|
8 december 2016 |
‘Is it alright if I put this on Facebook, ya’ll?’ |
Vertical Divider
Mac Arnold is al 74 jaar, maar is nauwelijks te merken. Muziek houdt je jong is waarschijnlijk van toepassing op hem. Hij komt gezond, sympathiek en spontaan over. Mac is een goedlachse en aimabele persoon. Zijn muzikale carrière start eind jaren 1950 wanneer hij een zelfgemaakte ‘steel gas can’-gitaar krijgt van zijn broer. Hij leert zichzelf gitaar en bas spelen. Hij speelt bij de jonge James Brown, J Floyd & the Shamrocks. In 1965 wordt A.C. Reed zijn werkgever en een jaar later toert hij en neemt hij op met Muddy Waters. In 1967 richt hij de Soul Invaders op en heeft veel werk als begeleider van BB King, The Temptations Jimmy Reed, Jr Wells en Howlin’ Wolf. Hij maakt opnames met John Lee Hooker, Otis Spann en in de jaren 1970 is hij vier jaar bassist in de band Soul Train voor de tv-show Sanford & Son. Jammer genoeg gaat het in de muziek niet altijd zoals je zou wensen en begin jaren 1990 stapt hij uit de muziekbusiness. Maar sinds 2005 is hij weer helemaal terug. Ondertussen bracht hij al vijf albums uit. Het werd hoog tijd om deze man beter en vooral live te leren kennen. Om iets na negen start de band Plate Full O’ Blues aan een traag swampy en folkachtige versie van Muddy Waters’ ‘You Can’t Lose What You Ain’t Never Had’. Op mondharmonica, piano, gitaar (soms bas) en zang zien we Max Hightower, op gitaar Austin Brashier en op drums de Fransman Denis Agenet. Het zijn alle drie, op hun hoofdinstrument(en), virtuozen, krakken in hun vak. Een beetje traag, niet abnormaal op zijn leeftijd, breed glimlachend en met de onafscheidelijke cowboyhoed verschijnt Mac Arnold op het podium. De band zet het funky ‘Ghetto Blues’ in, een song die gaat over zijn muzikale leerschool in Chicago, waar hij opgroeide. Veel songs van de laatste cd ‘Give It Away’ zullen volgen. Mac Arnold switcht naar de basgitaar en zet Train Smoke’ in, een nummer van Max Hightower ook terug te vinden op het laatste album. Max is een schitterend mondharmonicaspeler, akoestisch en elektrisch. Hij wisselt moeiteloos van harp naar gitaar, bas of piano en het klinkt allemaal goed! Mac Arnold was basgitarist bij Muddy Waters en daarom speelt hij nog altijd ‘Walking Through The Park’ een swingende Waters klassieker die de mensen in beweging brengt. Pompende Chicagoblues waarbij niemand zich stil kan houden. ‘(Call It) Stormy Monday’ kondigt Arnold aan als een Bobby Bland song, maar Bland nam het pas op in 1962, terwijl de auteur T-Bone Walker het al in 1947 schreef en opnam. Maar we vergeven het hem natuurlijk. Je kan niet alles onthouden. Zeker niet als je leeftijd dat niet meer toelaat. Wat je een artiest als deze wel kwalijk kan nemen is dat hij een totaal plat- en dood gecoverde song als ‘Stormy Monday’ nog wil opnemen in zijn repertoire. Zit daar nog iemand op te wachten? Al moet gezegd dat gitarist Austin Brashier de complete song van de ondergang redt door zijn BB King en T-Bone Walker achtig gitaarspel en een formidabele dynamische gitaarsolo. Al wordt die dan weer volledig verstoord door de respectloze, veel te luid babbelende mensen achteraan in het zaaltje, aan de bar. Menige ‘SSSSST’ mogen niet baten. Ik vraag me af waarom mensen geld betalen om dan vervolgens het hele optreden te babbelen. |
Vertical Divider
Het is respectloos naar en vooral irritant voor de artiesten en medebezoekers die wel van de muziek willen genieten. Van de nieuwe cd volgt de southern rocker ‘Nickel And Dime’. Gitarist Austin zingt een opzwepende Chicagoblues (“Baby, please come back to me”) waarin hij nogal als Albert Collins klinkt. Max Hightower zingt en blaast de longen uit zijn lijf. Het vrolijke en grappige ‘Don’t Burn My Cornbread’ met alweer schitterend gitaarwerk van Austin Brashier, overtuigt moeiteloos. Mac Arnold speelt voor het eerst die avond zijn Oil-Can-gitaar. Een zelfgemaakte gitaar gemaakt van een oliebus en vier snaren. Het klinkt prachtig in deze swingende Mississippi blues. Na een, voor mij, veel te lange pauze, zetten Mac Arnold en zijn bord vol blues het titelnummer van de laatste cd ‘Give It Away’ in, een folky song, die een beetje aan Daniël Lanois doet denken. Een oude van Junior Parker, ‘Drivin’ Wheel’ volgt. Max geeft daarna een prachtige akoestische mondharmonicasolo op Jimmy Reeds ‘Shame, Shame, Shame’ een nummer dat Mac Arnold heel goed ligt. Plots haalt hij zijn telefoon boven en geeft wat instructies aan de lichtman. Hij vraagt dan aan zijn publiek “Is het goed als ik een foto van jullie maak en het op facebook zet?” Al glimlachend neemt hij even de tijd om een goede foto te maken. Kijk, hij heeft wel respect voor zijn publiek… Alweer van de nieuwe cd volgt de song ‘Nitty Gritty’ dat volgens Mac gaat over de overgang in de blues van akoestische naar elektrische instrumenten. “Dit is een song voor alle geliefden. Don’t worry about the rain, just get wet” voegt hij daar nog dubbelzinnig aan toe. Dan spelen ze het ingetogen en prachtig mooie ‘How I Need You’. Gitarist Austin zingt dan zeker niet onverdienstelijk, defunky blues ‘Fool Hearted Lover’. De enige slowblues in deze tweede set is het van Albert King bekende ‘As The Years Go Passing By’, weer een proefstuk voor de babbelaars. Uiteindelijk hebben ze na een twintigtal ‘SSSSSSTTTT’-roepen en vuile blikken van tientallen geïrriteerde mensen door dat er een band staat te spelen op het podium. Het wordt eindelijk stil en we worden meteen getrakteerd op een ongelooflijk dynamische en wondermooie versie van deze King-klassieker en een oor-strelende solo van Austin Brashier. Zonder meer schitterend! Max Hightower laat dan nog even horen wat hij van Little Walter heeft geleerd en zingt hij een zeer vreemde maar gedurfde versie van ‘Things that I used to do’. Drummer Denis Agenet laat het publiek lachen als hij voor rookmachine zorgt met zijn elektronische sigaret. Albert King is vanavond favoriet want er volgt ook een versie van Kings ‘Dont Lie To Me’, met Mac weer op de Oil-can-gitaar. Hij speelt daarop een simpele, haast aandoenlijke, maar rake solo. Met de snelle boogie ‘Cackalacky Twang’, met daarin een ongelooflijk boeiende solo van drummer Denis Agenet, sluit Mac Arnold meer dan twee uur muziek af. Bissen doet hij met het obligate ‘Sweet Home Chicago’. De band en Mac hebben zich duidelijk geamuseerd. En hopelijk blijven de babbelaars de volgende keer aan de bar in het café hangen. |
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2025