cd reviews
'Let Me' is het tweede album van deze Poolse band, geproducet door Mike Fraser, die eerder al samenwerkte met o.a. Metallica , AC/DC en Aerosmith. Het resultaat is een cd vol met leuke, goed gezongen, stevige rocknummers, waar de keyboards, die wel aanwezig waren op hun vorig album, achterwege werden gelaten. Dat zo’n gereputeerde producer samenwerkt met een eerder onbekende band mag een verrassing genoemd worden maar dat heeft de band mogelijks te danken aan hun uitstekende live optredens. Als 'support” speelde Chemiaal met Deep Purple, Guns 'N' Roses, Tree Doors Down en Red Hot Chili Peppers. En dat wil toch al wat zeggen. Het openingsnummer 'Fun Gun' zet de toon voor de rest van deze cd: ongecompliceerde, eerlijke stevige rock die direct goed in het oor klinkt. Met 'She' gaat Chemia op dit elan verder. Met 'The Luck' wordt het tempo nog wat opgedreven, zonder daarom iets aan de perfecte kwaliteit en sound in te boeten – hier hoor ik flarden van Creed en Alter Bridge. Het begin van 'Let Me' doet opnieuw aan Creed en zelfs aan Pearl Jam denken. Idem bij 'The Shadow'. 'Don’t Kill The Winner' zal dan eerder stoner fans plezieren. Eindconclusie: al wie fan is van stevige rock, recht toe, rechtaan, met zin voor melodie en geweldig gezongen: haal 'Let Me 'van Chemia in huis en je zal het je niet beklagen. Ik zelf hou zeker hun concertagenda in de gaten want die band wil wel eens live zien. Bart Verlinde (4½)
0 Opmerkingen
Het uit St. Paul, Minnesota, USA afkomstige vijftal Chaos Frame brengt progressieve metal en is met 'Paths To Exile' aan zijn tweede album toe. Hun debuut, 'Another Life' verscheen reeds een viertal jaartjes geleden en sindsdien zijn er wat wijzigingen in de line-up aangebracht. Volgens de gegevens waarover ik hier beschik werd het tweede album opgenomen als trioformatie (Andy Xiong (gitaar), Dave Brown (vocals) en Matt Hodsdon (gitaar, bass, keyboards, orkestrale arrangementen)), maar op de bijgeleverde promo foto staan vier mensen afgebeeld, terwijl je op hun facebook pagina kan aflezen dat de band uit vijf leden bestaat (Aaron Lott (bass) en Steve Bergquist (drums)). Dus hoe het nu echt precies zit, weet ik eigenlijk ook niet. Maar goed: op 'Paths To Exile' krijg je acht uiterst knap gearrangeerde nummers progressieve metal die, zelfs in het genre, meer dan krachtig klinken zodat tal van liefhebbers van progressieve muziek (rock) dit misschien wel te “zwaar”, te “heavy” zullen vinden. Toch bevat dit album voldoende elementen om zowel de liefhebbers van progressieve muziek (de steeds maar opnieuw terugkerende tempo en ritmewisselingen, de schitterende arrangementen, mooie samenzang, prachtige meerstemmige zanglijnen, …) als de echte metalfanaat (de uiterst krachtige riffs en basspartijen, donderende drumpatronen, uiterst krachtige vocalen en vooral schitterende melodieuze maar uiterst stevige gitaarsolo's) te verrassen. Elk nummer opnieuw hoor je verrassende wendingen langskomen zodat je op het puntje van je stoel blijft zitten vanaf de eerste klanken van openingsnummer 'Painful Lessons' tot en met de laatste tonen van het afsluitende 'The World Had Two Faces'. Tussendoor kreeg je o.a. ook het beklijvende en energieke 'Paper Sun' (met o.a. een korte saxsolo) voorgeschoteld waarvan er op het wereldwijde web een video circuleert of het uiterst zware ''Doomed' dat een logge intro bevat die op geen enkel doom metal album zou misstaan alvorens de band alle registers opentrekt. Fans van o.a. Symphony X doen er goed aan om ook deze Chaos Frame eens na