- interview -
" We zijn verplicht om terug de essentie op te zoeken..." |
Na meer dan 30 jaar in de muziekbusiness heeft mevrouw Dani Klein afscheid genomen van haar succesgroep Vaya Con Dios met een triomfantelijke afscheidstournee. Tijd voor rust en kalmte heeft ze nauwelijks genomen, want met ‘Dani Sings Billie’ heeft ze alweer een nieuw, uitstekend album gemaakt. Samen met haar bassist Sal La Rocca staat ze ons vriendelijk te woord in het Sony Music-gebouw in Brussel. Het interview verliep in een gezellige mix van Nederlands, Frans en Engels, maar voor uw leesgemak is het merendeel hier weergegeven in het Nederlands.
Julian: "Goeiedag mevrouw Klein, proficiat met het nieuwe album. Het is rustiger en jazzier dan ik van u gewend ben. Het is echt laid back. Heeft u zich geamuseerd tijdens de opnames?"
Dani Klein: "Ontzettend veel. Op een zeer ontspannen manier. Er heerste een heel aangename sfeer." Julian: "Ik heb ook de indruk dat het zonder enige druk werd gemaakt." Dani: "Inderdaad, alhoewel wij niet veel tijd en niet veel middelen hadden. Alles moest redelijk snel gaan. Toch ging alles zeer vlot. We hebben van elk liedje drie takes opgenomen, dat doen we altijd. Maar we hebben quasi altijd de eerste take gekozen. Een aantal onbenullige details hebben we nadien gecorrigeerd. Het zijn natuurlijk ook fantastische muzikanten (wijst naar Sal La Rocca) ... Het zijn muzikanten die alles kunnen spelen, en die heel snel iets kunnen veranderen. Bijvoorbeeld “Het ritme zit niet goed, zouden we dat niet anders proberen? Kom, we proberen dat anders!”. En dan klinkt het nadien alsof ze het al 20 keer hebben gespeeld. Het is een grote luxe." Julian: "Dan kan je bijna stellen dat het een live-album is geworden." Dani: "Ja, dat klopt." |
Julian: "Meneer La Rocca, u speelt ondertussen tien jaar samen met mevrouw Klein. Maar dat waren natuurlijk haar nummers, niet het Billie Holiday-repertoire. Moest ze u overtuigen om mee in dit avontuur te stappen?"
Sal La Rocca: "Nee, helemaal niet, want ze kent het oeuvre van Billie goed, en het was een uitstekende gelegenheid om verder samen te werken. Uiteraard ken ik het werk van Billie - ik ben een jazzmuzikant, dus het is onmogelijk om nooit van haar gehoord te hebben. We hadden een gezamenlijk doel, en daar hebben we naartoe gewerkt." Julian: "Er staan elf nummers op de plaat. Je mag een ouder niet naar zijn favoriete kind vragen, maar toch: hebt u een favoriet nummer van deze elf?" Dani: "Nee, maar we hebben wel de selectie zeer bewust gemaakt. Het zijn de vrolijkste nummers van Billie Holiday. Ik wou geen zwaar, donker, droevig album. Ik vind het leven al zwaar genoeg. De wereldproblemen zijn legio. Als alles goed gaat, dan hebben de mensen zin om trieste liedjes te horen. Als het niet goed gaat, dan heb je nood aan positieve energie en vrolijke liedjes. Billie zong vaak over mannen die haar sloegen, maar ze werd steeds opnieuw verliefd. Die thema's wilde ik zelf niet meer zingen." Julian: "Weet u nog wanneer u Billie Holiday de eerste keer hoorde? Waren uw ouders fan?" Dani: "Nee, absoluut niet. Mijn vader luisterde niet naar Billie Holiday. Hij luisterde naar Sarah Vaughan en Ella Fitzgerald. Zoals je The Beatles versus The Rolling Stones had, had je ook Ella versus Billie. Ik ben altijd meer Rolling Stones-fan geweest, en mijn vader verkoos The Beatles, bij wijze van spreken. Mijn vader had een grote platencollectie, en hij luisterde heel veel naar jazz. Ik hield daar niet van, ik vond het zeer saai en technisch. Het deed me niets. De eerste keer dat ik Billie Holiday hoorde, raakte het mij wél. Ontzettend, zelfs. Ik was toen 21, en sindsdien ben ik altijd naar haar platen blijven luisteren." |
Julian: "Wat ik jammer vind, is dat extreem getalenteerde mensen zoals Billie Holiday, Elvis Presley, Michael Jackson etc. altijd te jong sterven. Hoewel ze, tussen aanhalingstekens, alles hebben om gelukkig te zijn. U hebt ook alles gezien en gedaan. Weet u wat het zo moeilijk maakt om om te gaan met de faam, en waarom zoveel artiesten ten onder gaan?"
Dani: "Ik denk niet het aan de faam ligt. Ik denk dat het aan de eigen natuur ligt. Ik denk dat artiesten - mensen die andere mensen raken - vaak overgevoelig en gekwetst zijn. Dat spreekt de fans onbewust ook aan, ze herkennen iets van zichzelf in die stem of in dat kunstwerk. De existentiële problemen van de mens, ofte de vragen waarop we nooit een antwoord zullen krijgen: "Waar gaan we naartoe? Waar komen we vandaan? Waarom moeten we sterven? Waarom worden mensen ziek? Waarom zijn er oorlogen?" De lelijke kant van het leven, kortom. Supergevoelige mensen hebben het daar heel moeilijk mee. Dat hoor je ook in hun stem."
