INTERVIEW WITH...
SINGER-SONGWRITER & FRONTMAN OF THE LEGENDARY IRISH COFFEE
“Op eBay vroeg iemand €4000 voor onze eerste elpee. Maar of hij het zal krijgen? Geen idee. Haha!” William Souffreau schreef met Irish Coffee enkele prachtsongs, waaronder ‘The Show’, ‘The Beginning of the End’ en ‘Masterpiece’. De eerste plaat van de groep is een waar collector’s item, dat voor grof geld verhandeld wordt over de digitale snelwegen. Maar superbekend is de groep niet in België, en zeker niet meer bij de jonge garde. Tijd voor eerherstel, en een vernieuwde kennismaking. De heer Souffreau vertelt met veel plezier over het prille begin. |
William Souffreau: “Ik ben nooit professioneel geweest, haha. Wel ‘semi-professioneel’. Het is begonnen in de jaren 1960, toen ik mijn eerste groepje heb opgestart. Enkele vrienden onder elkaar, in een dorpje in Oost-Vlaanderen. We coverden meestal nummers uit de top-10. We kenden hoogstens drie akkoorden. Ik speelde gitaar, net zoals drie andere leden. Vier gitaristen, en een drummer. Niemand wilde bas spelen. Dat klonk soms als een kakafonie: iedereen op 1 versterker! Er was niets anders of beters. Mijn eerste versterker was een radio.”
Julian De Backer: “Jullie hadden lokaal succes?”
William: “Jazeker, gewoon in de streek. Wanneer het kermis was, mochten we in het dorp optreden. Dat nieuws verspreidde zich, en dus mochten we ook de kermis van het buurtdorp opluisteren.”
Julian: “Hoe zijn jullie geëvolueerd van kermisband naar een groep die platen opnam?”
William: “Ik heb nog heel wat groepjes gehad, onder andere eentje in Aalst, eentje in Ninove, etcetera. Na mijn legerdienst heb ik een eerste keer een single opgenomen. Ik schreef al wel eigen nummers in de sixties, maar dat hield ik voor mezelf. Ik dacht toen niet aan een carrière. In die tijd bestond dat idee zelfs niet. Er was Will Tura, en verder heel weinig. Na The Beatles was de opvatting van de mensen helemaal veranderd. We probeerden er zelf iets beters van te maken. Niet meer gewoon naspelen, maar een echte techniek ontwikkelen. We wilden ons werk goed doen. Optreden bleef beperkt tot spelen in cafés, zalen en tenten. We moesten er een gezellige avond van maken, en dus moest je de top-10 kennen. Wij speelden toen al onbekende, eigen nummers ertussen. Zelfs iets van The Beatles of The Rolling Stones spelen was vreemd in een land waar Eddy Wally de plak zwaaide.
Aan het einde van de jaren 1960 heb ik een periode andere mensen begeleid. Onder andere Rocco Granata. Irish Coffee was aanvankelijk de drummer, de bassist en de orgelist (en ik) van Rocco. Daar hebben we ook het idee opgevat om zelf te beginnen. ‘Den Dierickx’ van het groepje Voodoo wilde samenwerken. Hij was een goede zanger, en zo geschiedde. Wij repeteerden bij de baas van een dancing in Hekelgem. Die baas bood ons meteen een platform aan, we mochten bij hem komen spelen wanneer we een deftig repertoire hadden. Alle weekends kwamen wij spelen, we kregen onze eerste fans, we speelden Led Zeppelin, Deep Purple, Ten Years After.”
Julian De Backer: “Jullie hadden lokaal succes?”
William: “Jazeker, gewoon in de streek. Wanneer het kermis was, mochten we in het dorp optreden. Dat nieuws verspreidde zich, en dus mochten we ook de kermis van het buurtdorp opluisteren.”
Julian: “Hoe zijn jullie geëvolueerd van kermisband naar een groep die platen opnam?”
