exclusief interview met:
“Wij willen iets speciaals brengen, iets dat mensen ontroert en raakt."
In april van dit jaar spraken we Alex Callier en Raymond Geerts van Hooverphonic over ‘In Wonderland’, de eclectische, sprankelend originele plaat met verschillende gaststemmen. Vandaag ligt hun Best Of in de winkelrekken. Twee cd’s, twintig jaar carrière, meer dan 20 hits. Het is prettig achteruitkijken, maar een groep als Hooverphonic is nog veel te springlevend om gezapig te rentenieren. Wat volgt, is een gesprek dat evenveel over het heden als over het verleden gaat. Zo hebben we het gaarne
Julian De Backer: “Je hebt als artiest de keuze om jouw album ‘Greatest Hits’ of ‘Best Of’ te noemen. Bij ‘Greatest Hits’ is er zwart op wit bewezen wat de bestsellers waren, daar waar ‘The Best of Hooverphonic’ evengoed de meest obscure nummers kunnen zijn.”
Alex Callier: “Dat is de reden waarom ‘Expedition Impossible’ en ‘Dirty Lenses’ erop staan, en de live-versie van ‘Eden’ niet. We hebben eigenzinnige keuzes gemaakt. Bij ‘The Hits’ moet je je beperken tot de hits. Dit gaat verder. ‘We All Float’ was geen gigantische radiohit, maar we vonden het een heel mooi nummer uit de niet-onbelangrijke periode dat we bij Sony-BMG zaten. Hadden we écht voor ‘The Hits’ gekozen, dan hadden we gewoon naar de airplay charts moeten kijken, en alle top-10-hits eruit pikken. ‘Jackie Cane’ is nooit een grote hit geweest, bijvoorbeeld.” Julian: “Dat was al de vierde single van het album ‘The Magnificent Tree’.” Alex: “Terwijl het wél op optredens een classic is geworden. Effectief, vandaar, ‘The Best Of’ en niet ‘The Greatest Hits’. Omdat we onszelf die vrijheid wilden gunnen. Langs de andere kant zijn we daar niet te extreem in gegaan. Een ‘Best Of’ mag niet te obscuur zijn. Je moet beseffen dat de kopende mensen graag veel hits horen. Ik ben zelf niet anders. Als ik ‘The Best Of The Cure’ opzet, wil ik bekende nummers horen. It’s all about the balance. We hebben er minder bekende nummers opgezet, maar desalniettemin hébben we wel veel hits gehad. Dat kunnen we niet ontkennen, en daar zijn we trots op. Het leuke aan een Hooverphonic-concert, is dat we nummers uit alle periodes van onze carrière spelen. Mensen die naar een optreden komen, verwachten ‘2 Wicky’, ‘Eden’, ‘Mad About You’, ‘Sometimes’, ‘Badaboum’, ‘Amalfi’, ‘Anger Never Dies’ en ‘The Night Before’. The biggest achievement is dat we al 20 jaar actueel zijn. ‘The President Of The LSD Golf Club’ was de enige plaat waarvan we bewust wisten dat er géén singles opstonden.” |
Julian: “Dat is jullie minst commerciële plaat.” Alex: “Die wél de beste besprekingen heeft gehad. Haha! Ik vind het zelf nog altijd een heel goede plaat.” Raymond Geerts: “We hebben er live ook veel nummers van gespeeld. Toffe muziek.” Julian: “Een ondergewaardeerde plaat. De laatste Geikeplaat.” Alex: “Absoluut. We wilden toen een goed album maken, en we zeiden letterlijk: ‘Singles? We don’t care’. Maar dan merk je wel dat je minder verkoopt, als je niet op de radio gedraaid wordt. Uiteindelijk hebben we er nog meer dan 30.000 van verkocht, wat ongelofelijk veel is.” Julian: “Daar zou elke beginnende groep op dit moment voor tekenen.” Alex: “In dat obscuur genre was dat niet slecht. Het was tof dat we ons dat konden permitteren.” Julian: “Mooi artwork ook. Heel mysterieus. Ik heb de versie met digipak. Vaak is dat enkel bij de eerste persing, nadien wordt het dan een saaie jewel case.” Alex: “Klopt. Het artwork is van de hand van mijn toenmalige vriendin. Zij had een kijkdoos ontworpen, en daarin is een foto gemaakt. Anton Marin heeft alles met de hand geschreven. Het is de enige cd met een afwijkend logo. De enige plaat zonder Gill Sans-lettertype.” Julian: “Jullie en Daan zijn de meest consistente gebruikers van eenzelfde font.” Alex: “Altijd Gill Sans Light. Ons artwork past mooi samen. Dat is met opzet zo gedaan.” Julian: “Alsof jullie een groot conceptueel kunstwerk zijn.” Alex: “Ja. Moest je alle hoezen samenleggen, dan zie je de consistentie. Het is een geheel, met uitzondering van ‘Sit Down And Listen’ en ‘No More Sweet Music’. Nu ook weer, met ‘The Best Of’. Het klopt altijd.” Julian: “Wat een weelde ook. Te veel hits voor 1 cd.” Alex: “En dan nog met verschillende stemmen. We hebben zelfs zoveel hits met elke zangeres, dat we een ‘best of’-cd per zangeres kunnen samenstellen. Niet veel groepen kunnen dat zeggen. ‘The Best Of Visage’ is ‘Fade To Grey’, ‘Fade To Grey’ en ‘Fade To Grey’.” Julian: “Kennen jullie de website ‘Cracked.com’, de humorsite?” Alex: “Nee.” Julian: “Ze hadden een lijstje van ‘The Most Unnecessary Greatest Hits Albums Of All Time’, met onder andere Bruce Willis die slechts twee albums heeft uitgebracht, maar wel vier ‘hits’-collecties met hetzelfde artwork dat herhaald wordt. En welke hits had Bruce Willis? Het lijkt me veel pijnlijker om contractueel verplicht te worden om een compilatie uit te brengen zonder hits, dan wanneer je – zoals jullie – hits moet schrappen.” Alex: “Ja, dat is ook zo.” |
Julian: “Dream Theater heeft het creatief opgelost. Hun verzameling heet: "Greatest Hit... and 21 Other Pretty Cool Songs." Ook grappig was Type O Negative, die ‘The Least Worst Of’ uitbracht.”
Alex: “‘The Least Worst Of’? Haha!”
Raymond: “Wat ook kan, is dat je als band bij verschillende platenfirma’s hebt gezeten.”
Alex: “Daarom is het een voordeel dat we altijd bij Sony gebleven zijn.”
Raymond: “Bij Bob Marley krijg je dan 2 goede nummers per compilatie.”
Alex: “The Mercury Years, The Verve Years, The Island Years … wij zijn nogal trouwe honden. Voor ‘The President Of The LSD Golf Club’ zaten we voor de distributie even bij PIAS, maar uiteindelijk is die distributie terug bij Sony terecht gekomen, dus alles zit bij Sony. Dat is goed, want dan kun je gemakkelijk een best of maken waar alles opstaat.”
Raymond: “Legal bullshit. Heeft weinig met muziek te maken.”
Julian: “Het neemt de focus weg van de muziek.”
Raymond: “Mensen begrijpen dat soms niet. Ik ook niet, vroeger.”
Alex: “De gemiddelde mens denkt er niet over na. Eerlijk gezegd: er zijn weinig best ofs die ik de moeite vind. Als je die van Jamiroquai opzet, dan denk je ‘Fuck man, het ene na het andere topnummer.’ Voor het beste van The Smiths kan je je ook even rustig zetten.”
Julian: “Die hebben er ook twee.”
Alex: “The Cure, ook.”
Julian: “Heel sympathiek dat jullie twee cd’s voor de prijs van een aanbieden, en niét twee aparte releases.”
Alex: “Ja! We hadden ‘The Noémie Years’ en ‘The Geike Years’ kunnen uitbrengen.”
Julian: “En dan ook nog ‘The Miscellaneous Singers Years’.”
Alex: “Ha, ja, daarvoor moet je gewoon ‘In Wonderland’ kopen.”
