an interview with...
Wilfried Arens en Serge Sorber spelen al 4 decennia samen, apart en terug samen. Ze hebben alles gezien en alles gedaan wat er muzikaal mogelijk was in België, maar het grote succes bleef een beetje uit. Omdat hun huidige groep Wild River nog relatief onbekend is – al kennen fijnproevers hen natuurlijk al langer – is het misschien wel interessant om hen zelf te laten vertellen hoe het allemaal begonnen is. Een te vermijden clichévraag, en een dooddoener voor een interviewer, maar bij Keys and Chords stellen we duidelijkheid op prijs. Onze lezers ook, trouwens. Vertel, maestro!
Wilfried Arens: “In 1972 zijn Serge en ik beginnen samenspelen. Eerst als coverband, daarna ook als groep met eigen nummers. We hadden matige ambities: we speelden op fuiven en trouwfeesten. Daar is alles begonnen. Ons eerste experiment met eigen nummers, ‘Flame’, heeft drie jaar opgetreden. We hebben toen zelfs een ‘plotje’ (plaatje, red.) gemaakt bij Decca. Het was geen lang leven beschoren, omdat we ons dood hebben gerepeteerd. De drummer wilde liever enkel nog met drumstel en keyboard werken.”
Serge Sorber: “Wat ik toen ook speelde, het klonk nooit goed.” Wilfried: “Door omstandigheden – eigen trouwpartijen, legerintermezzo’s – hebben we elkaar 30 jaar niet meer gezien. Tien jaar geleden werd ik 50, en had mijn vrouw een verrassingsfuif georganiseerd. Zij had het prettige idee om de oude vrienden op te trommelen. “De jongens” waren er ook, en hadden beslist om drie nummers te spelen. Vertel jij maar verder, Serge, was ik was uiteraard niet aanwezig op die pre-repetities. Voor mij was het allemaal een verrassing.” Serge: “De toenmalige bassist, Patrick Thissen van de gekende Billiards Thissen had 30 jaar lang geen basgitaar aangeraakt. We hebben 1 avond gerepeteerd, onder het motto “als we niets deftig kunnen spelen na een avond, dan zal het ook niet lukken op andere avonden”. Maar het ging. Roestig, jazeker. Op de dag van het feest stond de groep verstopt achter de mensen. Wij beginnen te spelen, en Wilfried vroeg meteen een stoel, want hij stond te trillen op zijn benen. We hebben toen ‘Suzy Q’, ‘A Hard Day’s Night’ en ‘Who’ll Stop The Rain’ gespeeld. Het duurde niet meer dan een kwartiertje. Op het einde van de avond hebben we diezelfde drie nummers nog eens gespeeld (lacht)” Serge: “Wilfried liet me daarna cd’s horen, met daarop opnames die hij thuis met zijn keyboard had gemaakt. Ik dacht meteen: “Jandorie, dat is eigenlijk wel goed!” Ik vroeg hem of hij samen iets wilde ondernemen. Ondertussen hebben we vier cd’s gemaakt. De eerste en de tweede compact disc noemen we de aanloop. De derde plaat, ‘Windrush’, was op dat moment het beste dat we konden maken. Het is dus niet zo dat ‘4’ en ‘Windrush’ in een korte tijdspanne zijn opgenomen ...” Julian: “Zo lijkt het wel.” |
Serge: “Er zit zes jaar tussen! Na ‘Windrush’ hebben we Wild River in de diepvries gestopt, en hebben we ons enkel bezighouden met het componeren van nummers.”