William: “Ik heb nog heel wat groepjes gehad, onder andere eentje in Aalst, eentje in Ninove, etcetera. Na mijn legerdienst heb ik een eerste keer een single opgenomen. Ik schreef al wel eigen nummers in de sixties, maar dat hield ik voor mezelf. Ik dacht toen niet aan een carrière. In die tijd bestond dat idee zelfs niet. Er was Will Tura, en verder heel weinig. Na The Beatles was de opvatting van de mensen helemaal veranderd. We probeerden er zelf iets beters van te maken. Niet meer gewoon naspelen, maar een echte techniek ontwikkelen. We wilden ons werk goed doen. Optreden bleef beperkt tot spelen in cafés, zalen en tenten. We moesten er een gezellige avond van maken, en dus moest je de top-10 kennen. Wij speelden toen al onbekende, eigen nummers ertussen. Zelfs iets van The Beatles of The Rolling Stones spelen was vreemd in een land waar Eddy Wally de plak zwaaide.
Aan het einde van de jaren 1960 heb ik een periode andere mensen begeleid. Onder andere Rocco Granata. Irish Coffee was aanvankelijk de drummer, de bassist en de orgelist (en ik) van Rocco. Daar hebben we ook het idee opgevat om zelf te beginnen. ‘Den Dierickx’ van het groepje Voodoo wilde samenwerken. Hij was een goede zanger, en zo geschiedde. Wij repeteerden bij de baas van een dancing in Hekelgem. Die baas bood ons meteen een platform aan, we mochten bij hem komen spelen wanneer we een deftig repertoire hadden. Alle weekends kwamen wij spelen, we kregen onze eerste fans, we speelden Led Zeppelin, Deep Purple, Ten Years After.”
Julian: “Symfonische hardrock?”
William: “Ja, maar ook de bluesy stuff. Fleetwood Mac. We waren nogal verscheiden. We wisten niet zo goed waar we naartoe wilden, maar we wisten wel dat we wilden spelen. De manager van The Pebbles, Louis de Vries, is eens komen kijken. Hij was diegene die met ons een single wilde maken. Maar ik schreef toen nog geen nummers. Puur op aanvraag heb ik dat dan gedaan. Ik was geen broodschrijver. Na de single met Voodoo kregen we ook de vraag om een elpee te maken. Dat was natuurlijk meteen 8 of 9 nummers, en toen ben ik verwoed beginnen schrijven. Maar nog steeds niet ernstig. Dat is pas later gekomen, toen ik een solocarrière ambieerde. Toen ben ik echt beginnen componeren. (wikt woorden) Nu ja, ‘componeren’ …”
Julian: “U hebt dus geen muzikale vorming?”
William: “Ik heb twee weken muziekschool gevolgd, that’s it.”
Julian: “Dan was u toch een natuurtalent? Als ze aan mij zouden vragen ‘schrijf eens een nummer’, dan zou ik 100 jaar kunnen proberen, maar …”
William: “Mja, ik wist het ook niet dat ik dat kon.”
Julian: “Dat zat dan toch in u?”
William: “Ja, dat zat in mij. Geen enkele van de andere jongens had dat. Die konden mij natuurlijk wel uitstekend begeleiden. Jean Vander Schueren zorgde ervoor dat er een begin, een einde en een solo was. Het echte arrangement met drums werd gecreëerd op repetities. Hetgeen ik aanbracht, was een melodie met akkoorden. ‘Een liedje’, eenvoudiger kan ik het niet zeggen. De groep begon van daaruit te experimenteren.”
Julian: “Hoe moet ik me dat dan voorstellen? U nam uw gitaar en u begon wat te proberen?”
William: “Ja, proberen. Niemand kan dat uitleggen. Het is er, of het is er niet. Inspiratie komt ook via veel andere nummers spelen. Iets van The Beatles, iets van Deep Purple, iets van Led Zeppelin. Dat komt allemaal samen. Onderbewust word je beïnvloed door stromingen. Rock-’n-roll, blues, en dat is nu nog. Elke muzikant-schrijver wordt beïnvloed. Daar kan je niet onderuit. Soms valt dat goed mee, en krijg je een echt tof idee, en soms moet je lang zoeken naar een goed idee.”
William: “Ja, maar ook de bluesy stuff. Fleetwood Mac. We waren nogal verscheiden. We wisten niet zo goed waar we naartoe wilden, maar we wisten wel dat we wilden spelen. De manager van The Pebbles, Louis de Vries, is eens komen kijken. Hij was diegene die met ons een single wilde maken. Maar ik schreef toen nog geen nummers. Puur op aanvraag heb ik dat dan gedaan. Ik was geen broodschrijver. Na de single met Voodoo kregen we ook de vraag om een elpee te maken. Dat was natuurlijk meteen 8 of 9 nummers, en toen ben ik verwoed beginnen schrijven. Maar nog steeds niet ernstig. Dat is pas later gekomen, toen ik een solocarrière ambieerde. Toen ben ik echt beginnen componeren. (wikt woorden) Nu ja, ‘componeren’ …”
Julian: “U hebt dus geen muzikale vorming?”
