CD REVIEW BLOG |
0 Opmerkingen
De sound van de in Portugal geboren Lata Gouveia wordt omschreven als Dire Straits ontmoet Nashville. Volgens hemzelf was echter JJ Cale zijn voornaamste inspiratiebron, samen met andere songwriters en muzikanten uit Tulsa/Oklahoma, wat bekend is als de Red Dirt Music scène. Lata groeide op in Londen, verhuisde naar Texas, maar is sedert 2012 terug in Luxemburg, waar hij één van meest geliefde live performers is. En stilaan spreidt zijn roem zich uit over Frankrijk, Duitsland en de Benelux. Zijn debuut ‘Road US-75’ werd uitgebracht in 2009 en hij verkocht er persoonlijk zo’n 2.000 exemplaren van. Dit is de opvolger in eigen beheer en de twee singles eruit werden gedraaid op de Luxemburgse radiostations en trokken de aandacht van de Luxemburgse divisie van Harley Davidson. Deze laatste werd dan ook officiële sponsor. Lata’s muziek zal de fans van Dylan, John Hiatt, Mark Knopfler, Springsteen en Tom Petty aanspreken, alhoewel hij 30 of 40 jaar jonger is dan zij. Van de 9 tracks op deze schijf, zijn er 8 originele composities, en één cover. De voornoemde singles ‘Chico’ (een swingend nummer) en ‘Radio Night’ (met een hoofdknik naar Dire Straits) steken er bovenuit, en de relaxte blues van sommige nummers doet inderdaad denken aan JJ Cale. Afsluiter ‘It’s Too Bad’ is de enige cover. Ideaal voor fans van voornoemde grootheden, maar tevens geschikt voor bluesrockers. Patrick Van de Wiele (3½) Eigen Beheer I Zonder Nr. I CD Baby I Lata Gouveia
In de eerste helft van de jaren zeventig bewees dit Britse folkcollectief dat het mogelijk was om trouwe om ook buiten folkkringen te scoren. In tegenstelling tot het folkinstituut Fairport Convention, dat traditionele folk op een rockende backbeat entte, opereerde Steeleye Span in de omgekeerde richting. Maddy Prior en gitarist Tim hart vormden voordien een folkduo, ze besloten samen met bassist Ashley Hutchings (ex Fairport) en een ander folkduo Gay en Terry Woods een band op te zette. Met fiddler Peter Knight en gitarist Martin Carthy werd in 1971 ‘ Please To See The King’ en ‘Ten Man Mop’ afgeleverd. Hutchings en Carthy zijn al met andere projecten bezig en het overblijvende trio gaat met vervangers Bob Johnson en Rick Kemp verder. Met deze line-up leveren ze met langspelers als ‘Below The Salt’, Parcel Of Rogues’ hun sterkste werk af op ’Now We Are Six’ wordt drummer Nigel Pegrum ingehaald. In ’74 heb ik Steeleye Span voor het eerst gezien, op Pinkpop. In het kille en druilerige Sportpark van Geleen treden de Britse folkrockers hoog op de affiche aan en zorgen voor een hilarisch intermezzo na een funky Captain Beefheart, Cockney Rebel en Status Quo en voor de afsluitende gitaarhero Rory Gallagher, destijds op de top van zijn kunnen .Een jaar later scoren ze met de monsterhit ‘All Around My Hat’, een uit de negentiende eeuw daterend lied, afkomstig van het gelijknamige album. Na ‘Commoners Crown ’volgen nog sterke langspelers zoals in samenwerking met producer Mike Batt zoals ‘Commoners Crowne’ In ’77 keert Martin Carthy even terug. Het onder impuls van de punkgolf snel veranderde muzikale klimaat speelt duidelijk parten en het einde lijkt nabij voor Steeleye Dan en in ’78 is nog een afscheidstournee.’Live at Least’ toont geenszins het gebruikelijke overzicht. Naast het ‘Spacey Sailor uit ‘Below the Salt’ en de uit ‘Please To See The King’ geplukte traditional ‘The False Kinght On The Road’ bevat de setlist zowat uitsluitend nieuw werk. Niettemin wordt enkele dagen na het uitbrengen van deze, allereerste liveregistratie van Steely Dan de groep ontbonden. ‘Sails Of Silver’ luidt in 1980 een eerste comeback in. Ditmaal geen reconstructie van songs uit hede Engelse en Ierse folkarchieven. Met uitzondering van de fraaie ballade ‘My Love’ waarin maddy Prior schitterend en het aan ‘Marigold’ gekoppelde ‘Harvest Home’ is ‘Sails of Sliver op verzoek van producer Gus Dudgeon uitsluitend met nieuw gecomponeerd met nieuw meer popgericht werk met respect voor de traditie gevuld, dat aantoont dat het liedje van Steeleye Span nog niet uitgezongen was. ‘Live at Last’ looks like a musical testament, only five days after the release Steeleye Span, together with Fairport Convention one of the most important representative combos of the British folkrock, was disbanded in 1978. Two years later an album with new material shows that they were survivors. Cis Van Looy (3½) Beat Goes On Records l BGOCD 1147 l Proper Music Distribution l Steeleye Span
In 1972 liet het duo Keith Cross en Peter Ross hun album op de wereld los, en het bleef daarbij. Keith Cross had voordien al zich verdienstelijk gemaakt als gitarist bij het trio T2. Hij werd toen al gezien als de nieuwe Eric Clapton. Rond 1972 ging hij samen met Peter Ross, die zong en harp speelde voor Hookfoot, om voor Decca Records dit album op te nemen met gastmuzikanten zoals Nick Lowe, Jimmy Hastings en B.J. Cole. Maar nadat de elpee uitgekomen was, ging het duo weerom uiteen. Het album vangt aan met melodieuze ballades zoals ‘The Last Ocean Rider’ en brengt lyrische folkrock. Iets verder staat een cover van Fotheringay’s ‘Peace In The End’. Het is meestal akoestische muziek, maar af en toe sijpelt er wat progressieve rock binnen. Zo neigt het middelste deel van ‘Story to a Friend’ neigt Pink Floyd. De cd vult de originele elpee aan met twee bonustracks, en dat waren achterkantjes van singles, nl. ‘Blind Willie Johnson’ en ‘Prophets Guiders’. De verzamelaars hebben lang achter deze plaat gezocht, en nu werd ze geremastered met “liner notes”. Patrick Van de Wiele (3½) This album dates from 1972, and was highly sought after by collectors of the progressive era. Esoteric Recordings I ECLEC 2441 I Cherry Red Records
|
Archives
December 2023
|