CONCERT REPORTS
Een avond death metal meepikken in de Antwerpse Trix is steeds mooi meegenomen en dan vooral als het Zweedse At The Gates erbij is, want deze band is toch wel heel lang weggeweest. De avond werd stipt om acht uur op gang getrokken door het Zweedse Morbus Chron, een vijftal sterk beïnvloed werd door acts als Death of Autopsy om maar die twee te noemen. Ze kwamen hier vooral hun nieuwste worp', 'Sweven', voorstellen en kregen daarvoor precies een half uur de tijd. Uiterst agressief en brutaal klinkende death met sporadisch wat minieme invloeden psychedelica in de instrumentale fragmenten moeten uiterst naargeestig schreeuwerige vocalen ondersteunen. En laat dit nu, voor mij althans, de pret een beetje bederven: ik hoor immers nog graag wat er precies in die teksten wordt geschreeuwd. En dit is hier duidelijk niet het geval zodat ik dit catalogeerde als “OK als openingsband maar hiervoor moet ik me echt niet verplaatsen”. Meer dan een trapje of tien hoger op de internationale metal ladder staat Triptykon, ontstaan uit het brein van vocalist/gitarist Tom Gabriel Warrior die daarvoor reeds hoge ogen gooide met bands als Celtic Frost en Hellhammer. Hij kiest, samen met bassiste Vanja Slajh, gitarist V. Santura en drummer Norman Lonhard, om een zware, logge en zelfs grimmige mix te brengen van death, black en doom metal. Vooral de invloeden van doom klinken live heel mooi door en dan ik in de eerste plaats aan het zware, logge geluid dat ook een band als Black Sabbath kan neerzetten. Maar Triptykon is natuurlijk meer dan enkel doom, daar dit hier een heel stuk duisterder en dreigender overkomt. Slechts vijfenveertig minuten kreeg het viertal de kans om ons van hun kunnen te overtuigen, maar die gebruikten ze dan ook met verve! Tussen openingstrack 'Goetia', 'Alter Of Deceit' en afsluiter 'The Prolonging' kregen we ook twee versie van Celtic Frost-songs: het machtige 'Circle Of The Tyrants' en het schitterende 'The Usurper'. Een meer dan geslaagd concert van deze band die eigenlijk wel naar méér smaakt. Absolute headliner was het Zweedse At The Gates, een van de bands die mee aan de wieg stond van de death metal. Tussen het onlangs verschenen nieuwe album, 'At War With Reality' en het vorige album 'Slaughter Of The Soul' zit er zo maar liefst negentien jaar. Net als op het meest recente album opende het vijftal de show met 'El Altar Del Dios Desconocido', een intro met Spaanse tekst, waarna met 'Death And The Labyrinth' de set echt van start gaat. Maar of de heren nu oud werk (ik hoorde o.a. ook 'Slaughter Of The Soul', 'Under A Serpent Sun', Raped By The Light Of Christ'), of nummers uit hun recentste album (o.a. ook nog 'At War With Reality', 'The Circular Ruins', 'Heroes And Tombs' en het instrumentale uiterst melodieuze 'City Of Mirrors') door de speakers jaagden, het publiek bleef met volle aandacht staan luisteren, genieten en headbangen op de krachtige, agressieve en brutale metal van het gezelschap. Met het uiterst agressieve 'The Book Of Sand (The Abomination)' eindigde deze daverende set. Maar omdat de goed gevulde zaal nog wel wat meer lustte, kregen we nog drie extra nummers: 'Blinded By Fear', 'Kingdome Gone' en 'The Night Eternal'. Meteen een bewijs dat At The Gates nog niets heeft verleerd na die lange jaren van stilte en we hen dus een erg gemeende “welcome back' mogen sturen, maar dat had het nieuwe album ons eigenlijk al duidelijk gemaakt.
