KEYS AND CHORDS
  • HOME
  • OUR TEAM
  • COMING EVENTS
  • ALL CONCERT REPORTS
  • NEWS BLOG
  • CD REVIEWS 2023
  • HARDROCK & HEAVY CD REVIEWS
  • BOOK REVIEWS
  • DVD REVIEWS
  • INTERVIEWS / ARTICLES
  • DISCLAIMER / COPYRIGHT POLICY
  • CONTACT PAGE
  • JAARLIJSTJES 2022



VAKANTIE IN EIGEN LAND 
Picture
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

​​In mijn eerder artikel over de muzikale zomer stelde ik jullie een reisje naar het zuiden voor (lees hier). Maar door de heropflakkering van Corona in Spanje, Portugal, Italië enz., en de vrees die er bij de mensen inzit om een besmetting op te lopen, kiezen dit jaar veel landgenoten voor een vakantie in eigen land. Denk daarbij maar aan de kust (waar al een kustbarometer ingesteld is om drukte te vermijden), of aan de Ardennen. En ook tussenin zijn er plekken genoeg om te verkennen, zoals het fietsparadijs Limburg. Dat gaf me weer stof om dat muzikaal te gaan aankleden. Ik ging op zoek en stel jullie hierna muzikale tips voor trips in eigen land voor. Aan u de keuze…
 
Laat ons geografisch beginnen aan de Noordzeekust. Wijlen Louis Neefs zong in 1979 ‘Aan het strand van Oostende’ en ontmoette daar Evangelina, die opdook uit het zilte nat, en met wie hij een romance begon. Oostende wordt ook wel eens de Koningin der Badsteden genoemd, en bezit een strand dat 7 kilometer lang is, en gemiddeld 80 meter breed. Bovendien is er een 4 kilometer lange boulevard waarop u kan flaneren. Dit jaar zal u echter moeten reserveren om tot het strand toegelaten te worden, kwestie van social distancing. Maar eigenlijk was dit liedje een vertaling van de song ‘Evangelina’ van Hoyt Axton uit 1976. Louis overleed al op Kerstdag 1980. Zin om mee te zingen? Hierna volgt de tekst:
 
Aan het strand van Oostende
Op een zomerse dag
Aan het strand van Oostende
Was de hemel blauw
't Werd de dag van m’n leven
Evangelina
Ondersteboven was ik van jou
 
Aan het strand van Oostende
Dook je op uit de zee
Jij had wier in je haren
En je lachte naar mij
Ik stond verlegen te staren
Evangelina
Wat ik toen voelde ging nooit meer voorbij
 
Want de dag begon doodgewoon als altijd
Als dertien in een dozijn
Net zoals alle gewone dagen
Maar toen ik je zag was ik weg van jou
Een wonder van een vrouw
Ondersteboven was ik van jou
 
Op die zomerse middag
Droomden wij op het strand
Alle twee in de wolken
Wat waren we blij
't Geluk begon in Oostende
Evangelina
Wat we toen voelden ging nooit meer voorbij
 
Want de dag begon doodgewoon als altijd
Als dertien in een dozijn
Net zoals alle gewone dagen
Maar toen ik je zag was ik weg van jou
Een wonder van een vrouw
Ondersteboven was ik van jou
 
Aan het strand van Oostende
Op een zomerse dag
Aan het strand van Oostende
Was de hemel blauw
't Werd de dag van ons leven
Evangelina
 
Ondersteboven was ik van jou
Evangelina, ik hou van jou.
 