William: “Ik heb twee weken muziekschool gevolgd, that’s it.”
Julian: “Dan was u toch een natuurtalent? Als ze aan mij zouden vragen ‘schrijf eens een nummer’, dan zou ik 100 jaar kunnen proberen, maar …”
William: “Mja, ik wist het ook niet dat ik dat kon.”
Julian: “Dat zat dan toch in u?”
William: “Ja, dat zat in mij. Geen enkele van de andere jongens had dat. Die konden mij natuurlijk wel uitstekend begeleiden. Jean Vander Schueren zorgde ervoor dat er een begin, een einde en een solo was. Het echte arrangement met drums werd gecreëerd op repetities. Hetgeen ik aanbracht, was een melodie met akkoorden. ‘Een liedje’, eenvoudiger kan ik het niet zeggen. De groep begon van daaruit te experimenteren.”
Julian: “Hoe moet ik me dat dan voorstellen? U nam uw gitaar en u begon wat te proberen?”
William: “Ja, proberen. Niemand kan dat uitleggen. Het is er, of het is er niet. Inspiratie komt ook via veel andere nummers spelen. Iets van The Beatles, iets van Deep Purple, iets van Led Zeppelin. Dat komt allemaal samen. Onderbewust word je beïnvloed door stromingen. Rock-’n-roll, blues, en dat is nu nog. Elke muzikant-schrijver wordt beïnvloed. Daar kan je niet onderuit. Soms valt dat goed mee, en krijg je een echt tof idee, en soms moet je lang zoeken naar een goed idee.”
Julian: “Ik beluisterde vanmorgen uw nummers ‘The Beginning of the End’ en ‘Masterpiece’ beluisterd, en dan hoor ik echt een soort Deep Purple.”
William: “Ja ja, dat zat er wel in. We hadden die basis, met het orgel.”
Julian: “Waren jullie toen niet ongeveer de enige Belgische groep die op dergelijke symfonische manier speelde? Want The Pebbles waren toch meer rock-‘n-roll.”
William: “’The Pebbles’ waren meer popmuziek. Wij speelden aanvankelijk al Deep Purple en Led Zeppelin, dus die invloed zat erin. Ook omdat we die bezetting hadden. We werden ook vergeleken met Uriah Heep, maar daar heb ik nooit een plaat van gehad. Ik heb nooit onderzocht hoe zij het deden. Deep Purple wél, hun eerste elpees had ik. Dirk zong meestal de trage nummers, zoals ‘Lalena’. Verder: veel zoeken. De tijd was ook een grote invloed. Moest ik nu geleefd hebben (William lijkt me nog steeds erg levend, red.), dan zou ik ‘boom-knal-boom’ (imiteert dansmuziek) gemaakt hebben. Er zou meer beat in zitten.”
Julian: “Natuurlijk, vandaag heb je ook heel wat retrogroepen: nieuwe bands die bewust naar een ouder geluid grijpen. ‘Vroeger was alles beter’ wordt vaak gezegd, maar heel veel groepen refereren naar de jaren ’60 en ’70 zonder lawaai te maken.
William: “Ja ja, dat zat er wel in. We hadden die basis, met het orgel.”
Julian: “Waren jullie toen niet ongeveer de enige Belgische groep die op dergelijke symfonische manier speelde? Want The Pebbles waren toch meer rock-‘n-roll.”
William: “’The Pebbles’ waren meer popmuziek. Wij speelden aanvankelijk al Deep Purple en Led Zeppelin, dus die invloed zat erin. Ook omdat we die bezetting hadden. We werden ook vergeleken met Uriah Heep, maar daar heb ik nooit een plaat van gehad. Ik heb nooit onderzocht hoe zij het deden. Deep Purple wél, hun eerste elpees had ik. Dirk zong meestal de trage nummers, zoals ‘Lalena’. Verder: veel zoeken. De tijd was ook een grote invloed. Moest ik nu geleefd hebben (William lijkt me nog steeds erg levend, red.), dan zou ik ‘boom-knal-boom’ (imiteert dansmuziek) gemaakt hebben. Er zou meer beat in zitten.”