T'en connais-toi des Briochins? Euh, en réfléchissant fort, j'ai jamais goûté au brie chez Auchin, mais dis donc, c'est pas Auchan? Toujours aussi con... à Saint-Brieuc, il y a Emmanuel Le Chapelier, le roi du catamaran, Célestin Bouglé, un sociologue, le regretté Patrick Dewaere, deux ou trois joueurs de foot, Olivier Rouault qui bavarde sur Fun Radio et Julie Budet, alias Yelle! Les derniers tickets de son concert bruxellois se sont écoulés le soir même, une Orangerie peuplée par un public coloré, de tous bords politiques (familles avec gosses, hétéros, gay-friendly people, jeunes branchés, minets...) qui s'est massé dans la salle avec une seule idée en tête, on est pas ici pour se casser les méninges, on est venu faire la fête. Fête il y a eu... Musicalement Yelle ne s'adresse pas aux intellectuels ou aux fans de musique complexe, son danceable electropop, au goût de fraises, bourré de gimmicks piqués à droite et à gauche (Daft Punk, Farmer, Justice, Dimitri from Paris, Elli et Jacno, Taxi Girl...) est le genre de sucrerie à consommer en cachette, tu sais que tu risques caries ou autres désagréments biliaires, tu vas pas le raconter à ton médecin traitant, ni à ta maman, tu sais aussi que le produit est bourré de bandes préenregistrées, qu'il y a probablement du playback, mais tu t'en fous, comme les autres, tu te trémousses, tu ris et applaudis aux chorégraphies du trio se démenant sur scène. Trio, car Yelle c'est Julie Budet, pétillante comme les bulles de Badoit et les deux garçons, aux drums et programming, GrandMarnier (Jean-François Perrier) et Tepr (Tanguy Destable). Les jumeaux, fringués pareils, sont les premiers à se présenter sur fond tribal, ils prennent la pose (cf. Kraftwerk) envoient de gros beats,Yelle rapplique, mince, affutée, délurée, c'est parti: 'Unillusion' datant de 'Safari Disco Pop'. Première remarque, un nom revient à la charge: Lio! Bruxelles, la séquence de gym collective va débuter, ready? Ben, oui, après l'échauffement, l'Orangerie est prête à rebondir, même album, 'Comme un enfant'. Fraîcheur et fausse naïveté, un fameux plongeon vers une époque culottes courtes, bonhomme de neige, bonnet d'âne ou je te casse la gueule à la récré. Même veine, mêmes beats fringants, 'La Musique', puis un premier morceau de 'Complètement fou' sorti en septembre, 'Ba$$in', aux lyrics explicites. Bruxelles, on vous montre comment vous déhancher et faire des ronds avec votre bassin. Ressortez le hula hoop! Gros hit 'Je veux te voir', ...tu es tout nu sous ton tablier prêt à dégainer... Lucky Luke goes Chippendale et ça fait mal! Elle poursuit avec deux plages plus calmes, influence Daho époque electro, 'L'amour parfait' et le philosophique 'Dire qu'on va tous mourir'. 'Jeune fille garnement' te torture, t'as cherché en vain le titre sur lequel cette mélodie est pompée, bien sûr elle cite le bébé requin (Gall/Gainsbourg), mais il y a autre chose. A l'aide, c'est frustrant de ne pouvoir mettre un nom sur cette chanson/tube sentant les eighties à plein nez. Yelle et Bruxelles n'en ont rien à foutre de ton désarroi, elle enchaîne sur 'Que veux-tu' aux effluves Lio (encore), à genoux, elle vient effleurer la joue du gentil Adrien qui pique un fard avant un temps mort. Direction les coulisses, le duo de batteurs maintient la pression, la turbulente enfant revient, changée, des fanfreluches multicolores, un collant noir, elle attaque l'irrésistible 'Coca sans bulles'.