Als we dan dieper naar het binnenland trekken, denk ik aan wijlen Jacques Brel, die afkomstig was uit West-Vlaanderen. Hij bezong zijn thuisbasis oorspronkelijk in 1962 in het Frans met ‘Le plat pays’, maar nam naderhand ook de Nederlandstalige versie ervan op als ‘Mijn vlakke land’, op tekst van Ernst van Altena. Eigenaardig genoeg schreef Brel het liedje aan de Côte d’Azur. De inspiratie ervoor kwam door het gedicht ‘La Venoge’ van Brel’s Zwitserse vriend Jean Villard Gilles, over de kleine rivier de Venoge in het kanton Vaud. Brel overleed op 9/10/1978.
De tekst luidt als volgt:
​
Wanneer de Noordzee koppig breekt aan hoge duinen
En witte vlokken schuim uiteenslaan op de kruinen
Wanneer de norse vloed beukt aan het zwart basalt
En over dijk en duin de grijze nevel valt
Wanneer bij eb het strand woest is als een woestijn
En natte westenwinden gieren van venijn
Dan vecht mijn land...
Mijn vlakke land...
Wanneer de regen daalt op straten, pleinen, perken
Op dak en torenspits van hemelhoge kerken
Die in dit vlakke land de enige bergen zijn
Wanneer onder de wolken mensen dwergen zijn
Wanneer de dagen gaan in domme regelmaat
En bolle oostenwind het land nog vlakker slaat
Dan wacht mijn land...
Mijn vlakke land...
Wanneer de lage lucht vlak over het water scheert
Wanneer de lage lucht ons nederigheid leert
Wanneer de lage lucht er grijs als leisteen is
Wanneer de lage lucht er vaal als kleileem is
Wanneer de noordewind de vlakte vierendeelt
Wanneer de noordewind er onze adem steelt
Dan kraakt mijn land...
Mijn vlakke land...
Wanneer de Schelde blinkt in zuidelijke zon
En elke Vlaamse vrouw flaneert in zonjapon
Wanneer de eerste spin z'n lente-webben weeft
Of dampende het veld in juli zonlicht heeft
Wanneer de zuidenwind er schatert door het graan
Wanneer de zuidenwind er jubelt langs de baan
Dan juicht mijn land...
Mijn vlakke land...
 
Maar Vlaanderen in zijn geheel biedt meer, en dat gevoel legde de keizer van het Vlaamse lied, Will Tura, vast in zijn liedje ‘Vlaanderen mijn land’ uit 1969. De muziek is van de hand van Jean Kluger op een tekst van dichter Marcel Leemans, onder het pseudoniem van Mark Swido.
 
Zing trots mee:
Uit de tijd geworpen, vergeten paradijs
Van duizend kleine dorpen, onder wolken, grauw en grijs
Met donkergroene heuvels, vervagend in de lucht
Soms wondermooi beschilderd, met een witte duivenvlucht
En nergens valt de regen zo mals en ruisend neer
En nergens gaat de wind zo liefdevol, zo zacht tekeer
Hij krijgt de vrije ruimte, want als een open hand
Zacht golvend als water, is Vlaanderen, m'n land
Luisterend naar de regen, die langzaam neder zijgt
Luisterend naar de nacht, die in 't duister hijgt
Word ik een kuil vol dromen, verglijdend langs de tijd
Ik hoor rivieren stromen en zingen van tederheid
Want, golvend als het water ligt mijn land aan de zee
Zij neemt papieren bootjes, al dansend, met zich mee
Die ik, als knaap, liet varen, beladen met een droom
Maar die nooit weder kwamen, zij bleven enkel droom
Misschien dat zij vernamen, m'n kinderlijk verdriet
Want alle winden zingen een wild en lachend lied
Zij schuurden langs de velden, en langs 't wassend graan
En laten de papavers, vol rode vensters slaan
Soms breekt de hemel open, vol gouden zonnelicht
De wijde vlakten worden een heerlijk vergezicht
Begrensd met groene bomen, waarop de hemel rust
Vol donkerblauwe dromen, vol tijdeloze rust
Uit de tijd geworpen, vergeten paradijs
Van duizend kleine dorpen, onder wolken, grauw en grijs
Met donkergroene heuvels, vervagend in de lucht
Soms wondermooi beschilderd, met een witte duivenvlucht
En nergens valt de regen zo mals en ruisend neer
En nergens gaat de wind zo liefdevol, zo zacht tekeer
Hij krijgt de vrije ruimte, want als een open hand
Zacht golvend als water, is Vlaanderen, m’n land
 
Eigenlijk moet ik een beetje chauvinistisch zijn, want ik kan toch mijn thuisstad Aalst niet voorbij lopen. Aalst is vooral gekend voor Carnaval, maar die liedjes ga ik hier niet vernoemen. Wel is er ‘Men ienig Oilsjt’ van wijlen acteur, komiek en muzikant Odilon Mortier (te zien in ‘De Kotmadam’) uit 1973. Een ode aan onze keizerlijke stede! Odilon overleed op 12/8/2012.
De voor niet-Aalstenaars ongebruikelijk klinkende tekst:
​
't Er isj op giel de wereld mor ien stad
Woor da ze van heer oigen tool zeggen: "t es plat"
Mor 't woerd "Ajoin" kan niemand imiteren
Ge moetj iensj hoeiren, as vremde da probeiren
Al mauken men onderien riezj' of krakiel
As 't er op oonkomt, ten trekken men on 't zelfste zjiel
En doveir Jonges, benne'k grosj en fier
En peiz'k in men oigen kier op kier