Julian: "Sneu, toch. Het zijn altijd grote talenten die verloren gaan."
Dani: "Jazeker. Als je een talent hebt, dan denk je - en ik weet niet waar dat vandaan komt - dat 'beroemd worden' je gaat genezen. Dat is niet het geval. Je denkt nooit meer eenzaam te zullen zijn wanneer iedereen je graag zal zien. Maar ik ben nooit eenzamer geweest dan toen ik beroemd was. Daarvoor voelde ik me nauwelijks eenzaam. Dus het is alweer een confrontatie met de realiteit. Als je denkt: "Nu ga ik een pil nemen, en ik ga daar beter van worden", dan word je wanhopig. Want daarna denk je: "Wat kan ik nu nog proberen om het leven draaglijk te maken?" ..."
Julian: "Jammerlijke zelfdestructie ..."
Dani: "Van mensen als Amy Winehouse, Janis Joplin, of Dirk Schoufs vind ik het heel erg, want dat zijn mensen die te vroeg gestorven zijn. Maar ze hebben misschien ook alles gegeven wat er in hun korte leven te geven viel. Er zijn ook artiesten die heel oud worden, en die niet kunnen stoppen. Is dat dan beter? Ik weet het niet. Neem nu Charles Aznavour, hij is 91 ... hij zingt niet meer zoals hij vroeger zong. Tony Bennett is een uitzondering, die zingt nog altijd heel goed. Ik was een grote fan van Amália Rodrigues. Ik herinner me dat ik een dvd kreeg van een van haar allerlaatste optredens. Dat was zielig. Die stem was niet meer wat ze ooit geweest was. Zo hoeft het niet voor mij."
Dani: "Ik denk niet het aan de faam ligt. Ik denk dat het aan de eigen natuur ligt. Ik denk dat artiesten - mensen die andere mensen raken - vaak overgevoelig en gekwetst zijn. Dat spreekt de fans onbewust ook aan, ze herkennen iets van zichzelf in die stem of in dat kunstwerk. De existentiële problemen van de mens, ofte de vragen waarop we nooit een antwoord zullen krijgen: "Waar gaan we naartoe? Waar komen we vandaan? Waarom moeten we sterven? Waarom worden mensen ziek? Waarom zijn er oorlogen?" De lelijke kant van het leven, kortom. Supergevoelige mensen hebben het daar heel moeilijk mee. Dat hoor je ook in hun stem."
Julian: "Sneu, toch. Het zijn altijd grote talenten die verloren gaan."
Dani: "Jazeker. Als je een talent hebt, dan denk je - en ik weet niet waar dat vandaan komt - dat 'beroemd worden' je gaat genezen. Dat is niet het geval. Je denkt nooit meer eenzaam te zullen zijn wanneer iedereen je graag zal zien. Maar ik ben nooit eenzamer geweest dan toen ik beroemd was. Daarvoor voelde ik me nauwelijks eenzaam. Dus het is alweer een confrontatie met de realiteit. Als je denkt: "Nu ga ik een pil nemen, en ik ga daar beter van worden", dan word je wanhopig. Want daarna denk je: "Wat kan ik nu nog proberen om het leven draaglijk te maken?" ..."
Julian: "Jammerlijke zelfdestructie ..."
Dani: "Van mensen als Amy Winehouse, Janis Joplin, of Dirk Schoufs vind ik het heel erg, want dat zijn mensen die te vroeg gestorven zijn. Maar ze hebben misschien ook alles gegeven wat er in hun korte leven te geven viel. Er zijn ook artiesten die heel oud worden, en die niet kunnen stoppen. Is dat dan beter? Ik weet het niet. Neem nu Charles Aznavour, hij is 91 ... hij zingt niet meer zoals hij vroeger zong. Tony Bennett is een uitzondering, die zingt nog altijd heel goed. Ik was een grote fan van Amália Rodrigues. Ik herinner me dat ik een dvd kreeg van een van haar allerlaatste optredens. Dat was zielig. Die stem was niet meer wat ze ooit geweest was. Zo hoeft het niet voor mij."
Julian: "Randy Newman, de fantastische pianist die heel rake en soms sarcastische observaties neerpent, heeft een nummer 'I'm Dead (But I Don't Know It)' - over alle rocksterren die niet weten dat ze over hun hoogtepunt zijn. Het nummer begint met de volgende prachtzin: "I've got nothing left to say, but I'm gonna say it anyway" ..."
Dani: "(lacht smakelijk en uitbundig) Hahahaha!" Julian: "That's genius, right? Dat is toch fantastisch?" Dani: "Dat is fantastisch! Michel Audiard schreef destijds heel veel dialogen voor Franse films. Die zei ooit: "Van alle mensen die niets te vertellen hebben, heb ik diegenen die zwijgen het liefst." Hahaha!" |
Julian: "Haha, silence is golden. Meneer La Rocca, ik wilde u nog een jazz-anekdote vertellen. Mijn grootvader hield enkel van Duitse schlagermuziek. Alle andere muziek was in zijn ogen en oren 'jazz' ..."
