dit zorgt ervoor dat je de veelzijdigheid van de bandleden kan zien, ze spelen niet alleen hard maar kunnen ook het gehoor prikkelen met rustige instrumentale nummers. De titel track van het album ‘Lost Isles’ laat er geen gras over groeien, het nummer gaat direct van start en blaast je omver. Het begint loeihard en bouwt op een gezonde wijze af, van screams naar cleane vocals. De combinatie van de heavy lead guitar en de melodische gitaar zorgen alweer voor een goede balans die het nummer in evenwicht houdt. Naar het einde toe wordt het nummer zeer rustig en vloeit het over in de laatste track van het album ‘Mirage’. ‘Mirage’ heeft een zeer emotioneel begin, de lyrics gaan over het niet kunnen vergeten van iemand die blijft spoken in je hoofd nadat deze uit je leven is verdwenen. Dit wordt nog versterkt door de manier waarop James Harrison zijn stem gebruikt samen met de melodische gitaar die naar de voorgrond getrokken wordt. De drums voorzien verder in dit nummer de luisteraar ook met de nodige breakdowns en harde stukken. Het nummer eindigt met een overgang van screams samen met de melodische gitaar naar het geluid van regen, onweer en iets wat lijkt op morse. Wanneer je dit laatste stuk naast de intro ‘Fourthirtytwo’ legt, waarin de waarschuwingen en getuigenissen voorkomen, bekom je de ijzige stilte na de inslag van de megatsunami. Dit zorgt voor een sterke samenhang tussen de nummers op het album, zeker wanneer je het begin en het einde kan linken aan elkaar. Kort samengevat is dit album een prachtig voorbeeld van zijn genre, experimentele metalcore. Waarin alle instrumenten aan bod komen op verschillende manieren en toch allemaal tot hun recht komen. De verschillende manieren van stemgebruik zijn opmerkelijk en passen dan ook perfect binnen het plaatje. Zet dit alles samen en je krijgt ‘Lost Isles’. Robin Vandenbulcke (4) Met 'Ghost On The Highway' is het Nederlandse Gingerpig toe aan zijn derde album. De band rond zanger/gitarist Bouwdewijn Bonebakker kreeg heel lovende kritieken voor de eerst twee albums, 'The Ways Of The Gingerpig' (2011) en 'Hidden From View' (2013), en ik was dan ook nieuwsgierig naar wat het trio – naast Bouwdewijn hoor je hier ook drummer Maarten Poirters en bassist Stef Gubbels – ons nu kwam bieden. Negen tracks krijg je aangeboden in een mix van stevige bluesrock, hard rock en metal. Maar, om eerlijk te zijn, blijf ik de eerste vier nummers van dit album wat op mijn honger zitten. Niet dat die tracks slecht of zwak te noemen zijn, maar echt boven de middelmaat uit steken doen ze heel zeker ook niet. Pas met het vijfde nummer, het titelnummer, wordt ik echt wakker geschud. Dit gedreven bluesy hard rock nummer is een nummer dat alles heeft om een menigte in vuur en vlam kan zetten. Voor 'Brace Before The Fall' gaat het tempo nog een stukje de hoogte in en bewijst het trio dat ze het wel degelijk in zich hebben om knappe rockende songs in elkaar te knutselen. Het funky rockende 'Burning Up The Road' doet wat denken aan Thin Lizzy, terwijl het snedige en gedreven 'A Lifetime Of Murder' opnieuw de draad oppikt van 'Brace Before The Fall' en me heel even doet denken aan het oudere werk van AC/DC. Eindigen doet het trio heel krachtig met het stevige 'The Dog At The Gate' dat dichter bij metal aanleunt. Vijf op negen is zeker geen slechte score, daar de overig vier tracks niet slecht zijn – ze zijn gewoon een stuk minder dan de laatste vijf. Of had ik misschien iets te veel verwacht van deze 'Ghost On The Highway' van Gingerpig? Luc Ghyselen (3½) Dynfari komt uit Ijsland, brengt atmosferische black metal en is met 'Vegferd Timans', wat zoveel zou betekenen als “Reis door de tijd”, toe aan zijn derde album. En het viertal – Johann Örn (vocals, guitars), Jon Emil (percussion), Hjalmar (bass) en Bragi (guitar) – heeft er werk van gemaakt: iets meer als zesenvijftig minuten lang wordt je meegenomen op