interview met...
“Dit album is het beste dat ik ooit gemaakt heb.” Helmut Lotti is een van de meest succesvolle Belgische artiesten aller tijden. De man uit Sint-Amandsberg verkocht miljoenen platen, maar liet de roem nooit naar zijn hoofd stijgen. Dankbaar, genereus en bescheiden zijn sleutelwoorden uit zijn carrière. In de gezellige gebouwen van Sony Music begroet ik de heer Lotti, wens ik hem proficiat met zijn nieuwe plaat ‘Faith, Hope & Love’ en haal het TASCAM-opnametoestel boven. Hij bekijkt het kleinood met interesse.
|
Julian De Backer: “De technologie van vandaag is een weelde voor artiesten.”
Helmut Lotti: “Een weelde? Als je verstand hebt van technologie, misschien. Voor mij is het enkel lastiger geworden, want ik ben zeer onhandig. Ik neem gewoon mijn iPhone, druk op ‘opname’ en speel gammel op een akoestische gitaar de akkoorden die ik heb zitten oefenen. Met een ‘la-la-la’-zanglijn er bovenop. Zo begint bij mij een liedje.”
Julian: “Ik meen me te herinneren dat jij ook vooral neuriet en zingt tijdens het componeren.”
Helmut: “Dat is inderdaad de eerste stap. Het neuriën en zingen zet ik op mijn dictafoon. Maar als ik te lang wacht om er akkoorden onder te verzinnen, dan gebeurt het dat ik reeds vergeten ben wat het nummer moest worden. Heel lastig. Ik probeer nu toch, in de mate van het mogelijke, meteen mijn gitaar te nemen wanneer ik iets in mijn hoofd heb zitten.”
Julian: “Heb jij notenleer gevolgd?”
Helmut: “Nee. Autodidact. Maar ik kan enkel simpele liedjes spelen, zoals ‘Heartbreak Hotel’. Ik kan 7 of 8 akkoorden spelen, zodat ik ongeveer 80% van een liedje uit mijn gitaar kan persen. Maar het live op een podium spelen, is nog iets anders. Daar ben ik niet goed genoeg voor. Tenzij ik slaggitaar mag spelen in een bluesnummer.”
Julian: “Het album ‘Faith, Hope & Love’ is net uit, een mix tussen pop en orkestraal. Het lijkt wel of je het expres hebt gedaan, want ook van jouw grote held Elvis Presley verschijnt net een album met symfonische versies van zijn grootste hits.”
Helmut: “Ja! Ik wist dat niet!”
Julian: “Geweldige timing.”
Helmut: “Ik vind het een heel raar gegeven. Want Elvis klonk op het einde van zijn leven al sowieso redelijk symfonisch. Dus ik moet heel eerlijk zeggen dat ik het punt niet goed snap. Waarom brengen ze het uit? Omdat ze nog eens geld aan hem willen verdienen, natuurlijk. Maar wat zou hij er zelf van gevonden hebben?”
Julian: “Priscilla beweert dat hij het zo zou hebben gewild.”
Helmut: “Maar hij heeft het altijd zo gedaan in de jaren zeventig! Dus natuurlijk zou hij het hebben gewild. Maar waarom?”
Julian: “Het zijn de rockhits die ze in een symfonisch jasje hebben gestoken.” (nvdr: dit blijkt foutieve info, onze excuses aan de heer Lotti voor deze dwaling)
Helmut: “De rockhits? Oei, dat vind ik veel kwalijker. Het ruikt naar kitsch.”
Julian: “De grens tussen kunst en kitsch is heel dun.”
Helmut: “Dat is waar. We hebben ze goed bewandeld op deze plaat.”
Helmut Lotti: “Een weelde? Als je verstand hebt van technologie, misschien. Voor mij is het enkel lastiger geworden, want ik ben zeer onhandig. Ik neem gewoon mijn iPhone, druk op ‘opname’ en speel gammel op een akoestische gitaar de akkoorden die ik heb zitten oefenen. Met een ‘la-la-la’-zanglijn er bovenop. Zo begint bij mij een liedje.”