Dani: "Hahaha!" Julian: "Hij gebruikte de oude betekenis van het woord, als in "lawaai" of "rommel". Voor hem was dus alles dat géén Duitse muziek was, "jazz"." Sal: "Haha, super!" Dani: "Omdat hij het geen serieuze muziek vond!" Julian: "Ja, maar hoe serieus is schlager? Toen U2 optrad, zei hij de dag nadien tegen mij: "Julian, die jazz-mannen van Ierland waren in België", en ik wist niet wie hij bedoelde." Dani: "Haha! Hij had de goede instelling, nochtans. Vandaag is jazz voor intellectuelen, voor de elite. In het begin was het voor de gewone man. Voor mensen die zich amuseerden, mensen die dronken, mensen die drugs namen en wilde seks hadden ..." Sal: "De oorspronkelijke geest van jazz is inderdaad niet meer volledig aanwezig vandaag." Julian: "In 1985 had mijn grootvader 'Live Aid' opgenomen op vijf Betamax-cassettes. Je zou verwachten dat hij 'Live Aid 1', 'Live Aid 2' etc. op de hoezen had geschreven, maar er stond 'Jazz 1', 'Jazz 2' ..." Sal: "Haha!" Julian: “Voor hem was die hele dag lawaai, alles was jazz.” |
Sal: “Du bruit.”
Julian: “Auteur Peter De Voecht vertelde me dat hij een nummer van de nieuwe ‘Dani Sings Billie’-plaat op de radio hoorde, en dat hij dacht: “Man, dat is toch een graaf wijf” …”
Dani: “Haha!”
Julian: “Dus, een vraag die hij aan u wilde stellen: “Waarom bent u zo’n graaf wijf?” …”
Dani: “Dat kan ik niet beantwoorden. Dat ligt niet aan mij, dat zijn zaken die je niet kunt verklaren. Waarom ben je zoals je bent? Ik denk dat de mensen de laatste 20 jaar denken dat ze kunnen veranderen, met alle psycho-analyse en psychologie die voorhanden is. Je kan wellicht aan een aantal aspecten werken, maar dat zullen er toch niet veel zijn. Wat je wél kan doen, is jezelf accepteren zoals je bent. Maar verder … waarom ben je zoals je bent? Dat weet je niet. Daar bestaat geen verklaring voor.”
Julian: “Hij wilde ook nog vragen of hij mocht trouwen met jouw stem …”
Dani: “Ik trouw met niemand.”
Julian: “Met de muziek …”
Dani: “Ook niet. Nee, ik blijf vrij. Ik luister thuis bewust nooit naar muziek. Dat stoort mij. Ik luister enkel naar de radio, of naar Bob Dylan, in de auto. Dylans liedjes uit zijn beginperiode betekenen nog steeds zeer veel voor mij. Ik ben niet zo vertrouwd met zijn meer recente albums. Willy Willy geeft me soms een recente cd van Dylan. Dan zegt hij: “Je moet naar dit of dat luisteren”…”
Julian: “Een aantal jaren geleden heeft hij ‘Modern Times’ gemaakt, en dat is een heel goede plaat.”
Dani: “Ik heb hem nooit live gezien, maar wie hem gezien heeft, noemde het zeer teleurstellend. Hij is niet zo open of warm naar zijn publiek toe, naar verluidt. Maar zijn liedjes, zijn teksten, zijn muziek en zijn arrangementen vind ik geweldig.”
Julian: “Ik heb Dylan een keer live gezien, toen samen met Mark Knopfler in het Sportpaleis. Mark was inderdaad sympathieker. U zong destijds ook backing vocals op ‘Bridge To Your Heart’, het grandioze Blue Blot-nummer …”
Dani: “Ja! Ik heb het nummer ook geproducet …”
Julian: “Blue Blot is mijn favoriete Belgische band aller tijden. Kan u me nog iets vertellen over de opnames?”
Dani: “Ik vond Luc (Renneboog, de veel te vroeg overleden zanger van BB) een hele toffe meneer, en zijn vrouw een hele toffe madam. De eerste keer dat ik Luc zijn stem hoorde, was ik daar meteen weg van. Een prachtige stem. De liefde voor blues hadden we gemeen. Die samenwerking, weet je … op een gegeven moment proberen platenfirma’s en managers een plaat via allerhande trucjes meer aandacht te geven. Ik was op dat moment heel bekend dankzij Vaya Con Dios, dus ze hoopten via mijn producer’s credit meer aandacht voor Blue Bot te genereren. Ik denk niet dat het opzet gelukt is, maar het was prettig werken aan dat ene nummer. Ik kon alles doen wat ik wilde, en ik ben nog steeds blij met het resultaat.”
Julian: “Auteur Peter De Voecht vertelde me dat hij een nummer van de nieuwe ‘Dani Sings Billie’-plaat op de radio hoorde, en dat hij dacht: “Man, dat is toch een graaf wijf” …”
Dani: “Haha!”
