cd reviews
Het Zweedse Solution 45 werd in 2007 opgestart door gitarist Jani Stefanovic. Met vocalist Christian Älvestam werd aan de eerste nummers gewerkt en toen het duo het potentieel zag werd besloten om over te gaan tot een full-band. Met drummer Rolf Pilve, gitarist Tom Gardiner en bassist Anders Edlund zag het er naar uit dat de line-up compleet was. Toch werd ook nog gitarist Patrik Gardberg erbij gehaald en voor het eerste album, 'For Aeons Past' (2010) werd ook nog beroep gedaan op toetsenist Mikko Haarkin. Hun mix van groove rock en metal met subtiele invloeden uit de popmuziek en een uiterst stevige scheut melodic death metal zorgde voor heel wat rimpelingen in de wereld van (extreme) heavy metal. Toch is het wachten geweest tot nu vooraleer een opvolger klaar is, maar dat heeft te maken met tal van externe factoren (geboortes, overlijdens van familieleden) maar ook met wijzigingen in de line-up en vooral met het feit dat Solution 45 voor dit werkstuk maar liefst negentien nummers klaar heeft en dat ze er dus een dubbel-album van wilden maken. Iets wat het platenlabel (AFM Records) wel ziet zitten, maar dit dus uitbrengt als twee aparte albums waarvan deze 'Nightmares In the Waking State – Part 1' het eerste is. En dit album bevat tien tracks die samen goed zijn voor bijna een uur intens luisterplezier. Het huidige viertal – Christian Älvestam, Jani Stefanovic, Patrik Gardberg en Rolf Pilve – hebben werkelijk het uiterst van zichzelf gevraagd om dit album tot een goed eind te brengen. Alle vermeldde invloeden zijn ook nu weer te horen maar toch mag je dit album catalogeren onder de rubriek “Melodic Progressive Death Metal' daar dit toch wel de meest voorkomende factor is geworden. Muzikaal zit alles echt wel stevig en krachtig in elkaar gevlochten met zware riffs en pulserende basslijnen, donderende drumpatronen en uiterst melodieuze en genietbare gitaarsolo's. Verder vallen de vele wijzigingen in ritmes, tempo's en kracht op en zijn de vocalen magistraal te noemen daar Christian het volledige pallet aan stemmen perfect beheerst. Die gaan van gewone cleane zang over rauwe grunts en stevige screams. Alles komt aan bod en wordt perfect uit de strot van de man gehaald. Ik kan niet wachten tot het tweede deel op de markt komt, maar tot die tijd kan ik me nog wel behelpen met dit album waar ik met iedere nieuwe beluistering nog nieuwe dingen ontdek. Luc Ghyselen (4½)
0 Opmerkingen
Martin Turner (bass, zang) was in 1969 een van de oprichters van Wishbone Ash, een lichtjes legendarische rockband die als een van de eersten met het fenomeen “twin lead guitars” uitpakte. De eerste albums van die band – Wishbone Ash (1970), Pilgrimage (1971) en 'Argus' (1972) – zetten de toon voor een imposante carrière van de band die hen respect opleverde uit de wereld van de hard rock en de wereld van de progressieve rock. Samen met gitaristen Danny Wilson en Misha Nikolic en drummer Tim Brown, en nog wat extra gasten, werd 'Written In The Stars' afgewerkt. Het concept van toen hij Wishbone Ash opstartte, werd ook op dit album niet gewijzigd: klassieke, lichtjes progressieve rock waarbij de nadruk wordt gelegd op knap gitaarspel van beide gitaristen. En toch zijn er verschillen te vinden. Ik heb bijvoorbeeld de indruk dat de rock, of in ieder geval de hard rock, plaats heeft geruimd voor een meer mainstream (lees: radiovriendelijker pop) geluid. De eerste twee nummers zijn bijvoorbeeld instrumentaal en doen me bij momenten denken aan de Britse Shadows, al zitten hier wat meer invloeden uit de space rock in vermengd. 'Vapour Trail' kon zo op een album van The Beatles hebben geprijkt, al neigt het gitaarspel naar het einde toe terug richting classic rock. Gelukkig dat er zo natuurlijk ook ruimte blijft voor de toch wel schitterende gitaarinterventies van beide gitaristen. Toch is het geheel me iets te braaf, te kalm, om echt in mijn smaak te vallen. Al kan je natuurlijk, moet een goed glas wijn in de hand bij een knetterend haardvuur wel duidelijk genieten van dit album. Luc Ghyselen (3½) Dirty Dog Discs I Suburban I Martin Turner
