CD & vinyl REVIEW BLOG |
De Amerikaanse zanger Michael Feinstein won al 2 Emmy Awards en 5 nominaties voor Grammy Awards, en wordt “The Ambassador of the Great American Songbook” genoemd. Hij stichtte zelfs het Michael Feinstein Great American Songbook Initiative, dat via een educatief programma die kunstvorm hoog houdt en bewaart. Daarnaast bezit hij zijn eigen nachtclub, Feinstein’s, in San Francisco’s Nikko Hotel, heeft hij plannen om die in New York te heropenen en er zelfs één in Londen te openen. Het begon voor hem allemaal in Columbus, Ohio, waar hij op vijfjarige leeftijd leerde piano spelen. Na zijn afstuderen werkte hij 2 jaar in lokale pianobars, vooraleer op zijn twintigste naar L.A. te verhuizen. In 1977 introduceerde men hem tot de muziek van Ira Gershwin. Dat effende de weg naar andere componisten zoals Irving Berlin, Jerome Kern, Johnny Mercer, Duke Ellington en Harry Warren. Voorheen bracht hij het dubbelalbum ‘An Intimate Holiday with Michael Feinstein’ uit, en daaruit heeft de platenfirma nu een selectie gemaakt. Er staan 15 tracks op, en die omvatten de bekendste kerstsongs. Dit is overigens de eerste kerstcd die ik dit jaar bespreek. Michael wordt enkel begeleid door Alan Broadbent op piano. Klassiekers zoals ‘The Christmas Song’, ‘Sleigh Ride’, ‘Winter Wonderland’, ‘White Christmas’, ‘Have Yourself a Merry Little Christmas’, ‘Santa Claus is Coming to Town’, ‘Let it Snow, Let it Snow, Let it Snow’, ‘Rudolph the Red-Nosed Reindeer’ en ‘I’ll Be Home for Christmas’ staan erop. Een voorproefje van de komende kerstdagen dus. En deze muziek is prima om in de intieme sfeer te komen! Patrick Van de Wiele (4) Concord Records/Concord Music Group I CRE-36006-02 I New Arts International I Michael Feinstein
0 Opmerkingen
Om je meteen een idee te geven over wat de inhoud van deze schijf is, duikt de naam van sterproducer Mark Wirtz weer op. De man werd wereldberoemd met zijn ‘Teenage Opera’ waarover we al vrij veel aandacht hebben besteed op Keys and Chords. Meteen ook het nummer waarbij Tomorrow-zanger/gitarist Keith West uit de schaduw van zijn band (waarin Steve Howe een plaatsje had voordat hij later bij Yes zou terechtkomen) stapte maar helaas niet voor lang. De drijvende krachten achter dit project waren buiten Mark Wirtz ook nog Kris Ife die samen met Richard Barnes in The Quiet Five zaten. The Quiet Five was eigenlijk een zesmansformatie. Barnes zullen we ons uiteraard blijven herinneren als zanger als het nog steeds beklijvende ‘Take To The Mountains’. Bijgevoegde video dient simpelweg als geheugensteuntje. Barnes zat ook in de originele Londense rolbezetting van Jesus Christ Superstar waarin hij glansrijk de rol van apostel Peter speelde. Een album werd ooit uitgebracht waarop een groot gedeelte van de singles, zelfs indien ze uitgebracht waren onder een andere naam, verzameld werden. Laat je weer verwennen met de muziek van beginjaren zeventig, een muziekstroming die eigenlijk een ietwat oneerbiedwaardige naam kreeg: Bubblegum. Maak weer kennis met nummers die we misschien beter kennen onder de naam van een andere uitvoerder. ‘Fickle Lizzie Ann’ en ‘Cellophane Mary Jane’ zullen bij sommige een lichtje doen opgaan wanneer ik zeg dat ze het levenslicht zagen onder Astronaut Alan & The Planets. Zo was er ook nog het leuke ‘Feeling Better’ en ‘Waiter’ dat als uitvoerder Krimson Kake in de platenrekken terecht kwam. Ongetwijfeld zul je je zeker nog ‘What Goes Up Must Go Down’ herinneren? Cellophane Mop was hier de verantwoordelijke voor. Oke, toegegeven, het zijn niet allemaal nummers van hoog kwalitatieve inhoud maar dat was toch ook het geval van meer dan 75% van de nummers die toen op de markt kwamen. Het waren leuke songs –zeg maar momenten- waarvoor je je niet moest laten wegzakken in je luie zetel. Allemaal huppeldepup nummers, dus goed om de dansvloer van de lokale dancing (later werd dit woord getransformeerd in het lelijke ‘discotheek’) te vullen. Maar luister vooral naar de intro van deze verzameling poppy songs: “Hi Groovers… This is Radio Luxembourg 208”. Ach, alleen al voor deze korte intro zou je dit schijfje al zonder aarzeling moeten aanschaffen. Alfons Maes (3½) RPM I Retro953 I Cherry Red Records
Op 14 oktober ll. verscheen de voor ons onbekende M. Lockwood Porter zijn tweede schijfje ‘27’. Opererend vanuit de baai van muziekstad San Francisco krijgen we met deze nieuwe worp een fijn staaltje muziek waarin we ongetwijfeld sporen terugvinden van o.m. Wilco, Ryan Adams maar vooral ook wat Bruce Springsteen. Porter debuteerde met ‘Juda’s Gone’, dat hij volledig in zijn eigen huisstudio opnam, en een schijfje dat op zeer sterke kritieken kon rekenen. Met de titel ‘27’ laat Porter ons herinneren aan de leeftijd waarop Kurt Cobain (Nirvana), Jimi Hendrix, Chris Bell (Big Star) en vele anderen naar betere oorden verhuisden. Uit dit schijfje verscheen reeds een eerste single, ‘Chris Bell/Secrets’, dat natuurlijk een eerbetoon werd aan de mede-oprichter van het beroemde Big Star (met de ook reeds lang geleden overleden schitterende Alex Chilton). Het was steeds zijn streefdoel om voor zijn 27ste verjaardag een volwaardige band te vinden en daar is hij dus in geslaagd. Als we goed op hun muziek letten horen we ongetwijfeld raakvlakken met bv. Tom Petty and The Heartbreakers, Wilco of zelfs een Jeff Tweedy solo maar ook wat van de Band. De nummers razen als een sneltrein doorheen je luidsprekers en het is dan ook moeilijk om meteen een hoogtepunt te vinden onder al deze schitterende nummers. ‘Mountains’, dat op een twijfelende drumbeat aanvangt, krijgt meteen concurrentie van het ietwat Neil Young-achtig klinkende ‘Different Kind Of Lonely’. Alle nummers zijn niet uit hetzelfde patroon gesneden; ‘You Only Talk About Your Band’, iets wat Porter zeker doet, rockt er gewoonweg op los. Meer ingetogen klinkt ‘There To There’ waarop Porter zichzelf op de akoestische gitaar begeleidt en dat hij niet verlegen zit om een leuk potje fingerpicking te demonstreren maakt hij duidelijk in ‘Couer d’Alene’. ‘27’ is een sterke plaat, zeer gevarieerde muziek maar ook de teksten verdienen je bijzondere aandacht. Memorabele teksten die bij de luisteraar zonder enige twijfel resoneren van het begin tot het einde. Of het nu om een swinger van formaat gaat of om een weemoedig liedje, Porter slaagt er in om met zijn aantrekkelijk stemgeluid het ganse pakket goodies op een verbluffende manier aan de man te brengen. Een man die zeker op een Vlaams podium mag komen bewijzen wat hij ook in de studio kan maar tot einde december 2014 zit zijn agenda volgeboekt met Amerikaanse stops. Maybe next year… Alfons Maes (4) Black Mesa Records I Zonder Nummer I M. Lockwood Porter
