UIT LIEFDE VOOR DE MUZIEK
In 1981 schreef ik onderstaand sciencefictionkortverhaal. Het was mijn toenmalige visie op de toekomst van de muziek. Maar eigenlijk moet ik iets bekennen. Ik kwam destijds op de proppen met het originele kortverhaal, maar stond toen nog in mijn beginschoenen als schrijver. Met hulp en tips van mijn toenmalige hoofdredacteur, wijlen Eddy C. Bertin, werd dit het verhaal zoals u het hierna kan lezen. Mijn huidige hoofdredacteur, Lambert Smits, en ik vonden het opportuun om het nu nog eens te laten verschijnen. Want muziek is tijdloos, alhoewel dit zich in de nabije toekomst situeert.
Ik heb altijd een zwak gehad voor muziek, zo erg zelfs dat sommigen mij geobsedeerd noemden. Van jongs af aan zong ik de deuntjes mee die mijn vader placht op te nemen van de radio, en ik verrichtte ‘s avonds allerhande klusjes voor de buren tot ik voldoende gespaard had om mijn eerste bandopnemertje te kopen.
Vooral het ritme van muziek vond ik fantastisch, de variaties daarin die ik door mijn ingewanden kon voelen trillen, die mijn hartslag opdreven, en die ik als schokgolven door de stroom van mijn bloed voelde gaan. De teksten waren bijzaak, en mochten voor mijn part uit vreemde, zelfgevormde klanken bestaan. Barbaars en primitief? Zo dachten andere muziekliefhebbers beslist over mij, maar dat kon mij geen barst schelen. Primaire muziek bestaat enkel uit ritme. Mono was toen nog de absolute alleenheerser. Een klankbron, samengesteld uit een ontvanger en één weergever volstond om de liedjes uit de beginperiode van de popmuziek te laten weeklinken. Mijn smaak zou misschien een andere richting ingegaan zijn moest ik klassieke muziek ontdekt hebben toen ik nog zo jong was, maar mijn vader had een grondige hekel aan wat hij ‘lullerig violengejank’ noemde. Later leerde ik élk instrument kennen en appreciëren, maar dan kon de klassieke vormgeving mij al lang niet meer voldoen. Wie had in die tijd ooit aan stereo gedacht? Of aan kwadrofonie? of aan ... maar ik mag niet vooruit lopen op mijn verhaal. Nu lijkt het ons allemaal zo gewoon. Niemand zal zelfs het stereobeeld nog als onwerkelijk bestempelen. De ontwikkeling van geluidsapparatuur sprong met reuzenschreden vooruit. De discorage opende nieuwe gebieden, en zette mij ertoe aan steeds verder te zoeken naar een elektronische perfectie. Gecombineerde mengtafels en lichtorgels betekenden slechts de eerste stuntelige stappen op de lange weg die voor mij lag. Ik wilde méér, béter, perfecter. De samenvloeiing van audio-video tracks voldeed mij niet, mijn eerste sensurround-synthesizer evenmin. Ik was dol op opwinding toen de eerste laserconcerten gegeven werden door de symfonische rockgroepen en de space-sound specialisten, maar het resultaat bleek bedroevend. Er was zovéél meer mee te doen. Ik verslond de muziektijdschriften toen deze melding maakten van het gebruik van hologrammen tijdens popconcerten, maar ook dit bleek vlug dood te bloeden. Te duur ... te gevaarlijk ... nog niet voldoende ontwikkeld. En dan beschouwde men de creatie van een videotape samen bij een plaat als een ‘vernieuwing’! Ik wist dat ze allen in verkeerde richtingen zochten. Het ging hier niet om een beeld van de vertolkers van de muziek weer te geven, of elektronische trucjes aan te wenden als ondersteuning en verfraaiing bij een popgroep... de totale perfectie diende te bestaan in een manier om het geluid écht en materieel te doen waarnemen. Ik zocht een manier om het stereobeeld driedimensionaal vast te leggen. Het kostte me jaren en jaren... ik werkte enkel om voldoende geld te verdienen teneinde de steeds duurdere elektronische apparatuur te kunnen kopen voor mijn experimenten. En steeds weer besefte ik dat élke stap vooruit de belofte inhield van nog verder reikende verbeteringen. Ik kon mezelf niet tevreden stellen met iets dat niet de absolute perfectie inhield. Ik erkende zelfs de waarde van een tekst, maar dan als verfraaiing van het basisritme. De sfeer die geschapen werd door de samenvoeging van een gebald ritme en een sterk tot de verbeelding sprekende tekst, dat samen was de muziek die ik wilde uitbeelden. Zichtbaar, tastbaar. Maar hoe kon men de vertolkende zanger of groep het veld doen ruimen voor een product dat zij in feite zelf schiepen ? Ik wist dat ik concessies zou moeten doen. Ik was op de goede weg, maar als ik ooit de perfectie wilde bereiken, moest ik meer geld ter beschikking krijgen dan ik ooit kon verdienen. Ik vroeg een patent aan, en zocht financiële steun. Een grote firma zag er wel iets in. De audio-videobeeldopwekker was geboren. Het was natuurlijk een trucje, nog ver verwijderd van het ideaal dat ik feitelijk zocht. Een reeks samengebundelde witte laserstralen gekoppeld aan de vibratie-eenheid van het stereo-beeld lieten mij toe de vage omtrekken van een bezongen personage te doen ontstaan, een bewegend beeld dat ik kon bespelen als een muziekinstrument. Al gauw begon ik met gekleurde lasers te werken, dan met infrarood en ultraviolet, en uiteindelijk spectraal. Dit schiep een nieuwe waaier van mogelijkheden ter distantiëring van de