Wilfried: “We hebben ook twee volledige crashes van onze opnames gehad, zodat we alles kwijt waren. Hoe is ‘Windrush’ tot stand gekomen? Een keer per jaar gaan Serge en ik met de echtgenotes naar Engeland. Op een bepaald moment logeerden we in een plaatsje genaamd Clapton-on-the-Hill ...” Julian: “Eric Clapton?” Wilfried: “Onderweg naar de volgende bed & breakfast passeerden we een riviertje genaamd ‘The Windrush’. Er is geen ‘schundere’ (mooiere, red.) naam mogelijk, en we waren allebei bezeten van het Engelse avontuur. Plus, Pink Floyd lag niet veraf met hun boot ‘Astoria’. We zijn allebei Pink Floyd-fanaten. We zijn toen begonnen aan het eerste van 8 nummers.” Serge: “Ik vroeg aan hem: “Kun jij geen concerto voor elektrische gitaar en orkest maken?” Hij zou dan het orkest zijn. “Mja, pfoe, amai” was het antwoord, en het concerto is er nooit gekomen. Maar we hadden wel een aantal thema’s: sommige van hem, en sommige van mij. Die zijn gecombineerd tot een suite, de zogenaamde ‘Windrush Diary’. Elk thema heeft een titel die gebaseerd is op die reis, bijvoorbeeld ‘The Stratford Shake’. We waren toen in Statford-Upon-Avon, waar Shakespeare geboren is. ‘Windsor Afternoon’ is een middeleeuws thema, en dat is geïnspireerd op ons bezoek aan Windsor Castle. Wilfried heeft de thema’s mooi in elkaar laten vloeien, zodat ze een geheel vormen. De afsluiter daarvan was mijn visie op de gitaarsolo van David Gilmour in ‘Comfortably Numb’. Ik wilde de eerste twee maten à la Gilmour spelen, en daarna in mijn stijl. Het einde van de suite heet daarom ook ‘A Comfortable End’. In de hoesteksten schrijven we ook dat het geïnspireerd is op die gitaarsolo, want je kan dat niet voor jezelf claimen.” Wilfried: “Zo is dus alles begonnen, meer dan veertig jaar geleden. En zo is alles herbegonnen, tien jaar geleden. Wat is nu onze bedoeling, onze betrachting? Zo goed mogelijk muziek maken. Muziek waarin we onszelf kunnen terugvinden. Niet onszelf verloochenen. Willen we daarmee naar buiten komen? Moeilijk. Optreden zal niet lukken, want we zijn maar een duo. Opnieuw vier mannen zoeken en vragen om te repeteren, is niet haalbaar. |
Goede muzikanten hebben graag hun eigen inbreng, maar dat willen we niet. We zijn allebei koppig. We willen geen eigen inbreng, we willen onze muziek, haha! Dat gaat sowieso clashen. En verder? Onze muziek staat op een aantal websites, want we willen natuurlijk wel dat de mensen het kunnen horen. De laatste cd, ‘4’, is de eerste die we hebben laten persen. Daarvoor was het allemaal in eigen beheer. Maar na die crashes had ik daar mijn buik van vol, en uiteindelijk kost een cd niet meer hallucinant veel. We hebben er vijftig laten persen, om te verdelen onder onze vrienden. Kwalitatief was dat ook een serieuze stap in de goede richting. We zijn allebei fier op wat we doen, en het mag gehoord worden. Maar optreden?
In de toekomst – we zijn er nog niet uit – willen we gaarne internetradio exploreren. Veel indie-artiesten, groepen die nog geen platencontract getekend hebben, zijn geïnteresseerd in dergelijke mogelijkheid. In het buitenland is dat al veel meer ingeburgerd. In eerste instantie willen we ons amuseren met het maken van goede, eigen nummers.” Serge: “De bedoeling is inderdaad: goede muziek maken, waar we allebei achter kunnen staan. Ik ben met pensioen, en Wilfried binnenkort, dus we moeten het niet doen om er onze kost mee te verdienen. |
Wat wel leuk zou zijn, is dat we uiteindelijk – na meer dan 40 jaar in allerlei ‘gruppekes’ te hebben gespeeld – toch eens een vorm van erkenning en een zekere bekendheid krijgen, zonder dat het ons veel geld opbrengt. Ik denk altijd: “Stel dat er iets inzit voor ons, en ze vragen ons om het toch live te brengen, dan zal het niet moeilijk zijn om muzikanten aan te trekken, en hen te vragen of ze zich gedurende enkele maanden willen vrijmaken”. Daarbuiten is mijn instrument het belangrijkste. Ik probeer nog elke dag te groeien. Dat lukt langzaam: sinds ik met pensioen ben, speel ik elke dag uren gitaar. Vroeger moest ik moeite doen om tien minuten tijd te vinden, en dat bleek dan net voldoende om even mijn vingers los te spelen.