Julian: “Natuurlijk, vandaag heb je ook heel wat retrogroepen: nieuwe bands die bewust naar een ouder geluid grijpen. ‘Vroeger was alles beter’ wordt vaak gezegd, maar heel veel groepen refereren naar de jaren ’60 en ’70 zonder lawaai te maken.
Het is niet eens zo zeker wat u vandaag zou maken, mocht u nu beginnen.”
William: “Moest ik nu jong zijn, zou ik wellicht wel de muziek van vandaag maken.”
Julian: “Jullie manager Louis de Vries deed naar verluidt niet altijd zijn uiterste best om jullie te marketen …”
William: “Louis was goed voor ons. Dankzij hem hebben we die eerste elpee kunnen maken, maar de aanvraag voor die elpee kwam via Amerika. Ze vonden een single niet voldoende. Later hebben we nooit nog die kans gekregen. Zelfs The Pebbles hebben nooit een elpee gemaakt. De single zwaaide toen de plak in België. Door dat album hing onze muziek een beetje aan elkaar, was er cohesie. Elk nummer had iets met het vorige te maken.
Louis was bezig met The Pebbles, maar ook met Middle of the Road. Die bands hadden prioriteit. Onze single was niet het succes dat hij verwachtte. Nu, door het internet, hebben we ontdekt dat de Amerikaanse platenfirma destijds overkop was gegaan. Dus onze single had weinig kans. Hij is wel in Mexico en Brazilië verschenen, waar we samen met Jimi Hendrix op een elpee staan. Nu pas ontdekken we dat. Het had iets kunnen worden, maar je moet wat geluk hebben in dat verloop.”
Julian: “De geschiedenis van de Belgische muziek is een enorm verhaal van gemiste kansen.”
William: “We spreken nu begin jaren ’70, maar het is pas echt begonnen voor Belgische groepen aan het einde van de jaren ’70 en in het begin van de jaren ’80.”
Julian: “Maar zelfs nu zijn er weinig Belgische groepen die kunnen leven van hun internationaal succes. Soulwax, dEUS, Stromae, Adamo. Vaya Con Dios en Soulsister hadden enkele flinke hits. Je hebt een enorm apparaat nodig om een impact te maken. A&R is niet zo’n gevestigd concept bij ons.”
William: “Jo Bogaert (van Technotronic, red.) is een vriend van mij. Jo had een gigantische hit. Maar daarna was het moeilijker.”
Julian: “Wat doet hij nu?”
William: “Moest ik nu jong zijn, zou ik wellicht wel de muziek van vandaag maken.”
Julian: “Jullie manager Louis de Vries deed naar verluidt niet altijd zijn uiterste best om jullie te marketen …”
William: “Louis was goed voor ons. Dankzij hem hebben we die eerste elpee kunnen maken, maar de aanvraag voor die elpee kwam via Amerika. Ze vonden een single niet voldoende. Later hebben we nooit nog die kans gekregen. Zelfs The Pebbles hebben nooit een elpee gemaakt. De single zwaaide toen de plak in België. Door dat album hing onze muziek een beetje aan elkaar, was er cohesie. Elk nummer had iets met het vorige te maken.
Louis was bezig met The Pebbles, maar ook met Middle of the Road. Die bands hadden prioriteit. Onze single was niet het succes dat hij verwachtte. Nu, door het internet, hebben we ontdekt dat de Amerikaanse platenfirma destijds overkop was gegaan. Dus onze single had weinig kans. Hij is wel in Mexico en Brazilië verschenen, waar we samen met Jimi Hendrix op een elpee staan. Nu pas ontdekken we dat. Het had iets kunnen worden, maar je moet wat geluk hebben in dat verloop.”
Julian: “De geschiedenis van de Belgische muziek is een enorm verhaal van gemiste kansen.”
William: “We spreken nu begin jaren ’70, maar het is pas echt begonnen voor Belgische groepen aan het einde van de jaren ’70 en in het begin van de jaren ’80.”
Julian: “Maar zelfs nu zijn er weinig Belgische groepen die kunnen leven van hun internationaal succes. Soulwax, dEUS, Stromae, Adamo. Vaya Con Dios en Soulsister hadden enkele flinke hits. Je hebt een enorm apparaat nodig om een impact te maken. A&R is niet zo’n gevestigd concept bij ons.”