Julian: “Of jullie Hoover-plaat. Ik vertelde aan mijn freule dat ik Hooverphonic mocht interviewen, en zij zei: ‘Ik ken enkel ‘You Hurt Me’.’ Zij is niet zo bezig met wie welk nummer zingt. Maar toen ik ‘The Best Of Hooverphonic’ opzette, zei ze zeker 15 keer: ‘Ah ja, dit ken ik.’”
Alex: “Internationaal is dat ook zo. In Frankrijk is niet iedereen mee wanneer je ‘Hooverphonic’ zegt. Maar als je ‘Mad About You’ opzet, zegt iedereen: ‘Ah, oui, ça je connais bien’. Het is onze moeilijkheid geweest, om de naam te koppelen aan de muziek.”
Julian: “Sommige mensen zijn blissfully unaware van jullie bestaan.”
Alex: “Ik help mijn broer soms bij het opstellen van een muziekquiz in Sint-Niklaas. Dan zie ik die vragen en denk ik: ‘Ik ken echt wel iets van muziek, maar hier zou ik niet ver geraken’. Niet te doen. Die hard quizvragen, en ik ben géén analfabeet. ‘Wie is de zanger van Visage?’ Hij is dit jaar gestorven.”
Raymond: “Ik weet het. Het ligt op het tipje van mijn tong.”
Alex: “Ik ben het ook vergeten, en ik heb het nochtans gisteren gelezen.”
Julian: “Ik mocht onlangs voor Sony Music meehelpen bij het opstellen van een Bruce Springsteenquiz. Twee van mijn vragen zijn uiteindelijk gebruikt in de quiz. Ik ben een enorme fan, maar ik kon amper de helft van de andere vragen beantwoorden. ‘Wat is de bindtekst tijdens dit welbepaalde optreden?’, bijvoorbeeld.”
Alex: “Dat is al bijna ziekelijk.”
Raymond: “Obsessie.”
Julian: “Erik Van Looy doet soms mee aan filmquizzen. ‘Noem alle Tarzanacteurs op’, bijvoorbeeld. Ik ken er maar twee.”
Alex: “Wie heeft ‘I Scare Myself’ geschreven? Iedereen zal Thomas Dolby zeggen, maar het blijkt Dan Hicks, een countrygast die het nummer in de jaren ’50 gemaakt heeft. Ik ben nooit op het idee gekomen om de credits te checken. You take it for granted. Als je het origineel zoekt, vind je een mariachi-versie van het nummer. Heel tof, wel.”
Alex: “‘The Least Worst Of’? Haha!”
Raymond: “Wat ook kan, is dat je als band bij verschillende platenfirma’s hebt gezeten.”
Alex: “Daarom is het een voordeel dat we altijd bij Sony gebleven zijn.”
Raymond: “Bij Bob Marley krijg je dan 2 goede nummers per compilatie.”
Alex: “The Mercury Years, The Verve Years, The Island Years … wij zijn nogal trouwe honden. Voor ‘The President Of The LSD Golf Club’ zaten we voor de distributie even bij PIAS, maar uiteindelijk is die distributie terug bij Sony terecht gekomen, dus alles zit bij Sony. Dat is goed, want dan kun je gemakkelijk een best of maken waar alles opstaat.”
Raymond: “Legal bullshit. Heeft weinig met muziek te maken.”
Julian: “Het neemt de focus weg van de muziek.”
Raymond: “Mensen begrijpen dat soms niet. Ik ook niet, vroeger.”
Alex: “De gemiddelde mens denkt er niet over na. Eerlijk gezegd: er zijn weinig best ofs die ik de moeite vind. Als je die van Jamiroquai opzet, dan denk je ‘Fuck man, het ene na het andere topnummer.’ Voor het beste van The Smiths kan je je ook even rustig zetten.”
Julian: “Die hebben er ook twee.”
Alex: “The Cure, ook.”
Julian: “Heel sympathiek dat jullie twee cd’s voor de prijs van een aanbieden, en niét twee aparte releases.”
Alex: “Ja! We hadden ‘The Noémie Years’ en ‘The Geike Years’ kunnen uitbrengen.”
Julian: “En dan ook nog ‘The Miscellaneous Singers Years’.”
Alex: “Ha, ja, daarvoor moet je gewoon ‘In Wonderland’ kopen.”
Julian: “Of jullie Hoover-plaat. Ik vertelde aan mijn freule dat ik Hooverphonic mocht interviewen, en zij zei: ‘Ik ken enkel ‘You Hurt Me’.’ Zij is niet zo bezig met wie welk nummer zingt. Maar toen ik ‘The Best Of Hooverphonic’ opzette, zei ze zeker 15 keer: ‘Ah ja, dit ken ik.’”
Alex: “Internationaal is dat ook zo. In Frankrijk is niet iedereen mee wanneer je ‘Hooverphonic’ zegt. Maar als je ‘Mad About You’ opzet, zegt iedereen: ‘Ah, oui, ça je connais bien’. Het is onze moeilijkheid geweest, om de naam te koppelen aan de muziek.”
Julian: “Sommige mensen zijn blissfully unaware van jullie bestaan.”
Alex: “Ik help mijn broer soms bij het opstellen van een muziekquiz in Sint-Niklaas. Dan zie ik die vragen en denk ik: ‘Ik ken echt wel iets van muziek, maar hier zou ik niet ver geraken’. Niet te doen. Die hard quizvragen, en ik ben géén analfabeet. ‘Wie is de zanger van Visage?’ Hij is dit jaar gestorven.”
Raymond: “Ik weet het. Het ligt op het tipje van mijn tong.”
Alex: “Ik ben het ook vergeten, en ik heb het nochtans gisteren gelezen.”
Julian: “Ik mocht onlangs voor Sony Music meehelpen bij het opstellen van een Bruce Springsteenquiz. Twee van mijn vragen zijn uiteindelijk gebruikt in de quiz. Ik ben een enorme fan, maar ik kon amper de helft van de andere vragen beantwoorden. ‘Wat is de bindtekst tijdens dit welbepaalde optreden?’, bijvoorbeeld.”
Alex: “Dat is al bijna ziekelijk.”
Raymond: “Obsessie.”
Julian: “Erik Van Looy doet soms mee aan filmquizzen. ‘Noem alle Tarzanacteurs op’, bijvoorbeeld. Ik ken er maar twee.”
Alex: “Wie heeft ‘I Scare Myself’ geschreven? Iedereen zal Thomas Dolby zeggen, maar het blijkt Dan Hicks, een countrygast die het nummer in de jaren ’50 gemaakt heeft. Ik ben nooit op het idee gekomen om de credits te checken. You take it for granted. Als je het origineel zoekt, vind je een mariachi-versie van het nummer. Heel tof, wel.”
Julian: “Dat is omdat een bepaalde artiest soms onlosmakelijk verbonden wordt met die definitieve coverversie.”
