CONCERT REPORTS
Verslag: Gust Van De Wouwer - Foto's: Jean-Pierre Daniels © Jeff Beck heeft talent te koop. Ik denk dat we na vijftig jaar wel tot die conclusie kunnen komen. Ooit begonnen als supergitarist bij The Yardbirds (waar hij de sterren van de hemel speelde en kringetjes liep rond mindere 'goden' zoals Eric Clapton en Jimmy Page) en even later (samen met Rod Stewart en Ron Wood) uitvinder van het soort rock waarmee Led Zeppelin later geschiedenis zou schrijven (en bakkenvol poen mee zou scheppen). Nog wat later zou hij zich dan weer op wel erg glad ijs begeven door jazz en rock te gaan vermengen (en zodoende in mijn eeuwige ongenade te vallen). Niettegenstaande dit blijft Jeff Beck één van de allergrootste gitaristen ooit. Een man wiens plaats in de geschiedenisboeken verzekerd is (zijn moeilijk te overschatten bijdragen aan The Yardbirds en The Jeff Beck Group volstaan om hem onsterfelijk te maken). Tot zover de theorie. Over dan naar de praktijk. De praktijk die me afgelopen maandag leerde dat Jeff Beck wel degelijk de beste nog levende gitarist is (behalve dan op de dagen dat ik aan Chris Spedding denk). De twee eerste nummers van zijn set waren voldoende om me dat te doen inzien. Jeff Beck blijkt op zijn 69ste (volgende maand word hij zeventig) nog altijd wonderlijke gitaarlicks uit te spuwen. Wonderlijke gitaarlicks die nog steeds even fris en spontaan klinken als in 1966 en hij doet dat met een flair die een mens zou kunnen doen geloven dat het allemaal poepsimpel is (altijd het kenmerk van de ware meester). Tot zover het goeie nieuws. Het minder goeie nieuws is dat Jeff Beck, als beste nog levende gitarist, helaas ook de meest vervelende en meest achterhaalde 'muziek' maakt die een mens zich maar kan indenken. Mensen die houden van de geluiden zoals die door Jeff Beck en zijn groep notenneukers wordt voortgebracht zouden het kunnen omschrijven als sprankelende instrumentale jazz-rock, voor mij is het oervervelende, hopeloos voorbijgestreefde, totaal irrelevante en enkel door Frans sprekende landgenoten te genieten rotzooi waarvan de vervaldatum zelfs twintig jaar geleden al lang was overschreden. Vraag me niet om songtitels, ik heb geen idee hoe die ondingen allemaal heten. Ik herkende wel een fragmentje uit 'Danny Boy' (lang geleden een hit voor Ray Price), een indrukwekkend 'A Day In The Life' (indrukwekkend voor één keer, maar ik hoef het ding verder nooit meer te horen), 'Little Wing' (zelfs veertig jaar na zijn dood blijft Jimi Hendrix hem achtervolgen) en 'Rollin' and Tumblin'' (Jeff Beck komt pas echt tot leven als hij zich op blues werpt, zijn eerste liefde). Voor het overige blijven me van het concert vooral zaken bij waarvan ik dacht en hoopte dat ze ondertussen lang waren uitgestorven: een drumsolo bijvoorbeeld (Jezus nog aan toe), een uitfreakende bassiste (het brave meisje is zonder twijfel een virtuose op haar instrument maar al haar moeilijkdoenerij laat me in eerste plaats Siberisch), een glinsterend parelsnoer rond de pols van Jeff Beck (zou de goeie man weten dat de seventies wel degelijk zijn afgelopen, dat we ondertussen 2014 zijn en dat zijn zwart geverfde lokken niet kunnen verhullen dat hij hoogbejaard is?). Conclusie: Jeff Beck is een levende legende, daar kunnen we het over eens zijn. Maar dan wel een levende legende die oervervelende concerten weggeeft. Ook daar kunnen we het over eens zijn (enkel onze Frans sprekende vrienden pruttelen misschien tegen). Moest ik Jeff Beck heten, ik zou enkele ouwe rakkers optrommelen (Rod Stewart en Ron Wood, om er maar twee te noemen) en terug naar mijn roots gaan. 'For old times sake'. Het is maar een idee. Opmerkingen zijn gesloten.
|
Archives
Januari 2015
|