te trekken. Luc Ghyselen (4½) Sebastien Is een melodic power metal band die ook invloeden uit de symfonische en progressieve metal in hun muziek laat weerklinken. Sinds 2008 werkt dit Tsjechische vijftal onder de naam Sebastien nadat de band eerder, in een lichtjes andere line-up door het leven ging als Calypso (1999-2001) en als Navar (2001-2008). Het debuut van Sebastien, 'Tears Of White Roses' (2010), mocht gehoord worden en de band kon raken op gastbijdrages van o.a. Amanda Summerville, Fabio Leone en Roland Grapow om maar die te noemen. Nu komt het vijftal – vocalist George Rain, drummer Lucas R., gitarist Andy Mons, bassist Petri Kallio en toetsenist Pavel “Dvorkys” Dvorak – met de opvolger. En ook nu weer mocht de band een aantal gereputeerde gasten verwelkomen: Roland Grapow (Masterplan), Aylin Gimenez (Sirenia), Zak Stevens (Circle II Circle) en Sergey Baidikov (Inner Fear). Maar echt heel duidelijk op de voorgrond komen die gasten allemaal niet en eigenlijk zijn ze naar mijn smaak echt niet nodig, daar Sebastien zelf voldoende in huis heeft om een sterk album in elkaar te steken. Dertien nieuwe studiotracks werden zo ingeblikt die je laten genieten van stevige en krachtige stukken die samengaan met fragmenten waar het bombastische of het symfonische de bovenhand halen. En dat je hier van sterke composities mag spreken bewijst onder andere het feit dat een instrumentale versie van 'Crucifiction Of The Heart' wordt gebruikt bij de officiële trailer voor de Wacken Open Air 2016 editie. Andere tracks waar ik intens heb van genoten bij het beluisteren van dit album: het energieke 'Highland Romance'(opgesmukt met wat folky riedels), 'Sphinx In Acheron' (waar de vocalen van Aylin voor een heel mooi contrast zorgen), het uiterst krachtige 'Man In The Maze' en het machtige en uiterst heavy klinkende 'The House Of Medusa'. Maar dan doe ik eigenlijk de overige tracks onrecht aan. En als dit nog niet genoeg is zijn er ook nog twee live opnames te horen. Het eerste, 'Dorian', is een krachtig en stevig nummer dat je op het allereerste album van de band vindt en hier wordt gebracht met special guest Roland Grapow, terwijl het tweede, Black Sabbath's 'Headless Cross', Tony Martin als guest vocalist laat horen. Een knappe schijf die de fans van het genre ongetwijfeld aan hun collectie willen toevoegen. Luc Ghyselen (4) Het uit Horsens, Denemarken afkomstige Wintergarden ontdekte ik vorig jaar aan de hand van hun knappe debuutalbum 'The New Victorian'. In afwachting van hun tweede album, dat later dit jaar nog op de markt zou komen, worden we nu al wat warm gemaakt met deze single. 'The Big Black Box' blijkt een heel knap nummer te zijn die alle ingrediënten van de sound van wintergarden samenbrengt tot een geheel: gothic, electronic, metal. Het nummer lijkt me een stuk steviger dan alles wat je op het debuutalbum van deze band (vocaliste Miriam Gardner, gitarist/toetsenist Blake Gardner, bassist Timothy Green en drummer Roenell Gysin) kon vinden. En als deze track een indicatie is van wat we mogen verwachten op hun nieuwe album dan zal een band als Lacuna Coil hier een zware kluif aan hebben. Fans van Wintergarden en van bands als o.a. Lacuna Coil zullen hiermee in de wolken zijn. Luc Ghyselen (4) Het Amerikaanse Pentagram mag je sinds de oprichting in 1971 één van de pioniers en eigenlijk ook wel grondleggers van doom metal gaan noemen. Al mag je dit ook met een korreltje zout nemen, daar eigenlijk enkel vocalist Bobby Liebling als origineel lid alle line-up wisselingen heeft