Als in 2012 hun eerste werkstuk ‘Release Your Schrouds’ wordt uitgebracht horen we een goed ingespeeld team dat de traditie uit de Appalachen op onnavolgbare wijze combineert met de dynamiek van de Michigan roots. Lindsay , Joshua Rilko, Mark Lavengood en PJ George hebben er op dat moment al uitgebreide tournees op zitten waarin ze hun harmoniezang en fingerpicking verder perfectioneren. In afwachting van een volwaardige opvolger trokken ze afgelopen winter naar Boston om op 19 november in The Records Company in een enkele dag vier songs in te blikken. De harmoniezang wordt achteraf in VA en thuishaven Michigan afgewerkt. Lou & The Flatbelly’s verlaten de afgebakende bluegrass paden om met hun akoestisch snareninstrumentarium meer eclectische wegen te verkennen. Het start meteen op niveau met ‘The Fix’, de schitterende zang van Lou wordt geflaneerd door complexe vocale backing en bizar gestructureerde instrumentatie. De fraaie titelsong ‘Here Between’ is puike stringband met verfijnde fingerpicking op dobro en banjo terwijl in grandeur wordt afgesloten met ‘The River Jordan, een traditionele gospel afkomstig van bevriende labelgenoten Seth & May (Erlewine), in een verbluffende uitvoering de intrinsieke klasse van Lindsay Lou en haar kompanen The Flatbellys nog eens dubbeldik onderstreept. Het wordt uitkijken naar de nieuwe langspeler. Cis Van Looy (4) Earth Work Music I EW2302 I Bloody Great Pr I Lindsay Lou
In 2013 verscheen ‚The North Borders’ van de Britse elektronicamusikant Bonobo, zijn vijfde studio-album. Het was een plaat die erg organisch en melodieus aandeed, zacht en vol heerlijke samples. Het was ook een heel warm album, gebalanceerd, niet knalhard, maar wel heel uitnodigend. ‘The North Borders Tour - Live’ is een neerslag van het uitgebreide tourtraject dat Simon Green – echte naam van Bonobo – sindsdien heeft afgelegd. Dat label Ninja Tune het reden vond om te vieren is duidelijk wanneer je de deluxe-uitgave bekijkt: behalve het album zit er ook een 70 pagina’s tellend boek met foto’s en anekdotes bij, en een DVD met een verzameling van enkele memorabele live-uitvoeringen. Het album gaat meteen sterk van start met ‘Cirrus’. Dit is hoe dan ook een geweldig nummer, een pulserend klokkenwerk met een zachtjes melancholische melodielijn, en brengt je meteen in een ideale sfeer om de rest van dit samengestelde concert te beluisteren. Helaas valt ook wel op dat het nummer in de live-uitvoering wat ‘body’ mist, een lijn die zich blijkt door te trekken in het hele album. De dikke baslijn die de studioversie extra gelaagdheid gaf mist hier een groot deel van z’n diepe impact. Hetzelfde geldt voor de ingenieuze zuiverheid en zorg die in het studio-album werd gestoken: veel details gaan verloren, en hoewel dat vaak eigen is aan live, is het in geval van een fijnzinnig album als ‘The North Borders’ toch ook erg spijtig. De warmte van de stem van Andreya Triana op ‘Stay the Same’ (een nummer van ‚Black Sands’ uit 2010) bijvoorbeeld, wordt hier zeker wel opgeroepen, maar eigenlijk hoop je toch dat ze wat meer in je oor kon komen fluisteren dan dat ze de hele weide had moeten entertainen. Jammer is ook dat ze in de hogere noten toch te onzeker zingt, wat even kleine grimasjes kan veroorzaken bij de onvoorbereide luisteraar. Op ‘Heaven for the Sinner’ neemt Szjerdene het live over van Erykah Badu, die het origineel van zang voorzag. Ze doet dat goed, maar qua audiokwaliteit is het hetzelfde probleem. De studioversie opent met enkele heel fijne, harp-achtige, naar chiptune neigende samples, die meteen een heel bevreemdende sfeer inzetten; live hangen diezelfde sampletjes ergens op de achtergrond te dralen. ‘Kiara’ is al een kleine klassieker in het oeuvre van Bonobo, en staat hier tussenin het drieluik ‘Prelude/Kiara/Ten Tigers’. Een prachtig nummer, met emotionele strijkers erbij, waarna een stel onderwaterbeats de melodie geweldig komen vergezellen. Het publiek gaat uiteraard uit z’n dak wanneer het de opening ervan hoort – en de albumbeluisteraar ook – en het lijkt, alleen al vanwege die strijkers, een logische keuze om het samen met ‘Ten Tigers’ te brengen. Helaas is de realiteit toch nog iets anders: de meer dan 8 minuten voor deze uitvoering blijken te lang te duren, en je verliest je aandacht ergens halverwege. Het is iets waar ook de even lange combinatie ‘Kong/Ketto’ aan lijdt. Samen met Emkay, het zesde nummer op dit live-album, dreigen ze te veel naar de achtergrond te verdwijnen, zijn ze wat te flets; je hoort meer de ruimte tussen publiek en podium dan de muziek zelf. Er is te weinig punch om je als luisteraar aan de muziek te laten kleven, en dat is jammer, omdat de nummers van nature heel erg sterk zijn. Op ‘Recurring/We Could Forever’ zit een dikke onderstroom die goed werkt, en die gemorst wordt in vage dikke strijkers. Even wordt het moeilijk om blijvend in het nummer op te gaan vanwege de “make some noise for Mr Jack Baker on the drums”, maar daarna krijgt het nummer heel wat extra power, waardoor je de klanken tegen de randen van de feesttent of zaal hoort bonken, en weer voelt terugspringen tot tegen je lichaam. Het publiek vindt het allemaal geweldig, en de solitaire luisteraar in z’n kamer ook. Samen met ‘Cirrus’ en ‘Know You’ de grootste