William: “Jo Bogaert (van Technotronic, red.) is een vriend van mij. Jo had een gigantische hit. Maar daarna was het moeilijker.”
Julian: “Wat doet hij nu?”
William: “Hij is nog steeds bezig met muziek. Producer. Ik volg het niet zo op de voet.”
Julian: “Heb je ooit nog contact gehad met Rocco Granata?” William: “Ik ben hem nog eens tegengekomen, maar hij kende mij niet meer. Ik heb er maar een klein jaar bij gespeeld. Die man heeft met zoveel mensen gewerkt. Tja.” Alfons Maes: “Bestaat zijn platenlabel nog, Cardinal Records?” William: “Ja, ik denk dat hij daar nog steeds mee bezig is.” Julian: “Helaas zijn veel kleine labels ondertussen verdwenen.” William: “Hans Kusters is nog bezig. Hij heeft onlangs iets van mij uitgebracht, alsook van Wimmeke Punk en zijn Wolf Banes.” Julian: “Hans Kusters zijn voornaamste bezigheid is tegenwoordig ‘music publishing’ voor reclamedoeleinden. Ik wilde ooit, voor een kortfilm, een nummer van Sony gebruiken en dan moest ik via Hans Kusters gaan. Zijn strenge secretaresse heeft me toen meteen afgewimpeld.” Alfons: “Klopt dat verhaal dat Louis de Vries jullie onheus behandeld heeft in Midem (festival in Frankrijk, red.)?” William: “Nee, dat zal iemand anders zijn.” Alfons: “Hij zette jullie onder een tentje aan het strand, het regende …” William: “Nee, wij waren daar niet als groep. Hij is naar Midem gegaan met ons plaatje ‘Masterpiece’, ze hebben dat daar gedraaid, en er kwam interesse uit Amerika. Maar meer weet ik daar niet van.” Alfons: “Ik had gehoord dat jullie reclame moesten maken met een cassetterecorder en een paar flyers.” William: “Nee, dat verhaal is niet waar. Ik was er alleszins niet bij. We hebben wel eens een show voor televisie in Parijs gedaan. Dat was nog geestig. Dat was met Annie Cordy, zowaar, en Jacques Dutronc. Ik heb die cassette hier nog ergens (zoekt even). Er was ook nog een Engelse groep, Magna Carta. (toont opname) Ik heb dit gevonden op een Russische site! Haha!” |
Julian: “(leest) Jullie staan er zelfs op als ‘THE Irish Coffee’.”
William: “The Irish Coffee, ja. Zo werden we foutief aangekondigd door de Franse presentator.”
Julian: “Vanwaar komt jullie groepsnaam eigenlijk?”
William: “Dat is een verhaal op zich. Wij hebben die naam zelf niet kunnen kiezen. De Amerikaanse firma wilde snel een naam, en wij waren ‘Voodoo’. Wij vonden dat een toffe naam, maar de Amerikanen vonden dat maar niets. Zij hebben toen ter plekke beslist dat het ‘Irish Coffee’ moest zijn. Wij hadden geen inspraak, het stond gewoon op het plaatje. Wij waren furieus. Wij hadden niets met Ierland, of met koffie, of met het drankje. Daaraan kun je merken dat wij het niet beroepshalve deden. Iedereen besliste voor ons. Nu is dat anders, als groep. Nu heb je inspraak.”
Alfons: “Toen een single of een elpee maken, was een hel waar je door moest. Zeker financieel.”
Julian: “Nu is het niet veel beter, door het downloaden. Welke platenfirma investeert nu nog in een debuut?”
William: “Voor mijn recentste platen was het niet anders. Ik heb opnieuw gekozen voor de naam ‘Irish Coffee’, omdat die nog beperkt een belletje doet rinkelen. Hier in de streek is dat allemaal nog goed en wel.”
Julian: “U bent een lokale bekendheid? Bij de bakker en de beenhouwer rollen ze de rode loper uit?”
William: “Haha! Maar als ik naar Limburg ga, dan kent niémand Irish Coffee.”
Julian: “Edoch, jullie staan zelfs op de Engelstalige Wikipedia, wat geen geringe prestatie is voor een Belgische band.”