weten te doorstaan. En toch is dit pas het achtste studio-album van deze band die op dit elf nummers tellend album bestaat uit gitarist Victor Griffin (die al een paar maal de band verliet om steeds weer terug te komen), bassist Greg Turley en drummer Pete Campbell. Het kwartet komt hier zeker met niets nieuws aandraven, maar doet gewoonweg waar ze goed, ja uitstekend in zijn: logge heavy metal brengen die schatplichtig is aan Black Sabbath en die we dus in het vakje “doom” mogen onderbrengen. Meteen weet je dus dat je hier krachtige, zware maar vrij logge nummers te verwerken krijgt. En toch zitten er dan ook een paar verrassingen tussen zoals het, naar Pentagram-normen, vlotte en best wel aanstekelijke 'Earth Flight'. Ook het beukende 'Walk Alone' kent een superstrak en vlot einde. Nog een volledige uptempo track is het uiterst vlotte 'Misunderstood' die helemaal niet zou misstaan in een setlist van … Motörhead: gedreven hard rock 'n' roll met een vlotte, zij het korte, gitaarsolo. Ook een ietsje anders is het afsluitende 'Because I Made It' waar rustige bijna tedere gitaarlijnen hun opwachting maken naast flink uit de kluiten gewassen stevige riffs en donkere teksten. Dus kunne fans van het genre en dan zeker van Pentagram zelf dit album blindelings aan hun collectie toevoegen. Luc Ghyselen (4) Kangoeroes, boemerangs, Aboriginals en veel stof. Het zijn maar enkele zaken die bij me op komen wanneer ik denk aan Australië. De grunge hardrock die de heren van Tracer brengen hoort daar sinds kort echter bij. Met 'Water For Thirsty Dogs' heeft de driekoppige band uit Adelaide ondertussen haar derde langspeler uit. Twee jaar geleden beukte Tracer het muzieklandschap binnen met 'El Pistolero', een eigen mix van stevige hardrock en grunge invloeden. Al snel werden vergelijkingen gemaakt met “Led Zep” door de gespecialiseerde pers met als gevolg dat in 2012 de titel “best new band” in de “Classic Rock Roll of Honour Awards” werd gewonnen. Mooie woorden, mooie prijs, maar doet Tracer deze titel eer aan met haar laatste? Ja en nee. De single 'Water For Thirsty Dogs' mag deze plaat openen en levert meteen een flinke lap hardrock af. Tijdens de rustige momenten doet Tracer me wat denken aan Alice In Chains, maar tijdens het stevigere werk neigt de sound richting Soundgarden. 'We’re Only Animals' levert meer van hetzelfde, waar de nummers 'Us Against The World' en 'Astronaut/Juggernaut' het stoner territorium wat meer verkennen. Zoals de titel doet vermoeden heeft 'Lazy' een meer bluesy feel waar 'The Machine' de experimentele tour op gaat. Tracer brengt met 'Water For Thirsty Dogs' een uitstekende plaat die fans van alle bovengenoemde groepen zeker zullen appreciëren. Maar net dat gebrek aan een eigen identiteit is de zwakte van de band– we hebben het allemaal al eens gehoord. Nathan Mussche (3) De geschiedenis van Lynch Mob is er een van van vele break-ups en opnieuw herbeginnen, talloze verschillende line-ups met slechts een constante: ex-Dokken gitarist George Lynch en tot nu toe een zevental studio-albums waarvan deze 'Rebel' dus de meest recente is. Oni Logan is de vocalist van dienst, terwijl je op dit album Jeff Pilson (o.a. ex-Dokken nu Foreigner) als bassist hoort en Brian Tichy (o.a. ex-Whitesnake, ex-Slash) de ritmesectie vervolledigt als drummer. Die twee laatsten zouden voor de live-concerten worden vervangen door Sean McNabb (bass) en Jimmy D'Anda (drums). Het album 'Rebel' telt elf nummers die je mag onderbrengen in het vakje “klassieke hard rock/heavy metal”. De nummers