|
Om in het ritme, de sfeer en om wat te bekomen van een eventuele jetlag besloten we om op zaterdag 4 juni reeds naar de hoofdstad van te de blues te trekken. Na een tussenstop via London, doorkliefden we op een hoogte van 11000 meter en met een kruissnelheid van gemiddeld 900 km/uur het luchtruim boven de Atlantische Oceaan. Ruim op tijd landen we in Chicago. In de vroege vooravond brengt de blauwe CTA lijn ons van Chicago’s O’Hare in een klein uurtje naar de halte LaSalle, downtown Chicago. Enigszins vermoeid, maar goedgeluimd nemen we onze intrek in onze kamer. We zouden het haast vergeten, maar een blok verder dan ons hotel speelt Guy King in Buddy Guy’s Legends. Na een kort opfrisbeurt betalen we plezier 20 dollar inkom. King stelde er haast integraal zijn volledig nieuwe album ‘Truth’ voor. Ruim na middernacht besloot ik dan maar om de geur van mijn verse lakens op te snuiven. |
Op zondagochtend, na een uitgebreid ontbijt, trokken we naar de Maxwell Street Market. De heerlijke geuren van de Mexicaanse taco’s doen ons al snel watertanden. Helaas is dit alles wat vergane glorie en speelt slechts een enkeling wat blues op een gammele Epiphone gitaar die is ingeplugd in een al even oude, krakkemikkige versterker. Maxwell Street was ooit een van die mythische plekken waar de zwarte bevolking zijn huisvoorraad op een goedkope manier kon inslaan. De bluesmuziek teelde er destijds weelderig, maar helaas is dit alles om politieke redenen vergane glorie. ‘s Avonds bracht een vriendelijke taxichauffeur ons naar de blues club B&B Madison Entertaiment Palace op 4422 W. Madison op de West Side te brengen. Helaas vonden we onze ‘Afro American driver’ (om veiligheidsredenen) niet bereid om ons na middernacht opnieuw te komen ophalen in deze ongure duistere buurt. De club die in handen is van Betty en Bricks heropende onlangs opnieuw de deuren. Wat vroeger een sportbar was, is nu omgetoverd tot een knappe en authentieke bluesclub. We zijn het enige blanke gezelschap in de overvolle club en Willie White verraste ons meteen met zijn opwindende soulblues.
Op maandagnamiddag genoten we evenzeer van Joanna Connor’s akoestische set in House Of Blues. Joanna verweefde Delta blues met jazzy akkoorden en op boogie geënte nummers. Op dinsdagmiddag trok ik Oak Woods Cemetry, in de diepe zwarte wijk van Cottage Grove in de South Side op 67 Street South Shore Line. Daar werden we al snel geholpen door een vriendelijke dame aan het onthaal. Ze was zelfs bereid om mij met de wagen rond te gidsen op het immense kerkhof. We stonden even stil bij de grafzerken van de legendarische atleet Jessie Owens, ‘The Queen of Gospel’ Albertina Walker, Junior Wells, de onlangs overleden Otis Clay, de monumentale zerk van de eerste zwarte major in Chicago, Harold Washington en bij de ‘headstones’ van de familie Staples. Helaas heb je ook in deze buurt als blanke medemens niets te zoeken eens de duisternis valt. Verder in de week konden we op woensdagavond ook aan de lokroep van Kingston Mines niet weerstaan waar Mike Wheeler en Corey Dennison opnieuw bewezen dat ze tot het beste behoren dat Chicago momenteel te bieden heeft. En ook hier geldt de leuze, “hoe schoner op de avond, hoe schoner het volk”. We praten met Toronzo Cannon, omhelsden Sharon Lewis en maken kennis met bluesgitarist Andre Taylor. Op donderdag kuieren we wat door de stad en bewonderen voor de 12de keer de prachtige architectuur. In de namiddag reppen we ons naar Buddy’s Legends voor de live radioshow van Tom Marker op WXRT. Toronzo Cannon en Shemekia Copeland zijn de