cd reviews
Het Ierse Celtachor komt net als hun meer bekendere landgenoten van Cruachan uit Dublin. En net als Cruachan brengt dit vijftal opzwepende Celtic metal die een samensmelting is van Ierse folk, doom en black metal. Voeg daar teksten aan toe die handelen over de Ierse geschiedenis en mythologie en mijn interesse was gewekt. Het negen tracks tellende 'Nuada Of The Silver Arm' is het tweede full-album van deze band na twee demo's ('Signs Of War' (2008) en 'In The Halls Of Our Ancient Fathers' (2010)) en het debuutalbum 'Nine Waves From The Shore' uit 2012. En wat ik hier te horen krijg bevalt me enorm: gedreven black metal met accenten uit de Ierse folk dankzij het gebruik van “the Irish whistle” en bodhran (een Ierse lijsttrommel die bespeeld wordt met een soort van drumstick die zowel één als twee slageinden heeft). Openen doet het vijftal – vocalist Stephen Roche, gitaristen David Quinn en Fion Stafford, bassist Oliver Deegan en de Franse drumster Anais Chareyre – meteen heel kloek met het epische 'Arrival Of The Tuatha', een track waar de intro door mij slagwerk wordt bepaald om later uit te groeien tot een opzwepende track. Het krachtige 'The Mighty Sreng' gaat op de ingeslagen weg verder met bijpassende rauwe vocalen. Een heel kort rustpuntje krijg je tijdens de intro van 'King Eochaid's Fall' dankzij een akoestische gitaar, maar daarna gaat het vijftal er weer stevig en uiterst strak tegenaan. 'Bres' is een nummer met twee gezichten: enerzijds heel energiek en brutaal, maar ook heel rustig een weemoedig, een contrast dat dankzij ritmewisselingen tot een geheel wordt gesmolten. Het stevige titelnummer laat je vooral kennismaken met black metal met een een eerder log ritme die dan aan doom doet denken, maar dat wordt ook afgewisseld met passages waar het tempo wat de hoogte wordt ingestuwd en zelfs met een mooie passage waar de invloeden uit de folk de bovenhand nemen. Tijdens het instrumentale 'The Gathering At Teamhair' mag je eerst volledig tot rust komen tot drumpatronen je oproepen om er weer tegenaan te gaan. En dan is 'Second Battle Of Magh Tuireadh' een gedroomde track waarin brutaliteit en doom hand in hand gaan om uit te sterven in een opzwepende eindstrijd. Het opnieuw korte instrumentale 'Nuada's Burial' laat je nadenkend en ingetogen tot rust komen. Maar met het laatste nummer, 'Uaithne: The Dagda's Harp' worden weer alle remmen losgegooid en heb je na afloop maar een keuze: de repeatknop van je cd-speler terug indrukken en het album opnieuw beluisteren. 'Nuada Of the Silver arm' is voor mij een schitterende kennismaking geworden met deze Ierse band, die ervoor zal zorgen dat ik ook hun ouder werk aan mijn collectie wil toevoegen! Luc Ghyselen (4)
0 Opmerkingen
Dark Sarah is de nieuwe band rond vocaliste Heidi Parviainen die vier albums lang instond voor de vocalen bij Amberian Dawn. De naam Dark Sarah werd geboren toen ze haar eerste tekst voor dit album schreef. Het album is een conceptalbum geworden die handelt over de gemoedstoestanden van ene Sarah die haar geliefde niet zag komen opdagen voor het huwelijk en haar duistere kant liet opkomen. Het album kwam tot stond in drie etappes die alle drie tot stand kwamen door middel van “fundraising”, wat al meteen aangeeft dat er heel wat muziekliefhebbers zaten te wachten op nieuw werk van deze klassiek geschoolde vocaliste. Voor dit bombastische, symfonische metal album werden ook elementen uit de filmmuziek en het theater erbij gehaald zodat je immens scala aan