De andere groepen waarin ik momenteel speel, zijn covergroepen. Daarmee ga ik nooit bekend worden. Met Wild River ligt het anders. We hebben een heel toffe bespreking op Keys and Chords gekregen. Een opportuniteit dient zich aan. “Die moeten we grijpen” zei ik tegen Wilfried.” Wilfried: “Er zal nooit een kalf verdronken zijn. Je kan er nog altijd zelf iets van maken.” Wilfried: “We zitten niet in een studio. Wij nemen boven, op zolder op, en dat is basic – maar wél digitaal! Op een grote mengtafel, in een studio, gaan onze nummers helemaal anders klinken. Er zullen partijen herspeeld moeten worden, en fouten eruit gehaald.” Serge: “Het voordeel van digitaal opnemen, is dat de akoestiek geen rol meer speelt. Dat maakt het ook moeilijker om een elektrische gitaarklank te ontwikkelen waarover je echt tevreden bent. Ik ben nooit 100% tevreden over de klank. Elke gitarist jaagt ‘the holy grail’ na.” Wilfried: “Op een gegeven moment moet je zeggen: “Het is goed zo”. Ik kan op de toetsen een serieuze basis voor het eindresultaat leggen. Onze manier van werken is: Serge komt met (een stuk van) een nummer af, en dan spelen we dat boven en werken het verder uit. Soms draag ik iets aan, en vervolgens gaan we er samen op in. Voor ‘Forever Beautiful’ – het nummer dat jij mooi vond, Julian – had ik een aantal akkoorden, en daarop heeft Serge meteen de melodie gezet.” Serge: “Hij speelde die akkoorden, en ik vond ze meteen tof. Ik neem mijn gitaar en het gutste eruit. Meer moest het niet zijn.” |
Wilfried: “Ja, inderdaad. Onze beste nummers maken we samen. Julian, jij vroeg in jouw recensie ook naar de drijfveren achter het nummer ‘Who Are You’ ...”
Julian: “Ja, dat is een vraag die nu ook op mijn lijstje staat.” Serge: “Ah, de volgende vraag.” Wilfried: “We zijn al een half uur aan het praten, en je hebt nog maar een vraag gesteld! Haha!” Julian: “Maar, wacht, even onderbreken. Ik ben maar een eenvoudige boerenjongen, dus even herhalen: veertig jaar geleden was er al een Wild River, en jullie zijn nu met zijn tweetjes onder dezelfde naam opnieuw begonnen?” Wilfried: “Ja, dat klopt. Zo is het.” Serge: “We hebben aan de voormalige leden gezegd: “We gaan opnieuw de naam Wild River gebruiken”, en zij vonden dat oké.” Julian: “Waarom kunnen jullie niet optreden met jullie tweeën?” Wilfried: “De muziek is daar te orchestraal voor.” Serge: “Technisch zou het gaan.” Wilfried: “We hebben er over nagedacht. We zouden ‘live on tape’ kunnen spelen, maar ... (zucht) Dat is het belazeren van de mensen die komen kijken. Op band kan je zetten wat je wilt.” Serge: “Wij zijn altijd tegen playback geweest. Als we alle orchestraties én de drums én de bass van de Wild River door een sequencer laten spelen, dan zou ik als publiek denken dat er niets gebeurt.” Julian: “Ik ken niets van muziek, maar ...” Wilfried: “Wat zit jij hier dan te doen?” Julian: “Ik ben een liefhebber die geen noten kan lezen. Kunnen jullie je eigen nummers niet gewoon vereenvoudigen? Zodat je niet moet faken?” Wilfried: “Voor een beperkt aantal nummers, waaronder ‘Forever Beautiful’, zou dat kunnen. Een deel van ons identiteitskaartje, is dat ik nummers probeer op te blazen. En dat gaat dan natuurlijk niet. Ik kan geen piano én orgel én blazers tegelijk spelen.” Serge: “In het begin zei ik soms ook: “Wilfried, het klinkt heel graaf, maar haal er eens wat pauken en blazers tussenuit! Het is teveel!”