deze reis doorheen de tijd terwijl de teksten vooral filosofisch van aard zijn en onderwerpen aansnijden als het leven, de dood, de hoop, het verlies, … Niet dat ik hier ook maar een bal van begrijp, maar dit is in ieder geval wat de release-info me laat geloven. In 'Hafsjor' komt een kort gesproken stukje Engels tekst in voor, en die is in ieder geval zeer filosofisch van aard. De rest van de vocalen bestaan uit een zo goed als onverstaanbaar gebrul (en dan heb ik het nog niet echt over het feit dat dit in het Ijslands gebeurt). Muzikaal komen stevige black metal erupties opduiken tussen atmosferische rustiger gebrachte fragmenten. Invloeden haalden de heren bij bands als Austere, Woods Of Desolation, Alcest, Drudkh en Burzum om maar die te gaan opnoemen. Dat betekent dat fans van die bands ook deze 'Vegferd Timans' van Dynfari zouden kunnen lusten. Dit is wegens de te lange instrumentale gedeeltes en het gebrul in een voor mij zeer vreemd in het gehoor liggende taal niet echt “my cup of tea”. Wat helemaal niet wegneemt dat ik van sommige fragmenten wel heb genoten. Mag ik de band wel feliciteren met de mooie cover? Luc Ghyselen (3) Het Duitse Dying Gorgeous Lies werd opgericht in 2009 en laat thrash metal op je los. Hun debuutalbum, 'Insanitarium', dateert van 2011 en sedert dien heeft de band toch wel wat stappen voorwaarts gezet. Hun tweede en nieuwste album, 'First World Breakdown', bewijst dit. Muzikaal is de band ook al wat opgeschoven. Niet dat de thrash metal nu overboord werd gegooid, maar nu er zijn ook invloeden te bespeuren van speed en power metal. Het resultaat zijn tien tracks die best wel goed in het gehoor liggen, zonder dat ze wereldschokkend overkomen. En daar passen de rauwe en ruwe vocalen van Lisa “Liz Gorgeous” Minet wonderwel bij. Ook opvallend zijn de catchy refreinen die in zowat elk nummer opduiken en dus gemakkelijk mee te brullen zijn. Dat de band er ook voor zorgt dat er in sommige tracks ook wat wisselingen in tempo te bespeuren vallen, zorgt ervoor dat de nummers niet allemaal hetzelfde klinken en dat je aandacht bij de muziek blijft. In het Duitstalige 'Schein' komt Nord (Hämatom) een stukje meebrullen en in 'Jay' mag Markus A. Giestl zijn duit in het zakje brullen. Niet dat deze gasten nu een echt grote toegevoegde waarde bieden, maar het zorgt toch voor wat extra kracht. 'First World Breakdown' is zeker geen topper in het genre, maar als je een thrash fanaat bent, is dit album zeker het ontdekken waard. Luc Ghyselen (3½) Het Zweedse band Of Spice is met deze 'Economic Dancers' toe aan zijn tweede full-album. In 2010 kwam het debuut, 'Feel Like Coming Home', op de markt nadat de band reeds een drietal jaar door het leven ging als Spice and the RJ Band. Net als op dat debuut brengt het huidige vijftal stoner metal waar je een massa aan invloeden in terugvindt van de seventies styled rock. Het eindresultaat zijn tien – elf als je de pakkende korte instrumentale intro getiteld 'Intro – The Joe' meetelt – stevige nummers die stuk voor stuk knap zijn opgebouwd en je aanstekelijke rock (metal) brengen. Niets speciaal op het eerste gezicht, maar zeker de liefhebbers van het genre moeten dit album toch eens nachecken, al is het maar voor de gedrevenheid die de songs uitstralen. Maar ook de ruige, cleane vocalen trekken onmiddellijk de aandacht, terwijl er in elke song erg mooie en melodieuze gitaarsolo's langs komen die mooi ondersteund worden door een goede basis van drums en bass. De toetsenlijnen vullen verder ieder gaatje op zonder echt in de weg te lopen van het gitaarwerk. Het krachtige en uiterst gedreven 'You Can't Stop', met zijn indringende solo op de hammond, is het nummer dat op mij de meeste indruk maakte. Maar misschien kies jij wel voor een andere track, daar er hier echt geen slechte nummers te vinden zijn. Zeker het beluisteren waard voor fans van stoner rock. Luc Ghyselen (3½) |
|