geluiden hoort langskomen. Naast haar band – hier op dit album bestaande uit Erka Korhonen en Sami-Petri Salonen (gitaren), bassist Rude Rothstén en drummer Lauri kuussalo – hoor je hier ook nog gastbijdrages van gitarist Kasperi Heikkinen (UDO), bassist Jukka Koskinen (Wintersun) en drummer Teemu Laitinen. Productie, mixing en het orkestrale ornament was in handen van Mikko P. Mustonen. En als kers op deze taart zijn er ook nog de vocale gastbijdrages van Manuela Kraller (ex-Xandria) in het wondermooie gedreven en aanstekelijke 'Memories Fall', Inga Scharf (Van Canto) in het krachtige 'Evil Roots' en Tony Kakko (Sonata Arctica) in de pakkende, sentimentele ballade 'Light In You'. In ieder geval weten we reeds, dankzij haar concert op de meest recente editie van het MFVF, dat de nummers live krachtiger overkomen dan op dit album te horen is. Dat neemt echter niet weg dat liefhebbers van female fronted metal dit gewoonweg aan hun collectie moeten gaan toevoegen want naats de drie reeds eerder aangehaalde duetten is hier ook nog heel veel moois te horen. Ik denk bijvoorbeeld aan het krachtige en energieke 'Hunting The Dreamer' of aan de zachte, weemoedige ballade 'Hide and Seek' die misschien het grootste contrast vormen op dit album en waarmee Dark Sarah bewijst dat ze zowel het steviger als het ingetogener werk perfect onder de knie hebben. Ik, persoonlijk, heb in ieder geval enorm genoten van de veertien tracks die dit album telt en ik weet dat dit album nog vrij vaak toertjes zal draaien in mijn cd-speler. Luc Ghyselen (4) Het Nederlandse Heidevolk brengt een mix van folk– en Vikingmetal en doet dit in de Nederlandse taal aan de hand van teksten over de geschiedenis van Gelderland of de Germaanse mythologie. Voor hun nieuwste album, 'Velua' – het vijfde full-album sinds de oprichting van de band in 2002 –, is dit toch een klein beetje anders geworden. Ze blijven alles in de Nederlandse taal zingen (met uitzondering van het afsluitende 'Vinland') maar kozen dit keer om als centraal thema tal van verhalen en sages uit de streek de Veluwe (in de Nederlandse provincie Gelderland) te gebruiken. Dit leverde elf nummers op die, in vergelijking met hun uitstekend ontvangen vorig album 'Batavi', misschien net iets minder zwaar overkomen omdat de nadruk nu iets meer gelegd wordt op het epische in plaats van nog nader aansluiting te gaan zoeken met death metal. Is dit daarom een minder album geworden? Nee, helemaal niet, het is zelfs zo dat dit album wel een paar luisterbeurten nodig had om volledig tot ontplooiing te komen en dan kan je je perfect gaan vinden in deze Nederlandstalige metaltracks. Echte uitschieters vind ik niet op dit album, maar tegenvallende tracks hoor ik ook niet zodat dit een zeer krachtig album is geworden die voor fans van het genre en van de band in het bijzonder een mooie aanvulling zal zijn op hun collectie. Misschien enkel nog vermelden dat vocalist van het eerste uur, Joris Boghtdrincker, werd vervangen door Lars NachtBraecker. Luc Ghyselen (4) De melodic heavy metal / power metal band Ilium ontstond eigenlijk al in 1998 maar opereerde dan onder de naam Iliad. Gitarist Jason Hodges, bassist Michael Noonan en vocalist Mark Snedden waren de drijvende krachten en hadden allen hun strepen reeds verdiend bij Oracle. Met de toevoeging van multi-instrumentalist Adam Smith raakte alles in een stroomversnelling en in 2002 werd hun eerste ep uitgebracht en erg goed ontvangen. In 2003 volgde het debuutalbum 'Sirens Of The Styx'. Daarna