Julian: “Dus, een vraag die hij aan u wilde stellen: “Waarom bent u zo’n graaf wijf?” …”
Dani: “Dat kan ik niet beantwoorden. Dat ligt niet aan mij, dat zijn zaken die je niet kunt verklaren. Waarom ben je zoals je bent? Ik denk dat de mensen de laatste 20 jaar denken dat ze kunnen veranderen, met alle psycho-analyse en psychologie die voorhanden is. Je kan wellicht aan een aantal aspecten werken, maar dat zullen er toch niet veel zijn. Wat je wél kan doen, is jezelf accepteren zoals je bent. Maar verder … waarom ben je zoals je bent? Dat weet je niet. Daar bestaat geen verklaring voor.”
Julian: “Hij wilde ook nog vragen of hij mocht trouwen met jouw stem …”
Dani: “Ik trouw met niemand.”
Julian: “Met de muziek …”
Dani: “Ook niet. Nee, ik blijf vrij. Ik luister thuis bewust nooit naar muziek. Dat stoort mij. Ik luister enkel naar de radio, of naar Bob Dylan, in de auto. Dylans liedjes uit zijn beginperiode betekenen nog steeds zeer veel voor mij. Ik ben niet zo vertrouwd met zijn meer recente albums. Willy Willy geeft me soms een recente cd van Dylan. Dan zegt hij: “Je moet naar dit of dat luisteren”…”
Julian: “Een aantal jaren geleden heeft hij ‘Modern Times’ gemaakt, en dat is een heel goede plaat.”
Dani: “Ik heb hem nooit live gezien, maar wie hem gezien heeft, noemde het zeer teleurstellend. Hij is niet zo open of warm naar zijn publiek toe, naar verluidt. Maar zijn liedjes, zijn teksten, zijn muziek en zijn arrangementen vind ik geweldig.”
Julian: “Ik heb Dylan een keer live gezien, toen samen met Mark Knopfler in het Sportpaleis. Mark was inderdaad sympathieker. U zong destijds ook backing vocals op ‘Bridge To Your Heart’, het grandioze Blue Blot-nummer …”
Dani: “Ja! Ik heb het nummer ook geproducet …”
Julian: “Blue Blot is mijn favoriete Belgische band aller tijden. Kan u me nog iets vertellen over de opnames?”
Dani: “Ik vond Luc (Renneboog, de veel te vroeg overleden zanger van BB) een hele toffe meneer, en zijn vrouw een hele toffe madam. De eerste keer dat ik Luc zijn stem hoorde, was ik daar meteen weg van. Een prachtige stem. De liefde voor blues hadden we gemeen. Die samenwerking, weet je … op een gegeven moment proberen platenfirma’s en managers een plaat via allerhande trucjes meer aandacht te geven. Ik was op dat moment heel bekend dankzij Vaya Con Dios, dus ze hoopten via mijn producer’s credit meer aandacht voor Blue Bot te genereren. Ik denk niet dat het opzet gelukt is, maar het was prettig werken aan dat ene nummer. Ik kon alles doen wat ik wilde, en ik ben nog steeds blij met het resultaat.”
Julian: “Kan u vertellen wat ‘producen’ inhoudt, want ik ben natuurlijk een eenvoudige boerenjongen die niets van muziek kent …”
Dani: “Goh, ze werkten bijvoorbeeld met twee gitaristen. De ene deed de solo’s, en de andere deed de ritmegitaarpartijen. Ik vond dat de ritmegitarist passioneler speelde dat de sologitarist, die het geheel technischer benaderde. Dus ik heb de solo door de ritmegitarist laten spelen. Verder is productie een samenvatting van “wat komt waar?”, “komt er een Hammond-orgel in?”, kortom, het liedje aankleden.” Julian: “Een compliment voor u is dat ‘Bridge To Your Heart’ heel vaak genoemd wordt als het beste Blue Blot-nummer. Enkele jaren geleden wilde Focus Knack het beste Belgische lied zoeken, en toen hadden ze een shortlist opgesteld met nummers waaruit de lezers konden kiezen. Van Blue Blot was enkel en alleen ‘Bridge To Your Heart’ de mogelijke nominatie. Ziet u de muzikanten van de band af en toe nog?” Dani: “Ik had met de muzikanten weinig contact, ik heb vooral met Luc samengewerkt. (pauze) Die ook zeer vroeg overleden is …” Julian: “Mij leek het een heel warme, ingetogen, bijna verlegen man …” Dani: “Een mooie mens.” Julian: “Ook uiterlijk, zelfs.” Dani: “Absoluut. Op alle vlakken.” Julian: “Sprak hij ook Nederlands?” Dani: “Ja, hij is toch van Antwerpen?” |
Julian: “Dat weet ik niet, maar hij sprak tijdens concerten altijd Engels. Vermoedelijk speelde hij op dat moment het personage “Luke Walter Jr.” Hij heeft ook nog een heel mooie soloplaat gemaakt. Ik weet niet of u die ooit beluisterd heeft …”
Dani: “Dat is lang geleden. Wellicht wel. Ik heb Luc nog gezien in New York. Ik ben op bezoek geweest bij hem, enkele maanden voor zijn dood.”
Julian: “Tussen 1969 en 1999 hebben 269 albums de eerste plaats bereikt in Nederland, aldus het boek ’30 Jaar Nummer 1-Albums’ van Johan van Slooten. Amper 3 Belgen behaalden de toppositie, en u bent daarbij …”
Dani: “Wow.”