Ach lieve God, bedankt, 'k ben van 't goe ras
Lotj méh toch bleiven wa da'k ben en wa da'k was
As Oilsjteneer zoei benne'kik geboeren
As ek door weg ben, ten loeip ik verloeren
Ach lieve God, ik ben e stiksken van die stad
Woor da ze spreken van 'n minne en 'n zjat
En op de vremd'n hoe schoein dat 't oeik mag zen
Voel ek me bloi omda'k nen echten Oilsjteneer ben

Och g'hetj parois, zén briggen en clochaars
Of amsterdam meh zén grechten en boelvaars
Mor wat is da, bé moin stad vergeleiken
Woor da'ze giel joor oever vastelouved spreiken
Zie mensjen, doveir geif ek giel men hert
Ver die zotte streiken binsjt die daugen op de mert
En oeik al hemmen noderhand ambras in hois
Nen echte'n ajoin dat is en bleift 'n loois

Jonges en maskes, bemindj ons ienig Oilsjt
Lotj ze mor zeggen, al zjieveren z'om ter voilsjt
Ze zell'n d'ajoinen noeit ni kennen temmen
Meh onze foine spot, die z'op een ander ni een hemmen
Ach mensjen lief, 'k en vin gien zjuste zinnen
Ver te vertellen van denne kriwwel ier van binnen
En komt den dag van menne lesten oeigenblik
'k Waa da'k den toit kreig ver te zeggen méh ne snik

Nu even overwippen naar Antwerpen met deze ode van wijlen Bobbejaan Schoepen uit 1952. Inderdaad ‘De lichtjes van de Schelde’ draait om een tekst van de Nederlander Anton Beuving. In de loop van de jaren werd het nummer gecoverd door Louis Neefs (1966), Jacques Raymond (1983), Jean Walter (in het Duits als ‘Licht am Elbe’), Claire, Wannes Van de Velde & Hans De Booij, Will Tura (1977 en 2007), Daan, Yasmine en Paul De Leeuw. De Antwerpse groep De Strangers hebben het in hun liedje ‘Antwârpe’ (1975) vermeld. Bobbejaan overleed op 17/5/2010.
Tekst:
​
De tijd zit erop en we varen weer thuis.
Het duurt nog maar enkele weken.
Een paar keer op wacht en dan kom ik naar huis 
Dan zullen w'elkander weer spreken 
Dus, dit is de laatste brief die ik je schrijf 
Kijk 's avonds maar goed in de krant 
Dan weet je precies waar ik ben en ik blijf 
Totdat ik weer t'rugkom in 't land
Zie ik de lichtjes van de Schelde 
Dan gaat m'n hart wat sneller slaan 
Ik weet dat jij op mij zult wachten 
En dat je aan de kaai zult staan 
Zie ik de lichtjes van de Schelde 
Is 't of ik in je ogen kijk 
Die zo heel veel liefs vertellen 
Dan ben ik als een prins zo rijk
Je weet wel, m'n schat, dat ik veel van je hou 
Dat hoef ik je niet te verklaren 
Een zeeman is dol op z'n kind'ren en vrouw 
Maar toch moet hij altijd weer varen 
En heeft soms de zee iets verkeerds met me voor 
En krijg ik voorgoed averij 
Denk dan aan de kind'ren en sla je er door 
Maar spreek ze dan dikwijls van mij
Zie ik de lichtjes van de Schelde 
Dan gaat m'n hart wat sneller slaan 
Ik weet dat jij op mij zult wachten 
En dat je aan de kaai zult staan 
Zie ik de lichtjes van de Schelde 
Is 't of ik in je ogen kijk 
Die zo heel veel liefs vertellen 
Dan ben ik als een prins zo rijk
 