volgden wat wisselingen in de line-up maar werden toch ook nog vier full-albums op de markt gebracht zodat deze 'My Misanthrophia' hun zesde worp is geworden. Maar ook dit keer ziet de line-up er heel anders uit. Nog steeds is er gitarist Jason Hodges, maar die laat zich op dit album omringen door multi-instrumentalist Adam Smith (hier bass, gitaar, keyboards), vocalist Lance King en drummer Tim Yatras. Het eindresultaat laat je tien krachtige melodieuze heavy metal tracks horen waar invloeden van Judas Priest, Iron Maiden, Dio, Gamma Ray, Helloween, Iced Earth, Blind Guardian, Rainbow, Uriah Heep, … in terug te horen zijn. Dit betekent krachtige, maar toch uiterst melodieuze nummers, uitmuntende vocalen (die meer dan eens prachtige fantasy verhalen zijn), sublieme gitaarpartijen, stevige bass en drums en een mooi ondersteunend tapijt van toetsen. Meer ga ik hier echt niet aan toevoegen, want dan vergal ik misschien het luisterplezier. Als je een fan van melodic heavy metal en/of power metal, doe jezelf dan dit plezier: beluister dit album bij je platenboer en ik garandeer je dat je met dit album onder de arm terug naar buiten stapt. Luc Ghyselen (4) Lethal Saint brengt na maandenlang hard werken eindelijk zijn nieuw album uit: WWIII (Third World War). De heavymetalband van Cyprus is zeer trots op hun derde volledige album en noemen het hun beste werk tot nu toe. De band werd in 2006 opgericht door Andreas Kasapis (gitaar), Christis Isseyegh (drum) en Christos Papadopoullos (gitaar). Later werd het trio vervolledigd door Andreas Pouyioukkas (zang). Na vele lokale gast-bassisten te hebben besloten ze uiteindelijk een nieuw lid aan te werven, Nicholas Liakos (basgitaar). De liedjes zijn zodanig opgebouwd dat je het gevoel hebt dat je altijd op je hoede moet blijven. De angstaanjagende tonen veroorzaken ietwat chaos, wat een oorlog perfect beschrijft. De mysterieuze tonen bevatten een speciaal karakter maar wekken een zekere interesse op. De gitaarsolo’s zijn niet te lang en niet te kort, ze sluiten daarna perfect weer aan bij het refrein. De liedjes zitten zowel muzikaal, vocaal als tekstueel goed in elkaar. De titelsong, WWIII, begint heel snel en combineert rustig met hard. De stem schakelt moeiteloos van laag naar hoog. De backing vocals worden ook goed gecombineerd met de gitaar en de zang. In het midden gaat men over tot een eerder rustige fase met wat uitroepen, wat eerder overbodig was. De zang daarna klinkt wat robotachtig. De gitaarsolo is dan wel weer perfect geplaatst en het gaat geruisloos weer over naar de rest. De drum overheerst enkele liedjes van dit album, wat een leuke wending is. Het zijn goed uitgewerkte liedjes met een hoge sing-a-longcapaciteit. Het album is perfect voor Metal fans die het graag wat ruiger hebben. Lies Vercaemere (3½) De naam van vocaliste Karyn Crisis dook voor het eerst op rond 1994 in de band Crisis waarmee ze eerst death/thrash bracht maar al vlug opschoof richting metalcore en vooral hardcore. Deze band hield het in 2006 voor bekeken en Karen liet de muziek voor wat ze was om zich te verdiepen in het occulte (geesten, heksen en dergelijke). Na heel wat jaren kwam ze via een vriend in contact met de Italiaanse gitarist Davide Tiso die je misschien kent van de band Ephel Duath – op het laatste album van deze band hoor je ook Karyn. En zo kreeg Karyn opnieuw de smaak te pakken, maar wat het duo hier uit de pen schudt ligt mijlenver verwijderd van wat ze eerder op muzikaal deden. Hoe moet je