Morceau achevé, Jean-François et Tanguy s'enlacent, Frigide Barjot hurle au scandale. On l'attendait la reprise de 'A cause des garçons' et son virage rap. Les jongleries synthpop continuent avec 'Toho' et ses effets lumineux féériques produits par une boule à facettes manipulée par l'enfant de la balle. Les cinq rhinocéros blancs toujours vivants, deux ou trois hippopotames, un hérisson, deux taupes, une chauve-souris, un mammouth sans sa mamie...quelle foire: 'Safari Disco Club'. C'est avec le robotique 'S'éteint le soleil' que s'éteignent les spots. 60' à peine! Bis Sur 'Pop Up', le caoutchouteux 'Tristesse/Joie'. Bruxelles,, avant la dernière, on veut vous filmer au ralenti, soyez originaux... pas terrible, seconde prise, ok, emballé! 'Complètement fou' un dernier saute-bouchon car malgré les requêtes il n'y aura pas de 'Bouquet Final'. C'est promis, on vous le joue à l'afterparty chez Mister Emma. Hash Bamboo Shuffle Plays Ferre Grignard Wat moet een zestiger zoals ik met de aankondiging dat een groep genaamd Hash Bamboo Shuffle haar LP met nummers van Ferre Grignard zal voorstellen? Een Ferre Grignard covergroep? Dat is een contradictio in terminis! Maar als die uitnodiging van Felix Huybrechts van Starman Records uitgaat en de showcase plaatsvindt in de Antwerpse kunstgalerie De Zwarte Panter, dan is er iets meer aan de hand. Dit is er aan de hand. De groep Hash Bamboo Shuffle bestaat uit telgen van goede vrienden en kennissen van Ferre, allemaal muzikanten die kort geleden een gelegenheidsgroep vormden om een activiteit rondom Ferre Grignard op te vrolijken. En daar kwam de LP van die hier wordt voorgesteld. Starman Records-baas Felix Huybrechts legt uit waarom de showcase enkel in De Zwarte Panter kan. Ferre was goed bevriend met kunstenaar Fred Bervoets, kind aan huis in De Zwarte Panter. Een werk van hem siert de LP-cover. Bovendien vond hier kort voor Ferre’s dood ook nog een tentoonstelling van hem plaats. Galeriehouder Adriaan Van Raemdonck neemt me even apart om er een goede reden aan toe te voegen: De Zwarte Panter gaat in wezen veel breder dan de beeldende kunst waarvoor zij bekend is, maar heeft ook een band met de muziek en zelfs met underground film. De groep zelf maakt van in het begin duidelijk dat ze niet gekomen zijn om Ferre te imiteren. Dat zou net een gebrek aan respect zijn. Vooreerst, staat de geluidsknop op tien. Metal Ferre? Het kan best, zoals hier wordt bewezen. De bassist is de enige die, zoals dat bij bassisten blijkbaar het geval is, relatief stil in zijn hoek blijft en het geheel overschouwt. Dat kan geen kwaad, want met name zanger-gitarist Laurent Pietsch ontpopt zich tot een showbeest. Zijn gitaar zwaait alle kanten op. Zijn geluid ook. De ene keer hoor ik The Pretty Things, de andere keer een Marc Bolan-riff, uiteraard twee ingrediënten die bij Ferre zelf ontbraken. Rufus Michielsen speelt en zingt evengoed de ziel uit zijn lijf, om maar te zwijgen van drummer-percussionist-zanger en initiatiefnemer Philippe Golbert. De showcase wordt in één lange set afgehandeld. Minimale aankondigingen, amper tijd voor een slok, geen pauze, geen bis. Vet, ruw, luid, zonder compromis. Het meest aangename aan deze groep is dat ze Grignard durven interpreteren. Tot mijn verrassing, wordt “Ring, Ring” hier traag gebracht, echter zonder aan impact te verliezen. Ook het sarcastische “We Want War”, krijgt een ander tempo aangemeten en wordt door Golbert voorzien van een dreigend, oorlogszuchtig geroffel.