gasten en vermaken ons met een vlekkeloze show. Ondertussen is ook Buddy Guy gearriveerd. Hij lijkt vermoeid en wij bieden hem onze stoel aan. Foto’s nemen of signeren is er voorlopig niet bij. Maar na een kort interview met Tom neemt hij gezwind plaats achter zijn toonzaal. Al wie ter plaatse iets koopt krijgt wel een handtekening en heeft recht op één foto met Buddy, zonder flits uiteraard. Tja, de commercie moet nu eenmaal draaien en de vaak al te strenge security slaat hier alles nauwgezet na. Dag 1 Op naar het festival op vrijdagmorgen dat voor de 33ste keer zijn tenten opslaat in en rond Grand Park. Aan de setting van het festival is niets of weinig veranderd. Er is nog steeds keuze uit vijf podia. Er moeten dus keuzes worden gemaakt! Traditiegetrouw openen de ‘Blues In The Schools with Stone Academy’ onder leiding van Eric Noden en Katherine Davis de festiviteiten op de ‘Pepsi Front Porch’. De kinderen toeteren, blazen op hun kazoos en zingen uit volle en trotse borst heel wat bekende Chicago blues nummers, waaronder ‘Sweet Home Chicago’ een absolute must blijkt te zijn. Maar wij hielden eerst halt aan de Windy City Blues Society ‘Street Stage’. Daar schudt Jamiah “On Fire” & The Red Machine ons meteen wakker met zijn Jimi Hendrix licks en enkele nummers uit het album ‘Winners Never Quit’. En die klinken ijzersterk. Vader Tony heeft de touwtjes strak in handen en houdt de voetjes van het trio tieners stevig op de grond. De temperatuur steeg inmiddels uit tot rond de 32 graden, dus begeven we ons naar de ‘Budweiser Crossroads’, het enige podium dat wat schaduw biedt tussen de bomenrijen. Daar zagen we een excellente Maurice John Vaughn die wel zeer goed bij stem was. De inmiddels 64-jarige Vaughn zat strak in het pak en creërde een moderne en ronddarrende bluessfeer. De perfect prefiguratie voor de Fat Possum stijl die Moreland & Arbuckle ons voorstelde. Na het moddervette ‘Mud Comfort’ vonden we het tijd om even eens langs te gaan bij Rosa’s tent. Daar waren enkele opmerkelijke gasten aan het musiceren met Willie Buck, Mike Wheeler en harpvirtuoos Martin Lang in een glansrol. Opnieuw naar de ‘Pepsi Front Porch’ voor de Delta blues klanken van Fruteland Jackson. Daar vonden we Jamiah Rodgers, gaf vader Tony diepte met zijn baslijnen, drumde Di’onte er wat op los en gaf de opmerkelijk Inna weerklank met haar viool. Vooral van de versie ‘Green Onions’ kregen wij kippenvel. Wij bleven ook nog even aan boord voor Omar Coleman en voor de slotshow van Legends Of Blues met Sam Lay, Corky Siegel & Marcella Detroit. Maar eerst was er dus Omar Coleman. En dat is nog zo’n onmiskenbaar talent dat nu volop zijn debuut voor Delmark Records promoot. Naast zijn charismatische harptunes is hij ook begeesterd met een buitengewoon mooie en gepassioneerde soulvolle stem. Zijn moderne funky Chicago bluessongs, die hij trouwens met geestige teksten heeft omringt, slaan hier haast iedereen omver. |
Met zijn all-star bluesband van gitarist Pete Galanis, funky pianist Neal O’Hara, Ari Seder (bas) en drummer Marty Binder waren nummers als ‘I Was A Fool’ en het funky ‘Wishing Well’ knappe West Side blues. De Legends Of Blues met Sam Lay, Corky Siegel & Marcella Detroit begonnen gaaf aan hun set met ‘Fanny Mae’ en ‘King Bee’. Corkey ontbolstert zich meermaals als een ware publiekslieveling en gaat liggend op het podium zijn longen meermaals leegblazen. Vanaf 18u00 begint de bedrijvigheid op het hoofdpodium ‘Petrillo Music Schell’. Hier opent traditiegetrouw de show met The Star-Spangled Banner, het Amerikaanse volkslied.