Julian: “Ik meen me te herinneren dat jij ook vooral neuriet en zingt tijdens het componeren.”
Helmut: “Dat is inderdaad de eerste stap. Het neuriën en zingen zet ik op mijn dictafoon. Maar als ik te lang wacht om er akkoorden onder te verzinnen, dan gebeurt het dat ik reeds vergeten ben wat het nummer moest worden. Heel lastig. Ik probeer nu toch, in de mate van het mogelijke, meteen mijn gitaar te nemen wanneer ik iets in mijn hoofd heb zitten.”
Julian: “Heb jij notenleer gevolgd?”
Helmut: “Nee. Autodidact. Maar ik kan enkel simpele liedjes spelen, zoals ‘Heartbreak Hotel’. Ik kan 7 of 8 akkoorden spelen, zodat ik ongeveer 80% van een liedje uit mijn gitaar kan persen. Maar het live op een podium spelen, is nog iets anders. Daar ben ik niet goed genoeg voor. Tenzij ik slaggitaar mag spelen in een bluesnummer.”
Julian: “Het album ‘Faith, Hope & Love’ is net uit, een mix tussen pop en orkestraal. Het lijkt wel of je het expres hebt gedaan, want ook van jouw grote held Elvis Presley verschijnt net een album met symfonische versies van zijn grootste hits.”
Helmut: “Ja! Ik wist dat niet!”
Julian: “Geweldige timing.”
Helmut: “Ik vind het een heel raar gegeven. Want Elvis klonk op het einde van zijn leven al sowieso redelijk symfonisch. Dus ik moet heel eerlijk zeggen dat ik het punt niet goed snap. Waarom brengen ze het uit? Omdat ze nog eens geld aan hem willen verdienen, natuurlijk. Maar wat zou hij er zelf van gevonden hebben?”
Julian: “Priscilla beweert dat hij het zo zou hebben gewild.”
Helmut: “Maar hij heeft het altijd zo gedaan in de jaren zeventig! Dus natuurlijk zou hij het hebben gewild. Maar waarom?”
Julian: “Het zijn de rockhits die ze in een symfonisch jasje hebben gestoken.” (nvdr: dit blijkt foutieve info, onze excuses aan de heer Lotti voor deze dwaling)
Helmut: “De rockhits? Oei, dat vind ik veel kwalijker. Het ruikt naar kitsch.”
Julian: “De grens tussen kunst en kitsch is heel dun.”
Helmut: “Dat is waar. We hebben ze goed bewandeld op deze plaat.”
Julian: “Mijn vader en ik zijn enorme Elvisfans, dus we hebben met plezier jouw plaat ‘My Tribute To The King’ beluisterd.”
Helmut: “Ik ben niet wreed content met die plaat. Een journalist vroeg me daarstraks nog of ik aan een nummer van Tom Waits wel mijn eigen draai kan geven. “Want”, zei hij, “de stemmen van Tom Waits en die van jou kunnen niet verder uit elkaar liggen”. Waarop ik antwoordde: “Bwa, misschien Cecilia Bartoli?” (lacht) Die stem is zó anders, maar net daarom maak ik er mijn eigen ding van: gewoon door het te zingen met mijn stem. Bij Elvis is dat het probleem: ik heb heel mijn leven meegezongen met Elvis. Mijn stem lijkt niet zo hard op die van Elvis, hoewel veel luisteraars het tegendeel beweren. Ik hoor altijd onmiddellijk het verschil, gelukkig. Maar ik begrijp dat de manier van zingen dichtbij komt. Dat legt het pijnpunt van ‘My Tribute To The King’ bloot: het was voor mij heel moeilijk om er iets van mezelf van te maken. Ik ben teveel blijven steken op het symfonisch karaoke-niveau.”
Julian: “Maar op zich was het toch een geslaagd project?”
Helmut: “Ik had liever andere nummers opgenomen.”