dit gaan noemen? Occulte metal, omdat de teksten allen verwijzen naar de immense ontdekkingsreis die Karen maakte in het spirituele? Muzikaal valt het in ieder geval heel moeilijk te plaatsen daar doom, sludge, gothic, hardcore, ambient, metal, enzovoort hier langs komen in de dertien tracks. Heel eigenzinnig klinkende muziek in ieder geval die dan wordt voortgebracht door slechts twee muzikanten: Davide Tiso (gitaar, bass, synths, programming en backing vocals op een nummer) en drummer Charlie Schmid. Vocaal – gaande van cleane zang over rauwe en ruwe zang tot immens gebrul en geschreeuw – wordt het album natuurlijk gedragen door Karyn maar zowel Ross Dolan als Mike Hill zorgden voor backing vocals op tal van nummers. Een heel moeilijk te verteren brok muziek is het in ieder geval geworden waarbij liefhebbers van het genre op het puntje van hun stoel zullen gaan zitten, maar waar de tegenstanders in een heel wijde boog omheen zullen lopen. En, om heel eerlijk te zijn, vermoed ik dat er heel veel meer met die laatste gedachte zullen meegaan wegens het echt nergens in een of ander hokje onder te brengen muzikale genre dat we hier voorgeschoteld krijgen. Toch is het volledig beluisteren van dit album een heel intrigerende bezigheid geweest. Luc Ghyselen (3) Iris Divine: nog nooit van gehoord maar het bleek een progmetal band uit Virginia te zijn die met Karma Sown hun tweede album lanceerde, en als ik prog of progmetal hoor word ik van nature nieuwsgierig om zo’n band te beluisteren. En als de muziek dan hartstikke meevalt ben ik altijd blij weeral een fijne ontdekking te hebben gedaan. Iris Divine omvat invloeden van Dream Theater, Symphony X, Seventh Wonder, Circus Maximus, hier en daar een vleugje Karnivool m.a.w. meer metal dan prog en een genre die zowel metalheads als proggers best zullen pruimen. Als je dan weet dat deze band slechts uit een trio bestaat, dan kan je alleen maar bewondering hebben voor hun werk. Prima gitaarwerk, een goede zanger, een drummer die alles goed bij een trommelt, veel tempowisselingen maar nooit te bombastisch en bovenal een goede sound en productie. Ook geen al te lange nummers, wat in dit genre wel eens kan voorvallen. De betere nummers op 'Karma Sown' zijn het openingsnummer 'The Everlasting Sea', waar je direct al kan horen wat een rasmuzikanten dit zijn. 'Fire of The Unknown': de riffs die door de boxen galmen, doen me spontaan aan Black Sabbath denken. 'A Suicide Awake' kan perfect op een album van Dream Theater staan. Met 'Apathy Rains' gaan ze dan iets meer de postrock of doom metal toer op, wat de veelzijdigheid van de band nogmaals in de verf zet. En als afsluiter is er het briljante 'In The wake of Martyrs', waar een vleugje black metal afgewisseld wordt met wat stevige prog: een geniaal nummer waar ik de drumstijl van Portnoy helemaal in herken. Kortom een zeer leuke kennismaking met Iris Divine. Een groep om in de gaten te houden. Bart Verlinde (4) Het is heel lang stil geweest rond het Poolse black/death metal gezelschap Infernal War. Zo'n acht jaar tijd steekt er tussen voorganger 'Redesekration: The Gospel Of Hatred And Apotheosis Of Genocide' en het nu uitgebrachte derde album 'A X I O M'. OK, je kan in die tussenperiode wel een ep en een split-album van het vijftal vinden, maar voor die laatste moet je ook al zo'n vijf jaar terug in de tijd gaan. Elf tracks werden er ingeblikt voor deze derde worp en het spreekt voor zich dat de brutaliteit en vooral de agressie hier van deze schijf af