Nu komen we stilaan aan bij de hoofdstad, Brussel.
Voornoemde Jacques Brel kon niet achterblijven en deelde zijn visie op de hoofdstad met ‘Bruxelles’ al in 1962. Ik heb in mijn carrière vele jaren gewerkt in kantoren aan de Place de Brouckère, die Brel bezingt. Maar vandaag de dag is die omgeving heel sterk veranderd, geloof me vrij, want het is er verkeersvrij geworden.
Tekst:
​
C'était au temps où Bruxelles rêvait
C'était au temps du cinéma muet
C'était au temps où Bruxelles chantait
C'était au temps où Bruxelles bruxellait
Place de Brouckère on voyait des vitrines
Avec des hommes des femmes en crinoline
Place de Brouckère on voyait l'omnibus
Avec des femmes des messieurs en gibus
Et sur l'impériale
Le cœur dans les étoiles
Il y avait mon grand-père
Il y avait ma grand-mère
Il était militaire
Elle était fonctionnaire
Il pensait pas elle pensait rien
Et on voudrait que je sois malin
C'était au temps où Bruxelles chantait
C'était au temps du cinéma muet
C'était au temps où Bruxelles rêvait
C'était au temps où Bruxelles bruxellait
Sur les pavés de la place Sainte-Catherine
Dansaient les hommes les femmes en crinoline
Sur les pavés dansaient les omnibus
Avec des femmes des messieurs en gibus
Et sur l'impériale
Le cœur dans les étoiles
Il y avait mon grand-père
Il y avait ma grand-mère
Il avait su y faire
Elle l'avait laissé faire
Ils l'avaient donc fait tous les deux
Et on voudrait que je sois sérieux
C'était au temps où Bruxelles rêvait
C'était au temps du cinéma muet
C'était au temps où Bruxelles dansait
C'était au temps où Bruxelles bruxellait
Sous les lampions de la place Sainte-Justine
Chantaient les hommes les femmes en crinoline
Sous les lampions dansaient les omnibus
Avec des femmes des messieurs en gibus
Et sur l'impériale
Le cœur dans les étoiles
Il y avait mon grand-père
Il y avait ma grand-mère
Il attendait la guerre
Elle attendait mon père
Ils étaient gais comme le canal
Et on voudrait que j'aie le moral
C'était au temps où Bruxelles rêvait
C'était au temps du cinéma muet
C'était au temps où Bruxelles chantait
C'était au temps où Bruxelles bruxellait
 
Wijlen Liesbeth List coverde dat gevoel in 1973 onder de titel ‘Brussel was toen nog een bruisende stad’. Zij overleed in maart van dit jaar.
Tekst:
​
Brussel was toen nog een bruisende stad
Brussel was toen oh la la en olijk
Brussel was toen nog een ruisende stad
Brussel en Brussel was vrij en vrolijk
Op de parkeerplaats was het vol en dol
Heren met strohoeden, zware knevels
Dames met sleepjurk en kant parasol
De paardentram schoof langs oude gevels
Op 't tramdak zaten twee mensen blij te praten
Hij, mijn opa zaliger, zij, mijn oma zaliger
Hij was sergeant-majoortje, hij zat op een kantoortje
Hij dacht niet na, zij dacht aan niets
Dus wie verwacht van mij nog iets
Oh, Brussel was toen nog een zwierige stad
Brussel was toen oh la la en olijk
Brussel was toen nog een tierige stad
Brussel en Brussel was vrij en vrolijk
Op de kasseien rond de Sinte Kathlijn
Dansen de sleepjurken en de knevels
Op de kasseien was 't een dansend festijn
De paardentram danste langs de gevels
En op 't tramdak zaten twee mensen blij te praten
Hij, mijn opa zaliger, zij, mijn oma zaliger
Hij had haar ingenomen, zij had hem laten komen
't Was vrije keus van allebei
Dus wie verwacht er ernst van mij
Oh, Brussel was toen nog een dansende stad
Brussel was toen oh la la en olijk
Brussel was toen nog een sjansende stad
Brussel en Brussel was vrij en vrolijk
In 't gaslicht rondom de Sinte Justien
Zongen de sleepjurken en de knevels
In 't gaslicht zong strohoed en crinoline
De paardetram knarste langs de knevels
En op 't tramdak zaten twee mensen blij te praten
Hij, mijn opa zaliger, zij, mijn oma zaliger
Voor hem kwam d'oorlog nader, bij haar gauw gauw mijn vader
Ze zongen als de nachtegaal
Dus wie verwacht van mij moraal
Brussel was toen nog een bruisende stad
Brussel was toen oh la la en olijk
Brussel was toen nog een ruisende stad
Brussel en Brussel was vrij en vrolijk, lijk
 