zijn krachtig en vrij aanstekelijk, hebben een solide basis van bass en drums én bevatten stevige gitaarlijnen en melodieuze gitaarsolo's. Ook vocaal zit dit goed in elkaar zonder te gaan stellen dat Oni Logan een supervocalist is. Heel af en toe hoor ik een zweempje jonge David Coverdale in zijn stem doorklinken (zoals bijvoorbeeld in het bluesy hard rockende 'Between The Truth And A Lie'). Zelf genoot ik het meest van het snedige en energieke 'Sanctuary', een van de nummers waar de band het sociale en economische beleid op de korrel neemt (andere in die laatste categorie zijn o.a. 'Dirty Money' en 'Kingdom Of Slaves') en het krachtige en energieke 'War'. Fans van melodieuze klassieke hard rock zullen dit werkstuk naar waarde schatten, al zijn er natuurlijk wel een massa's releases deze dagen waaruit je moet gaan kiezen. Luc Ghyselen (3½) 'Legacy' is het tiende studio-album van deze Britse band die in 1974 werd opgericht door de broers Tino (gitaar) en Chris (bass) Troy. Vanaf 1980, toe ze het voorprogramma mochten verzorgen van Iron Maiden en Ronnie Montrose's Gamma, kwam de carrière van deze band in een stroomversnelling. Hun knappe debuutalbum 'Time Tells No Lies' zorgde ervoor dat ook het Europese kennis maakte met deze band die ergens zweeft tussen melodic hard rock en de “New Wave Of British Heavy Metal' in. Dat ze daarna in conflict kwamen met Rainbow, wegens het willen uitbrengen van hun versie van Russ Ballard's 'I Surrender' (een stevig succes voor Rainbow), lieten ze niet aan hun hart komen en ze kwamen dan maar met een sterke dubbele 7 inch op de proppen: 'Cheated' (1981). Maar vanaf dan zat de klad er eigenlijk in daar de band onnoemelijk veel wisselingen in de line-up kreeg en eigenlijk vooral in Japan nog op handen werd gedragen. Nu, met hun zoveelste line-up – naast oprichters Tino en Chris hoor je hier ook Andy Burgess (gitaar), Hans in 't Zandt (drums) en John Cuijpers (vocals) –, zijn ze dus aangekomen bij dit elf tracks tellende nieuwe album. Maar, wat klinkt dit strak als je houdt van melodic hard rock! Net of de band nooit is weggeweest en al jaren aan de top staat in het genre. Geen enkele zwakke track te bespeuren – of je nu houdt van een krachtig nummer als 'Fight For Your Honour' (ook uiterst aanstekelijk en het wordt als eerste single naar voor geschoven, terwijl er ook een video van wordt gemaakt!), het vlotte 'Believable', de ballade 'Better Man', het stevige 'Eyes Of a Child' of het energieke 'The Runner' (wat een gitaarsolo) – telkens opnieuw bewijst het kwintet zijn kunnen. En net als voor hun debuutalbum zorgde illustrator Rodney Matthews voor de schitterende cover. En zo is de cirkel rond voor deze bidsprinkhaan. Een aanrader in het genre. Luc Ghyselen (4½) In 2007 werd Het Zweedse The Murder Of My Sweet opgericht door drummer en producer Daniel Flores die met deze band de weg wilde opgaan van metalmuziek die geïnspireerd werd op film muziek en waar invloeden uit gothic hun plaats mochten in vinden maar ook bands als E.L.O. En vooral Queen zijn een grote invloed. In vocaliste Angelica Rylin vond hij de perfecte bondgenoot. En dankzij het befaamde Frontiers Records label werd in 2009 de succesvolle single 'Bleed Me Dry' op de markt gebracht. Uiteindelijk resulteerde dit in het knappe debuutalbum 'Divanity' (2010), nog een aantal singles en het vervolg 'Bye, Bye, Lullaby' (2012). En nu is het viertal – met naast Daniel en Angelica verder ook nog gitarist Christopher Vetter en kersvers bassist Patrik Janson – er met een schitterende derde