live-sfeermakers hier aanwezig. Wat ‘Know You’ betreft, trouwens: de live-uitvoering maakt het nummer wat vuiler, het heeft baat bij de korrelige ruisende randjes, en had de ideale afsluiter geweest. Hierna volgt echter nog ‘Pieces feat. Cornelia’, wat hier toch te mak is als afsluiter. Het stoort allemaal niet, het is best prettig. Maar dat is ook de zwakte van het album: door de ijlere opnames verliezen de nummers veel van hun robuustheid — een robuustheid die voordien net zorgde dat de muziek niet te veel behangpapier werd. In ‘The North Borders’ kon je verdwijnen, maar de liveversies verdwijnen soms zelf. Een goeie collectie is het zeker, met enkele heel sfeervolle uitschieters, maar bij muziek die zoveel lichaam als die van Bonobo kan hebben, voel je in deze uitvoeringen toch wel eens een materieel gemis. ‘The North Borders’ is een album dat verdient om in je oren te smelten, en vanwege de extra ruimtelijkheid in de live-opnames gaat een groot deel warmte verloren, en blijf je met een lauwere editie van de nummers achter, een droesem die wel herinnert aan de sfeer van het genieten in groep, maar die muzikaal of auditief daardoor onvoldoende tot z’n recht komt. Je krijgt de ruimte erbij, waardoor de muziek aan massa verliest. Kort gezegd staat ‘The North Borders’ als liveplaat net iets te ver weg van de luisteraar. Wel is het een meerwaarde als je het studio-album al uitvoerig beluisterd hebt en je enigszins andere versies wil, of als je heerlijke herinneringen hebt aan die keer dat je stond mee te draaien in die bepaalde zaal of weide, je handen rustend op buik of schouders van die schone dame/heer vlakbij je, kijkend en luisterend naar Bonobo. Peter De Voecht (3) ‘The North Borders Tour - Live’ has some great highlights, including ‘Cirrus’, ‘Recurring/We Could Forever’ and ‘Know You’. It brings a nice atmosphere to an already great album, and the deluxe edition is a nice celebration of the expansive live tours Simon Green has undertaken as Bonobo. Ninja Tune I Promo CD I Bonobo
Ik heb me laten wijsmaken dat Vespers Nine een (hard)rock band is die op enige vorm van populariteit kan bogen in het zuiden van de zonnige staat Florida. John F. Simon (zang), James Martinez (lead gitaar), Gricel Julie Dosal (bas en achtergrond zang), Jesse Rivas (ritme gitaar) en George Dosal (drums) zijn de After Hours Studio in Miami ingetrokken en zijn met een eindproduct naar buiten gekomen dat ‘True Story’ werd gedoopt. Vespers Nine hebben dit eindproduct wel met de nodige zorg ingepakt. Tracks als ‘Walk With Me’ en vooral ‘Forever Yours’ zijn meer dan behoorlijk en de mooie achtergrond vocals van Gricel Julie Dosal geven wat meer cachet aan de songs. Hun versie van ‘Broken Wings’ (van Mr. Mister) is zelfs nog beter dan het origineel. Bij de titeltrack ‘True Story’ dachten we een ogenblik dat het rollend oorlogsmateriaal uit de hangars zou worden gehaald, maar qua decibellen valt het allemaal nog mee en op ‘Alone With You’ gaat Versper Nine zelfs de Eagles achterna. Wat moet ik dan als negatief puntje aanvoeren? Wel, dat het misschien een beetje te veel jaren zeventig is zonder enige toegift en daardoor gaat het soms richting ‘Bed Of Roses’, onzaliger gedachtenis, uit. Maar laten we positief en goed gehumeurd blijven en zeggen dat Vespers Nine nog de slechtste band niet is. Ivan Van Belleghem (3½) Vespers Nine takes us back to the classic seventies rock. Eigen Beheer I Promo CD I Vespers Nine
Markus James groeide op in Washington DC en speelde daar ooit gitaar in een softrock band. Gaandeweg groeide zijn belangstelling voor de blues en hij trok zelfs naar Mali om voor zichzelf uit te maken of de wortels van de blues wel degelijk in Afrika lagen. Markus James leerde daar een muziekgenre kennen dat men Wassoulou en Sonrai noemde. Hij trok dan op met Mamadou Sibide en Amadou Camara en onder de naam Markus James & Wassonrai toerde hij doorheen de States en Afrika. Markus James heeft nu net een cd uit die ‘Head For The Hills’ heet en daarin zitten heel wat Afrikaanse invloeden verwerkt zoals ondermeer in zijn akoestische versie van de titelsong. De Fat Possum sound is ook nooit ver weg en dit resulteert in ijzersterke rauwe nummers zoals ‘Just Say Yes’ en ‘Going Down South’, dat hier wordt toegeschreven aan RL Burnside. In ‘Shake’ trekt Markus James alle registers open en drummer Calvin Jackson werkt zich daarbij behoorlijk in het zweet. ‘Head For The Hills’ bevat zestien nummers ongepolijste blues van een artiest die bij momenten wild om zich heen schopt. ‘Woke Me’ rolt als een donderstorm over u heen en bevat flarden muziek die doen denken aan ‘Sympathy For The Devil’ van The Rolling Stones. Op het broeierige ‘Gone Like Tomorrow’ zorgt Marlon Green voor prachtig percussiewerk dat de luisteraar meeneemt naar Afrika. De ruwheid zit hem ook in teksten zoals ‘Well it’s hard out there/All the pimps and pills/All their pretty shills/First one’s free/Last one kills/Time to head for the hills’. We hopen met zijn allen dat deze primitieve vorm van de blues zoveel mogelijk luisteraars kan bereiken want Markus James is het ontdekken waard. Ivan Van Belleghem (4½) Markus James plays the blues in its most primitive form. Firenze Records I Firenze 014 I Markus James