Julian: “Ik zou denken dat jij, op dat punt in je carrière en na circa 13 miljoen verkochte platen, wel zelf mocht kiezen?”
Helmut: “Helaas. Ik wilde obscuurder materiaal kiezen. Er zijn ongelofelijk veel mooie nummers van Elvis die het grote publiek niet kent. ‘Any Day Now’, van Burt Bacharach. Daar heeft Elvis de beste versie van opgenomen. Of ‘True Love Travels On A Gravel Road’. Geweldig. Of ‘Rubberneckin’’ …”
Julian: “Ja! Fantastisch!”
Helmut: “Dat zijn nummers, jong. ‘And The Grass Won’t Pay No Mind’ is ook straf. Ik hoorde dat nummer, en dan kwam die bridge en ik dacht, “Dat is van Neil Diamond”. Ik nam het boekje erbij en effectief, het nummer is van Neil Diamond! Dat moet je kunnen, een nummer zó schrijven dat mensen er nog altijd jouw hand in herkennen wanneer het gezongen wordt door iemand anders!”
Julian: “Neil Diamond was een broodschrijver.”
Helmut: “Dat verwondert me niet. Want ik vind hem als zanger ook niet zo boeiend.”
Julian: “Die man zat in The Brill Building in New York en schreef hits voor o.a. The Monkees.”
Helmut: “Juist, ‘I’m A Believer’.”
Julian: “Moet een fantastische tijd zijn geweest. Van nine-to-five hits schrijven. Als kantoorjob.”
Helmut: “Ik vind het geweldig dat zoiets bestond, en ik vind het geweldig dat je het hierover hebt. Want zo maak je meteen komaf met de kritiek aan mijn adres: “Je hebt maar zes nummers zelf geschreven op jouw plaat”, “Het is een coverplaat”, etc. Elvis schreef amper iets!”
Julian: “Elvis was een performer.”
Helmut: “Ik ook. En ik ben blij dat ik voor deze plaat mijn repertoire zelf heb samengesteld, en dat ik nog wat goede nummers heb geschreven. Dit album is het beste dat ik ooit gemaakt heb. Ik heb de juiste covers gekozen. Geen nummers die al 500 keer gecoverd zijn. Mooie muziekstukken die passen in het opzet van de cd. Ik ben er heel blij mee.”
Julian: “De covers vloeken inderdaad niet.”
Helmut: “Het klopt.”
Julian: “Je begint met twee covers, ‘Faith Hope & Love’ (bestaande muziek van Will Tura, nieuwe tekst) en ‘Everybody Hurts’ van R.E.M. Maar daarna begin je aan jouw eigen nummers …”
Helmut: “Nee, daarna volgt ‘I’ve Got Confidence’. En dat is van Elvis. En daarna ‘Georgia Lee’. En dan pas een nummer van mij!”
Julian (betrapt): “Ah, euh, sorry.”
Helmut: “Nee, het is heel goed dat jij het zo percipieert! Want dat bewijst dat de covers goed gekozen zijn. Dat je alleen de eerste twee als echt bekende nummers herkent. Dat was mijn bedoeling. Mensen moeten de plaat niet kopen omdat ze de liedjes kennen, ze moeten de plaat kopen omdat ze het een goede plaat vinden.”
Helmut: “Ik ben niet wreed content met die plaat. Een journalist vroeg me daarstraks nog of ik aan een nummer van Tom Waits wel mijn eigen draai kan geven. “Want”, zei hij, “de stemmen van Tom Waits en die van jou kunnen niet verder uit elkaar liggen”. Waarop ik antwoordde: “Bwa, misschien Cecilia Bartoli?” (lacht) Die stem is zó anders, maar net daarom maak ik er mijn eigen ding van: gewoon door het te zingen met mijn stem. Bij Elvis is dat het probleem: ik heb heel mijn leven meegezongen met Elvis. Mijn stem lijkt niet zo hard op die van Elvis, hoewel veel luisteraars het tegendeel beweren. Ik hoor altijd onmiddellijk het verschil, gelukkig. Maar ik begrijp dat de manier van zingen dichtbij komt. Dat legt het pijnpunt van ‘My Tribute To The King’ bloot: het was voor mij heel moeilijk om er iets van mezelf van te maken. Ik ben teveel blijven steken op het symfonisch karaoke-niveau.”