De voorstelling begint met drie kwartier vertraging, de akoestiek is niet bepaald denderend, het steekt niet op een decibel boven of ander en nu en dan overwint artistiek anarchisme. Maar dit is De Zwarte Panter, Fred Bervoets is van de partij (vooral in de bar, zoals het hoort), Van Raemdonck is duidelijk in zijn schik, er is veel schoon volk komen afgezakt, oud volk dat Ferre nog heeft gekend, jong volk voor wie Ferre tot de plaatselijke mythologie behoort. Dus dat zat allemaal goed. Ferre mag content zijn. Met dank Starman records Elke laatste maandag van de maand, kan de blues- en R&B-liefhebber voor een ongedwongen avond terecht in de Bull’s Head, al meer dan vijftig jaar bekend in jazzmiddens. “Back to the Flamingo” luidt het muzikale motto van deze maandagavonden, natuurlijk een verwijzing naar de legendarische muziek- en danstent The Flamingo, toen live-bands van hoge kwaliteit er ten dans speelden… Zoot Money, Georgie Fame, ze begonnen er allemaal, net zoals blues- en rock-georiënteerde artiesten The Marquee aandeden. Alan Glen en John O’Leary vormen de spil. Alan Glen (gitaar, zang, harmonica) kent u van Nine Below Zero en een reïncarnatie van The Yardbirds, John O’Leary (zang en harmonica) onder meer van Savoy Brown. De bezetting van The All Stars kan wisselen, maar vanavond zijn dat de creatieve Peter Miles op drums, de klokvaste Glynn Evans op bas, de sprankelende Tim Penn aan de toetsen en de improviserende Nick Newall op sax. Gitarist Alan Vincent is voor mij een nieuw lid. Misschien geen namen van de neonreclame, maar wel stuk voor stuk rasartiesten met een lange staat van dienst die nog altijd plezier scheppen in de muziek. Nick Newall speelde bij Zoot Money, onder andere. Peter Miles drumde onder meer bij Jo-Ann Kelly, Rocket 88 en Jack Bruce. Je kan elke maand opnieuw naar The Bull’s Head, omdat niet enkel de bezetting van The All Stars al eens wisselt, maar vooral omdat er telkens gasten optreden. Ik schreef “ongedwongen” avond, want de All Stars houden het effectief bij het geluid dat je vijftig jaar terug in The Flamingo kon horen, hoewel er discussie rijst of er ook niet eens een nieuw nummer bij moet. Enfin, op deze maandag start John O’Leary met ‘Young-Fashioned Ways’, ‘Drifting Blues’ en ‘Walking Blues’. Het is dan de beurt aan Ali Maas, een zangeres die nu haar eigen groep leidt, en hier gast aan huis is (sic). Ali Maas gaat er altijd rockend tegen aan, haar hoofd en lange haren in alle richtingen schuddend. ‘Hound Dog’ is geknipt voor haar stijl, je kan er Koko Taylor, Janis Joplin en Big Mama tegelijk in ontdekken. Maas is de voorbije twee jaar tot een goeie zangeres uitgegroeid. Papa George is niet voorzien, maar hij is herstellende van een hartaanval en een Bulgaarse (!) fan heeft een cadeautje mee. Dus klimt Papa het podium op voor een onverwacht, maar knap potje T-Bone. Hij is een groot slidegitarist met een eigen liedjescatalogus Dan mag nieuwkomer Andy Twyman zijn talent tonen. Eigenlijk vormt hij een soort eenmansorkest en zijn gedreven, vaak akoestische blues is niet gespeend van enige humor. Een aankomend talent, maar hier moet hij zich plooien naar de formule. Klassiekers als ‘Shame, Shame, Shame’ doen hem niet echt eer aan, maar op ‘Little Red Rooster’ kan hij loos gaan en zichzelf neerzetten. Hou hem in de gaten. John O’Leary opent ook de tweede set, want vandaag houdt Alan Glen zich enkel met zijn welgemikt R&B-gitaarspel bezig. De volgende gast is alweer een oudgediende, Bob Hokum. Een denderende gitaar en veel show is ons deel, met een présence die niet is gespeend van een enige zelfrelativering. Maar goed, Ali Maas opnieuw van dienst en haar ‘I Just Wanna Make Love To You’ doet de rockvreugde alleen maar toenemen. Dit is een zaaltje met een bar, dus iedereen heeft tegen dit uur alvast zijn twee ’pints’ op, zijnde een litertje bier. Dan kijk ik uit naar de laatste gast: Ali McKenzie, ja, die van The Birds, de Engelse BIrds met o.a. Ron Wood en Kim Gardner! Ik zag McKenzie al een paar keer als gast aan het werk en zijn stem is wonderwel intact. Schorrig gedoe met nuances, perfect voor R&B. McKenzie swingt ook nog als de beste en samen met de wilde Maas, hebben we recht op ‘Rock Me Baby’ als afsluiter. Het is wel even rijden van centraal Londen naar Barnes, maar doe het bij gelegenheid maar eens. In deze wereld van pure commerce, is het aangenaam om weten dat getalenteerde en overtuigde artiesten het beste van zichzelf geven uit puur plezier. We mogen ook eens Peter Feenstra bedanken. U kent hem als auteur van talloze sleeve notes en als samensteller en cd-boxen (o.a. van Family), maar Back to the Flamingo is zijn ideetje en zijn organisatie.
Line-up:
john idan & the natural blues band • 27 november 2014 • eel pie club twickenham london, engeland10/12/2014
Toen de snotneus John Idan uit Detroit van een deugddoende vakantie in Engeland had genoten, schoot onvoldoende geld over voor de terugreis. Hij besloot zijn gitaar te verkopen aan een Londense speciaalzaak, maar in de loop van het gesprek bleek dat de mogelijke aankoper niemand minder was dan Top Topham, op 15-jarige leeftijd de eerste gitarist van The Yardbirds, zowat Idans favoriete groep. Idan verkocht zijn gitaar niet, bleef in Engeland en schopte het in geen tijd tot zanger-gitarist van The Yardbirds-versie uit de jaren negentig. Zo’n vijftien jaar zou hij die rol spelen, maar sinds enige tijd staat hij aan het hoofd van zijn eigen groep, The Natural Blues Band, en houdt hij verblijf in Duitsland. De optredens zijn nogal dun gezaaid, zeker in Engeland, dus zakten we af naar de Eel Pie Club in Twickenham, die de eer van de Britse R&B hoog houdt. Vóór de show had Idan ons duidelijk gemaakt dat het repertoire van de avond niets met The Yardbirds van doen had en nog veel minder met zijn solo-cd ‘The Folly’ uit 2008, een werkstuk dat hij “eclectisch” noemt en met een “open geest” moet worden beluisterd. Dat was niet gelogen, toen het viertal keihard, kortaf en luid inzette met ‘Don’t Need No Doctor’ en vervolgde met uptempo en compact gespeelde nummers van o.m. Elmore James (‘Look on Yonder Wall’), Earl Hooker en Willie Dixon, om als afsluiter van de eerste set toch te belanden bij zijn lievelinggroep: voor fans van Britse R&B zal ‘Wish You Would’ van Billy Boy Arnold, ondanks de honderden covers, voor altijd met The Yardbirds worden