verschillende delen, en leidde tot het ontstaan van de visuele rocksymfonieën. De aanvragen tot plaatsing van mijn eerste apparaten stroomden toe : in dancings, discotheken, theaters ... De firma die de constructie financierde stapte af van de normale productie van tapedecks, tuners en dergelijke, en specialiseerde zich volledig. Andere maatschappijen aapten hen na, maar ze waren sterk genoeg om de concurrentie via enkele vlug afgehandelde processen de kop in te drukken. Het zo belangrijke geld stroomde toe, en ik kon verder werken. Voor mij was dit alles slechts een begin, maar ik wist dat het doel vlug naderde nu. Twee jaar later had ik mijn levenswerk voltooid: dé perfectie. Het toestel werkte als een soort ontvanger, zo fijn en nauwkeurig dat hij het vocaal of instrumentaal vertolkte landschap, personage of thema in een driedimensionale werkelijkheid omzette. Het bespelen van het toestel was wel enorm uitputtend, want het vergde een lichamelijke inschakeling van de menselijke vertolker in de elektronische apparatuur. Ettelijke fijngevoelige instrumenten registreerden alles: hartslag, vochtafscheiding, bloeddruk, huidspanning, en noem maar op, en verwerkten dit. Andere instrumenten registreerden de hersengolven, en weer andere het ritme, het klankbeeld en de tekst. Mijn apparatuur smolt dit alles samen tot één onafscheidbaar geheel, en daaruit ontstond via lasers het beeld. Alle mogelijke soorten muziek pasten in dit kader, alle songs werden even punctueel in beeld gebracht. De uitvoering moest natuurlijk absoluut perfect zijn, wat life-optredens uitsloot in de beginperiode, en het beeld was natuurlijk beperkt tot de speelduur van de plaat. Ik was er echter van overtuigd dat ik ook dit uiteindelijk zou oplossen. Voorlopig zou ik het nu wat kalmer aan doen. Trouwens, erg veel tijd voor nieuwe experimenten had ik nu niet meer. Ik controleerde persoonlijke elke single-kubus. De traditionele plaat, naar uiterlijk en principe, was al lang van de markt verdwenen, tenzij bij diegenen die zich de ‘beeldsoniek’ nog niet konden permitteren. Maar de firma had alles op één kaart gezet, en was erin geslaagd door enorme massaproductie de prijs per eenheid zo naar beneden te brengen dat de ‘beeldsoniek’ amper het dubbel kostte van een gewone ouderwetse platendraaier. Tevens sneden ze door deze prijs elke poging tot imitatie en concurrentie de pas af. De ‘single’ was nu in de vorm van een kleine kubus ter grootte van een sigarendoosje, die in de ‘beeldsoniek’ geplaatst werd. Tien lichtbundels tastten de single-kubus af, en de zo afgelezen gegevens werden door de beeld-soniek omgezet in een driedimensionale en vocale/instrumentale weergave. Geen versterkers, geen klankkasten, geen kabels, behalve de aansluiting aan de elektriciteitsbron ! De firma stuurde mij dagelijks een aantal single-kubussen vergezeld van de voorstellen voor de verpakkingsillustraties, de teksten, namen van de zangers/zangeressen of groepen, kortom, alles wat tijdens de komende weken in productie zou gaan. Vreemd dat ik zo blind was voor eventuele neveneffecten van de beeldsoniek ... en voor zijn gevaren. Ik besefte het allemaal in een flits toen ik de eerste single-kubus in handen kreeg van een groep die zich De Magische Duisterlingen noemde. Het was een nieuwe popgroep, maar de illustraties op de kubus-doos toonden dadelijk dat ze in het spoor liepen van groepen uit de stereo-periode die het occultisme en zwarte missen als atmosfeerdekor gebruikten bij hun muziek. De tekst was duidelijk genoeg, en ik zette huiverend de single-kubus af na de eerste regels van de song die ‘Onbekende Krachten’ heette : ‘Ze zijn er altijd geweest,/verborgen in duistere regionen,/daar heeft het gewacht, het Beest/tot het eindelijk tot ons kon komen.../’ Ik telefoneerde dadelijk naar de maatschappij om de single te doen inhouden ... en daar vertelde men mij dat ... tja, het speet hun, maar ze hadden mij niet willen overlasten, er was zo’n grote vraag naar de single-kubussen dat ze niet meer konden wachten op mijn oordeel, en deze single was al sinds gisteren in verspreiding gegaan ... Neen, ze konden hem niet inhouden, alle winkels waren als bevoorraad ... Ik vloekte, dreigde en schold, maar ik wist dat het nutteloos was. Langzaam legde ik de telefoonhoorn neer, en nam de geschreven tekst ter hand van ‘Onbekende Krachten’. ‘Onbekende krachten, gevangen in een magische knel/wachtend om bevrijd te worden door een demonische bel/ontketen ze door de angst/ze bereiden zich voor op de vangst/ze zijn zo erg nabij/en binnenkort nu zijn ze vrij/en dat wordt het einde voor jou en mij/spreek nu het magische woord/in klanken die je nog nooit hebt gehoord/open de poorten van de waanzin/en ontdek de demonenmin...’ Ik zette de radio aan, en wachtte op het nieuws, op de eerste paniekerige berichten over het losbreken van demonische wezens, overal ter wereld, bij elke ongelukkige die een beeldsoniek bezat en die zich de nieuwe hitsingle ‘Onbekende Krachten’ gekocht had ... |
Patrick Van De Wiele © 2020 for Keys and Chords
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024