Julian: “Dat wist u wellicht niet?”
Dani: “Nee, nee … wie zijn de twee anderen?”
Julian: “Helmut Lotti en …”
Dani: “Soulsister?”
Julian: “Nee, Clouseau … u stond met het album ‘Time Flies’ bovenaan te pronken.”
Dani: “Ah ja? Allez gij?”
Julian: “‘Heading for a fall’ was een grote hit in Nederland.”
Dani: “Dat komt door de clip. Die werd op MTV kapot gedraaid. Mag ik het boek eens bekijken?”
Julian (tegen Sal): “C’est incroyable. Il y a les Beatles, douze fois les Rolling Stones … et Vaya Con Dios!”
Sal: “Wow.”
Dani: “Zie je! (leest voor uit het boek) “Aanvankelijk specialiseerde het trio zich in het coveren van werk van onder meer Billie Holiday” …”
Julian: “De Nederlandse auteur heeft zich goed gedocumenteerd.”
Dani: “Hm, hm. Leuk!”
Julian: “Treedt u soms nog op in Nederland?”
Dani: “Nee, nee. Het is zo moeilijk geworden. We zouden kunnen gaan optreden in kleine clubjes voor een appel en een ei, en waarbij je je eigen boterhammen moet meenemen. Maar dat zie ik niet meer zitten. Met ‘Dani Sings Billie’ misschien wel, maar met Vaya Con Dios sta je met tien op het podium, je hebt 2 technici nodig, je hebt een lichtman nodig etc. Dat kan je niet betalen als je in een club gaat spelen. En we waren niet meer groot genoeg om nog een grote zaal te vullen. De carrière van Vaya Con Dios heeft zich verplaatst. Voor mij was het fantastisch. Ik was altijd ergens ‘on top’ …”
Dani: “Dat is lang geleden. Wellicht wel. Ik heb Luc nog gezien in New York. Ik ben op bezoek geweest bij hem, enkele maanden voor zijn dood.”
Julian: “Tussen 1969 en 1999 hebben 269 albums de eerste plaats bereikt in Nederland, aldus het boek ’30 Jaar Nummer 1-Albums’ van Johan van Slooten. Amper 3 Belgen behaalden de toppositie, en u bent daarbij …”
Dani: “Wow.”
Julian: “Dat wist u wellicht niet?”
Dani: “Nee, nee … wie zijn de twee anderen?”
Julian: “Helmut Lotti en …”
Dani: “Soulsister?”
Julian: “Nee, Clouseau … u stond met het album ‘Time Flies’ bovenaan te pronken.”
Dani: “Ah ja? Allez gij?”
Julian: “‘Heading for a fall’ was een grote hit in Nederland.”
Dani: “Dat komt door de clip. Die werd op MTV kapot gedraaid. Mag ik het boek eens bekijken?”
Julian (tegen Sal): “C’est incroyable. Il y a les Beatles, douze fois les Rolling Stones … et Vaya Con Dios!”
Sal: “Wow.”
Dani: “Zie je! (leest voor uit het boek) “Aanvankelijk specialiseerde het trio zich in het coveren van werk van onder meer Billie Holiday” …”
Julian: “De Nederlandse auteur heeft zich goed gedocumenteerd.”
Dani: “Hm, hm. Leuk!”
Julian: “Treedt u soms nog op in Nederland?”
Dani: “Nee, nee. Het is zo moeilijk geworden. We zouden kunnen gaan optreden in kleine clubjes voor een appel en een ei, en waarbij je je eigen boterhammen moet meenemen. Maar dat zie ik niet meer zitten. Met ‘Dani Sings Billie’ misschien wel, maar met Vaya Con Dios sta je met tien op het podium, je hebt 2 technici nodig, je hebt een lichtman nodig etc. Dat kan je niet betalen als je in een club gaat spelen. En we waren niet meer groot genoeg om nog een grote zaal te vullen. De carrière van Vaya Con Dios heeft zich verplaatst. Voor mij was het fantastisch. Ik was altijd ergens ‘on top’ …”
Julian: “Ook in Zwitserland was u heel populair …”
Dani: “Maar ook daar moet ik nu niet meer proberen. Zelfs voor de ‘Farewell Tour’ hebben ze ons niet gevraagd.” Julian: “Toch vreemd, want er moeten veel veertigers en vijftigers zijn in die landen die u nog steeds in hun hart dragen …” Dani: “Maar natuurlijk! In Denemarken waren we wel gevraagd voor de ‘Farewell Tour’, maar dan boden ze ons een zaal aan van 600 plaatsen. Dat is onbetaalbaar met onze bezetting.” Julian: “Ik sprak ooit Luckas Vander Taelen van Lavvi Ebbel, en hij vertelde me dat de hele industrie ongelofelijk geprofessionaliseerd is. Hij is moeten stoppen, destijds, omdat hij zijn broek scheurde aan optreden. Ze stonden met 12 op een podium, en ze kregen 1000 frank per man. Hij zei: “Wij moesten een job zoeken, of ons huis hypothekeren” …” Dani: “Dat is zo, dat klopt. Vroeger maakte je een cd, daarna werd de cd verkocht, en pas nadien ging je optreden. Nu is het andersom. Nu moet je spelen om uw geld te verdienen, en de cd dient louter om optredens te boeken.” Julian: “Ik zal nooit muziek illegaal downloaden, maar het enige voordeel van de downloadcultuur is: je moet als artiest nu écht iets kunnen. Je versiert geen platencontract meer, als je niet echt kan spelen of zingen …” Dani: “Dat is waar. Geen Milli Vanilli meer …” Julian: “Haha! Dat is een goed voorbeeld. Maar ook een raar voorbeeld, want die producer Frank Farian had toen al meerdere twijfelachtige acts laten zingen - of net niet zingen. Boney M, bijvoorbeeld.” |
Dani: “Ah, maar die zongen wél live, hoor. Wij hebben nog met hen opgetreden.”