vereenzelvigd. Tussendoor had Idans vriend Billy Boy Miskimmin op het podium plaatsgenomen om een potje mondharmonica te spelen. Een serieus potje, want de voor mij onbekende en absoluut virtuoze Miskimmin haalde even kort en krachtig uit als de rest van de groep. De tweede set verschilde niet van geluid of intensiteit, maar John Idan profiteerde van de gelegenheid om soul binnen te smokkelen met nummers van J.J. Jackson en Ray Charles. Na het vals plat van Little Walters ‘Too Late’ , een gedroomd nummer voor Miskimmin, ging Idan een versnelling hoger en kamde hij de rock-’n-roll kant van R&B uit met klassiekers als ‘Money’, ‘Bonnie Morone’ en ‘Somethin’ Else’. Op ‘Sweet Little Rock and Roller’ nam Peter French de vocale honneurs waar, een uitstekend idee. U kent French nog wel van Leafhound of Cactus en zijn rasp is intact gebleven. Na ‘Smokestack Lightning’, een tweede eresaluut aan The Yardbirds, riep de Engelse wet de groep onverbiddelijk een halt toe. Jammer, want net nu werd er duchtig geïmproviseerd, acht minuten lang, en gaven Idan & Co. dit overbekende nummer een geheel eigen draai. Idan is een goed zanger en een knap gitarist en zijn groep barst van enthousiasme, talent en stielkennis tegelijk. Het is daarom jammer dat Idan uitsluitend voor covers opteerde, vaak bekende nummers overigens, en de interpretatie ervan aan de leiband hield. Line-up:
In het Keys and Chords-interview met Matt Watts (binnenkort online!), vertelde de vriendelijke Amerikaanse singer-songwriter dat zijn ouders en hij een ietwat nomadisch bestaan hebben geleid tijdens zijn jeugd. Daarom besloot hij zeven jaar geleden om in België te blijven, en daarom trekken zijn ouders ook nu nog steeds de wereld rond. Heden hebben ze een residentie in Sicilië, maar - bijzonder prettig - vanavond zijn ze ook eregasten tijdens het concert van hun zoon in de Antwerpse Arenbergschouwburg. De kleine zaal was, jawel, veel te klein voor de inmiddels stevig populaire Watts, en het was dus over de koppen lopen. Veel schoon volk, allemaal voor de bedeesde zanger-woordkunstenaar. Die plukt met graagte uit zijn nieuwste, uitstekende album 'Songs From A Window' dat sinds deze week te koop is via Starman Records, het beste Belgische label voor kwaliteitsmuziek. Hoewel de nummers amper een week oud zijn voor deze luisteraar, klinken ze toch al vertrouwd in de oren. 'You Will Know Him' (waarbij de frase 'I buried her under the sycamore tree' me aan het nummer 'Sycamore Leaves' van a-ha of aan het werk van David Lynch deed denken), 'Just Over The Highway' en 'Did You Have To Be So Cruel?' imponeren door hun verstilde, uitgebeende, pure uitvoering. De man die de cover van het nieuwe album maakte, Jan Verstraeten, blijkt ook een getalenteerd muzikant (gezegend met het meest funky kapsel van 2014) en speelt op een tweetal nummers mee. Na 'All You've Come To Do (You Must Do Quick)' haalt hij zijn oude bandleden van The Calicos op het podium voor een lekker rockende, stomende, tex-mex-esque versie van 'When You Call My Name'. Jammer dat ik deze band niet eerder ontdekt hebt, ik had er gaarne een volledig concertje van gezien. Fingers crossed voor een snelle reünie.