Het Noorse Kampfar ontstond in 1994 en staat voor black metal en een “take no prisoners”-attitude. Dat laatste komt op het nieuwste album, 'Profan', opnieuw heel duidelijk tot uiting vanwege de brutaliteit en de agressie die in de tracks wordt meegegeven. Je wordt al meteen overweldigd met het eerste nummer. 'Gloria Ablaze', een van de drie nummers waar Engels de voertaal is, opent dit album met een ware mokerslag op gebied van agressie en misschien had de titel beter “Fire” geweest, want dat hoor je heel vaak weerklinken in deze track. Maar wat nog meer opvalt is de ware brutaliteit en de agressie waarmee deze track je meteen overvalt. 'Profanum' gaat gewoon op deze ingeslagen weg verder: de woede druipt er als het ware vanaf. Iets wat misschien nog meer opvalt dankzij de, voor mij althans, onbegrijpelijke tekst in het Noors. 'Icons' ken je misschien reeds, want dat werd reeds eerder uitgebracht single. Wie het nog niet hoorde, mag zich opnieuw verwachten aan een duivels tempo met en tekst waar de vernietigingsdrang centraal staat. Allemaal zaken die je ook terugvindt in 'Skavank'. 'Daimon' opent, naar de normen die hier worden gebruikt, eerder kalm, meeslepend en rustig. Maar dit is maar schijn, want na de intro wordt het tempo en de kracht opgedreven terwijl mysterieus klinkende vocalen je een ongemakkelijk gevoel geven. Met 'Pole In The Ground' komt het derde Engelstalige nummer in een sneltreinvaart over je heen gedenderd dat opnieuw druipt van agressie, terwijl het machtige en brutale 'Tornekratt' het album in passende stijl afsluit: furieus, woedend, brutaal, agressief, vernietigend. Kampfar bewijst met deze 'Profan' eens te meer dat je wel degelijk rekening moet houden met dit Noorse kwartet op gebied van razende, furieuze, brutale en agressieve black metal. Luc Ghyselen (4½) Het Finse vijftal Evil Drive brengt een mix van metalstijlen die door het label worden ondergebracht onder de noemer “Melodic Death Metal” en dat is iets waar ik me wel wat kan in vinden, al zijn er ook heel wat invloeden uit de thrash metal hoek te horen. De vier heren – Marko Syrjälä (bass), Juha Beck (drums), Niko Huusari (gitaar) en Ville Wiren (gitaar) – en frontdame Viktoria Viren hebben al heel wat ervaring opgedaan in tal van andere bands en dat resulteerde dus in het formeren van Evil Drive waarmee ze metal willen brengen die niemand anders brengt. Of ze daar echt in geslaagd zijn, laat ik hier in het midden want ik vraag me echt af of dat nog wel kan. Wel kan ik je met de hand op het hart melden dat Evil Drive strak en stevig klinkt zonder dat ze het warme water hebben uitgevonden. Opvallend is wel de stem van Viktoria, want als je dit voor de eerste keer hoort ben je er honderd procent van overtuigd dat hier een mannelijke vocalist aan het werk is. Onlangs werd 'War', een rustig openende track die al vrij vlug krachtig en stevig wordt, op single uitgebracht. Meteen een mooi voorbeeld van hoe de band op dit album klinkt, want deze 'The Land Of The Dead' zou pas begin volgend jaar in de winkelrekken te vinden zijn. Laat je zeker niet afschrikken door wat ik een lelijke cover vind, want de tien tracks, de eigenlijk onbeduidende intro meegerekend, zijn best wel de moeite waard. Luc Ghyselen (3½) Als recensent kom je in contact met bands die je anders nooit zouden bereiken. Ik heb nog nooit van Magenta gehoord, maar het blijkt een Noorse industriële, alternatieve rockband te zijn. De groep werd opgericht door Vilde Lockert Odden en Anders Odden in 1995. Hun eerste EP kwam er twee jaar later. Ze beschrijven hun muziek als een soundtrack die je in je hoofd hoort. Anders Odden is welbekend in de metalscène als gitarist van de band Satyricon. Dit album werd geboren uit een tragedie. Terwijl de band de studio binnenkwam tijdens de kerstdagen van 2012, verliet de gitarist van Ministry, Mike Scaccia, die net. Enkele dagen later bereikte hen het nieuws dat Mike overleden was. Je kan dus spreken van “a Nightmare Before Christmas”. Hun dochter Regine had een song geschreven ‘Ghost’, en die namen ze dan op. Het werd meteen de single eruit. De muziek kan je omschrijven als duister en ietwat macaber. Dat is bvb. de opener ‘Dance Macabre’, zo weggelopen uit een circus. De overige nummers zijn inderdaad alternatieve rock, behalve ‘Ghost’, dat wel een disconummer lijkt te zijn. Afsluiter ‘Only Death Is Real’ is een bizar geluidsfragment. De rest kan je ook omschrijven als gothic. Zeker een aanrader voor de Gothic-fans en ook voor hen die ook hardrock van een andere zijde willen horen. Patrick Van de Wiele (3½) This Music is a soundtrack you hear inside your head. Alternative rock, borders on gothic and a strong recommondation for the diehard fans and for them who also like hardrock from another point of view.