Julian: “Maar op zich was het toch een geslaagd project?”
Helmut: “Ik had liever andere nummers opgenomen.”
Julian: “Ik zou denken dat jij, op dat punt in je carrière en na circa 13 miljoen verkochte platen, wel zelf mocht kiezen?”
Helmut: “Helaas. Ik wilde obscuurder materiaal kiezen. Er zijn ongelofelijk veel mooie nummers van Elvis die het grote publiek niet kent. ‘Any Day Now’, van Burt Bacharach. Daar heeft Elvis de beste versie van opgenomen. Of ‘True Love Travels On A Gravel Road’. Geweldig. Of ‘Rubberneckin’’ …”
Julian: “Ja! Fantastisch!”
Helmut: “Dat zijn nummers, jong. ‘And The Grass Won’t Pay No Mind’ is ook straf. Ik hoorde dat nummer, en dan kwam die bridge en ik dacht, “Dat is van Neil Diamond”. Ik nam het boekje erbij en effectief, het nummer is van Neil Diamond! Dat moet je kunnen, een nummer zó schrijven dat mensen er nog altijd jouw hand in herkennen wanneer het gezongen wordt door iemand anders!”
Julian: “Neil Diamond was een broodschrijver.”
Helmut: “Dat verwondert me niet. Want ik vind hem als zanger ook niet zo boeiend.”
Julian: “Die man zat in The Brill Building in New York en schreef hits voor o.a. The Monkees.”
Helmut: “Juist, ‘I’m A Believer’.”
Julian: “Moet een fantastische tijd zijn geweest. Van nine-to-five hits schrijven. Als kantoorjob.”
Helmut: “Ik vind het geweldig dat zoiets bestond, en ik vind het geweldig dat je het hierover hebt. Want zo maak je meteen komaf met de kritiek aan mijn adres: “Je hebt maar zes nummers zelf geschreven op jouw plaat”, “Het is een coverplaat”, etc. Elvis schreef amper iets!”
Julian: “Elvis was een performer.”
Helmut: “Ik ook. En ik ben blij dat ik voor deze plaat mijn repertoire zelf heb samengesteld, en dat ik nog wat goede nummers heb geschreven. Dit album is het beste dat ik ooit gemaakt heb. Ik heb de juiste covers gekozen. Geen nummers die al 500 keer gecoverd zijn. Mooie muziekstukken die passen in het opzet van de cd. Ik ben er heel blij mee.”
Julian: “De covers vloeken inderdaad niet.”
Helmut: “Het klopt.”
Julian: “Je begint met twee covers, ‘Faith Hope & Love’ (bestaande muziek van Will Tura, nieuwe tekst) en ‘Everybody Hurts’ van R.E.M. Maar daarna begin je aan jouw eigen nummers …”
Helmut: “Nee, daarna volgt ‘I’ve Got Confidence’. En dat is van Elvis. En daarna ‘Georgia Lee’. En dan pas een nummer van mij!”
Julian (betrapt): “Ah, euh, sorry.”
Helmut: “Nee, het is heel goed dat jij het zo percipieert! Want dat bewijst dat de covers goed gekozen zijn. Dat je alleen de eerste twee als echt bekende nummers herkent. Dat was mijn bedoeling. Mensen moeten de plaat niet kopen omdat ze de liedjes kennen, ze moeten de plaat kopen omdat ze het een goede plaat vinden.”
Julian: “Dat weet je natuurlijk niet op voorhand. Je koopt een album, in de hoop dat ze goed is. Mijn favoriete Elvisnummers zijn ‘(Marie’s The Name) His Latest Flame’ …”
Helmut (zingt): “A very old friend …”
Julian: “… en ‘If I Can Dream’.”
Helmut: “Ja, dat is ook schoon.”