Op zaterdag had zelf Nellie ‘Tiger’ Travis de eer om haar land vocaal te vertegenwoordigen. De eerste avond die in het teken staat van Alligator Records 45th Anniversary. Tommy Castro & The Painkillers mogen met ‘special guest’ Toronzo Cannon de spits afbijten. Castro werd geboren in San Jose in 1955 en werd beïnvloed door Mike Bloomfield, Elvin Bishop en Eric Clapton. Zijn opwindende hedendaagse bluesrock kruidt hij met zijn soulvol stemgeluid. In nummers als ‘Common Ground’ kruipt Tommy meteen uit zijn stilistische schelp. Deze West Coast bluesrocker werd meteen ingezaaid met enkele knappe gitaarriffs. De song ‘Shine A Light’ was dan weer een kruising tussen swamp beïnvloedde tunes en Castro’s bluesrock gitaarschikkingen. En ook dat liet hier niemand onberoerd. Na een kleine pauze van amper 15 minuten maakten Lil’Ed and The Blues Imperials hun opwachting. Lil’Ed had Corkey Siegel uitgenodigd en deze wisselwerking zorgde voor enkele hilarische hoogtepunten. Net voor het concert van Shemekia Copeland ontving ze de Blues Award. Blijkbaar enigszins ontroerd opent Shemekia haar set met het haast traditionele ‘Outskirts Of Love’ en het onnavolgbare ‘The Battle Is Over’. Na de ballade ‘Married With The Blues’ komt het gospelgevoel bovendrijven in ‘Somebody Else’s Jesus’ en in een song van haar vader ‘Devil’s Hand’. Van een muzikaal contrast gesproken. Na de bluessleper ‘I Ain’t Gone Be Your Tattoo’ komt Curtis Salgado de band vervoegen voor een hemelmooie en emotioneel duet. Dag 2 Festival dag twee begon voor ons op de ‘Budweiser Crossroads’ met de opwindende soulblues van Theo Huff. Hij is een performer ‘pur sang’ en de soulmuziek werd hem thuis ingelepeld. Theo stelde dan ook enkele nummers voor uit zijn recentste cd ‘Now Is Time’. We blijven nog even voor het podium hangen als het ware voor de uit Greenwood, Mississippi afkomstige Nora Jean Wallace. Zij is een ‘oustanding old-school’ vocaliste die met haar indrukwekkende stem iedereen wel kon bekoren. Mike Wheeler fungeerde hier als ideale soulmate. Swing Wespelaar zal het in augustus geweten hebben. Watch out! De temperatuur was inmiddels opgelopen tot ruim boven de 35°. toen we even halt hielden bij het ‘Jackson, Mississippi Rhythm and Blues Stage’. Daar zorgde de Southern Comfort Brass Band letterlijk en figuurlijk voor een verhitte sfeer. Er werd gedanst, geswingd, gefeest en uiteraard… gedronken. In Rosa’s tent waren onze vrienden Luca Giordano en Quique Gomez ondertussen de gemoederen aan het ophitsen met hun aanstekelijke Chicago blues. Voor een laatste keer begaven we ons naar de ‘Pepsi Front Porch’ voor Lazy Lester feat. Rockin’ Johnny Burgin. Daar druipt het speelplezier zo van het podium. Lester is bijzonder goed bij stem en geniet overduidelijk van het immense succes. Het is hem gegund! Op het hoofdpodium ‘Petrillo Music Shell’ mocht Wee Wilie Walker de spits afbijten. Zijn band opende met het instrumentale ‘The Vamp’, maar Willie’s soulvolle stem bracht ons bij ‘A Change Is Gonna Come’ van Otis Redding en bij enkele nummers uit zijn recente cd ‘If Nothing Ever Changes’ zoals ‘Read Between The Lines’, het innemende ‘Not That I Care’ en het funky meeslepende ‘Funky Way’. Na een korte podium ombouw was het de buurt aan ‘The Soul Queen of New Orleans’ Irma Thomas. Met haar 75 lentes is Irma nog steeds een kwieke dame. Op haar stem zit nog niet de minste sleet en nummers als ‘For The Rest Of My Life’, de ballade ‘In The Middle Of It All’ en het swingende ‘Hip Shakin’ Mama’ deden de rest. Voor alle jonge meisjes zong ze het wondermooie ‘Anywone Who Knows What Love Is’ en haar grote hit ‘Wish Someone Would Care’ werd ingekleurd met een mooie sax solo als outro. Naadloos ging het dan in de richting van de