Het Franse Asylum Pyre brengt melodieuze metal, ontstond in 2006 in de buurt van Parijs en telt met gitarist Johann Cadot nog slechts een origineel lid in de line-up. Die wordt tegenwoordig vervolledigt met vocaliste Chaos Heidi, Armendar (keyboards) en Vince Kreyder (drums). Op dit album kreeg dit viertal “versterking” van gitarist Didier Chesneau en bassist Christophe Babin. Dertien nummers telt dit derde full-album en wat me opvalt is dat hun totaal geluid wat weg heeft van Amaranthe. Ik wil ermee bedoelen dat ook deze Franse band veel elektronica gebruikt in hun nummers. Het is zeker niet zo aanstekelijk (al komt een track als 'Unplug My Brain' toch wel in de buurt) als de eerder genoemde Zweedse band, die dan ook nog verschillende stemmen gebruikt om extra variatie aan hun songs mee te geven. Meteen een tweede groot nadeel voor dit Franse gezelschap daar Chaos Heidi wel over een goede stem beschikt, maar bijlange niet het niveau haalt van Elize Ryd. Wat me ook enorm is opgevallen is de toch vrij grote impact die de bass heeft in een aantal nummers (in de eerste plaats denk ik aan het gedreven 'The Silence Of Dreams') zodat ik me afvraag hoe ze dit in concert zullen aanpakken zonder vaste bassist. En alhoewel ik dit album niet echt tot mijn favoriete albums zal uitroepen, waren er toch momenten dat ik dit best wel goed en knap vond. De twee eerder genoemde tracks steken er best wel bovenuit terwijl ik ook kon genieten van tal van fragmenten uit het wispelturige (zeker op gebied van tempo en ritme) vrij lange 'Soulburst'. Maar dit is toch wel te weinig om dit album uit te roepen tot een aanrader in het genre: goed zonder meer. Luc Ghyselen (3) Met 'Whiskey Fingers' is Voodoo Circle toe aan zijn vierde studio-album. De band werd in 2008 opgericht door gitarist Alex Beyrodt en het titelloze debuutalbum werd in dat zelfde jaar op de markt gebracht. Klassieke hard rock met ruimte voor het samenspel tussen gitaar en keyboards en met een lichtjes rauwe bluesy zangstem was wat we te horen kregen. Bands als Deep Purple, Rainbow en Whitesnake dienden als invloeden. 'Broken Heart Syndrome' (2011) en 'More Than One Way Home' (2013) bevestigden hun status en zorgden ervoor dat er meer en meer fans de muziek van Voodoo Circle konden smaken. Met 'Whiskey Fingers' zet de band nog een stap verder vooruit. Want het huidige vijftal – naast gitarist Alex Beyrodt hoor je hier bassist Mat Sinner, zanger David Readman, kersvers drummer Francesco Jovino (Primal Fear, ex-UDO) en Alessandro del Vecchio (keyboards en zang) – zorgt hier voor elf fantastische tracks als je houdt van traditionele bluesy hard rock met invloeden van de eerder vernoemde bands. Opener 'Trapped In Paradise' zet meteen de toon dankzij het prachtige interactie tussen gitaarklanken en hammond orgel. Voeg daar de sublieme vocalen van David aan toe, die dan nog eens prachtig worden ondersteund door die van Alessandro, en je verkrijgt een sublieme traditionele hard rock song. Met 'Heartbreaking Woman' wordt de invloed van de blues ietsjes extra in de verf gezet, terwijl het fantastische en aanstekelijke 'Watch And Wait (I Got My Eye On You)' een echte meezinger zal worden tijdens live concerten. 'Medicine Man' rockt dan weer een stevig eindje weg terwijl 'The Day The Walls Came Down' een prachtige maar stevige ballade is geworden. 'Heart Of Stone' laat een zo goed als perfecte samenwerking horen tussen hammond en gitaar, terwijl 'Straight Shooter' en vooral 'The Rhythm Of My Heart' weer de meer bluesy kant in de verf zetten. 