John Johnson ontmoette bijna veertien jaar geleden gitarist en banjoman Henry Kammerer op een van zijn sologigs in Portland. Sindsdien vormen ze een onafscheidelijk duo. Hoewel Johnson, een geschoold saxman die bas speelde bij een lokale rockband, nooit echt interesse had voor bluesmuziek maakte de autodidactische variant van Kammerer toch indruk. Hij besloot voortaan de fingerpicking van Kammerer te flankeren met percussie. Met de jaren ontwikkelde Hillstomp met een authentieke benadering een persoonlijke countryblues stijl die ondertussen op een handvol langspelers te beluisteren ’ Portland Ore’ is het vierde werkstuk dat in de studio tot stand kwam en gevuld met rudimentaire blues schatplichtig aan RL Burnside zoals de opener ‘Sante Fe Line’ en ‘Life I Want’ met vervormde stem en gitaar. ‘Undertow’ en ‘Henry Oh Henry’ en ‘Don’t Come Over’ sluiten met het banjospel en meerstemmige zang meer aan bij het mountainmuziek genre. Het helemaal in JJ Cale stijl gefluisterde ‘The Cuckoo’ contrasteert fel met een fel ritmische ‘15 White Horses’ terwijl het verstilde ‘Crowhurst’ een bijzonder aangenaam rustpunt vormt. Vervolgens wordt het helse ritme terug opgepikt en dat resulteert uiteindelijk in ‘Meet Me At The Bottom’ waarin het bottleneck staafje wordt gehanteerd. Niet onaardig maar wellicht komt de hill country en trance blues van dit duo nog sterker uit de verf op het podium van een afgeladen club dan in een eenzame huiskamer. Cis Van Looy (3½) Fluff & Gravy Records I F&G 011 I Sonic RendezVous I Klanderman Promotion I Hillstomp
In april van dit jaar hebben we reeds ‘A Scratch In The Sky’ van deze Amerikaanse band onder de loep gehouden, een cd echt de moeite om aan te schaffen als je natuurlijk net als ik van deze hippieperiode houdt… Ditmaal mogen we hun debuut nog eens in onze cd-lader steken en geloof me, wanneer je dit hebt gedaan dan krijg je hem er pas met veel moeite weer uit. Toen de band zijn debuut uitbracht waren zij reeds een fenomeen in hun homestede Chicago en dat hadden ze vooral te danken aan hun energieke liveshows. Meteen ook even duidelijk maken dat we hun muziek het best kunnen benaderen als zachte garagerock, met hier en daar wat tintelende gitaartjes maar vooral met de vocalen waarmee Harper’s Bizarre zo bekend werd. 11 nummers staan er op de originele vinyl waarvan het merendeel mag toegeschreven worden aan externe componisten, zeg dus maar covers maar de Cryan Shames wisten er zeer leuke, soms onvergetelijke meezingers van te maken. Dit is de eerste (officiële) release van hun debuut op cd. ‘Sugar And Spice’, dat toen door zowat iedere band gecoverd werd mag hier de spits afbijten en wordt gevolgd door een eerste eigen compositie ‘We Could Be Happy’. Leuke tune en je zou zweren een Westcoast band te horen. Linda Ronstadt maakte van ‘Heat Wave’ zowat haar eigen nummer. Of Holland-Dozier-Holland tevreden waren over de uitvoering van deze Cryan Shames, ja, ik dacht van wel. Vera Lynn nam ‘We’ll Meet Again’ reeds in de jaren 40 op en werd zowaar een WOII-anthem. Het nummer sloeg hard aan bij de geliefden die door de oorlog werden gescheiden. Het werd ook opgenomen op de soundtrack van grootste anti-oorlogsprent ‘Dr. Strangelove’. De Turtles coverden het op hun beurt nogmaals als flipside voor hun single ‘Happy Together’ (1967). De Cryan Shames maken van ‘We’ll Meet Again’ een meer swingend nummer. Nog een song waarbij meteen de naam Jimi Hendrix valt is uiteraard ‘Hey Joe’ dat de Cryan Shames nu op hun eigen speciale manier brengen maar ook hier worden twee versnellingen hoger geschakeld, dus een pak sneller dan Jimi versie… En de band kent ook zijn klassiekers, daarom leenden ze even ‘If I Needed Someone’ van George Harrison. Ondertussen rollen nog twee eigen composities uit de luidsprekers, nl. ‘July’ en ‘I Wanna Meet You’ weer zo’n twee zeemzoete songs dat je toch weer even vergeet dat het hier wel degelijk om een garagerock band gaat. ‘We Gotta Get Out Of This Place’ is ooit het lijflied geworden voor hen die niet tevreden waren van hun werkgever. En als Beatlesfan keek ik echt uit naar hun versie van ‘You’re Gonna Lose That Girl’. Eerlijk is eerlijk en ik moet toegeven dat ze er toch een leuke versie van maakten, net met die leuke harmonievocalen zoals destijds bij de Fab Four. Niet meteen een plaatje om wild van te worden maar toch leuk om bv. als achtergrondmuziek te gebruiken, of gewoonweg een nieuwe dag mee te starten. Zo vergeet je dan ook even al het huidige oorlogsgeweld in de wereld. Alfons Maes (4) Now Sounds I CRNOW51 I Cherry Red Records
Met enige vertraging bereikte ons een schijfje van Ben Rogers. Een songwriter uit Vancouver waar we tot dusver nog nooit van gehoord hebben. Beter laat dan nooit, zeker in het geval van Rogers, dit is namelijk een tijdloos meesterwerkje dat materiaal bevat dat zonder uitzondering afkomstig uit de betere songsmidse komt. Roger zingt met zijn rauwe stem over onthechting en verloren kansen en eist meteen je aandacht op met zijn persoonlijke vertelsels. ’Dealer’ vertelt het verhaal van een jongeman die een problematisch gezin ontvlucht en in de wereld van drugsdealers verzeilt. Bij het zoeken naar gegevens van Rogers kwam ik bij een andere gelijknamige Britse jongeman terecht die op 34-jarige leeftijd aan een jarenlange heroïne verslaving overleed en onderwerp werd van ‘Diary of a Heroin Addict, een aangrijpende Britse documentaire. Rogers, donker, sober maar voortreffelijk uitgewerkt songwerk, klinkt bij momenten haast even schrijnend en realistisch. ‘Once A Wife, Twice A Widow’, ‘The Cheatin’ Kind’, en het bijna acht minuten aanslepend westernepos ‘Cowboys and Indians’, blijken onvervalste staaltjes van ambachtelijke storytelling met begeleiding van akoestische gitaar en een scherpe harmonica. Rogers treedt in de voetsporen van illustere voorgangers, als we toch referenties moeten noemen komen grootmeesters als Townes en David Olney ongetwijfeld in aanmerking .Deze Canadese muzikant komt met zijn eigen songwerk, gedomineerd door een sombere teneur, haast even sterk over als zijn vermaarde collega s. Luister maar eens naar ‘500 Miles’ of het door fraaie fingerpicking gedragen ‘The Bums Of Easy Street’. Sporadisch duiken enkele gast vocalisten op zoals in de folkspiritual ‘Kingdome Come’ en ‘Jailbird Song’ maar meestal is het Rogers moederziel alleen. Straf staaltje in de betere troubadourstraditie, wordt ongetwijfeld vervolgd. Cis Van Looy (4) Eigen Beheer l Bloody Great PR l Ben Rogers