.” Julian: “Uiteindelijk is dat geen probleem. Er zijn nu eenmaal studiogroepen, die niet of zelden optreden.” Wilfried: “Mijn natte droom is ooit in het Openluchttheater van Deurne spelen, maar het zal een natte droom blijven.” Julian: “Het is er ook vaak heel nat, ik heb het er al drie jaar na elkaar weten regenen.” Serge: “Als we ooit als Wild River zouden optreden, dan moet het ‘the full monty’ zijn. Alles erop en eraan, niets op tape. Als dat ooit zou plaatsvinden, dan moeten we reeds een zekere mate van bekendheid hebben. Na onze vierde cd zijn we stilgevallen. Door jouw recensie zijn we beginnen nadenken. Ik zeg vaak oneerbiedig: “Misschien is onze muziek wel een scheet in een fles (flesflatulentie, red.)”. Maar wat blijkt? Jij bespreekt het, jij vindt het goed, dus misschien is onze muziek géén scheet in een fles. Wilfried, we moeten doorgaan! Jouw recensie is, voor mij althans, een stimulans. |
Om te zeggen: we vliegen er nog eens echt in, en we maken een vijfde cd. We hadden de gewoonte om elke donderdagavond bij elkaar te komen, met of zonder materiaal. Dat gaan we niet meer doen. Nu gaan we afspreken wanneer we concreet kunnen werken. Wij verkochten die cd’s niet. Wij betaalden ervoor, en we gaven ze gewoon weg. Waarom? Ik wil vrienden en familieleden niet verplichten om iets van mij te kopen. Er kwam zelden een reactie. Als jij, Alfons, of jij, Julian, een cd maakt, dan zal ik die beluisteren, en dan is de kans groot dat ik jou de volgende dag opbel en zeg dat het echt goed is (weinig kans dat ik een goede cd maak, red.). Maar wij kregen geen feedback. Dus vroeg ik steevast: “Wilfried, zijn we wel goed bezig?” Als je op een muur van stilzwijgen botst, dan begin je jezelf in vraag te stellen.”
Wilfried: “We hebben nooit gezegd dat we ermee zouden stoppen, maar ...” Serge: “Het stond op een laag pitje.” Wilfried: “We gingen allebei onze soloprojecten verzorgen, waarbij ik zou meespelen op de nummers die Serge schrijft en vice versa.” |
Serge: “Maar geen co-composities. Ik componeer, en ik bepaal welke geluiden ik wil hebben. Ik wilde weinig of geen orchestratie. Ik wilde Wilfried enkel horen als pianist en orgelist. Nu heb ik tegen Wilfried gezegd: “Doe je ding maar op de twee nummers waaraan ik nu aan het werken ben”. We zien wel hoe het uitdraait.”
Julian: “Vertel nu eens iets over het nummer ‘Who Are You’, en de citaten.” Wilfried: “Veel melodie zit er in ‘Who Are You’ niet in. De zanger heeft toen zijn eigen ding gedaan. Het thema was een poging om over iets anders dan ‘de liefde’ of ‘de vrouwen’ te schrijven. De muziek is redelijk ... beangstigend is een groot woord.” Serge: “Duister.” Wilfried: “Duister, ja. We moesten een duister onderwerp hebben. Ik had wat ideeën verzonnen, en we hebben samen de tekst geschreven. Maar dan kom je aan de bridge. Zo heb ik op het internet gezocht naar passende quotes, van een man die stemmen in zijn hoofd hoort.” Serge: “Het gaat over iemand die zijn vriendin heeft vermoord, maar hij beseft het niet omwille van zijn gespleten persoonlijkheid. Vandaar ook: “Who are you? Who are you?” Alle stemmen in zijn hoofd zijn toegevoegd in de bridge.” Julian: “En hoe kom je dan aan die quotes? Kan je die zomaar kopen op het internet?” Wilfried: “Het zijn rechtenvrije citaten.” Serge: “Omdat het zo duister mogelijk moest klinken, heb ik er een sinistere gitaarpartij onder gezet. Het was de bedoeling dat het