Het nieuwe nummer 'Orphans' is mogelijk het beste van de plaat, al kan die mening nog wijzigen. In de bissen beklijft Matt met een volledig a capella gezongen 'Home By The River (A Home By The Sea)', dat hij aankondigt als "written while I was walking on the Schelde, eh, by the Schelde. There's some Dutch creeping in." Prima smaakmaker en dito albumvoorstelling. Moge hij miljoenen exemplaren verkopen. Ólöf Arnalds + Birds That Change Colour • 1 décembre 2014 • Ancienne Belgique (Club) Bruxelles5/12/2014
1° Températures relevées à Bruxelles, deux degrés, temps nuageux et frais, vent du nord/nord est. 2° Décembre= le mois des dépenses: les fêtes (cadeaux, bouffe, sorties, Saint-Nicolas...), l'an dernier les chiffres avancés pour la France avançaient un budget moyen de 640€. Conséquence directe pour certains concerts de ce début de mois, la fréquentation des salles est au plus bas, sauf pour les gros noms. A 20:00, 23 paumés (dé)peuplaient le Club de l'AB (personnel et techniciens inclus) qui accueillait Ólöf Arnalds et Birds That Change Colour. Birds That Change Colour En principe le groupe du cardinalis cardinalis en chef, le barbu Koen Kohlbacher, comprend Dave Schroyen, Micky Peeters, Nathalie Delcroix, Naomi Sijmons, Niels Hendrix et Le Chef Tournel, ce soir, Koen a laissé tous les mâles dans la volière pour n'emmener que les dames, Nathalie Delcroix, qu'il est inutile de présenter, et Naomi, Reena Riot, Sijmons. En 2011, déjà, Birds That Change Colour t'avait laissé une excellente impression, depuis le groupe a pondu un second oeuf, 'On Recording Birds', brillante pochette psychédélique signée Maarten Donders. La presse ne tarit pas d'éloges, on cite Enola qui craint la panne d'énergie après le nouvel avatar Tihange... zo’n warm plaatje zullen we sowieso kunnen gebruiken wanneer de herfst weer aanbreekt... AUB, kom dichterbij murmure Koen en dénombrant les curieux, il saisit une acoustique pour lancer, en picking subtil, un instrumental champêtre terminé par d'onctueuses vocalises mixtes, Naomi et Nathalie ayant rejoint le barde. Le ton est donné, du folk aérien avec une pointe de psychédélisme qui, forcément, te renvoie vers les sixties: Nick Drake, Third Ear Band, Amazing Blondel ou Incredible String Band du regretté Clive Palmer. Le délicat et susurré 'Dew' séduit tout autant, un accompagnement minimaliste et des harmonies célestes. La grâce à l'état pur. Le trio embraye sur 'Ask the gallows', toujours en mode bruissement furtif. Quel bonheur d'être encadré par Nathalie et une Naomi bien moins agressive que lorsqu'elle se produit sous l'identité Reena Riot. 'The Beach Boys', ni surf, ni maître-nageurs/chippendales baraqués, mais un nouvel exemple de folk mélancolique et vulnérable. Même secrète exquisité que le 'Norwegian Wood' des Beatles, les voix féminines en prime. Nathalie, raconte leur quelque chose à propos de lapins, de champignons, non pas comme Urbanus, je dois fouiller dans l'étui, ai oublié mon harmonica. Voici, 'State of confusion', je paye une pils à celui qui retrouve dans mes héros cachés sous ce titre. Koen a épargné 2€70, personne n'a tout trouvé. Ce titre country/blues évoque plusieurs noms, Neil Young, Daniel Lanois, Bob Dylan, Tom Waits, mais de heer Kohlbacher pensait sûrement à d'autres heroes, maybe Steve Earle. Anyway, a great tune. 'In The Middle Of Our Lifetime', les questions qu'on se pose vers 40 ans. Un ton Neil Young à nouveau. Soudain, tu te souviens d'un band belge des nineties ayant disparu de nos scènes depuis pas mal de temps, les Dry Livers. Pendant tes songeries, sur scène ils introduisent un fabuleux bridge a capella dans la ballade, les close harmonies te refilent des frissons au bas de l'échine. Solo, 'The Werewolf' de Cat Power, qui curieusement te rappelle un coucou, le traditionnel folk 'The Cuckoo'. Retour à la formule trio pour la chanson courtoise 'Songs till May', beau comme du Dowland. Un petit rock, Brussels? 'Rock Island Line', et ses handclaps, secoue la salle. He, Nathalie, reste ici, we hebben nog een liedje, le dylanien 'The devil and me'. 50' de haut niveau! Birds That Change Colour, le 13 décembre au N9 à Ekloo. Ólöf Arnalds