Alex: “‘I Go To Sleep’ van The Pretenders, bijvoorbeeld, is de ultieme versie, maar Cher had het nummer reeds uitgebracht. Peggy Lee, ook. Maar de échte hitversie is uit de jaren ’80. Idem met ‘Tainted Love’ van Soft Cell. ‘Tainted Love’ is door een of andere pipo geschreven in de jaren ’60 voor The Standells. Gloria – ik ben even haar achternaam vergeten, maar ze was het lief van T-Rex - heeft het uiteindelijk uitgebracht zonder succes. Marc Bolan heeft er nadien nog eens een nieuwe versie van geproduceerd, die ook niets gedaan heeft. Pas in de synthpopversie van Soft Cell was het raak.” Raymond: “Wij hebben het meegemaakt met ‘Eden’. Iedereen dacht dat we een cover van Sarah Brightman speelden. Nee, nee, nee. Wrong, wrong.” Alex: “Gloria Jones! Goede versie van ‘Tainted Love’. Soft Cell heeft het opgepikt, omdat northern soul begin jaren ’80 ineens hip was. Opeens waren alle Engelse gasten geïnteresseerd in obscure soulplaatjes uit de jaren ’50-’60. Paul Weller met zijn groep ook.” Julian: “The Jam.” Alex: “Dat was allemaal gebaseerd op northern soul, en zo is die single ‘Tainted Love’ opnieuw bovengekomen. (pauze) Maar zo zijn we dus over Gloria Jones aan het babbelen.” Julian: “Excuses! Voor mij is ‘The Best Of Hooverphonic’ geen échte best of geworden, want de akoestische versie van ‘Vinegar & Salt’ – mijn favoriete Belgische nummer aller tijden – staat er niet op.” Alex: “Die TMF-versie? Goh, nee, die heavy gitaren op het einde stoorden mij.” Julian: “Daar komt Geikes stem nog beter tot haar recht. Ze beklijft meer.” Alex: “Van ‘Vinegar & Salt’ vind ik de albumversie nog altijd de beste versie. Die is minder emotioneel, maar de sfeer en de vibe met de sample van Dalida bevallen me. Die song heeft nog steeds iets heel bevreemdends. Daarom heb ik voor Geike de studioversie gekozen, en voor Noémie de ‘Orchestra’-versie. Die geeft ook een extra dimensie versie aan het nummer. Maar het nummer mag niet te rocky zijn.” |
Julian: “We spraken elkaar voor ‘In Wonderland’ eerder dit jaar, en een week nadien was het ‘Record Store Day’. Speciaal voor die gelegenheid is ‘The Magnificent Tree’ uitgebracht op vinyl. Ik wilde hem in 2000 bestellen, maar ik ving bot. Is hij ooit eerder op vinyl uitgebracht?”
Alex: “Ja. ‘A New Stereophonic Sound Spectacular’ en ‘The Magnificent Tree’ zijn oorspronkelijk op elpee uitgekomen, de andere platen niet, en vanaf ‘The Night Before’ alles.”
Julian: “Die aanvankelijke ‘The Magnificent Tree’ was dan toch een heel obscure versie. Ik heb ze besteld bij de platenboer, maar ze is nooit aangekomen.”
Alex: “Natuurlijk. Laat ons eerlijk zijn, dat was in het jaar 2000. Toen was vinyl op sterven na dood.”
Raymond: “Wij wilden het gewoon voor onszelf. Het was een heel beperkte oplage.”
Julian: “Dus nu zeer zeldzaam, helaas. En duur.”
Alex: “Er zullen er niet veel van bestaan. Iemand heeft mij ooit gezegd dat ‘Blue Wonder Power Milk’ op vinyl is uitgebracht, maar ik heb ze nooit gezien, gevonden of gehad. Ik heb wel de maxi van ‘Eden’.”
Julian: “Zelfs ‘Vinegar & Salt’ kon ik niet krijgen op 12”. Als het dan al bestond, waren het enkel promotionele exemplaren voor deejays. Ik was dus erg blij toen dit jaar ‘The Magnificent Tree’ opnieuw uitkwam voor ‘Record Store Day’. Een zeer mooie uitgave van Music On Vinyl, het Nederlandse label dat enorm enthousiast is over de meest uiteenlopende vinyl.”
Alex: “Haha, ja, ze vallen ons elk jaar lastig. Nu ook weer.”
Julian: “Ik had terloops en onschuldig ergens online vermeld dat ik ‘The Magnificent Tree’ had vooruitbesteld, en ik kreeg meteen enkele vragen en opmerkingen: ‘Hoezo, ‘vooruitbesteld’? Dat mag niet! Dat druist in tegen de regels van Record Store Day!’ Want het is de bedoeling dat je op de dag zelf naar de platenwinkel gaat, die het ‘first come, first serve’-principe moet hanteren. Je moet de lokale handelaar steunen, en hem de dag zelf dukaten overhandigen.”
Alex: “We hebben dit jaar voor Record Store Day in Nederland gespeeld, en er zijn daar enkele platenwinkels waar écht nog veel volk over de vloer komt.”
Raymond: “Amai. Veel vinyl.”
Alex: “We hebben ook akoestisch onder een partytent in de straat gespeeld. Dat was hilarisch.”
Julian: “Vlaamse kermis.”
Alex: “Hollandse Vlaamse kermis. Met de geur van haring en kibbelingen. Maar wél een toffe winkel. Zeer veel platen.”
Julian: “Zijn jullie momenteel nog geliefd in Nederland?”
Alex: “Zeker, dat blijft standvastig in Nederland. We hebben dit jaar de grote zaal van de Tivoli uitverkocht. We spelen binnenkort ook in de Paradiso - ook uitverkocht - en in Tilburg in de 013. We hebben er ons publiek. Maar laten we eerlijk zijn: Nederland is een groot land. Onder de Moerdijk zijn we populair, boven de Moerdijk is een ander verhaal. Dat is een ander land, zelfs. Daar is het ‘Oe-oe-oerend Hard’. Ik heb tien jaar een relatie gehad met een Nederlandse van boven de Moerdijk. Ik had daar schoonfamilie. It’s a different way of thinking. Maar we kunnen in Nederland veel clubs vullen. Probleem is dat we momenteel met 17 mensen op een podium staan. Dat past niet in de ‘Hedon’ in Zwolle. Dat hebben we aan onszelf te danken: we willen de strijkers erbij, dus spelen we met een klein orkest. Met 25 man on the road is een beperking. Kwaliteit primeert natuurlijk altijd. Zeg nooit nooit: misschien spelen we op een volgende plaat net heel compact.”
Alex: “Ja. ‘A New Stereophonic Sound Spectacular’ en ‘The Magnificent Tree’ zijn oorspronkelijk op elpee uitgekomen, de andere platen niet, en vanaf ‘The Night Before’ alles.”
Julian: “Die aanvankelijke ‘The Magnificent Tree’ was dan toch een heel obscure versie. Ik heb ze besteld bij de platenboer, maar ze is nooit aangekomen.”
Alex: “Natuurlijk. Laat ons eerlijk zijn, dat was in het jaar 2000. Toen was vinyl op sterven na dood.”
Raymond: “Wij wilden het gewoon voor onszelf. Het was een heel beperkte oplage.”
Julian: “Dus nu zeer zeldzaam, helaas. En duur.”
Alex: “Er zullen er niet veel van bestaan. Iemand heeft mij ooit gezegd dat ‘Blue Wonder Power Milk’ op vinyl is uitgebracht, maar ik heb ze nooit gezien, gevonden of gehad. Ik heb wel de maxi van ‘Eden’.”
Julian: “Zelfs ‘Vinegar & Salt’ kon ik niet krijgen op 12”. Als het dan al bestond, waren het enkel promotionele exemplaren voor deejays. Ik was dus erg blij toen dit jaar ‘The Magnificent Tree’ opnieuw uitkwam voor ‘Record Store Day’. Een zeer mooie uitgave van Music On Vinyl, het Nederlandse label dat enorm enthousiast is over de meest uiteenlopende vinyl.”
Alex: “Haha, ja, ze vallen ons elk jaar lastig. Nu ook weer.”
Julian: “Ik had terloops en onschuldig ergens online vermeld dat ik ‘The Magnificent Tree’ had vooruitbesteld, en ik kreeg meteen enkele vragen en opmerkingen: ‘Hoezo, ‘vooruitbesteld’? Dat mag niet! Dat druist in tegen de regels van Record Store Day!’ Want het is de bedoeling dat je op de dag zelf naar de platenwinkel gaat, die het ‘first come, first serve’-principe moet hanteren. Je moet de lokale handelaar steunen, en hem de dag zelf dukaten overhandigen.”
Alex: “We hebben dit jaar voor Record Store Day in Nederland gespeeld, en er zijn daar enkele platenwinkels waar écht nog veel volk over de vloer komt.”
Raymond: “Amai. Veel vinyl.”
Alex: “We hebben ook akoestisch onder een partytent in de straat gespeeld. Dat was hilarisch.”
Julian: “Vlaamse kermis.”
Alex: “Hollandse Vlaamse kermis. Met de geur van haring en kibbelingen. Maar wél een toffe winkel. Zeer veel platen.”
Julian: “Zijn jullie momenteel nog geliefd in Nederland?”