geheel weinig goeds voorspelde. Maar tekstueel springt het nummer er bovenuit. Geen enkel ander nummer heeft dergelijke tekst. Heel speciaal.” Wilfried: “Zoek er niets van ons achter. Wij hebben geen verwrongen geest.” Serge: “Het is wel prettig om over zoiets te schrijven.” Julian: “Ja, zoals ik in de recensie schreef, deed het me denken aan het Guns N’ Roses-nummer ...” Serge: “‘Madagascar’, maar ik ken dat niet.” Julian: “Dat is van hun nieuwste plaat die heel lang op zich heeft laten wachten. Axl Rose heeft meer dan 14 jaar gewerkt aan ‘Chinese Democracy’, en in 2008 was het eindelijk te koop. Met de vermoedelijke productiekosten van 13 miljoen dollar zouden jullie heel wat mooie platen kunnen maken. Enfin, daarop staat dus het nummer ‘Madagascar’, met bijna twee minuten aan (dure) quotes in de bridge, o.a. van Martin Luther King.” Wilfried: “Enfin, dat is dus het verhaal van ‘Who Are You’.” Julian: “Je kunt er niet omheen: Pink Floyd is een grote invloed op de muziek van Wild River. Zijn er nog andere, subtielere invloeden die je niet meteen zou opmerken?” |
Serge: “Qua componeren en akkoordenstructuren zit er heel wat van The Beatles in. Als je mij naar mijn ‘desert island’-platen vraagt, dan zit daar zéker het hele oeuvre van The Beatles bij. Als ik moet kiezen tussen Pink Floyd en The Beatles, dan zal het een heel moeilijke keuze zijn. (pauze) Maar ik zal toch voor The Beatles kiezen.”
Julian: “Als je een aantal 60-jarige muzikanten interviewt, zullen er heel weinig zijn die The Beatles niét noemen. Ik denk dat iedereen van jullie generatie is begonnen spelen door The Beatles.” Serge: “Ja.” Wilfried: “Uiteraard.” Wilfried: “Het is een essentieel onderdeel van onze jeugd.” Julian: “Ik ben nog geen kenner, maar ik heb vorig jaar de vinylbox ‘The Beatles In Mono’ gekocht. |
Mijn portefeuille is nog steeds boos op mij. Het was zeer interessant om na de aankoop alle platen van A tot Z te beluisteren, en al die onbekende albumtracks te ontdekken. Ik was erg onder de indruk van bijvoorbeeld ‘Being For The Benefit Of Mr. Kite’ ...”
Wilfried: “Je hebt het milieu en de tijd niet meegemaakt, hé?” Julian: “Nee, en dat is jammer.” Julian: “Alfons’ motto op zijn site is “Als je de jaren zestig niet hebt meegemaakt, dan heb je iets gemist.” Maar er is ook een andere quote: “If you remember the 60’s, you weren’t there.” ...” Serge: “Mijn mening als muzikant: de jaren zestig zijn voor mij The Beatles, The Stones, Jimi Hendrix, en Cream. Ik ben een grote Clapton-fan.” Julian: “En The Who?” Wilfried: “Manfred Man.” Serge: “Ik was in mijn jonge jaren geen Who-fan – al was het maar omdat Pete Townshend elke keer zijn gitaar kapot maakte. Ik vond The Kinks te weinig gepolijst. The Who was ook te rauw.” Julian: “The Stones toch ook, nietwaar?” Serge: “Hm, ja, akkoord. Maar The Beatles, en ook The Beach Boys, waren gepolijst. Vanaf ik zelf gitaar begon te spelen, vond ik de popmuziek al achterhaald. Toen werd ik liefhebber van Hendrix. Dat kon niemand naspelen in die tijd. Niemand. Cream met Clapton kon ook niemand spelen. Daar keek ik wél naar op. Voor mij als gitarist zijn de seventies belangrijker. Toen heb ik mijn grote helden leren kennen: Robin Trower, Richie Blackmore, Eagles, Yes ... ik hoor Steve Howe niet zo graag spelen, maar ik vind het fantastisch wat ie doet. Robin Trower werd afgedaan als een Hendrix-kloon ...” |
Julian: “Ik ken hem niet.”