Maar ook Johan Verminnen gaf aan zijn voorliefde voor Brussel gestalte in twee nummers. Het eerste is ‘Brussel’ uit 1976.
Tekst gaat als volgt:
​
Mijn Brussel, ‘k zit in je binnenzak
Een warme jas, je binnenstad
Die mij omarmt
En verwarmt zoals vroeger
Toen ik verdwaald en lusteloos
Jouw geborgenheid verkoos
Al zijn mijn dromen
Nu wat droever
REFREIN
Hier kende ik mijn eerste lief
Mijn eerste droom, eerste verdriet
Hier kerfde ik haar naam nog in jouw bomen
Hier had ik vrienden, liep ik school
En raakte ook nog op de dool
Hier voel ik me zo vaak verloren
Mijn Brussel al ben je erg ziek
Een mollepijp, een braakland
In ruïne ken ik jou niet
Ach je bent vreemd veranderd
Al ben je als een lelijk huis
Toch voel ik me hier veilig thuis
Als nergens anders
Mijn Brussel ik verlies me weer
En loop je straatjes op en neer
ze zijn jouw duizend armen
Hoe vaak liep ik hier toen
Niks om handen, niks te doen
Gewoon mijn tijd wat te verdromen
 
Het tweede kent u waarschijnlijk ook, vooral als u een liefhebber bent van gastronomie. De beroemde Beenhouwersstraat, beter bekend als Rue des Bouchers kan u doorlopen met ‘In de Rue des Bouchers’ van zelfde Johan Verminnen uit 1979. De tekst is echter van de hand van de Brusselse volkszanger Jan De Baets. Die zong het liedje al in de jaren ’20 van de vorige eeuw op muziek van Hendrik van Luck.
Tekst:
​
As ge Brussel wilt zeen leive
moede nie vuil geld oeitgeive
dô es ne côtei wô da g'a nie moe geneire
goit da nen ôvend passeire
in de rue des Bouchers (4x)
't es de strôt van de studente
dei studeire op d'agente
en dei kadees dei kommen van Wemmel en van lôke
uile slechte reputôse môke
in de rue des Bouchers (4x)
't es de strôt par excellence
van d'artiste zonder cense
da komt zoeipe, da komt poeffe
da komt drinke, da komt stoeffe
in de rue des Bouchers (4x)
Ge kunt dô vanalles vinne
Russe macreaux en sardinne
fritten en moules parquées
slôge dei Brusseleirs in uile gilei
in de rue des Bouchers (4x)
't Volk gô dô van 't ien in 't ander
van hée trekt dad is op een ander
en ze komme mè een giel kudde
de mense uile zakken oeitschudden
in de rue des Bouchers (4x)
Dô we'd getapt en gezaupe
da blaift dô tot 's merges aupe
en as ze de dui todroeie
den es den ôn al on't kroeie
in de rue des Bouchers (4x) …..
 
Nu gaan we terug in de tijd en bezoeken de provincie Limburg. De Nederlander Jo Erens uit Sittard zong in 1954 ‘Limburg allein’ en oogstte daarmee zowel in Nederlands als Belgisch Limburg succes. Hij overleed al in 1955.
De Limburgse tekst:
​
Dao, woo ich geboare bin
Woo m'n awwesjhoes nog steijt
De taal, die ich toch zo gouwd kin
Woo ich haw mien leijf en leijd
Limburg, Limburg allein
Dao geit niks boave
Zo is t'r mer ein.
Es mie awd Limburg,
Limburg allein
Dao geit niks boave
Zo is t'r mer ein.

Gaon ich nao de vreamde hear
Of wiet oet Limburg weg
Heur ich immer toch zo gear
't Gowd, 't kaod, 't slech.
Limburg, Limburg allein
Dao geit niks boave
Zo is t'r mer ein.
Es mie awd Limburg,
Limburg allein
Dao geit niks boave
Zo is t'r mer ein.