Alex: “Zeker, dat blijft standvastig in Nederland. We hebben dit jaar de grote zaal van de Tivoli uitverkocht. We spelen binnenkort ook in de Paradiso - ook uitverkocht - en in Tilburg in de 013. We hebben er ons publiek. Maar laten we eerlijk zijn: Nederland is een groot land. Onder de Moerdijk zijn we populair, boven de Moerdijk is een ander verhaal. Dat is een ander land, zelfs. Daar is het ‘Oe-oe-oerend Hard’. Ik heb tien jaar een relatie gehad met een Nederlandse van boven de Moerdijk. Ik had daar schoonfamilie. It’s a different way of thinking. Maar we kunnen in Nederland veel clubs vullen. Probleem is dat we momenteel met 17 mensen op een podium staan. Dat past niet in de ‘Hedon’ in Zwolle. Dat hebben we aan onszelf te danken: we willen de strijkers erbij, dus spelen we met een klein orkest. Met 25 man on the road is een beperking. Kwaliteit primeert natuurlijk altijd. Zeg nooit nooit: misschien spelen we op een volgende plaat net heel compact.”
Julian: “Dat zou nog iets zijn: jullie twee, en niemand anders. Zoals Soulsister enkele jaren geleden.”
Alex: “Én stemmen. We hebben altijd stemmen nodig.” Raymond: “Je wilt mij niet horen zingen.” Alex: “In december spelen we met groot orkest in de vernieuwde Koningin Elisabethzaal in Antwerpen. Ik zeg al jaren dat ik een ‘obscure night’ en een ‘hits night’ wil. Maar het probleem is dat je de ‘hits night’ zes keer zal uitverkopen, en dat je niet een keer de ‘obscure night’ vol krijgt. De productiekosten om de ‘obscure night’ te organiseren, zijn te hoog. Je moet het drie weken repeteren met full band, je moet die nummers in je vingers krijgen. Als we het doen, willen we het goed doen. Gewoon niet haalbaar. Spijtig.” Julian: “Op dergelijk moment is het jammer dat we maar in België wonen. Als jullie een Amerikaanse band zouden zijn, zou er sowieso meer geld zijn om zoiets te doen.” Alex: “Ja, absoluut, dat is zo. Pas op, we hebben geluk gehad. In de jaren negentig was er financieel héél veel mogelijk. Nu kan er ook nog veel, en er zijn veel Belgische acts die internationaal succes hebben, maar het is allemaal beperkter. Ze willen meer verdienen, en minder investeren.” Julian: “Een groep als jullie mag je financieel niet beknotten, lijkt me.” Alex: “Daarom nemen we nog steeds risico’s. We spelen nu met 17, binnenkort met 50. Mijn broer is bankier, en die zegt dat wat ik doe financieel onhaalbaar is. ‘Tja, man’, zeg ik dan, ‘we zitten niet in de financiële sector, we zitten in de creatieve sector.’ Wij willen iets speciaals brengen, iets dat mensen ontroert en raakt. In tijden waarin iedereen kleiner gaat, moet je net het omgekeerde doen. Je moet het verschil maken. We leven in tijden waarin alles zo gewoon lijkt, en waarin we verwend zijn. Mensen denken snel: ‘Goh, ja’.” Julian: “Poenpakkers zijn jullie nooit geweest.” Alex: “Daarom trekken we na twintig jaar nog steeds volle zalen. We steken geen liveshow in elkaar met twee snertzangeressen, een snertzanger, en alle strijkers op tape. That’s the easy way. Maar je weet hoe het gaat: als je in een restaurant vijf keer slecht eten serveert, dan komt die klant niet meer terug. We zijn altijd heel integer met muziek bezig geweest. Ten tijde van ‘Sometimes’ kregen we de kritiek dat het te bombastisch was, maar ik vond dat tof. ‘Waarom zo’n groot orkest?’” |
Julian: “Omdat je dat zelf graag hoort.”
Alex: “Ik ben me erg bewust van wat andere mensen denken. ‘De Regi, man. Geef me een computer en een sampler, en dat kan ik ook.’ Dan zeg ik: ‘Doe het dan’. Be my guest. Je kunt alleen maar succes hebben als je er zelf in gelooft, als je het zelf goed vindt, als je het voelt. Als je geluk hebt, dan maak je iets commercieels en dan word je heel groot. Heb je pech, dan maak je iets obscuurs, en dan haal je met moeite een podium. Wij hebben altijd geprobeerd op die lijn te lopen. Wij hebben een alternatieve achtergrond, maar wij vinden het belangrijk dat zowel alternatieve als commerciële mensen nummers van Hooverphonic kunnen appreciëren. Crossover is de moeilijkste lijn om te bewandelen. Loop je een klein beetje verkeerd, dan wilt niemand je nog. Vanaf de tweede plaat, is het een uitdaging geweest. Onze eerste plaat was heel donker, maar we wilden groeien. Dan moet je op zoek naar iets dat breder kan gaan, zonder compromissen te sluiten. Dat is veel moeilijker dan een heel obscure, donkere plaat maken. Op alle radio’s gedraaid worden, is niet veel gegeven. Op de een of andere miraculeuze manier is ons dat altijd gelukt sinds ‘Mad About You’. Ik breek er mijn kop soms over, maar ik vind geen reden. Wanneer ik stop met nadenken en probeer, lukt het gewoon.”
Julian: “Buikgevoel.”
Alex: “Buikgevoel, inderdaad. En geluk hebben dat het buikgevoel ons op die lijn brengt. ‘Badaboum’ slaat overal aan, het nummer gaat heel breed. Dat heb ik ook altijd geapprecieerd bij andere groepen. Depeche Mode doet dat ook.”
Julian: “Toch blijft het opletten. Je hebt altijd critici die zeggen dat je je ziel verkocht hebt. Wie succes heeft of krijgt, is automatisch verdacht in de ogen van sommigen.”
Alex: “Vanaf je succesvol bent, is er een deel van het publiek dat zal zeggen dat je eerste plaat je beste is. Bij ons is het heel eenvoudig: wij ontmoeten mensen die ons vertellen dat de eerste plaat te moeilijk was, en anderen noemen de eerste plaat het beste dat we ooit gemaakt hebben. Pfoe. Het is zo persoonlijk. Ik ben een grote fan van The Divine Comedy, maar ik vind hun eerste platen zeker niet hun beste. Vanaf ‘Regeneration’ en ‘Absent Friends’ vind ik ze op hun best, en toen bestonden ze al 15 jaar. Andere mensen zijn niet mee met hun nieuwe plaat, ‘Foreverland’, maar ik vind die heel tof. Idem met Wilco. ‘Wat is jouw favoriete periode?’ Ik vind de nieuwe Wilco uitstekend!”
Julian: “Bedoel je ‘Star Wars’?”
Alex: “Nee, ‘Schmilco’.”
Julian: “Ah, die ken ik nog niet.”
Alex: “Nog niet gehoord? Allez! Een supergoede plaat! Terwijl ik ‘Star Wars’ dan weer niet zo goed vond. Die met de kameel, ‘Wilco (The Album)’, evenmin. Maar daarvoor hebben ze wél vijf geniale platen gemaakt! En nu terug! Maar ik kwam onlangs iemand tegen, en ik zei: ‘Die nieuwe Wilco is fantastisch’ en hij voelde het niet. Tja. Hij vond die met de kameel wel goed. Dat blijft het mooie aan muziek, het is heel persoonlijk. Scott Walker vind ik geweldig. ‘The Seventh Seal’, van zijn plaat ‘Scott 4’. Maar als je dat zegt, dan bekijkt de gemiddelde mens je erg scheef.”
Julian: “Donker.”
Alex: “Donker, maar ook kitsch. Dat is het bizarre. Je moet er voor openstaan. En dus ook voor Neil Hannon (frontman van ‘The Divine Comedy’, red.), maar een groot deel van het publiek zal afhaken. Hoewel het vol met humor zit, supermooie melodieën, prachtige arrangementen, etc. Echt een toffe plaat. Het is echter heel niche, en wij hebben de niche altijd vermeden. Edoch blijft het bizar om een hit te scoren met ‘Anger never dies/It’s part of life/It’s part of you’ of ‘You are lying on the floor/Trying to remember/What happened the night before’.”