'Devil Takes Me Down' is krachtig, stevig en bluesy (damned, Whitesnake ten tijde van het album 'Readiy And Willin'' komt hier wel erg dichtbij!), terwijl '5 O'Clock' opnieuw een krachtige en gemakkelijk mee te zingen track is geworden. Eindigen doet het vijftal met 'Been Said And Done' dat opnieuw een duet is geworden tussen David en Alessandro: schitterend gewoon. Moet ik er nog bij vermelden dat ik nogal onder de indruk ben van deze 'Whiskey Fingers'? En wie haalt Voodoo Circle naar België? Luc Ghyselen (4½) Melted Space is ontsproten aan het brein van een enkel persoon: de Franse componist/toetsenist Pierre le Pape. Sinds 2007 timmert Pierre aan zijn weg naar de top. In 2009 werd het instrumentale album 'There's A Place' uitgebracht. Drie jaar later werd 'From The Past' op de markt gebracht, een album waar maar liefst zesentwintig muzikanten/vocalisten aan mee werkten. In 2013 steeg Pierre nog een trapje op de ladder met zijn mini-album 'Between' want daarvoor kon hij rekenen op de medewerking van Ashmedi (Melechesh) en Liv Kristine (Leaves' Eyes). Met dit nieuwste album zet Pierre nog een stapje vooruit. Voor 'The Great Lie' kon hij immers beroep doen op maar liefst veertien vocalisten, maar ook op zeven mensen uit de “City Of Prague Philarmonic Orchestra”. Het eindresultaat is een vrij bombastisch geheel waarin symfonische metal wordt gemengd met invloeden uit de black, death en power metal, klassiek muziek en opera om tot een verbluffende metal opera te komen. Mag ik je dus voorstellen aan Attila Csihar (Mayhem), Mikael Stanne (Dark Tranquillity), Arjen Lucassen (Ayreon), Ailyn Gimenéz (Sirenia), Kobi Fahri (Orphaned Land), Mariangela Demurtas (Tristania), Guillaume Bideau (Mnemic), Niklas Kvarforth (Shining), Sylvain Coudret (Soilwork), Adrien Grousset (Hacride), Christine Rhoades (Jeff Loomis) Manuel Munoz (The Old Dead Tree), Arnaud Strobl (Carnival In Coal), Clémentine Delauney (Visions Of Atlantis) en Virginie Goncalves (Kells). Als je dus fan bent van metal opera's (ik denk hierbij aan Tobias Sammet's Avantasia of Timo Tolkki's Avalon) dat is dit duidelijk een album dat je daarnaast wil plaatsen. Vooral vocaal komt dit zeker in de buurt met eerder vermeldde bands, muzikaal is dit misschien net iets minder, maar het kan niet steeds meteen een schot in de roos zijn toch (al is een nummer als het gedreven 'Hopeless Crime' daar toch heel dichtbij!!)? Ikzelf heb toch wel genoten van dit album. Luc Ghyselen (4) '7 Days' is het zevende studio-album van dit Duitse progressieve power metal gezelschap. De Band werd in 1986 opgestart en telt met bassist Giovanni Soulas nog slechts een origineel lid in de huidige line-up. Een feit dat wel veel bands kenmerkt: het zo goed als constant wijzigen van line-up. En zou dat ook de reden kunnen zijn dat dit vijftal hier in België niet echt bekend is? Want wat de heren – naast Giovanni hoor je op dit album ook gitarist Chuck Schuler, toetsenist Richie Seibel, drummer Rob Kudlek en zanger Alexander Koch – hier brengen mag best wel gehoord worden. Niet dat het wereldschokkend is of vernieuwend in het genre, maar het vijftal zorgt ervoor dat alle kenmerken van het genre – krachtige gitaarpartijen, goede zang, tegendraadse ritmepatronen en tempowisselingen – in overvloed aanwezig zijn. Het enige minpuntje dat ik hier kan gaan bedenken is misschien het feit dat vocalist Alexander Koch niet een super topper is, zodat de band onder de radar zal blijven van veel liefhebbers