album: het conceptalbum 'Beth Out Of Hell'. Een album dat opnieuw perfect de symfonische en filmische aspecten van de eerste albums weerspiegelt maar hier duidelijk aan kracht heeft gewonnen. Dat het album ook een pak mysterieuzer klinkt dan zijn voorgangers is een extra stimulans om op die ingeslagen weg verder te gaan. Naast het viertal hoor je hier ook stemmen van een aantal acteurs en een kinderkoor langskomen die het album extra grandeur oplevert en er eigenlijk voor zorgt dat de tracks op dit album smeken om echt visueel te worden gemaakt. Ik ben ervan overtuigd dat dit een prachtig stukje film zou opleveren en The Murder Of My Sweet meteen naar internationale roem zou katapulteren. Nu moeten we het enkel stellen met dit schitterend album dat ongetwijfeld bij de liefhebbers van het genre heel hoog zal scoren in hun eindejaarslijstjes van dit jaar. Het spreekt voor zich dat ik hier geen track zal uitpikken als mijn favoriete track, daar dit een album is dat je op zijn geheel moet gaan beoordelen. Wel kan ik jullie vertellen dat het viertal hier uiterst sterke composities heeft afgeleverd met de nodige bombast wanneer nodig, maar ook met uiterst stevige en heavy fragmenten die dan in schril contrast staan met sommige uiterst rustige en zelf breekbare fragmenten. Naast de prachtige symfonische arrangementen is er ook de stevige, volle basis van drums en bass, de krachtige gitaarriffs, de melodieuze gitaarsolo's en als kers op de taart de uiterst soepele, krachtige en mooie vocalen van Angelica. Moet ik hier nog aan toevoegen dat ik dit een schitterend album vind? Luc Ghyselen (4½) Het Deense Royal Hunt ontstond in 1989 onder alziend oog voor André Andersen (die ook nu nog steeds de voornaamste songschrijver is van de band en tevens als gitarist en toetsenist actief is in de band). De band brengt een mix van melodieuze rock met invloeden uit de progressieve rock en symfonische rock. Hun hoogtepunt kende het vijftal met de albums 'Moving Target' (1995) en 'Paradox' (1997). Intussen wijzigde de line-up al heel wat keer maar sinds de terugkeer van vocalist D.C. Cooper (2011) lijkt de band zijn tweede adem te hebben gevonden. Dit bewezen de twee laatste albums: 'Show Me How To Live' (2011) en 'A life To Die For' (2013). Wel op dat elan gaat het kwintet – naast André en D.C. Hoor je ook nog Andreas Passmark (bass), Jonas Larsen (gitaar) en Andreas Habo Johansson (drums) – hier gewoon verder. Acht sublieme tracks worden hier op je losgelaten met fantastische prestaties van de muzikanten die ervoor zorgen dat de vocale capaciteiten van D.C. Cooper nog eens extra benadrukt worden. Wat een prachtige stem heeft die man. Maar dan doe ik eigenlijk de overige bandleden heel veel oneer aan. Luister bijvoorbeeld eens naar de magistrale gitaarsolo in 'A Tear In The Rain', de sublieme bass/piano-intro voor 'Heart On A Platter' of de immens knappe drumpatronen tijdens 'Riches To Rags' (een nummer waarin ook een fluit opduikt zodat het een folky karakter meekreeg). En zo kreeg elk nummer opnieuw een speciale injectie zodat je steeds op het puntje van je stoel blijft zitten om elke nuance, elke verandering, hoe miniem ook, in tempo en ritme te ontdekken en vooral naar waarde te schatten. Mocht je het nog niet in de gaten hebben gehad: ik vind dit een topalbum en raad dan ook elke liefhebber van melodieuze rock (metal), symfonische metal (rock) en progressieve metal (rock) aan om dit dertiende studio-album van Royal Hunt in huis te halen. Je zal me er later voor bedanken! Luc Ghyselen (4½) |
|