Julian: “Geen vrolijke popmuziek.”
Alex: “Nee. Of ‘Mad About You’: ‘Feel the vibe/Feel the terror/Feel the pain/It’s driving me insane/I can’t fake/For God’s sake/Why am I driving in the wrong lane?’ Op dat gebied ben ik een kind van jaren tachtig. The Smiths zongen: ‘There is a light that never goes out’. Dat is ook niet meteen de meest happy lyric.”
Julian: “Blijft geweldig: ‘To die by your side/The pleasure, the privilege is mine’.”
Alex: “En dat is nooit een hit geweest bij verschijnen! Pas via de ‘best of’ is het een hit geworden.”
Julian: “Morrissey heeft het geniale talent om de meest morbide teksten goed te laten klinken.”
Alex: “Ja. ‘Girlfriend in a coma/I know, I know/It’s serious’.”
Julian: “Dat vertelde je me vorige keer ook, dat het je verbaasde dat zoveel mensen ‘Mad About You’ als huwelijksdans kiezen. Ik was vorige maand op een huwelijk. ‘Mad About You’ weerklonk niet, maar wél ‘Video Games’ van Lana Del Rey.”
Alex: “Meen je dat?”
Julian: “Echt waar.”
Alex: “Op die nieuwe Divine Comedy staat ook een nummer, ‘How Can You Leave Me On My Own’. Hij is de perfecte gentleman wanneer zijn vrouw in de buurt is, maar wanneer ze weg is, is hij de meest gestampte boer ooit. Het nummer behandelt het contrast tussen die twee uitersten. Uiteindelijk vraagt hij toch: ‘Laat me niet alleen, want ik wil geen gestampte boer zijn’. Veel humor. Maar humor is gevaarlijk. Ook op huwelijken! (lacht)”
Alex: “Ik ben me erg bewust van wat andere mensen denken. ‘De Regi, man. Geef me een computer en een sampler, en dat kan ik ook.’ Dan zeg ik: ‘Doe het dan’. Be my guest. Je kunt alleen maar succes hebben als je er zelf in gelooft, als je het zelf goed vindt, als je het voelt. Als je geluk hebt, dan maak je iets commercieels en dan word je heel groot. Heb je pech, dan maak je iets obscuurs, en dan haal je met moeite een podium. Wij hebben altijd geprobeerd op die lijn te lopen. Wij hebben een alternatieve achtergrond, maar wij vinden het belangrijk dat zowel alternatieve als commerciële mensen nummers van Hooverphonic kunnen appreciëren. Crossover is de moeilijkste lijn om te bewandelen. Loop je een klein beetje verkeerd, dan wilt niemand je nog. Vanaf de tweede plaat, is het een uitdaging geweest. Onze eerste plaat was heel donker, maar we wilden groeien. Dan moet je op zoek naar iets dat breder kan gaan, zonder compromissen te sluiten. Dat is veel moeilijker dan een heel obscure, donkere plaat maken. Op alle radio’s gedraaid worden, is niet veel gegeven. Op de een of andere miraculeuze manier is ons dat altijd gelukt sinds ‘Mad About You’. Ik breek er mijn kop soms over, maar ik vind geen reden. Wanneer ik stop met nadenken en probeer, lukt het gewoon.”
Julian: “Buikgevoel.”
Alex: “Buikgevoel, inderdaad. En geluk hebben dat het buikgevoel ons op die lijn brengt. ‘Badaboum’ slaat overal aan, het nummer gaat heel breed. Dat heb ik ook altijd geapprecieerd bij andere groepen. Depeche Mode doet dat ook.”
Julian: “Toch blijft het opletten. Je hebt altijd critici die zeggen dat je je ziel verkocht hebt. Wie succes heeft of krijgt, is automatisch verdacht in de ogen van sommigen.”
Alex: “Vanaf je succesvol bent, is er een deel van het publiek dat zal zeggen dat je eerste plaat je beste is. Bij ons is het heel eenvoudig: wij ontmoeten mensen die ons vertellen dat de eerste plaat te moeilijk was, en anderen noemen de eerste plaat het beste dat we ooit gemaakt hebben. Pfoe. Het is zo persoonlijk. Ik ben een grote fan van The Divine Comedy, maar ik vind hun eerste platen zeker niet hun beste. Vanaf ‘Regeneration’ en ‘Absent Friends’ vind ik ze op hun best, en toen bestonden ze al 15 jaar. Andere mensen zijn niet mee met hun nieuwe plaat, ‘Foreverland’, maar ik vind die heel tof. Idem met Wilco. ‘Wat is jouw favoriete periode?’ Ik vind de nieuwe Wilco uitstekend!”
Julian: “Bedoel je ‘Star Wars’?”
Alex: “Nee, ‘Schmilco’.”
Julian: “Ah, die ken ik nog niet.”
Alex: “Nog niet gehoord? Allez! Een supergoede plaat! Terwijl ik ‘Star Wars’ dan weer niet zo goed vond. Die met de kameel, ‘Wilco (The Album)’, evenmin. Maar daarvoor hebben ze wél vijf geniale platen gemaakt! En nu terug! Maar ik kwam onlangs iemand tegen, en ik zei: ‘Die nieuwe Wilco is fantastisch’ en hij voelde het niet. Tja. Hij vond die met de kameel wel goed. Dat blijft het mooie aan muziek, het is heel persoonlijk. Scott Walker vind ik geweldig. ‘The Seventh Seal’, van zijn plaat ‘Scott 4’. Maar als je dat zegt, dan bekijkt de gemiddelde mens je erg scheef.”
Julian: “Donker.”
Alex: “Donker, maar ook kitsch. Dat is het bizarre. Je moet er voor openstaan. En dus ook voor Neil Hannon (frontman van ‘The Divine Comedy’, red.), maar een groot deel van het publiek zal afhaken. Hoewel het vol met humor zit, supermooie melodieën, prachtige arrangementen, etc. Echt een toffe plaat. Het is echter heel niche, en wij hebben de niche altijd vermeden. Edoch blijft het bizar om een hit te scoren met ‘Anger never dies/It’s part of life/It’s part of you’ of ‘You are lying on the floor/Trying to remember/What happened the night before’.”
Julian: “Geen vrolijke popmuziek.”
Alex: “Nee. Of ‘Mad About You’: ‘Feel the vibe/Feel the terror/Feel the pain/It’s driving me insane/I can’t fake/For God’s sake/Why am I driving in the wrong lane?’ Op dat gebied ben ik een kind van jaren tachtig. The Smiths zongen: ‘There is a light that never goes out’. Dat is ook niet meteen de meest happy lyric.”
Julian: “Blijft geweldig: ‘To die by your side/The pleasure, the privilege is mine’.”
Alex: “En dat is nooit een hit geweest bij verschijnen! Pas via de ‘best of’ is het een hit geworden.”
Julian: “Morrissey heeft het geniale talent om de meest morbide teksten goed te laten klinken.”
Alex: “Ja. ‘Girlfriend in a coma/I know, I know/It’s serious’.”
Julian: “Dat vertelde je me vorige keer ook, dat het je verbaasde dat zoveel mensen ‘Mad About You’ als huwelijksdans kiezen. Ik was vorige maand op een huwelijk. ‘Mad About You’ weerklonk niet, maar wél ‘Video Games’ van Lana Del Rey.”
Alex: “Meen je dat?”
Julian: “Echt waar.”
Alex: “Op die nieuwe Divine Comedy staat ook een nummer, ‘How Can You Leave Me On My Own’. Hij is de perfecte gentleman wanneer zijn vrouw in de buurt is, maar wanneer ze weg is, is hij de meest gestampte boer ooit. Het nummer behandelt het contrast tussen die twee uitersten. Uiteindelijk vraagt hij toch: ‘Laat me niet alleen, want ik wil geen gestampte boer zijn’. Veel humor. Maar humor is gevaarlijk. Ook op huwelijken! (lacht)”
Julian: “Jullie zijn spaarzaam met humor in jullie teksten, nietwaar?”