van progressieve metal. Let op: ik wil hier zeker niet beweren dat de man geen kwaliteiten heeft, maar als je zijn vocale capaciteiten vergelijkt met bijvoorbeeld Russell Allen (Symphony X), James LaBrie (Dream Theater of zelfs Todd La Torre (Queensrÿche) om maar die drie te vernoemen, dan zit Alexander daar toch nog een deftig stukje onder. Toch krijg je hier waar voor je geld en zullen fans van het genre, en zeker van de band in het bijzonder, niet ontgoocheld worden. Een mooi voorbeeld van hun kunnen is het meer dan acht minuten durende titelnummer waarin alle ingrediënten van de stijl van Ivanhoe knap worden samengebracht tot een geheel. Luc Ghyselen (3½) Misschien toch even in ’t kort deze gitaarridder even voorstellen voor hen die hem niet zouden kennen of nooit van gehoord hebben. Vincent “Vinnie” Moore is een Amerikaans gitarist die sinds 2003 zijn sporen verdient bij de Britse hardrock band UFO. Hij is momenteel nog steeds een van de meest invloedrijkste gitaristen uit de laatste dertig jaar. Reeds op zijn twaalfde jaar, toen jij en ik misschien nog met de blokken speelden, pikte hij zijn eerste gitaar op en vond inspiratie bij bands als The Beatles, Deep Purple, Led Zeppelin maar ook Queen had een beduidende invloed op zijn verdere leven. In 1986 bracht hij zijn eerste soloalbum, ‘Mind’s Eye’ uit en won daarmee diverse prijzen. Op het debuut van de metalband Vicious Rumors, ‘Soldier’s Of The Night’ (1985) was het Vinnie die de lead gitaar liet klinken zoals het hoort. In 1991 maakte Vinnie tijdens diens tour in 1991 deel uit van de begeleidingsband van Alice Cooper. Ondertussen zijn we enkele bands en langspelers verder en Moore verrast ons met een nieuw album. Om dit album te kunnen realiseren trok hij met enkele zielsverwanten de studio in. Onder hen ontdekten we aan de baskoorden Rob DeLuca, Dorian Heartsong, Dave Larue, Elliott Rubinson en aan de drums vonden we Richie Monica. We krijgen een 10 tal instrumentale nummers waaronder er negen van zijn hand en eentje van ZZ Top, nl. ‘La Grange’. Met een stevig rocknummer ‘Mustang Shuffle’, waarop Vinnie meteen voor de eerste keer zijn duivels ontbindt, krijgen we reeds een voorproefje van de kracht van dit album. Toch maar even vermelden dat je voor instrumentale rock moet openstaan. Het ontbreken van vocalen kan soms leiden tot een verkeerd oordeel. Met ‘Slam’ blijven we ongeveer op dezelfde frequentie zitten als bij de opener en de ZZ Top hit ‘La Grange’ sluit hier mooi op aan. Gelukkig is Vinnie intelligent genoeg om voor de nodige afwisseling te zorgen. Daar zorgt het schitterende ‘Looking Back’ voor en de gitaarriedels rollen weer uit de luidsprekers. Dan hebben we ‘A Dark Dream’ nog niet gehoord, met dit nummer, waarvan de intro hoorbaar een ballad is wordt meteen een door het gehoor snerpende en ietwat op de zenuwen werkende gitaarorkaan. Als sluiter krijgen we de wondermooie ‘A Million Miles Gone’, een nummer dat zich perfect leent als zachte achtergrond muziek. Maar ook hier worden de gitaarklanken na een goede drie minuten tot ongehoorde hoogte opgetrokken. Vinnie Moore laat ook hier weer horen dat zijn zessnaren instrument geen geheimen meer voor hem heeft. Zeker geen album waarvoor je de wenkbrauwen moet fronsen maar nogmaals, het ontbreken van vocalen kan bij bepaalde muziekliefhebbers een serieus struikelblok betekenen wanneer ze er over nadenken om dit album aan te schaffen. Toch top! Alfons Maes (3½)
Mind's Eye Music I MEM VM001 I V2 Records Benelux I Vinnie Moore
|
|