Serge: “Nee, het was geen kloon, maar hij werd er wel voor versleten. Hij had de Hendrix-sound en de Hendrix-uitrusting, maar hij had andere ideeën.” Julian: “Leeft hij nog?” Serge: “Ja, hij tourt zelfs nog. Google hem maar eens! Schitterende muziek!” Wilfried: “Inspiratiegewijs heb ik het uiteraard voor Pink Floyd, Alan Parsons Project, én klassieke muziek. Wagner, wow. Geen opera, hé. Mijn vrouw is een enorme operafanaat, en ik ga dan mee om haar een plezier te doen, maar meestal denk ik na drie seconden: “Als ze hun ‘kweek’ (keel, red.) openzetten, dan is het voor mij gedaan”. Maar de muziek zelf vind ik grandioos. Bombastisch tot en met, die Wagner.” Julian: “Paul Syniawsky van Paul’s Collection was vorig jaar nogal categoriek over nieuwe muziek, en stelde dat voor hem na 1965 weinig mooie zaken zijn gemaakt. |
Zijn jullie even kritisch, of kunnen jullie nieuwe muziek soms waarderen?”
Serge: “‘14’, de nieuwe van Toto, is schitterend.”
Julian: “Haha, maar de mannen van Toto zijn ook al wel zeer lang bezig.”
Serge: “Elke muzikant in Toto is een meestermuzikant. Die mannen kunnen allemaal goed zingen, schrijven allemaal goede nummers, en spelen formidabel. Voor mij, als gitarist, is Steve Lukather technisch een van de beste gitaristen. Wat hij ook speelt, het is steevast melodieus. Dat is ook mijn betrachting. Pas op, ik maak heel veel fouten hé. Waarom? Omdat ik altijd iets nieuw wil proberen. Soms lukt dat, soms lukt het niet. En als het goed klinkt, dan weet ik dat ik het moet onthouden. Met Wild River wil ik een goede, melodieuze gitaarklank inclusief een tikkeltje techniek.”
Julian: “Het mag ook niet teveel techniek zijn, want dan krijg je technische perfectie die heel saai is.”
Serge: “Steve Vai, bijvoorbeeld. Of Yngwie Malmsteen. Ik heb er drie cd’s van. Fantastische gitarist, met de beste techniek van het moment. Maar ik heb er geen enkele cd volledig van kunnen beluisteren.”
Serge: “Is ook niet mijn ding. Het raakt me niet.”
Julian: “Mijn vader ergert zich aan foeffelende muzikanten. Hij heeft liever een live-concert met tien fouten, dan een met playback. Hij denkt nog steeds dat James Burton tijdens ‘Elvis In Concert’ niet live aan het spelen was.”
Wilfried: “En daarom willen wij niet live optreden als Wild River.”
Julian: “Bedankt voor jullie tijd, en veel succes in de toekomst.”
Serge: “‘14’, de nieuwe van Toto, is schitterend.”
Julian: “Haha, maar de mannen van Toto zijn ook al wel zeer lang bezig.”
Serge: “Elke muzikant in Toto is een meestermuzikant. Die mannen kunnen allemaal goed zingen, schrijven allemaal goede nummers, en spelen formidabel. Voor mij, als gitarist, is Steve Lukather technisch een van de beste gitaristen. Wat hij ook speelt, het is steevast melodieus. Dat is ook mijn betrachting. Pas op, ik maak heel veel fouten hé. Waarom? Omdat ik altijd iets nieuw wil proberen. Soms lukt dat, soms lukt het niet. En als het goed klinkt, dan weet ik dat ik het moet onthouden. Met Wild River wil ik een goede, melodieuze gitaarklank inclusief een tikkeltje techniek.”
Julian: “Het mag ook niet teveel techniek zijn, want dan krijg je technische perfectie die heel saai is.”
Serge: “Steve Vai, bijvoorbeeld. Of Yngwie Malmsteen. Ik heb er drie cd’s van. Fantastische gitarist, met de beste techniek van het moment. Maar ik heb er geen enkele cd volledig van kunnen beluisteren.”
Serge: “Is ook niet mijn ding. Het raakt me niet.”
Julian: “Mijn vader ergert zich aan foeffelende muzikanten. Hij heeft liever een live-concert met tien fouten, dan een met playback. Hij denkt nog steeds dat James Burton tijdens ‘Elvis In Concert’ niet live aan het spelen was.”
Wilfried: “En daarom willen wij niet live optreden als Wild River.”
Julian: “Bedankt voor jullie tijd, en veel succes in de toekomst.”
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2025