Julian: “Ik twijfel niet aan uw woorden, maar ik heb steevast gelezen dat Boney M in de studio was vervangen door andere (al dan niet betere) zangers, en dat Bobby Farrell – over de doden niets dan goed – nooit in de studio aanwezig was. Dat hij voor het podium gekozen was.”
Dani: “Ah ja? Ik heb hem alleszins horen zingen.”
Julian: “Enfin, er zijn héél veel voorbeelden van muzikanten die nauwelijks zelf zingen, maar Milli Vanilli was quasi het slachtoffer van een heksenjacht.”
Dani: “Ja, dat is waar. Dat was overdreven.”
Julian: “Uw oude collega’s van Arbeid Adelt! hebben een nieuw platencontract, een hele prestatie in deze onzekere tijden. Zou het niet leuk zijn om eenmalig met hen op te treden?”
Dani: “Dat héb ik gedaan, voor mijn afscheidsconcerten in Antwerpen en Brussel. Ik had ze uitgenodigd, en toen hebben we ‘Décoiffé’ en ‘Stroom’ gebracht. Dat was heel leuk. Af en toe spreken we elkaar nog, maar we hebben onze eigen levens. Marcel woont nu in Antwerpen, Willy woont in weet-ik-waar … hoe ouder je wordt, hoe minder je sommige vrienden ziet. Dat is zeker jammer. Het zijn toffe gasten, ik kom er nog steeds goed mee overeen.”
Julian: “Ik weet niet of u hen professioneel nog volgt. The Scabs hadden vorig jaar een nieuwe plaat, en Marcel Vanthilt heeft vorig jaar nog een ep uitgebracht. Hebt u die gehoord? Die was echt héél goed. Die heette ‘Paracetamol’ en is verschenen op het Antwerpse label Starman Records. Wild dansend, schuimbekkend goed. Hij kan zich echt nog meten met de jeugd.”
Dani: “Absoluut, absoluut.”
Julian: “Laatste vraag: uw teksten van Vaya Con Dios waren heel mooi. U vermeed clichés als “I feel blue without you/what am I gonna do?” Een van mijn favoriete zinnen van u is: ‘We surrendered so soon in the arms of temptation now’. Hoe bent u daarop gekomen?”
Dani: “Ik had een hele korte relatie met een van mijn muzikanten. Dat liep heel snel fout, en dat kon je eigenlijk al op voorhand hebben geweten. Maar ja! Je voelde dat, maar toch werden we naar elkaar toe getrokken. We konden er niets aan doen, maar we wisten dat het nergens naartoe ging. Dus ja …”
Julian: “U hebt heel veel mooie nummers geschreven. Waren die altijd autobiografisch?”
Dani: “Het is altijd een beetje autobiografisch geweest. Je kan het vergelijken met een auteur die een roman schrijft. Er zitten zaken in van jezelf, en elementen die je bij een ander ziet. Daar maak je dan een mengeling van. Het is nooit 100% autobiografisch, en nooit enkel het verhaal van iemand. Het zijn verschillende verhalen, die in een liedje verwerkt worden.”
Julian: “Ik twijfel niet aan uw woorden, maar ik heb steevast gelezen dat Boney M in de studio was vervangen door andere (al dan niet betere) zangers, en dat Bobby Farrell – over de doden niets dan goed – nooit in de studio aanwezig was. Dat hij voor het podium gekozen was.”
Dani: “Ah ja? Ik heb hem alleszins horen zingen.”
Julian: “Enfin, er zijn héél veel voorbeelden van muzikanten die nauwelijks zelf zingen, maar Milli Vanilli was quasi het slachtoffer van een heksenjacht.”
Dani: “Ja, dat is waar. Dat was overdreven.”
Julian: “Uw oude collega’s van Arbeid Adelt! hebben een nieuw platencontract, een hele prestatie in deze onzekere tijden. Zou het niet leuk zijn om eenmalig met hen op te treden?”
Dani: “Dat héb ik gedaan, voor mijn afscheidsconcerten in Antwerpen en Brussel. Ik had ze uitgenodigd, en toen hebben we ‘Décoiffé’ en ‘Stroom’ gebracht. Dat was heel leuk. Af en toe spreken we elkaar nog, maar we hebben onze eigen levens. Marcel woont nu in Antwerpen, Willy woont in weet-ik-waar … hoe ouder je wordt, hoe minder je sommige vrienden ziet. Dat is zeker jammer. Het zijn toffe gasten, ik kom er nog steeds goed mee overeen.”