Namen zoals Aaron Piedrata, Branden Santos en Johnny Santana zetten je al een beetje op het spoor dat naar de barrio van East LA leidt waar deze jonge honden het vak al buskend leerden. ‘Dusty Bibles & Silverspoon’ en ‘Olderbudweiser’ zijn zo’n nummers die wellicht nog uit die periode stammen, met een percussie van wasbord en banjo. In ‘Hey Lonnie’ horen we een barrelhouse piano maar meestal overheerst een ongecompliceerde R& B beat met wilde gitaarriffs en rauwe slides felle hapscheuten zoals ‘Indian Highway’ dat op een rudimentaire ritmiek gebouwd. In ‘Wild River Rider’ wordt de intro even met latinelementen a la Los Lobos gekruid maar switcht vrij vlug naar onstuimige punkrock. Het van Bo Diddley geleende ‘Crackin’ Up’ schopt eveneens wild om zich heen in hetzelfde rocksteegje. ‘The Wolf’ herinnert sterk aan het repertoire van Chester Burnett, ook bekend als Howlin’ Wolf, de hooks zijn uit ‘Spoonful ‘ gejat en er wordt openlijk naar ‘Taildragger’ verwezen, na een forse tempoversnelling volgt een zinderende slide in de ontknoping van de met dik vijf minuten langste track. ‘Security’ van Otis Redding wordt hier een strak beat jasje aangemeten en met ‘Bottle Cap Blues’ krijgen we nog een gore, op een twaalfmaten blues structuur hinkt en lekker ontspoord. Geweldig, de muziek van deze jonge wolven. Cis Van Looy (4) Alive Natural Sound l 0163-2 l Sonic RendezVous l Klanderman Promotion I The Bloodhounds
De subtiel aangepaste titelsong ‘Home Is Where The Hurt Is’ geeft het al enigszins aan, een echt vrolijk schijfje wordt het niet. Meer dan behoorlijk authentiek klinkende countrystuff die zich in dezelfde heartbreak avenue ophoudt als de onvolprezen Daniel Romano, zo kunnen we de fijne muziekjes van J.P.Harris omschrijven. Het voortreffelijke debuut ‘I’ll Keep Calling’ dat in Louisiana tot stand kwam werd vooral in countrykringen geapprecieerd. Het is dus niet echt verwonderlijk dat Harris naar music city Nashville afreist. In Ronnie’s Place, de voormalige studio van Roy Orbison en later een tijdje van country - en pianoman Ronnie Milsap, vindt hij de geschikte locatie om tien songs in te blikken met de hulp van The Though Choices. In dat orkestje met jong lokaal talent ziet Adam Meisterhams zijn gitaarescapades voortreffelijk ondersteund door akoestische gitaarwerk en fiddle van Chance McCoy. Harris’ oude vriend McCoy, tegenwoordig actief bij Old Crow Medicine Show, zorgt bovendien voor de gebruikelijke harmoniezang samen met een door Nikki Lane, Shelly Colvin en Ashley Wilcoxson bevolkte dameskoortje. Het op fiddle, twangende gitaar en pedalsteel evoluerend repertoire lijkt weggeplukt uit de honky tonks van de jaren vijftig waar verkilde harten troost zoeken bij koud bier, muziek en warme vrouwen maar dat biedt helaas zelden het verhoopte soelaas voor de eenzame man on the road. “The jukebox has no lovers but the records still turns round and my breakin’heart doesn’t make a sound”, dat horen we Harris tussen het tomeloze feestgedruis verzuchten in ‘A Breakin’ Heart’. Een eerste tearjerker na de verrassende energiek swingende opener ‘Give A Little Lovin’. In de schrijnende titelsong legt JP uit waarom hij het lege huis na het vertrek van zijn geliefde ontvlucht en gretig naar de fles grijpt. Het is een geliefd item in de countryscène maar Harris weet zijn hartenpijn bijzonder smartelijk en bovenal uiterst geloofwaardig over te brengen in treurige midtempo songs als ‘South Oklahoma’, het berustende ‘Old Love Letters’ en de ode oude vlam ‘Maria’. In de truckstop valt evenmin veel vrolijkheid te bespeuren, getuige ‘Truckstop Amphetamines’. De hitsige afsluiter ‘Young Women and Old Guitars’ met dartel pianowerk en honkende sax van Steve Berlin is een lillende portie rockende billy die even de pijn verzacht in afwachting van de onvermijdelijke kater die al op de loer ligt. Geweldig schijfje waarmee JP Harris in de voetsporen treedt van illustere voorgangers als Conway Twitty en Merle Haggard. Cis Van Looy (4½) Cow Island Music l CIM023 l Sonic Rendezvous l Klanderman Promotion l JP Harris
Deze dame leerden we kennen door haar samenwerking met De Bossen, een Antwerpse rockgroep die begin jaren negentig werd opgericht door Wim (dB)de Beuckelaar) zijn zus Katrien en zijn toenmalige partner Ingrid (Inneke23). Katrien werd na een eerste demo al vervangen door de piepjonge Lara Wolfsmelk. Het resterende duo zong het met hun zogenaamde rammelrock uit tot in 2007. Hetzelfde jaar mochten we een eerste fraaie werkstuk, ik kan me nog moeiteloos ‘Fairy Girl’, ‘Waiter Of Your Sleep’ en vooral ‘It’s Still Raining ‘ voor de geest halen. En geloof me ik was niet de enige die onder de indruk was van het in twee Antwerpse woonkamers tot stand gekomen ‘Elephant Crossing’. Chris Eckman, frontman van The Walkabouts, voelde zich niet te beroerd om met Inneke & The Lipstick Painters, ergens in Slovenië in de studio te duiken. Dat resulteerde in ‘Charcoal’ weerom gevuld met persoonlijke verhalen rechtstreeks’ from the road’ geplukt en in een countryfolk idioom badend. We waren Inneke een tijdje uit het oog verloren, niet echt verwonderlijk met zo’n zwervend bestaan. Het moet van 2010 geleden zijn dat ik ze nog hoorde zingen, dat was in De Roma, al buskend entertainende ze de rij wachtenden voor het concert van Donovan. Tot mijn niet geringe verbazing ontving ik een nieuw, volwaardig werkstuk met dertien nummers, dit maal onder haar bij de burgerlijke stand bekende naam Ingrid Veerman. Van The Lipstick Painters geen spoor meer. Ingrid trok naar een studio in het Italiaanse Lido di Dante aan de Adriatische kust om daar dertien songs in te blikken met de hulp van Sacri Cuori, een Italiaanse band die ze ooit aan het werk zag met Dan Stuart tijdens een homeconcert. Het is geenszins toeval dat we in een enkele cover bij Stuart terechtkomen, het meeslepende ’DT Blues’ stamt uit de Green Or Red periode, het nummer werd samen Chuck Prophet gecomponeerd en kwam in ’89 op ‘Here come The Snakes’ terecht. Het afsluitende ‘Train Song’ is van Tom Waits afkomstig en krijgt hier een onvervalst Twin Peaks sfeertje mee, een korte vertimmerde reprise van ‘The Fairy Man’ sluit daar mooi bij aan. ‘Yesterday is history, tomorrow is a mistery, today