druipt. Verder mag je hier ook bijvoeglijke naamwoorden als loeihard, zwaar, extreem en furieus gebruiken bij deze mix van black en death metal. Tot hier is alles dus echt goed en vertrouwelijk te noemen, zeker in het subgenre dat black en death metal tot één geheel mixt. Helaas kan ik me niet van de indruk ontdoen dat ik dit reeds allemaal eens eerder hoorde, en … eigenlijk ook wel een stuk beter, al moet ik hier wel aan toevoegen dat het album geen echt zwakke momenten kent, maar ook geen enkele uitschieter en misschien wringt daar nu net het schoentje. Let op, versta me helemaal niet verkeerd: dit is een knappe schijf voor fans die enkel zweren bij black en death metal, maar voor liefhebbers met een iets bredere kijk op wat er allemaal leeft in het metalen landschap, zal dit album toch net niet genoeg opvallen vrees ik. Luc Ghyselen (3½) Stoner rock/metal is wat het Australische Mammoth Mammoth ons opdient op hun vierde – hoe kan het ook anders met zo'n albumtitel? – studio-album. Tien tracks worden aan een uiterst stevig tempo door je strot geramd. Vanaf de eerste noten van de eerste track, het uiterst aanstekelijke 'Lifes's A Bitch', over o.a. het gedreven 'Electric Sunshine', het eerder logge maar uiterst zwaar klinkende 'Promised Land' en het in speed gedrenkte 'Reign Supreme' tot aan de laatste noten van het wat moeilijk uit de startblokken komende 'High As A Kite' laat het viertal (Pete Bell (bass), Frank Trobbiani (drums), Ben Couzens (gitaar) en Mickey Tucker (vocals)) er geen gras over groeien. Stevige stoner rock/metal waarop je echt niet stil kan blijven zitten en waar je spontaan je luchtgitaar uit de kast voor haalt en al headbangend de kamer kan rond hotsen. Voor de mensen die deze Aussies nog niet kennen: misschien te vergelijken met Karma II Burn, maar dan een pak steviger en meer uptempo. En door de rauwe vocalen, waarin soms een bluesy ondertoon in terug te vinden is die me wat doet denken aan hun landgenoten van Rose Tattoo, klinkt het geheel natuurlijk ook anders. Een meer dan genietbaar album voor de fans van het stoner rock/metal genre. En een band die het waarschijnlijk heel goed zou doen tijdens een of ander zomerfestival hier te lande! Luc Ghyselen (3½) Het uit Helsinki afkomstige viertal dat onder de naam Ranger sedert 2009 aan de weg naar internationale roem timmert is, na reeds drietal demo's en een tweetal ep's te hebben uitgebracht, met 'Where Evil Dwells' toe aan hun debuutalbum. Een mix van speed en thrash metal valt ons te gehore in dit zeven tracks tellende album. Helemaal niets nieuws onder de zon, maar wel stevige metaltracks die met een voet in de jaren tachtig zijn blijven staan en die met meteen doen denken aan het meest recente werk van onze landgenoten van Evil Invaders. Vooral in de zin van het vocale dan, want net als bij dit Belgische viertal, ben ik ook hier niet echt te vinden voor de soms iele, hoge vocale uithalen die er voor mij net over zijn. Dat neemt echter niet weg dat er hier vakkundig wordt gemusiceerd: een uiterst strakke ritmesectie van bass en drums zorgt ervoor dat de immens vlotte en uptempo gebrachte riffs en knappe gitaarsolo's je rond de oren vliegen. Dat de soms vrij lang uitgevallen nummers toch blijven boeien, dankt dit kwartet vooral aan het feit dat ze geregeld tempowisselingen bevatten en dat gitaarbreaks soms wel echt heel goed klinken. Toch kan ik me niet van de indruk ontdoen dat dit album enkel voer is voor fans van het speed/thrash metal genre. Luc Ghyselen (3½) |
|