Julian: “Ik weet niet of u hen professioneel nog volgt. The Scabs hadden vorig jaar een nieuwe plaat, en Marcel Vanthilt heeft vorig jaar nog een ep uitgebracht. Hebt u die gehoord? Die was echt héél goed. Die heette ‘Paracetamol’ en is verschenen op het Antwerpse label Starman Records. Wild dansend, schuimbekkend goed. Hij kan zich echt nog meten met de jeugd.”
Dani: “Absoluut, absoluut.”
Julian: “Laatste vraag: uw teksten van Vaya Con Dios waren heel mooi. U vermeed clichés als “I feel blue without you/what am I gonna do?” Een van mijn favoriete zinnen van u is: ‘We surrendered so soon in the arms of temptation now’. Hoe bent u daarop gekomen?”
Dani: “Ik had een hele korte relatie met een van mijn muzikanten. Dat liep heel snel fout, en dat kon je eigenlijk al op voorhand hebben geweten. Maar ja! Je voelde dat, maar toch werden we naar elkaar toe getrokken. We konden er niets aan doen, maar we wisten dat het nergens naartoe ging. Dus ja …”
Julian: “U hebt heel veel mooie nummers geschreven. Waren die altijd autobiografisch?”
Dani: “Het is altijd een beetje autobiografisch geweest. Je kan het vergelijken met een auteur die een roman schrijft. Er zitten zaken in van jezelf, en elementen die je bij een ander ziet. Daar maak je dan een mengeling van. Het is nooit 100% autobiografisch, en nooit enkel het verhaal van iemand. Het zijn verschillende verhalen, die in een liedje verwerkt worden.”
Julian: “Nu zingt u nummers die niet van u zijn. Maakt dat dan een groot verschil in de performance?”
Dani: “Ja, het zijn mijn nummers niet, er is geen bagage. Het is nooit mijn verhaal. Het is lichter.” Julian: “Ik ben heel blij te horen dat u vrolijk en gelukkig klinkt op de nieuwe plaat.” Dani: “Wij amuseren ons.” Sal: “C’est un album gai, oui, c’était le but. Maar het blijven wel nummers van Billie Holiday, dus dat is een dilemma. Ik zou het ook meteen in Dani’s stem horen als ze niet gelukkig was.” Dani: “Ik kan het moeilijk verstoppen, dat klopt.” |
Sal: “Zelfs aan de telefoon. Als ik iets voorstel, en ze antwoordt gewoon ‘hm, hm’, dan weet ik dat ze niet volledig akkoord is.”
Dani: “Haha!”
Sal: “Ik ben heel tevreden over de plaat.”
Julian: “Ik hoop dat het publiek jullie inspanning zal waarderen.”
Sal: “Dat hoop ik ook.”
Dani: “C’est difficile, tu sais.”
Sal: “C’est difficile.”
Dani: “In Vlaanderen hoor je de plaat op de radio, in Wallonië hoor je ze niet.”
Julian: “Hoe kan dat?”
Sal: “Ik denk dat ze momenteel minder affiniteit met jazz hebben.”
Julian: “Je hebt toch de grote Philippe Catherine …”
Dani: “Die komt ook niet op de radio, hoor!”
Sal: “Je had Philippe en Toots Thielemans. Toots is met pensioen …”
Dani: “Maar als je hoort wat er momenteel gedraaid wordt, dan begrijp ik dat wij daar niet tussen passen …”
Sal: “Kijk ook op iTunes: hoe moet je nog opvallen? Er is zo’n overaanbod.”
Dani: “Il y a trop. Er zijn teveel films, teveel boeken, teveel platen, teveel schilderijen … iedereen denkt vandaag dat ze artiest zijn, dat ze talent hebben. Er heerst een cultuur van middelmatigheid. Op alle vlakken. Alles moet snel gaan, goedkoop zijn. ‘Dani Sings Billie’ is ook echt met weinig middelen gemaakt. Maar we hebben plezier gehad! En dat heeft nog steeds prioriteit. Liever kleinschalig, dan bombastisch met vier stilisten en een hele equipe. Non, merci. On retourne un peu à la base.”
Sal: “De zaken kunnen ook opnieuw veranderen.”
Julian: “Ik ben er zeker van dat er een ommekeer komt.”
Dani: “We zijn verplicht om terug de essentie op te zoeken.”
Sal: “One Way Street.”
Julian: “Haha, ja, een mooi nummer van Springsteen, wiens t-shirt ik vandaag heb aangetrokken.”
Sal: “Yes!”
Julian: “De allerlaatste vraag: u bent een echte Brusselse …”
Dani: “Ik zen een echte Brusseles …”
Julian: “Mag je het woord ‘ketje’ ook gebruiken voor een meisje?”
Dani: “Dat is toch voor jongens.”
Julian: “Is er een woord om u te omschrijven?”
Dani: “Een Brusseles. Een echte Brusseles.”
Julian: “Spreekt u het echte Marols? “Da’s zeiker, Suske?””