William: “De plaat wordt nog steeds goed bevonden. De muziek die we toen speelden, kon de mensen behagen. Vreemd genoeg vermeldt Jan Delvaux ons niet in zijn boek over de Belgische muziekscène. We worden overgeslagen. We zijn slechts voetnoten.”
William: “The Irish Coffee, ja. Zo werden we foutief aangekondigd door de Franse presentator.”
Julian: “Vanwaar komt jullie groepsnaam eigenlijk?”
William: “Dat is een verhaal op zich. Wij hebben die naam zelf niet kunnen kiezen. De Amerikaanse firma wilde snel een naam, en wij waren ‘Voodoo’. Wij vonden dat een toffe naam, maar de Amerikanen vonden dat maar niets. Zij hebben toen ter plekke beslist dat het ‘Irish Coffee’ moest zijn. Wij hadden geen inspraak, het stond gewoon op het plaatje. Wij waren furieus. Wij hadden niets met Ierland, of met koffie, of met het drankje. Daaraan kun je merken dat wij het niet beroepshalve deden. Iedereen besliste voor ons. Nu is dat anders, als groep. Nu heb je inspraak.”
Alfons: “Toen een single of een elpee maken, was een hel waar je door moest. Zeker financieel.”
Julian: “Nu is het niet veel beter, door het downloaden. Welke platenfirma investeert nu nog in een debuut?”
William: “Voor mijn recentste platen was het niet anders. Ik heb opnieuw gekozen voor de naam ‘Irish Coffee’, omdat die nog beperkt een belletje doet rinkelen. Hier in de streek is dat allemaal nog goed en wel.”
Julian: “U bent een lokale bekendheid? Bij de bakker en de beenhouwer rollen ze de rode loper uit?”
William: “Haha! Maar als ik naar Limburg ga, dan kent niémand Irish Coffee.”
Julian: “Edoch, jullie staan zelfs op de Engelstalige Wikipedia, wat geen geringe prestatie is voor een Belgische band.”
William: “De plaat wordt nog steeds goed bevonden. De muziek die we toen speelden, kon de mensen behagen. Vreemd genoeg vermeldt Jan Delvaux ons niet in zijn boek over de Belgische muziekscène. We worden overgeslagen. We zijn slechts voetnoten.”
Julian: “Ik sprak Luckas Vander Taelen twee jaar geleden, en hij vertelde me dat hij in 2013 samen met jullie heeft opgetreden in Aalst. Dat was de eerste keer dat ik de naam ‘Irish Coffee’ hoorde. Zelfs mijn vader, die als 16-jarige stiekem naar The Pebbles ging kijken en nadien huisarrest kreeg omdat hij vijf minuten te laat thuis was, kende jullie niet. Vreemd.”
William: “Nochtans hebben wij in Antwerpen vrij veel opgetreden. Onder andere in het voorprogramma van Chicken Shack (Britse bluesband, red.).” Alfons: ”Ik was daar. Die zaal zat gewoon nokvol. Jullie begonnen jullie set te spelen, en driekwart van het volk liep nadien weg. Dat vergeet ik nooit.” Julian: “Dus ze waren populairder dan het hoofdprogramma?” Alfons: “Ja! Mensen kwamen om Irish Coffee te zien. De allereerste keer dat wij jullie nummer ‘The Show’ hoorden, was op een zondag in café ‘De Club’ in Antwerpen. Die hadden nog jukeboxen waarin je stukken van 5 frank moest steken. Niemand kende het nummer, maar iedereen keek op en vroeg: ‘Is dat een nieuwe Amerikaanse band?’. Op dat moment was ik verkocht. Dat was knap. Schitterend gewoon, jong.” William: “Nou, bedankt.” Julian: “Ik heb het nummer vanmorgen ook nog eens beluisterd, en het klinkt niet gedateerd. Dat is niet evident. Het is fris en stevig.” William: “De elpee is nu een collector’s item, en verwisselt voor €1000 van eigenaar.” Julian: “Kreeg u dat geld maar!” William: “Op eBay vroeg iemand zelfs €4000! Maar of hij het zal krijgen? Geen idee. Haha!” Julian: “Heb jij ze zelf nog?” William: “Ik heb ze nog enkele, zelfs. Dat is voor mijn kinderen.” Alfons: “De vraag in Japan was groot, hé?” |
William: “Jazeker.”