is a gift and that’s why it’s called the present’ lezen we in de binnenflap van de digipack. Het draait om een nooit eindigende zoektocht naar geluk en een beter leven, dat wordt meteen met verve geïllustreerd in de gefluisterde opener ‘Magic’, een dromerig epos en de ritmische aan de sixties herinnerde titelsong. Onderweg koestert Ingrid de talloze avonturen in verhalend songwerk dat zijn inspiratie vond in haar talloze omzwervingen die niet zelden naar de overkant van de oceaan leiden. Overigens worden de opnamesessies van ‘Present’ gesponsord door een kilometervergoeding voor de tournee die ze te voet met gitaar en tent onderneemt. Naast de hippie attitude eist westernromantiek een belangrijke plaats in het repertoire op zoals in ’More’ en het pathetisch droombeeld ‘Butch Cassidy’ in het spoor van de outlaws. In het rauw rockend ‘Cinderella Boots’ steekt de latent sluimerde rockchick even de kop op even later is Ingrid weer onderweg in het ruim 7 minuten aanslepende Youngnesk getint snarenepos ‘The Road’. Na al die avonturen komt de ontnuchtering in ‘Solitary Wine’, waarin het eenzame lot van de reizende troubadour treffend bezongen wordt. De thematiek van het van de betreurde folkman Tony Rose geadopteerde ‘Old Man’s Song’, hier opgevoerd als ‘Old Woman’s Song’, sluit daarbij naadloos aan. Maar voor zo’n weemoedige terugblik is het alsnog iets te vroeg. Ingrid is nog steeds op zoek naar nieuwe ontmoetingen en ervaringen, onlangs ondernam ze nog een tournee te voet met tent en gitaar, met de gesponsorde kilometervergoeding probeert ze de kosten van de opnamesessies enigszins te recupereren. Dichter bij het ware troubadoursbestaan kan je niet geraken en het levert in het geval van Ingrid Veerman nog een verzameling bijzonder fraai songwerk op. Cis Van Looy (4) Eigen Beheer I TTB008 l Ingrid Veerman
‘Handsome Jack een kwartet dat in het New Yorkse Buffalo, startte als een garage rockband en spontaan evolueerde naar een door stevige boogiebeat geschraagde sound, diep geworteld in rudimentaire blues. Dat ze het podium deelden met Blue Cheer, Gov’t Mule, en J. Geils is daar geenszins vreemd aan. ‘Echoes’ noemt het openingsnummer met een groove waarin inderdaad duidelijk aanwijsbaar invloeden huizen van die geciteerde inspiratoren. In het sluipende ‘Creepin’ lijkt niet alleen het stemtimbre van Jamison Passuit treffend op dat van een jonge Eric Burdon, de rauwe harmonicascheuten en de opbouw herinneren sterk aan de benadering van formaties die destijds de Britse bluesboom uit begingjaren zestig bevolkten. Met stuiterende gitaren van Passuit en Phil Alport drumbeat van Chad Salermi wordt het volgende nummer ingezet, het is eigenlijk een langgerekte melodische groove. Het orgeltje dat we in ‘Between The Lines’ horen wordt overigens bespeelt door Bon Nave van de Lemon Pipers, de popformatie uit Ohio die in de jaren zestig scoorde met het psychedelisch getinte ‘Green Tambourine’. Een wandelende bas leidt ‘Right On’ in en we belanden ergens in de drassige swamplands, de rauwe zang van Passuit wordt door een dameskoortje geflankeerd, elektrische piano en gitaartandem creëren een onvervalste southern rock sfeer die doorgetrokken wordt in de slome boogiebeat van ‘Dry Spell’ en grandioos uit deint naar ‘Ropes & Chains’ en ‘ You and Me’ dat niet in het repertoire van Lynyrd Skynyrd zou misstaan. De jongens van Handsome Jack hebben ook goed naar de Memphissoul van Stax geluisterd zoals je kan vaststellen in de afsluitende ballade met bescheiden Redding allure, ‘Wasted Time’. Het is tegenwoordig niet ongebruikelijk zo’n mix van garage en southernrock gekruid met blues uit de Delta , boogie en old school R&B. Black Crowes en Black Keys zijn toonaangevend wat dat betreft maar Handsome Jack eist zijn plaatsje op met deze aanstekelijke, persoonlijke en natuurlijke benadering. Cis Van Looy (4) Alive Natural Sound l 0162-2 l Sonic RendezVous l Klanderman Promotion l Handsome Jack
Een handvol songs van Larson belandden eerder op ‘Driftin’ Along’ van de Blood Washed Band en op de derde langspeler van de songwriter uit Minnesato figureert zowat de voltallige line-up van die formatie, pianist Erik Brandt en drummer Levi Stugelmeyer leidden alles in goede banen in de studio. In de nieuwe lading songs vormt het familieleven niet zelden het centrale thema dat Larson voortreffelijk verwoord in het titelnummer, het sobere, door een treurige fiddle ondersteunde ‘Bring You A Highway’ en het lieflijke ‘You Will Be My Spring’, een duet met fraaie zang van Angie Talle. Larson vond inspiratie in de countrymuziek uit de Hee Haa shows en Glen Campbells TV-shows. Hij verkiest eenvoudige songs enigszins in het verlengde van het werk dat hij in de jaren zeventig als teenager in de koffiehuizen van Minneapolis ontdekte. Songs die enkel met akoestische gitaar worden begeleid zoals het oprechte ‘I Was wrong’, terwijl in andere nummers naast een ritmesectie fiddle, pedalsteel ook wel eens een accordeon of orgel opduikt. Een andere inspiratiebron is de samenzang tijdens de kerkdiensten in het weekend. Het door piano en een kerkkoor ondersteunde ‘Going Home’ is zo’n schuldbelijdenis van een tot inkeer gekomen zondaar die het licht heeft gezien. ‘Haven’t Hit The Bottom’ toont de constant aanwezige vrees voor duivelse verleidingen en de spanning tussen goed en kwaad. Eveneens bijzonder fraai is het geheel akoestische ‘Up Here On The Border’, een dubbelzinnig eerbetoon aan thuishaven Minnesota tijdens de strenge winters.“There ain’t nothing colder than a howlin’ border wind, everybody suffer for their sins, no one on the border ever wins”. In ‘My Town Now’ en het niet van zelfspot gespeende ‘Dead End Road’ wordt even het tempo opgevoerd maar de teneur op ‘One Of These Roads’ is overwegend intimistisch, zodoende komen de met ietwat trillende stem gedebiteerde verhalen beter tot hun recht. Overigens brengt House of Mercy gelijktijdig ‘All The Way Wrong’ en ‘Blood Of The Faith’ opnieuw uit, het loont beslist de moeite om achter die oudere werkstukken aan te gaan. Cis Van Looy (4) House of Mercy Recordings l MR 033 l CD Baby l Brett Larson