Alex: “Bwa, we hebben toch behoorlijk wat second layers. Het is echter nooit straightforward. ‘Boomerang’, bijvoorbeeld. Of ‘One Two Three’. We hebben wel veel variatie. De gehele ‘Jackie Cane’-plaat is een grote joke.” Julian: “Disneyland on steroids.” Alex: “Voilà, dat was echt de bedoeling bij ‘The Kiss’. ‘Jackie Cane’ is mogelijk de meest obscure plaat die we gemaakt hebben.” Julian: “Mogelijk jullie minst begrepen plaat. Mijn vader – een grote Hooverphonic-fan – vond ‘The World Is Mine’ te repetitief, maar toen hij de volledige plaat beluisterde, was hij mee. Het paste in het plaatje.” Alex: “Heel happy, en nadien ‘Jackie’s Delirium’. Wow. Maar dat is het nadeel van een conceptalbum. ‘Nirvana Blue’ was voor mij een belangrijk nummer, terwijl ‘Sometimes’ en ‘The World Is Mine’ niet de meest representatieve songs van de plaat waren. ‘Nirvana Blue’ heeft de klassieke Hooverphonic-melancholie die de mensen graag horen in onze muziek. Ook ‘Amalfi’ heeft die melancholie. De manier waarop Noémie een happy tekst in een bijna-deprimerende sfeer zingt, is ook pure Smiths. Dat is ook humor, maar het is second-degree humor.” Julian: “Gesofisticeerde humor.” Alex: “Zelfs third-degree. Neem nu ‘Inhaler’ op onze eerste plaat: ‘Water falling down a hundred meters/Coloured by the sun/In rainbow colors/Paul is driving me around’. ‘Paul’ was mijn auto: een oude Volkswagen Golf 1-roestbak. In ‘Someone’ klinkt het: ‘And through all Alex's wondrous childhood/He would honour and obey’. Een vriendin van mij had een kaartje opgestuurd, en ze had om te lachen een middeleeuwse tekst geschreven. Ik vond dat grappig en ik vond dat het paste in ‘Someone’, het nummer waarmee ik net bezig was. Ik heb haar toestemming gevraagd om het te mogen gebruiken. Je krijgt ook snel kritiek als je te luchtig wilt zijn. ‘Ach, ja, die teksten, die zijn rijmelarij’. Maar 90% van alle popteksten is rijmelarij, want het moet altijd rijmen! The Beatles hebben ook ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’ geschreven. Idem The Rolling Stones. De boog moet niet altijd even gespannen staan. Wij maken popmuziek. Dat impliceert dat er af en toe poëtische teksten zijn, en af en toe grappige teksten. Dan weer abstract, dan weer experimenteel. Dat is net het leuke. ‘Ether’ van onze plaat ‘Reflection’ is een heel persoonlijk, gevoelig nummer. Dat merk je ook. En omdat ‘Boomerang’ erbij staat, raakt het je nog meer. Het contrast van een mooi huis naast een lelijk huis kan choquerend zijn, maar het maakt het mooie huis wel nog mooier.” |
Julian: “Ugly Belgian Houses.”
Alex: “Voilà! Voor mij is de balans tussen koud en warm essentieel. Een mooi interieur is voor mij een mix tussen koude en warme materialen. Een goede plaat of een goede show heeft raakmomenten afgewisseld met groovemomenten, power en intimiteit. Het leven is meer dan gewoon een ding. Dat mis ik soms wel in onze huidige gestandaardiseerde maatschappij. Wie naar een Hooverphonic-show komt, krijgt iets supereclectisch. Daar werken we hard aan, en daar zoeken we echt naar. Dat is al heel onze carrière zo. We proberen niet te herhalen wat we reeds gedaan hebben. En oké, dan verlies je een stuk publiek. So what? Bowie heeft ook veel publiek verloren toen hij veranderde van stijl.”
Raymond: “You win some, you lose some.”
Julian: “Dylan, toen hij elektrisch ging.”
Alex: “Dylan, ook. Als ‘publiek verliezen’ je afschrikt als groep, dan kan je beter stoppen. Dan verkramp je, en dan ben je enkel nog bezig met je publiek. Dat hebben wij niet gedaan. Daarom zijn we ook al zo lang bezig. Spontaan heruitvinden, zodat het nooit geforceerd klinkt. Voor mij zijn er ook maar twee soorten restaurants. Ofwel heb je al twintig jaar dezelfde menukaart, en dan kom je als klant voor comfort food. Ofwel verbaas je me elke keer wanneer ik langskom en serveer je me iets nieuws. Die twee insteken zijn interessant voor mij. De rest boeit me niet. Het is het een of het ander. We doen niet aan politiek. In de politiek is de grijze zone de beste. In onze branche is zwart-wit veel interessanter.”
Julian: “Gek, nochtans: in recensies van ‘The Night Before’ klonkt bij sommige critici opluchting. Ze waren blij dat Hooverphonic na het speciale ‘The President of the LSD Golf Club’ terug een vertrouwde plaat had gemaakt. Hoewel jullie graag vernieuwen, en experimenteren.”
Alex: “We staan soms versteld dat mensen graag dat vertrouwde comfort food willen. Wie ‘Badaboum’ de eerste keer hoort, gelooft niet dat wij het zijn. Maar bij de tweede luisterbeurt bemerk je de strijkers, die wel héél Hooverphonic zijn. Er zit toch een soort blauwdruk of DNA in, die net vertrouwd genoeg is. We proberen het te dresseren, zodat het precies nieuw is. We hebben de voorbije twintig jaar ook wel wat relletjes gehad met de platenfirma. Op de eerste twee platen staan wij niet op de cover, dus moésten we op de derde plaat staan. Ze wilden een gezicht op de hoes. Wij zagen dat niet zitten, maar: ‘Oké, we zullen het regelen’. Vervolgens gaan we verkleumd in een wei staan, blauw van de kou. ‘Voilà, we staan erop!’ Reactie: ‘Jamaar …’ En dan konden wij antwoorden: ‘Hey, we staan erop.’ ‘The Magnificent Tree’ is eigenlijk de plaat die ‘The President of the LSD Golf Club’ had moeten zijn. We hadden toen gespeeld in San Francisco, en we waren de president van de LSD Golf Club tegengekomen. Maar we mochten die titel niet gebruiken.”
Emilie Van Mossevelde (promomanager van Sony): “Kunnen jullie afronden? Nog vijf minuutjes?”
Alex: “In die tijd mocht je zeker niet het woord ‘LSD’ in de titel gebruiken. Een long rifle in de videoclip van ‘Jackie Cane’ mocht ook niet. Een revolver mocht evenmin. Een zwart-wit video? Nope. Accupunctuurnaalden? Uit den boze. Tegenwoordig mag alles.”
Raymond: “Dus hebben we alles gecombineerd bij ‘The President of the LSD Golf Club’.”
Alex: “Zwarte hoes. LSD.”
Julian: “En toch nog 30.000 verkocht!”
Raymond: “Hebben we toch onze zin gekregen.”
Julian: “Verzamelen jullie zelf unieke, speciale of buitenlandse uitgaven van jullie albums?”
Alex: “Hm. Ik heb alle vinylversies, alsook de promotionele exemplaren. Ik heb een Japanse ‘Blue Wonder Power Milk’, en een Amerikaanse versie van ons debuut. Daar moesten we toen al ‘Hooverphonic’ heten, terwijl het in Europa nog ‘Hoover’ was.”
Raymond: “Ik heb ‘Wardrope’ als single.”
Alex: “We hebben ooit een bootleg op de kop getikt in Italië.”
Julian: “Zijn jullie ooit op cassette uitgebracht?”
Alex & Raymond: “Ja.”
Julian: “In sommige landen is dat nog heel populair.”
Alex: “We zijn zelfs op MiniDisc uitgebracht!”
Julian: “Echt waar? Ik ben een enorme MiniDisc-fan.”
Alex: “Daarom zeg ik het. Ik wist dat, je hebt dat vorige keer gezegd.”