Julian: “Japan is een enorm muziekminnend land. Daarom krijg je steevast 1 of 2 bonustracks op Japanse persingen van Westerse platen.” William: “Ik ben blij dat de vinyl terug is. Heel tof. Ik ben geen grote verzamelaar, zoals je ziet (wijst naar platenkast). En hetgeen ik heb, is kapot gespeeld.” Julian: “Een plaat moet gespeeld worden.” Alfons: “Mijn exemplaar heb ik ooit laten liggen op de achterbank van de auto, in de volle zon. Helemaal kromgetrokken. Ik heb hem nadien kunnen herstellen, maar sommigen groeven waren toch onherstelbaar beschadigd.” Julian: “Wees blij dat je de plaat hebt. Ik heb ze niét.” Alfons: “Ik doe mijn exemplaar niet weg. Ze is niet meer perfect, dus ze is niet veel waard. Maar voor mij is ze van onschatbare emotionele waarde.” Julian: “Alfons heeft geen kinderen, dus ik heb al gezegd dat ik alles van hem wil erven.” Alfons: “Haha, ja, ik zal aan jou denken.” Julian: “Alfons heeft knappe dingen. De man van Pioneer. LaserDiscs, enzovoort. Enfin, hopelijk word jullie eerste plaat eens opnieuw uitgebracht.” William: “Ze is opnieuw uitgebracht, door een Spaanse firma. Ze zitten al aan de tweede persing van de heruitgave, zelfs. Er zijn ook véél bootlegs op de markt.” Julian: “Hebben ze u gecontacteerd voor de heruitgave? Hadden ze de masters nog?” William: “Nee, ze hebben de oude elpee moeten digitaliseren.” Julian: “Als ik naar de credits kijk, zie ik dat u van bepaalde nummers de muziek én de teksten schreef, en van sommige enkel een van de twee onderdelen.” William: “Ik heb Jean Vander Schueren altijd co-credit gegeven. Hij deed de arrangementen en de solo’s.” |
Julian: “U krijgt toch nog steeds royalty’s?”
William: “Ja ja. Maar dat is niet om over naar huis te schrijven. Genoeg om eens te gaan eten. Dat is een jaarlijkse afrekening. Zeker met Spotify is het echt om van te huilen. Dan krijg ik nul komma nul nul en dan een cijfertje.”
Julian: “Crimineel.”
William: “Ik herinner me het begin van mijn solocarrière. Toen kreeg ik mijn investering eruit via de verkoop en Sabam. Maar dat is nu niet meer waar. De nieuwe Irish Coffee-platen zijn allemaal in eigen beheer. Het is allemaal heel nipt.”
Julian: “Hoe ziet een doorsnee dag van William Souffreau eruit?”
William: “Elke dag muziek. Nummers schrijven.”
Julian: “Kan u ervan leven?”
William: “Nee, ik heb gelukkig mijn zwaar pensioen.”
Julian: “Dus Irish Coffee is een leuk extraatje. En u doet het nog graag.”
William: “Vroeger was het leuker, omdat je je iets kon permitteren. Wat meer instrumenten kopen, bijvoorbeeld. Optredens zijn ook minder courant. Hier en daar in de zomer op een festival. Maar toch: maximum tien optredens op een jaar.”
Julian: “Zo weinig? Spijtig. Slechte monumentenzorg. Lavvi Ebbel is nu terug goed bezig. Nieuwe single. Media-aandacht.”
William: “Wij hebben ook een nieuw nummer, maar de radio draait het niet.”
Julian: “Maar als u dood bent, dan zullen ze zeggen: ‘Het was ne goeie.’ …”
William: “Haha, ja!”
William: “Ja ja. Maar dat is niet om over naar huis te schrijven. Genoeg om eens te gaan eten. Dat is een jaarlijkse afrekening. Zeker met Spotify is het echt om van te huilen. Dan krijg ik nul komma nul nul en dan een cijfertje.”
Julian: “Crimineel.”
William: “Ik herinner me het begin van mijn solocarrière. Toen kreeg ik mijn investering eruit via de verkoop en Sabam. Maar dat is nu niet meer waar. De nieuwe Irish Coffee-platen zijn allemaal in eigen beheer. Het is allemaal heel nipt.”
Julian: “Hoe ziet een doorsnee dag van William Souffreau eruit?”