Zeuk ich mich e maedje oet,
Is dat e Limburgs keindj.
Dao wo ich mich aanvertroew,
en nörgens e baeter vinj.
Limburg, Limburg allein
Dao geit niks boave
Zo is t'r mer ein.
Es mie awd Limburg,
Limburg allein
Dao geit niks boave
Zo is t'r mer ein.



 
Maar ook buitenlanders hebben ons landje bezongen. De Nederlandse band Het Goede Doel bracht dat eerbetoon al in 1982, toen ze Nederland wilden ontvluchten. Ze dachten daarbij aan Duitsland, Chili, Koeweit, Amerika, zelfs Pluto, maar kozen voor ons land met ons zacht taaltje. Het nummer was afkomstig van hun debuutelpee.
 
De tekst is:
Waar kan ik heen, ik kan niet naar Duitsland
Kan niet naar Duitsland, daar zijn ze zo streng
Waar kan ik heen, ik kan niet naar Chili
Kan niet naar Chili, daar doen ze zo eng
'K Wil niet wonen in Koeweit
Want Koeweit dat is me te heet
En wat Amerika betreft
Dat land bestaat niet echt
Waar kan ik heen, 'k wil niet naar Noord-Ierland
Niet naar Noord-Ierland, daar gaat alles stuk
Waar kan ik heen, ik kan niet naar China
'K Wil niet naar China, dat is me te druk
'K Wil niet wonen in Schotland
Want Schotland dat is me te nat
En de USSSR
Dat gaat me net te ver
Is er leven op Pluto
Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Waar ik heen kan gaan
Is er leven op Pluto
Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Waar ik heen kan gaan
Waar kan ik heen, ik kan niet naar Cuba
'K Wil niet naar Cuba, dat is me te zoet
Waar kan ik heen, ik kan niet naar Polen
'K Wil niet naar Polen, daar gaat het te goed
'K Wil niet wonen in Lapland
Want Lapland dat is me te koud
En ik wil weg uit Nederland
Want hier krijg ik het benauwd
Is er leven op Pluto
Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Waar ik heen kan gaan
Is er leven op Pluto
Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Waar ik heen kan gaan
'K Heb getwijfeld over België
Omdat iedereen daar lacht
'K Heb getwijfeld over België
Want dat taaltje is zo zacht
'K stond zelfs in dubio
Maar ik nam geen enkel risico
'K heb getwijfeld over België
'K stond zelfs in dubio
Maar ik nam geen enkel risico
'K heb getwijfeld over België
België
België
België
België
Is er leven op Pluto
Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Waar ik heen kan gaan
Is er leven op Pluto
Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Waar ik heen kan gaan
 
En ja zelfs de grote Elton John, die nu aan zijn afscheid denkt, bracht in 1981 op zijn album ‘The Fox’ de song ‘Just Like Belgium’. Deze song haalde nooit de hitparade, en werd oorspronkelijk geschreven voor Rod Stewart. Die weigerde het omdat hij vond dat de muziek en tekst niet compatibel waren.
 
Tekst:
Remember Belgium and the Brussels Museum
Where we piled on the front steps like stray cavaliers
Our code of living meant little to others
The few francs we saved bought some cheap souvenirs
But the red lights where the catfights make it just like Belgium
See us face down on the floor of another cheap barroom
Streetwalkers sweet talk you out of your spare change
And your sweet madame makes it seem just like Belgium

Just like a hustler when they look attractive
It's nothing more than a slap on the back
The price tag of being just a little bit different
The first rule to learn is to keep your own distance
 
Spijtig voor onze Waalse lezers, maar liedjes over hun taalgebied heb ik niet gevonden. Toch mag u dat niet weerhouden om een bezoek te brengen aan de Ardense hoogten, bossen of Waalse steden. Ik hoop dat deze muzikale tips u ideeën gegeven hebben om er deze zomer dus op uit te trekken in ons Belgenlandje. En drink er een lokaal biertje op!

​
​​​Patrick Van de Wiele © 2020 for Keys and Chords

  • HOME
  • OUR TEAM
  • COMING EVENTS
  • ALL CONCERT REPORTS
  • NEWS BLOG
  • CD REVIEWS 2023
  • HARDROCK & HEAVY CD REVIEWS
  • BOOK REVIEWS
  • DVD REVIEWS
  • INTERVIEWS / ARTICLES
  • DISCLAIMER / COPYRIGHT POLICY
  • CONTACT PAGE
  • JAARLIJSTJES 2022