Tu l'as croisée en tant que membre de múm, solo elle a déjà enregistré quatre albums, le dernier 'Palme'. Un soundcheck effectué en dix minutes car elle est arrivée tardivement à Bruxelles, elle va y revenir. Bruxelles qu'elle connaît pour avoir été plusieurs fois invitée par l'AB. La pince-sans-rire est flanquée d'un excellent musicien, le guitariste Skuli Sverrisson qui peut se targuer d'avoir collaboré avec le gotha, Lou Reed, Jon Hassel, David Sylvian, Arto Lindsey, Ryuichi Sakamoto e.a. Ólöf chante et joue également de la guitare. Sa voix: atout majeur, mais aussi source de contrariété, tantôt aiguë, enfantine, souvent gutturale (des rrr germaniques), puis ample, athlétique, casse-cou, passionnée, bref un timbre pour le moins original qui peut séduire ou exaspérer. Hello, we're so happy to be here. Je répète car vous auriez dû applaudir. Clap, clap, clap... ça commence fort! I decided to start the show with a song called 'The Joke'. En effet, we are The Joke, on a mis des heures pour arriver ici, un chauffeur dément, enfin, nous voilà. Euh, merde, seconde blague, un silence consternant de 4 minutes, guitares non accordées, elle est bien bonne! D'une voix naïve elle balance sa berceuse. L'Islande pays des extrêmes où, en été, la nuit n'existe pas, c'est moche pour Petula Clark. Pas de setlist, elle joue ce qui lui passe par la tête en palabrant avec Skuli le chauve qui sourit. 'Stay with him', un nouvel exercice de modulation vocale suivi par un troisième titre en anglais (?Turtledove?) pendant lequel la cime côtoie l'abîme. La gymnastique vocale se poursuit mais on ne peut passer sous silence le travail remarquable de son compagnon qui habille les mélodies minimalistes d'une manteline chatoyante. La blonde Ólöf décide de poursuivre dans son vocable maternel. Des visions de geysers en éruption, de banquise et d'icebergs gigantesques s'imprègnent sur ton écran cérébral, la madame en arabesques vertigineuses, le monsieur d'un classicisme hispanique. Justement, on revient de chez Don Quichotte, on a tourné avec tUnE-yArDs, la suivante est pour mon fils resté du côté de Reykjavik, il me manque, ça fait des semaines que je ne l'ai vu. Une berceuse terre de glace sans odeur, fait trop froid, tu peux songer à Bergman... Ingmar, pas Ingrid! Quoi, il est suédois, ça change rien, pense! Loufoque lui convient comme qualificatif, ce microphone est amoureux de moi, il se colle constamment à mes lèvres. Elle opte pour une ballade dans sa langue, tu penses à Isabelle Aubret, c'est joli. A tes côtés, Bruxelles allongée à même le sol semble apprécier, finalement en s'habituant à sa gymnastique vocale on peut y prendre goût. Nouvel aparté avec son voisin, ok, on revient à l'anglais. On a droit à une romance similaire à l'admirable 'Sag mir wo die Blumen sind' chanté par la divine Dietrich. Veuillez applaudir little drummer boy, une drumbox utilisée pour rythmer 'Palme'. 'Englar Og Dárar' est issu de mon premier disque, la mélodie sereine permet à ton esprit d'errer loin de la ville polluée. Un second titre avec la machine met un terme au récital au grand étonnement de Skuli. C'est fini? Ouais, c'est moi le chef, c'est fini! 50' de set suivies par un bis pour le fou du volant qui nous a amenés ici, 'Crazy car', une plage bourrée d'effets reverb. What a crazy girl! |
Archives
Januari 2015
|