William: “Elke dag muziek. Nummers schrijven.”
Julian: “Kan u ervan leven?”
William: “Nee, ik heb gelukkig mijn zwaar pensioen.”
Julian: “Dus Irish Coffee is een leuk extraatje. En u doet het nog graag.”
William: “Vroeger was het leuker, omdat je je iets kon permitteren. Wat meer instrumenten kopen, bijvoorbeeld. Optredens zijn ook minder courant. Hier en daar in de zomer op een festival. Maar toch: maximum tien optredens op een jaar.”
Julian: “Zo weinig? Spijtig. Slechte monumentenzorg. Lavvi Ebbel is nu terug goed bezig. Nieuwe single. Media-aandacht.”
William: “Wij hebben ook een nieuw nummer, maar de radio draait het niet.”
Julian: “Maar als u dood bent, dan zullen ze zeggen: ‘Het was ne goeie.’ …”
William: “Haha, ja!”
Alfons: “In de grond was het ne goeie.”
Julian: “Paul Syniawsky van Paul’s Collection vertelde een zelfde verhaal. Kent u toevallig The Robots?” William: “Nee?” Julian: “Dat was een groep uit het Antwerpse. Ze hebben twee singles gemaakt, dus minder dan jullie. Ze hebben zelfs nooit een plaat gemaakt. Geen of weinig herkenning. En dan maar gestopt.” William: “Ik ben nooit gestopt. Mijn vrouw en ik zijn een zaak begonnen: eerst een café, dan een winkel. Maar altijd samen iets opgestart, zodat ik kon blijven muziekspelen. Als zelfstandige kan je dat zo een beetje volhouden. Het is niet makkelijk in België. De nummers 1, 2 en 3 van Humo’s Rock Rally kunnen het misschien nog maken. Engelse groepen kunnen leven van het retrocircuit. Die toeren dan doorheen heel Europa.” Julian: “Inderdaad, zoals The Rubettes op The Golden Years. Maar ik weet niet of dat iets voor u zou zijn. Retroshows zijn ook een beetje denigrerend. Het publiek wilt enkel drie hits, en niets meer. U speelt liever échte optredens, nietwaar?” Alfons: “Financieel is het natuurlijk wel mooi meegenomen. Artistiek is het misschien niet top. Ik noemde dat altijd ‘een avondje waarbij de baas zijn secretaresse meeneemt om enkele leuke uren te beleven’ (knipoog).” Julian: “Mja, maar je wilt toch geen achtergrondmuziek zijn?” |
William: “Soms waren wij inderdaad achtergrondmuziek. Wij hebben vaak gespeeld voor een ongeïnteresseerd publiek. Het enige wat ze toen riepen, was: ‘Kan dat niet wat stiller?’, haha.”
Julian: “Of corporate events.”
William: “Veel beroepsmuzikanten moeten dat doen, om te overleven. Voorprogramma’s waren slopend, tenzij het publiek beleefd was.”
Julian: “Laatste vraag: als u de elpee van 1971 opnieuw beluistert, nu 45 jaar later, bent u dan nog steeds tevreden?”
William: “Jazeker, maar ik zou nu veel veranderen en schaven. Er zijn zaken die te snel zijn gegaan. Ik luister daar nu met een ander oor naar. Elke single die ik opneem, klinkt achteraf als ‘Oh nee, dat had beter gekund’. De laatste elpee ook, trouwens.”
Julian: “Bedankt voor uw tijd.”
William: “Geen probleem. Hopelijk kan je er iets mee doen.”
Julian: “Of corporate events.”
William: “Veel beroepsmuzikanten moeten dat doen, om te overleven. Voorprogramma’s waren slopend, tenzij het publiek beleefd was.”
Julian: “Laatste vraag: als u de elpee van 1971 opnieuw beluistert, nu 45 jaar later, bent u dan nog steeds tevreden?”
William: “Jazeker, maar ik zou nu veel veranderen en schaven. Er zijn zaken die te snel zijn gegaan. Ik luister daar nu met een ander oor naar. Elke single die ik opneem, klinkt achteraf als ‘Oh nee, dat had beter gekund’. De laatste elpee ook, trouwens.”
Julian: “Bedankt voor uw tijd.”
William: “Geen probleem. Hopelijk kan je er iets mee doen.”
Julian De Backer - foto's: Alfons Maes ©
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024