Voor zowat elke muziekliefhebber is 'Pampered Menial' uit 1975 het debuutalbum van Pavlov's Dog. De meeste weten helemaal niets af van een album dat in 1973 werd opgenomen en nooit werd uitgebracht omdat het platenlabel (ABC Records) niet echt geïnteresseerd was in een album dat door een toen nog onbekend band zelf geproducet was. Op 'The Pekin Tapes' krijg je dus de oudste opnames die men nog kon terugvinden van deze toch wel legendarische prog rock band. Tien nummers (goed voor zo'n drieënvijftig minuten) werden ingeblikt voor dit album waarvan er vijf later in een iets andere versie zouden worden uitgebracht op 'Pampered Menial': 'Theme From Subway Sue', Natchez Trace', 'Fast Gun', 'Song Dance' en een duidelijk ingekorte 'Preludin & Fellacio In E Minor' dat hier zo'n acht minuten in beslag neemt en op 'Pampered Menial' hoop en al een intro werd van zo'n anderhalve minuut. Naast de tien tracks die dus eigenlijk het debuutalbum van Pavlov's Dog hadden moeten zijn, krijg je hier ook nog een demo met vier nummers die nog een aantal maanden ouder is. 'Natchez Trace' en 'Fast Gun' prijken hier ook op zodat je die twee nummers kunt gaan vergelijken vanaf hun demo-versie tot en met hun volwaardige versies. Moet ik nog vermelden dat liefhebbers van Pavlov's Dog eerste officiële albums dit pas uitgekomen kleinood zeker aan hun collectie zullen willen toevoegen? Hoe is het mogelijk dat een nummer als 'Stomp water Magic' niet werd weerhouden voor 'Pampered Menial'? Maar goed, nu kunnen we er dus wel van genieten, samen met de overige nooit eerder uitgebrachte nummers. Luc Ghyselen (4) Rockville Music I RV-PD-012 I Pavlov's Dog
Blues, roots en gospelzangers Lisa Mills kondigde op 21 Oktober de re-release van het album ‘I’m Changing’ aan op haar eigen label MillsBluz Records. Lisa wordt hier ondersteund door een indrukwekkende cast waaronder Rick Hisch (gitaar), T.K. Lively (drum), gitarist Corky Hughes en bassist Ian Jennings behoren. Singer-songwriter/gitarist Lisa Mills is een Mississippi inheemse schoonheid die momenteel in Mobile , Alabama verblijft. Haar laatste cd ‘Tempered in Fire’ uit 2010 werd wereldwijd geprezen als een rootsy mix van blues, country en gospel. Nu is er dus ‘I’m Changing’ en dat komt oorspronkelijk uit 2005. En zoals de titel reeds aangeeft heeft Mills enkele nummers een nieuwe versie meegegeven. Zoveel jaren later is Lisa dus muzikaal rijper geworden, en net dat heeft haar artistieke vrijheid toch enigszins mee bepaald. Lisa gaf dit nieuwe project in handen voor een remix aan topproducer Trina Shoemaker, de eerste vrouw die ooit een Grammy Award won voor haar sublieme album technieken. En het resultaat mag hier toch wel explosief worden genoemd. Het album bevat een dozijn nummers waarvan 10 originele, plus de sprankelende Mississippi Delta cover ‘Wish I was in Heaven’ van Rev Robert Wilkins en de Jimi Hendrix klassieker ‘Little Wing’, die een verbazingwekkende transformatie heeft ondergaan door Mills soulvolle vocale partijen. Het album opent in stijl met de emotionele ballade ‘Better Than This/Don’t Need you Anymore’. Mills geeft meteen ook een vocale omarming aan het akoestische ‘I Don’t Want to Be Happy’. Met ‘I Need a Little Sunshine’ gaat Lisa onverwijld terug naar de grote soulperiode van Sam Cooke en Otis Redding. Van de poëtische titeltrack gat naar de opwindende ritmiek van ‘Eyes So Blue’. De knappe gitaararrangementen zijn een bepalende factor voor het zwoele ‘Shake It’. Mills bewijst in de gospelsong ‘Tell Me’ dat ze over een verbazingwekend stemgeluid beschikt. En dat doet ze nog eens fijntjes over in de akoestische ballade ‘Rain in the Sumertime’. Het wordt zelfs even croonerachtig met ‘Take My Troubles’. Maar eens die problemen uit haar hoofd zijn verbannen komt het rootsy ‘The Truth’ aanwaaien, om op gepast wijze te eindigen met Hendrix‘ ‘Little Wing’. Hughes slidegitaar heeft hier alweer een diepe voeling met Lisa’s akoestische snaren. ‘I’m Changing’ is een knappe release! Philip Verhaege (4½) Lisa Mills is a true discovery. Take a look at her website and purchase this masterpiece. You will not be disappointed. MillsBluz Records I Zonder Nummer I Marc Pucci Media I Lisa Mills
Heart, de band rond de twee zusjes Ann & Nancy Wilson, lijkt terug in de lift te zitten de laatste jaren, getuige daarvan zijn o.a. het verschijnen van een autobiografie, hun “ster” op de “Hollywood Walk Of Fame”, hun succesvolle tournees in 2011 en 2013 of hun begin dit jaar verschenen veertiende album 'Fanatic'. Hier zijn ze terug met deze cd/dvd-set die op twaalf december 2013 werd opgenomen in de Benaroya Symphony Concert Hall in Seattle waar Heart een kerstshow bracht. De playlist bestaat vooral uit kerstsongs en, om heel eerlijk te zijn, is dit me toch iets te melig. En daar kunnen gasten als Shawn Colvin, Richard Marx, Pat Monahan en zelfs Sammy Hagar niets aan verhelpen. Gelukkig was ik nog net niet volledig ingedut toen 'Barracuda' langskwam, een track die Heart wereldberoemd maakte. Ook de mooie versie van Led Zeppelin's 'Stairway To Heaven' mag er best wezen, maar dit is toch echt te weinig om deze set aan te raden. Fans van de band zullen dit evenwel aan hun collectie willen toevoegen, maar of ze dit volledige album veel zullen gaan afspelen? Luc Ghyselen (3) George Taylor groeide op in Goochland Virginia met de muziek van zijn ouders, vader was een toegewijde rock’nroll adept en van zijn moeder leerde hij oude popmuziek waarderen. Ze stimuleerde haar zoon om in het plaatselijke zangkoor te zingen. Als teenager speelde hij al in een bandje. Studies marketing leidden naar Oostelijk Memphis, daar ontdekt hij de grote akoestische songwriters , Americana en bluegrass. Bewust van zijn Zuiderse roots exploreert Taylor de muziek uit de Mississipi Delta en in 2010 levert hij ‘Trouble Town’ af. Tijdens een tournee komt