New Orleans ritmiek met ‘One More Time Like That’ en ‘Iko Iko’. Als afsluiter kruide ze haar gumbo set met de emotionele ballade ‘Forever Young’. Als headliner mochten werd Fred Wesley & The New JB’s uitgenodigd. Fred begon zijn carrière als trombonist bij Ike and Tina Turner, en begeleidde ooit ondermeer James Brown, Georges Clinton, Pee Wee Ellis en Maceo Parker. Dus alweer geen klein bier. Fred Wesley en band zorgden voornamelijk voor funky instrumentale hoogtepunten. Maar met een zeldzame vocale song zoals ‘Bop To The Boogie’ zorgde Wesley voor een hilarische meebrullend Chicago. Op zaterdagavond trokken we nog even de stad in, want in Andy’s Jazz Club op 11 E Hubbard St. waren we uitgenodigd door Guy King. Uiteraard konden we dit aanbod niet afslaan, al waren we toch enigszins geschrokken van de drankprijzen. Voor een Blue Moon betaal je er al snel om en bij de acht dollar. |
Dag 3
Na een veel te korte nachtrust waren we bevoorrechte getuigen van de soundcheck voor de slotfinale. Na dit spektakel konden we zelfs even een praatje slaan met Ronnie Earl. Zijn gezondheidstoestand is momenteel niet zo best, maar wat een geweldige kerel is Ronnie. Als een gek spoedden we ons naar de ‘Pepsi Front Porch’, maar helaas waren we net te laat voor Melody Angel. Naar verluidt staat deze jonge dame voor een ontluikende muzikale carrière. We blijven haar uiteraard op de voet volgen! Jimmy Burns dan maar. De inmiddels 73-jarige Jimmy Burns is al jaren een voortrekker van de West Side Chicago bluessound. Hij sneed vooral werk aan uit zijn twee laatste albums. Het swingende ‘Big Money Problem’ en de traditionele Chicago sound van ‘Snaggletooth Mule’ waren slechts de voorlopers voor zijn ode aan Koko Taylor, die alweer 7 jaar geleden overleed. Het nummer ‘I’m A Woman’ bezorgde ons dan ook heel wat ‘goose pumps’. Voor John Primer ‘act the presence’ zou geven gaan we nog snel even naar de ‘Budweiser Crossroads Stage’ voor Kinsey Report. De broers Donald (gitaar), Ralph (drummer) en bassist Kenneth openden enigszins verrassend met de Bob Marley cover ‘Jammin’’ om hun funky weg te vervolgen met ‘Code Of The Steets’ en ‘Standing’. Over John Primer hoeven we alvast niet veel meer te vertellen. Hij bewijst nog steeds dat hij een uitstekende gitarist is en liet zich enigszins verleiden tot gespierd slidewerk op trage blues nummers zoals ‘Call Me John Primer’ en ‘I Called My Baby On The Telephone’. Tussen het publiek door spotten we onze goede vriend Quique Gomez (snoepend van een zakje chips die hij al gauw met ons wilde delen, verdacht niet?) en Billy Branch die verder genoten van ’40 Days And 40 Nights’. In Primers band zat Steve Bell, Carey’s zoon, een opmerkelijke gast. Hij overtuigt op harp van enige ruwheid in zijn virtuoos spel. Steve speelt trouwens op Bob Corritore’s instrumenten. Een leuk wist je datje… Voor de laatste keer begeven wij ons richting ‘Petrillo Music Shell’ voor onze vriend Ronnie Earl & The Broadcasters. Maar eerst vond er een ingetogen moment plaats voor de slachtoffers van de alweer betreurenswaardige en wrede gebeurtenissen in Orlando. Ronnie opende zoals vaker met enkele instrumentale hoogtepunten zoals ‘Rush Hour’ en ‘Higher Love’. Ondanks zijn Parkinson-ziekte blijft hij verbazen op zijn snaren. Hij geniet blijkbaar van de aandacht en heeft met Diane Blue alweer een echte topzangeres weten te strikken. Nummers als ‘As The Years Go Passing By’ en ‘It’s A Good Thing’ werden ingekleurd met Ronnie’s opwindende gitaarriffs. |
Verder waren de songs ‘Change Is Gonna Come’, ‘In The Wee Hours’ en de Etta James classic ‘I’d Rather Go Blind’ om in te kaderen. Als afsluiter serveerden ze een overweldigende partij boogiewoogie. Ronnie Earl was een vroeg hoogtepunt.