Dani: “Nei, ik spreek Brussels, môr ik zén van Evere. Von Schoarbeik en van Evere. Dat is echt Brussels, maar in de Marollen is het nog meer …”
Julian: “Zoals Toots …”
Dani: “Ik kan het ook, maar het Brussels van Schaarbeek is niet hetzelfde als het Brussels van Bosveld of dat van de Marollen.”
Julian: “Hergé associeerde ik altijd met de Franse taal, maar nee, hij sprak ook écht Marols.”
Dani: “De buitenlandse figuren in de Kuifje-strips, spreken allemaal Brussels. En als je de taal kent, dan lach je je een kriek.”
Julian: “Bedankt voor uw tijd. Ik vond het heel gezellig.”
Dani: “Dank u!”
Julian: “Veel succes met de plaat!”
Vervolgens praten Sal, mevrouw Klein en uw dienaar nog tien minuten over het genie van Hergé, en dan vooral over zijn fantastische strip ‘De Juwelen van Bianca Castafiore’, waarin Hergé 62 bladzijden meesterlijk vult met … bijzonder weinig. Het hele album is een stijloefening, een verhaal met een spanningsboog zonder spanning. Er is geen mysterie, er gebeurt niets noemenswaardig, en toch boeit het mateloos. Faut le faire.
Dani: “Haha!”
Sal: “Ik ben heel tevreden over de plaat.”
Julian: “Ik hoop dat het publiek jullie inspanning zal waarderen.”
Sal: “Dat hoop ik ook.”
Dani: “C’est difficile, tu sais.”
Sal: “C’est difficile.”
Dani: “In Vlaanderen hoor je de plaat op de radio, in Wallonië hoor je ze niet.”
Julian: “Hoe kan dat?”
Sal: “Ik denk dat ze momenteel minder affiniteit met jazz hebben.”
Julian: “Je hebt toch de grote Philippe Catherine …”
Dani: “Die komt ook niet op de radio, hoor!”
Sal: “Je had Philippe en Toots Thielemans. Toots is met pensioen …”
Dani: “Maar als je hoort wat er momenteel gedraaid wordt, dan begrijp ik dat wij daar niet tussen passen …”
Sal: “Kijk ook op iTunes: hoe moet je nog opvallen? Er is zo’n overaanbod.”
Dani: “Il y a trop. Er zijn teveel films, teveel boeken, teveel platen, teveel schilderijen … iedereen denkt vandaag dat ze artiest zijn, dat ze talent hebben. Er heerst een cultuur van middelmatigheid. Op alle vlakken. Alles moet snel gaan, goedkoop zijn. ‘Dani Sings Billie’ is ook echt met weinig middelen gemaakt. Maar we hebben plezier gehad! En dat heeft nog steeds prioriteit. Liever kleinschalig, dan bombastisch met vier stilisten en een hele equipe. Non, merci. On retourne un peu à la base.”
Sal: “De zaken kunnen ook opnieuw veranderen.”
Julian: “Ik ben er zeker van dat er een ommekeer komt.”
Dani: “We zijn verplicht om terug de essentie op te zoeken.”
Sal: “One Way Street.”
Julian: “Haha, ja, een mooi nummer van Springsteen, wiens t-shirt ik vandaag heb aangetrokken.”
Sal: “Yes!”
Julian: “De allerlaatste vraag: u bent een echte Brusselse …”
Dani: “Ik zen een echte Brusseles …”
Julian: “Mag je het woord ‘ketje’ ook gebruiken voor een meisje?”
Dani: “Dat is toch voor jongens.”
Julian: “Is er een woord om u te omschrijven?”
Dani: “Een Brusseles. Een echte Brusseles.”
Julian: “Spreekt u het echte Marols? “Da’s zeiker, Suske?””
Dani: “Nei, ik spreek Brussels, môr ik zén van Evere. Von Schoarbeik en van Evere. Dat is echt Brussels, maar in de Marollen is het nog meer …”
Julian: “Zoals Toots …”
Dani: “Ik kan het ook, maar het Brussels van Schaarbeek is niet hetzelfde als het Brussels van Bosveld of dat van de Marollen.”
Julian: “Hergé associeerde ik altijd met de Franse taal, maar nee, hij sprak ook écht Marols.”
Dani: “De buitenlandse figuren in de Kuifje-strips, spreken allemaal Brussels. En als je de taal kent, dan lach je je een kriek.”
Julian: “Bedankt voor uw tijd. Ik vond het heel gezellig.”
Dani: “Dank u!”
Julian: “Veel succes met de plaat!”
Vervolgens praten Sal, mevrouw Klein en uw dienaar nog tien minuten over het genie van Hergé, en dan vooral over zijn fantastische strip ‘De Juwelen van Bianca Castafiore’, waarin Hergé 62 bladzijden meesterlijk vult met … bijzonder weinig. Het hele album is een stijloefening, een verhaal met een spanningsboog zonder spanning. Er is geen mysterie, er gebeurt niets noemenswaardig, en toch boeit het mateloos. Faut le faire.
Julian De Backer ©
Met dank aan Johan van eycken © / Frederick [email protected] / Sony Music © voor de foto's.
Met dank aan Karsten Biesemans en Filip De Groote.
Met dank aan Johan van eycken © / Frederick [email protected] / Sony Music © voor de foto's.
Met dank aan Karsten Biesemans en Filip De Groote.