hij in Helena Arkansas terecht en naast een interview in ‘King Biscuit Time’, de legendarische blues radioshow voert hij er ‘Raining en Cold’, een van de acht nummers van zijn debuutplaat op. De afgelopen drie jaar leeft en werkt Taylor in Austin. In de Shine Studios werkt hij samen met producer Justin Douglas, recent nog met Ray Bonneville in de studio gesignaleerd. Naast de baskoorden tokkelt Douglas occasioneel op de pedalsteel. Taylor zoekt zijn weg in uitsluitend zelf gecomponeerd songwerk. Zijn doorleefde, wat klaaglijke stem, harmonica en gitaar bijdragen blijken uitermate geschikt voor country getint materiaal zoals‘ The Hard Way’ en ‘Scenery’ en Taylor toont zich een voortreffelijk jodelaar in ‘Only Blue’. Bovendien klinken de bluesuitstapjes verrassend overtuigend. Achter het dreigende, door slidewerk aangedreven, ‘Harvest Moon’ zou je eerder een oude zwarte bluesman vermoeden. ’The Rain’ is een breekbare ballade en Taylor laat de luisteraar uiteindelijk verweesd achter met ‘Seat With Your Name’, een verstilde, in heimwee gedrenkte, terugblik naar vervlogen tijden. Cis Van Looy (4) The second album of GeorgeTaylor contains fine storytelling in well crafted country and blueswork. Eigen Beheer l CD Baby I Frank Roszak l George Taylor
Er wordt vaak geklaagd over hoe mensen tegenwoordig zo snel verveeld zijn. Moeten we even ergens wachten, dan schuiven onze vingers al trillend van de afkickverschijnselen over onze blinkende smartphones. Laadt een webpagina niet meteen in, dan zijn onze zenuwen al vijftien keer refreshed. Alles moet hapklaar zijn, meteen verteerbaar, meteen aan te vinken met een duimke omhoog. Ga ik even de prekerige kant op? Misschien, maar met een goed doel: ‘Adrift’, van het Duitse post-rock-slash-elektronica-duo Tarwater, is een album dat je tijd moet geven. Daarom wordt deze recensie in twee gedeeld, met een volta ertussen. Te beginnen met de eerste impressies. Die waren niet onverdeeld positief. Duidelijk was dat de muziek zelf en de samples weloverwogen waren, en zeker aantrekkelijk. De songs zelf leken goed gestructureerd, zij het soms wat braafjes. De zangstem daarentegen kwam toch vaak te geforceerd over, te beperkt, te weinig strak. Daarnaast voelt het initieel erg jammer aan dat de nummers steevast in eenzelfde sfeer lijken te blijven hangen. Daardoor krijg je wel een homogeen album, maar dat werkt tegelijk ook nadelig, zeker omdat de verschillende klanken en de subtiele ruimtelijkheid van de nummers veel ruimte laten voor variatie en experiment. ‘Adrift’ komt in plaats van op drift of drijvend te zijn, over alsof het album voortdurend een beetje kopje onder wil dobberen, waardoor het bewust onder je radar lijkt te willen vliegen. En dan blijf je luisteren, al is het maar om er een recensie over te schrijven. Je beseft dat de samples en instrumenten toch écht wel goed ingezet worden, en mooi gebalanceerd zijn. Enerzijds zit je met een sfeertje dat soms naar de zwartheid van het diepste moment van de nacht neigt, anderzijds voelen de klanken en muzikale randen van dit album toch ook heel erg vers, alsof het net opgevist werd in fel maanlicht. De zangstem, het blijft een acquired taste. Zeker op ‘They Told Me in the Alley’ lijkt je geduld wat op de proef gesteld te worden vanwege het herhalende karakter van de tekst. Even verlang je naar de meer geaffecteerde stem van een John Maus, en wil je vooral uit dat steegje weg. En tegelijk, moet je toegeven, werkt de zang bezwerend, wat je wellicht pas beseft tijdens de korte muzikale stukjes, waarbij een trippelend piano-achtig deuntje voorbij pinkelt. Plots wil je geen voller timbre meer, of een technisch sterkere klank. Je wil enkel nog wat het is. En wanneer bij een latere luisterbeurt het titelnummer ‘Adrift’ weer passeert, hoor je plots hoezeer het zonder meer prachtig is. Een instrumentaal nummer van 1 minuut 40 waarbij in zo’n korte tijdsspanne zoveel sfeer en serene emotie opgeroepen kan worden verdient alle aandacht die het kan krijgen. Een nummer om op repeat te zetten, en jezelf mee in te graven. Misschien is het wel ideaal dat dit als tweede staat op het album, én het titelnummer is, want het is het beste bewijs om je te overtuigen dat de hele cd echt wel meer is dan een allereerste kennismaking je kan laten vermoeden. Het teerwater dat dit album aandikt werkt overigens het beste met de hoofdtelefoon, waardoor je de verschillende intricacies het beste kan opmerken. Je hoort plots de Steve Reich-achtige piano ondergedoken bij ‘Inreturn’, de zachte, hoge toontjes die in een instrumentaal stukje in ‘The Glove’ over de oppervlakte van het water schitteren, of de knisperende ritmes in ‘Log of the Sloop’. In ‘Homology Myself’, waarbij de geaccentueerde stem van dichteres Ann Cotten naar spoken word dobbert, voel je des te beter hoe fijn er gespeeld wordt met de stereomogelijkheden, met samples die links-rechts zwerven als vuurvliegjes. En dan begin je in te zien dat elk afzonderlijk nummer een schat aan muzikale niveau’s omvat waar je voldoening uit kan halen. Je moet alleen even door het troebele water heen kijken. Doe jezelf het grootste plezier, en geef ‘Adrift’, en Tarwater, een kans. Eens je het toestaat te groeien, wordt dit een heel erg kostbaar album, een reis naar het einde van de nacht, en in een nog later stadium, een reis naar het begin van de nacht. Muzikaal geduld, het is iedereen gegund — en al zeker bij ‘Adrift’. Peter De Voecht (4) Initially, ‘Adrift’ was not entirely my taste. Clearly the music and samples were balanced and meticulously created, but the general atmosphere seemed lacking: there was a homogeneity that contrasted with the different sounds and the subtle spaciality of the songs, and which called for more variation and experimentation. Instead of truly being adrift, at first the album comes across as if it wants to stay below the surface, and deliberately fly under your radar. Bureau B I Promo CD I Sonic Rendezvous I Tarwater
|
Archives
Maart 2024
|