Julian: “Welke plaat van jullie is op MiniDisc?”
Alex: “Ik denk ‘Blue Wonder Power Milk’.”
Julian: “Miljaar, die moet ik zoeken op Discogs.”
Raymond: “Ik ben er zeker van.”
Julian: “Ik heb maar zeven vooropgenomen MiniDiscs. Moeilijk te vinden in België.”
Alex: “Ik denk dat ik de mijne nog liggen heb, haha!”
Julian: “Hoeveel moet je daarvoor hebben?”
Alex & Raymond: “Hahahaha!”
Julian: “Nu we toch over dure zaken bezig zijn: ik heb de vinylbox van ‘Hooverphonic In Wonderland’ gekocht. Zestig euro, alstublieft.”
Alex: “Aah! Ja, hij is niet goedkoop. Het is echt een verzamelstuk voor mensen die van vinyl houden. Er waren zelfs mensen die ons vroegen waarom de cd er niet bijstak.”
Julian: “Missing the point.”
Alex: “Zeer mooie uitgave.”
Raymond: “Heel schoon.”
Julian: “Ik heb hem in FatKat in Antwerpen gekocht. Staf, de eigenaar, kon niet veel exemplaren bestellen. Zelfs naar de winkels toe was het beperkt.”
Alex: “Het was heel limited. Er zijn wel een aantal mooie uitgaven van Hooverphonic. Van ‘Blue Wonder Power Milk’ is er een promoversie met een blauwe latex sleeve. Van ‘The Magnificent Tree’ is ook een langwerpige versie, een longbox. Die speciale edities heb ik ook allemaal.”
Raymond: “Ik heb nog een paar van die latex sleeves, maar dan zonder cd.”
Julian: “Doet me denken aan een speciale uitgave van ‘Ghostbusters’, twee jaar geleden, om de 30ste verjaardag van de film te vieren. Toen kon je de maxisingle van Ray Parker Jr. krijgen met een witte latex hoes die naar marshmallow geurde, zoals de ‘Stay Puft Marshmallow Man’-antagonist in de film. De obscuurste Belgische releases die ik bezit, zijn twee dEUS-cassettes uit Roemenië.”
Alex: “dEUS-cassettes uit Roemenië?”
Julian: “Mijn oom is een Roemeen, en deze uitgaven dateren uit de jaren negentig. Zal het ooit iets waard zijn? Geen idee, dat is ook allesbehalve belangrijk. Daar doet een muziekliefhebber het niet voor.”
Alex: “Sonic Youth maakte er een sport van. Ze gingen in elke stad waar ze kwamen incognito in platenwinkels vragen naar Sonic Youth-bootlegs. Wanneer ze dan iets van onder de toog kregen, dan namen ze die gewoon mee. ‘Je moet wel betalen!’ riep de winkeleigenaar vervolgens. ‘I don’t think so, that’s my property’ was dan het antwoord.”
Julian: “Zoals het waargebeurde verhaal van The Kids, die – nadat ze een platenboer uit New York City hadden verteld dat ze Belgen waren – te horen kregen: ‘Belgium, eh? Do you know The Kids?’.”
Alex: “Ik heb ook een straf verhaal. Ik zat in een bar in Seattle met de klanktechnicus. Er was een meisje aan het opdienen, en ik zei tegen de technicus: ‘Ik wed dat het meisje Hooverphonic gaat kennen’. Dus ik stap op dat meisje af, en zij zegt meteen: ‘Oh really? I loooove Hooverphonic! Fantastic!’ Weddenschap gewonnen. Ook zijn we ooit in Los Angeles meegenomen door een gast van de platenfirma die zat en stoned was. Zeer onverantwoord. We gingen naar een ‘titty bar’ naast zijn kantoor. Ik zei dat ik geen identiteitskaart bij had. ‘Geen probleem’, zei hij, ‘ze kennen mij daar, ik krijg jullie wel binnen.’ Dus wij staan daar, en natuurlijk geraken we niet binnen. Na vijfendertig keer proberen stonden we nog steeds buiten. We hadden zelfs gezegd dat we in een band zaten: ‘We just played the Roxy’. Enfin, meisje van de kassa neemt haar cigarette break en vraagt in welke band we spelen. We wisten dat ze ons nooit ging kennen, want we waren een kleine Belgische band. ‘Try me’, zei ze. ‘Hooverphonic’. Resultaat: ‘Oh, why didn’t you tell me? Come in!’ Wij tegen elkaar: ‘We zijn hier incognito, hé?’. Tja, we zijn nog maar net binnen of we horen iemand aan een tafeltje roepen: ‘Hey! Hooverphonic!’.”
Raymond: “‘HOOVERPHONIC!! We just saw your show, we loved it!’”
Alex: “Daar ging onze incognito-instelling. En op dat moment belde mijn toenmalig lief met de vraag waar ik zat. ‘Eh, in een titty bar met lapdances’.”
Raymond: “Dat was een soep, man.”
Alex: “Toen waren we nog rock ‘n roll.”
Raymond: “Been there, done that.”
Julian: “Zolang je waarachtig blijft, is het niet erg dat je minder rock ‘n roll bent.”
Raymond: “We zijn altijd serieus gebleven, dat mogen we wel zeggen.”
Julian: “‘In Wonderland’ bewijst dat jullie nog niet op automatische piloot vliegen.”
Alex: “Nee. Dat zal nooit gebeuren.”
Julian: “Ik moet afronden. Bedankt voor jullie tijd.”
Alex: “Dat is graag gedaan.”
© Julian De Backer voor Keys and Chords. Met dank aan Emilie Van Mossevelde van Sony Music.
Alex: “Voilà! Voor mij is de balans tussen koud en warm essentieel. Een mooi interieur is voor mij een mix tussen koude en warme materialen. Een goede plaat of een goede show heeft raakmomenten afgewisseld met groovemomenten, power en intimiteit. Het leven is meer dan gewoon een ding. Dat mis ik soms wel in onze huidige gestandaardiseerde maatschappij. Wie naar een Hooverphonic-show komt, krijgt iets supereclectisch. Daar werken we hard aan, en daar zoeken we echt naar. Dat is al heel onze carrière zo. We proberen niet te herhalen wat we reeds gedaan hebben. En oké, dan verlies je een stuk publiek. So what? Bowie heeft ook veel publiek verloren toen hij veranderde van stijl.”
Raymond: “You win some, you lose some.”
Julian: “Dylan, toen hij elektrisch ging.”
Alex: “Dylan, ook. Als ‘publiek verliezen’ je afschrikt als groep, dan kan je beter stoppen. Dan verkramp je, en dan ben je enkel nog bezig met je publiek. Dat hebben wij niet gedaan. Daarom zijn we ook al zo lang bezig. Spontaan heruitvinden, zodat het nooit geforceerd klinkt. Voor mij zijn er ook maar twee soorten restaurants. Ofwel heb je al twintig jaar dezelfde menukaart, en dan kom je als klant voor comfort food. Ofwel verbaas je me elke keer wanneer ik langskom en serveer je me iets nieuws. Die twee insteken zijn interessant voor mij. De rest boeit me niet. Het is het een of het ander. We doen niet aan politiek. In de politiek is de grijze zone de beste. In onze branche is zwart-wit veel interessanter.”
Julian: “Gek, nochtans: in recensies van ‘The Night Before’ klonkt bij sommige critici opluchting. Ze waren blij dat Hooverphonic na het speciale ‘The President of the LSD Golf Club’ terug een vertrouwde plaat had gemaakt. Hoewel jullie graag vernieuwen, en experimenteren.”