Eddy ‘The Chief’ Clearwater is nog zo iemand die de Chicago’s West Side met zich meedraagt. Met zijn snijdend linkshandig gitaarwerk en soulvolle stempartijen is hij nog steeds een zelf-gedefinieerde rocker. Zijn tomeloze energie en zijn Indiaans hoofddeksel zijn al jarenlang zijn onmiskenbare signature stijl. Met ‘Find You A Job’ en ‘I Do Believe’ betovert hij ons vrijwel monmiddelijk. Maar met zijn Chuck Berry riffs neemt hij ons ook meteen bij het strot in nummers als ‘Too Old To Get Married’ en ‘My Baby Left Me’. De ballade ‘Came Up The Hard Way’ leidt ons onvoorwaardelijk naar het finale ‘My Baby Don’t Stand No Cheating’ van Lightnin’ Hopkins. En dan was het pas echt tijd voor de echte grote finale. We hadden inmiddels een grote geblindeerde Amerikaanse auto de parking backstage zien oprijden. En ja hoor, onze vermoedens werden al snel waarheid. Niemand minder dan Otis Rush werd in zijn rolstoel het podium opgereden. Wat een emotioneel moment. Iedereen veerde recht, en de burgemeester van Chicago riep 12 juni officieel uit tot ‘Otis Rush Day’. Zelfs Buddy Guy kwam een korte speech houden. Op het grote scherm waren er ook heel wat lofbetuigingen van collega artiesten aan het adres van wat misschien ooit de grootste linkshandige Chicago bluesartiest moet geweest zijn. Showtime dan maar, en wat voor een! Zo’n line-up kan alleen maar in Chicago op het podium worden getoverd. Of wat dacht je van de Otis Rush Tribute featuring: Jimmy Johnson, Abb Locke, Brian Jones, Carl Weathersby, Bob Stroger, Sumito Ariyoshi, Big Ray, Eddy Clearwater, John Kattke, Mike Welch, Rawl Hardman, Harlan Terson, Bob Levis, Billy Flynn, Mike Wheeler, Lurrie Bell, Shun Kikuta, Mike Ledbetter, Eddie Shaw, Sam Burton, Willie Henderson, Diane Blue, Ronnie Earl, Anthony Palmer, Kenny Anderson, Leon Allen, Henry Ford & Willie Woods. Wat een geweldig spektakel! Uiteraard is deze review slechts een kleine voetnoot van wat er allemaal te beleven valt in en rond het festival en de uren nadien in de vele clubs. Ruim tien uur muziek per dag, vijf podia en heel wat muzikale randanimatie zorgen voor een onvergetelijk verblijf in The Windy City. En de toekomst van de blues is verzekerd. Zelfs in de veel te kleine tent van ‘Blues Kids of America’ van Fernando Jones schuilt er heel wat jong muzikaal talent. Het Chicago Blues Festival is en blijft het grootste gratis Bluesfest ter wereld. Chicago… see you in 2017! |
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2025