Alex: “We staan soms versteld dat mensen graag dat vertrouwde comfort food willen. Wie ‘Badaboum’ de eerste keer hoort, gelooft niet dat wij het zijn. Maar bij de tweede luisterbeurt bemerk je de strijkers, die wel héél Hooverphonic zijn. Er zit toch een soort blauwdruk of DNA in, die net vertrouwd genoeg is. We proberen het te dresseren, zodat het precies nieuw is. We hebben de voorbije twintig jaar ook wel wat relletjes gehad met de platenfirma. Op de eerste twee platen staan wij niet op de cover, dus moésten we op de derde plaat staan. Ze wilden een gezicht op de hoes. Wij zagen dat niet zitten, maar: ‘Oké, we zullen het regelen’. Vervolgens gaan we verkleumd in een wei staan, blauw van de kou. ‘Voilà, we staan erop!’ Reactie: ‘Jamaar …’ En dan konden wij antwoorden: ‘Hey, we staan erop.’ ‘The Magnificent Tree’ is eigenlijk de plaat die ‘The President of the LSD Golf Club’ had moeten zijn. We hadden toen gespeeld in San Francisco, en we waren de president van de LSD Golf Club tegengekomen. Maar we mochten die titel niet gebruiken.”
Emilie Van Mossevelde (promomanager van Sony): “Kunnen jullie afronden? Nog vijf minuutjes?”
Alex: “In die tijd mocht je zeker niet het woord ‘LSD’ in de titel gebruiken. Een long rifle in de videoclip van ‘Jackie Cane’ mocht ook niet. Een revolver mocht evenmin. Een zwart-wit video? Nope. Accupunctuurnaalden? Uit den boze. Tegenwoordig mag alles.”
Raymond: “Dus hebben we alles gecombineerd bij ‘The President of the LSD Golf Club’.”
Alex: “Zwarte hoes. LSD.”
Julian: “En toch nog 30.000 verkocht!”
Raymond: “Hebben we toch onze zin gekregen.”
Julian: “Verzamelen jullie zelf unieke, speciale of buitenlandse uitgaven van jullie albums?”
Alex: “Hm. Ik heb alle vinylversies, alsook de promotionele exemplaren. Ik heb een Japanse ‘Blue Wonder Power Milk’, en een Amerikaanse versie van ons debuut. Daar moesten we toen al ‘Hooverphonic’ heten, terwijl het in Europa nog ‘Hoover’ was.”
Raymond: “Ik heb ‘Wardrope’ als single.”
Alex: “We hebben ooit een bootleg op de kop getikt in Italië.”
Julian: “Zijn jullie ooit op cassette uitgebracht?”
Alex & Raymond: “Ja.”
Julian: “In sommige landen is dat nog heel populair.”
Alex: “We zijn zelfs op MiniDisc uitgebracht!”
Julian: “Echt waar? Ik ben een enorme MiniDisc-fan.”
Alex: “Daarom zeg ik het. Ik wist dat, je hebt dat vorige keer gezegd.”
Julian: “Welke plaat van jullie is op MiniDisc?”
Alex: “Ik denk ‘Blue Wonder Power Milk’.”
Julian: “Miljaar, die moet ik zoeken op Discogs.”
Raymond: “Ik ben er zeker van.”
Julian: “Ik heb maar zeven vooropgenomen MiniDiscs. Moeilijk te vinden in België.”
Alex: “Ik denk dat ik de mijne nog liggen heb, haha!”
Julian: “Hoeveel moet je daarvoor hebben?”
Alex & Raymond: “Hahahaha!”
Julian: “Nu we toch over dure zaken bezig zijn: ik heb de vinylbox van ‘Hooverphonic In Wonderland’ gekocht. Zestig euro, alstublieft.”
Alex: “Aah! Ja, hij is niet goedkoop. Het is echt een verzamelstuk voor mensen die van vinyl houden. Er waren zelfs mensen die ons vroegen waarom de cd er niet bijstak.”
Julian: “Missing the point.”
Alex: “Zeer mooie uitgave.”
Raymond: “Heel schoon.”
Julian: “Ik heb hem in FatKat in Antwerpen gekocht. Staf, de eigenaar, kon niet veel exemplaren bestellen. Zelfs naar de winkels toe was het beperkt.”
Alex: “Het was heel limited. Er zijn wel een aantal mooie uitgaven van Hooverphonic. Van ‘Blue Wonder Power Milk’ is er een promoversie met een blauwe latex sleeve. Van ‘The Magnificent Tree’ is ook een langwerpige versie, een longbox. Die speciale edities heb ik ook allemaal.”
Raymond: “Ik heb nog een paar van die latex sleeves, maar dan zonder cd.”
Julian: “Doet me denken aan een speciale uitgave van ‘Ghostbusters’, twee jaar geleden, om de 30ste verjaardag van de film te vieren. Toen kon je de maxisingle van Ray Parker Jr. krijgen met een witte latex hoes die naar marshmallow geurde, zoals de ‘Stay Puft Marshmallow Man’-antagonist in de film. De obscuurste Belgische releases die ik bezit, zijn twee dEUS-cassettes uit Roemenië.”
Alex: “dEUS-cassettes uit Roemenië?”
Julian: “Mijn oom is een Roemeen, en deze uitgaven dateren uit de jaren negentig. Zal het ooit iets waard zijn? Geen idee, dat is ook allesbehalve belangrijk. Daar doet een muziekliefhebber het niet voor.”
Alex: “Sonic Youth maakte er een sport van. Ze gingen in elke stad waar ze kwamen incognito in platenwinkels vragen naar Sonic Youth-bootlegs. Wanneer ze dan iets van onder de toog kregen, dan namen ze die gewoon mee. ‘Je moet wel betalen!’ riep de winkeleigenaar vervolgens. ‘I don’t think so, that’s my property’ was dan het antwoord.”
Julian: “Zoals het waargebeurde verhaal van The Kids, die – nadat ze een platenboer uit New York City hadden verteld dat ze Belgen waren – te horen kregen: ‘Belgium, eh? Do you know The Kids?’.”
Alex: “Ik heb ook een straf verhaal. Ik zat in een bar in Seattle met de klanktechnicus. Er was een meisje aan het opdienen, en ik zei tegen de technicus: ‘Ik wed dat het meisje Hooverphonic gaat kennen’. Dus ik stap op dat meisje af, en zij zegt meteen: ‘Oh really? I loooove Hooverphonic! Fantastic!’ Weddenschap gewonnen. Ook zijn we ooit in Los Angeles meegenomen door een gast van de platenfirma die zat en stoned was. Zeer onverantwoord. We gingen naar een ‘titty bar’ naast zijn kantoor. Ik zei dat ik geen identiteitskaart bij had. ‘Geen probleem’, zei hij, ‘ze kennen mij daar, ik krijg jullie wel binnen.’ Dus wij staan daar, en natuurlijk geraken we niet binnen. Na vijfendertig keer proberen stonden we nog steeds buiten. We hadden zelfs gezegd dat we in een band zaten: ‘We just played the Roxy’. Enfin, meisje van de kassa neemt haar cigarette break en vraagt in welke band we spelen. We wisten dat ze ons nooit ging kennen, want we waren een kleine Belgische band. ‘Try me’, zei ze. ‘Hooverphonic’. Resultaat: ‘Oh, why didn’t you tell me? Come in!’ Wij tegen elkaar: ‘We zijn hier incognito, hé?’. Tja, we zijn nog maar net binnen of we horen iemand aan een tafeltje roepen: ‘Hey! Hooverphonic!’.”
Raymond: “‘HOOVERPHONIC!! We just saw your show, we loved it!’”
Alex: “Daar ging onze incognito-instelling. En op dat moment belde mijn toenmalig lief met de vraag waar ik zat. ‘Eh, in een titty bar met lapdances’.”
Raymond: “Dat was een soep, man.”
Alex: “Toen waren we nog rock ‘n roll.”
Raymond: “Been there, done that.”
Julian: “Zolang je waarachtig blijft, is het niet erg dat je minder rock ‘n roll bent.”
Raymond: “We zijn altijd serieus gebleven, dat mogen we wel zeggen.”
Julian: “‘In Wonderland’ bewijst dat jullie nog niet op automatische piloot vliegen.”
Alex: “Nee. Dat zal nooit gebeuren.”
Julian: “Ik moet afronden. Bedankt voor jullie tijd.”
Alex: “Dat is graag gedaan.”
© Julian De Backer voor Keys and Chords. Met dank aan Emilie Van Mossevelde van Sony Music.
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024