Julian: “Heb jij een favoriet nummer?”
Helmut: “Ja. ‘Twenty Days And Twenty Nights’. Ken je dat? Dat staat op ‘That’s The Way It Is’.”
Julian: “Zeer goede concertfilm.”
Helmut (zingt): “‘I left my home up in the hills/Far behind me/I left my wife with unpaid bills/She can’t find me/…’ en dan vertelt hij het verhaal van hoe hij in de stad gaat dolen: ‘Twenty days and twenty nights/I’ve been alone/And that ain’t right without her’. Op het einde zingt hij ook: ‘I fooled around and did it well/But I just couldn’t ring the bell/without her/It’s taken twenty days and twenty nights/to prove me wrong and make her right’. Dat vond ik zo’n schone tekst. En die melodie, jong. Hoe hij daar de laatste keer omhoog gaat, met een krakske in zijn stem. Prachtig. Die gast wist precies wanneer hij wat moest doen met zijn stem. Hij was geniaal.”
Julian: “Als je zegt ‘my wife’ moet ik meteen denken aan een ander ondergewaardeerd nummer, ‘You Gave Me A Mountain’.”
Helmut: “Dat is een van mijn lievelingsnummers. Dat heb ik leren kennen via ‘Aloha From Hawaii Via Satellite’. Ik zal het nooit vergeten. Ik liep met mijn moeder in de GB. Hij was net gestorven en ze hadden de plaat opnieuw uitgebracht. Ik zie die plaat staan en ik zeg: “Mama, ik wil die hebben!”. Mijn moeder zei: “Jamaar, zo duur jong, 450 frank!” Het was een dubbele LP. Veel geld. Ze heeft hem gekocht voor mij! Ik heb die plaat opgezet, en in eerste instantie staken drie nummers er met kop en schouder bovenuit: ‘You Gave Me A Mountain’, ‘What Now My Love’ en ‘Welcome To My World’ …”
Julian: “Ah, de openingsdans van mijn ouders.”
Helmut: “Zo schoon.”
Julian: “Heb je die plaat nog altijd? Dat exemplaar?”
Helmut: “Ik heb de plaat nog, maar dat exemplaar niet meer. Een schoolkameraad had hem eens geleend, en zijn broer heeft hem expres kapotgesmeten.”
Julian: “Onvergeeflijk. Schandalig. Ik heb ‘You Gave Me A Mountain’ leren kennen via de ‘Elvis In Concert’-liveplaat uit 2000. Toen de oude garde in het Sportpaleis kwam optreden met een videoprojectie van Elvis.”
Helmut: “Dat heeft me nooit geïnteresseerd.”
Julian: “Ik was blij dat ik toen het nummer leerde kennen.”
Helmut: “Ik ben naar ‘The Concert’ geweest met iemand van de radio. Die man zei dat hij tot de pauze bleef. Ik ben na de pauze ook vertrokken. Ik had heel goede plaatsen, en ik zag een jonge fan van mij rondlopen. Hij had zijn liefje bij. Ik heb onze kaarten aan hem gegeven. Zij hebben de tweede helft van het concert vanuit betere plaatsen kunnen zien.”
Julian: “Heeft Will Tura gereageerd op jouw Engelstalige versie van zijn ‘Hoop Doet Leven’?”
Helmut: “Ik heb hem al gevraagd wat hij ervan vond toen ik enkel nog maar de ritmesectie had. Hij vond het goed. Hij hoorde het refrein, en hij was heel enthousiast. Hij houdt net als ik van heel melodieuze muziek. Zijn samenwerking met Triggerfinger is het tegenovergestelde van symfonisch: gewoon met Ruben Block, die op zijn gitaar vioolpizzicato’s aan het spelen is! Magnifiek. ‘Als De Zomer Weer Voorbij Zal Zijn’. Enorm goed gedaan. Echt knap.”
Julian: “Weinig muziekmensen worden waardig ouder.”
Helmut: “Ze proberen vaak krampachtig jong te blijven. Wat mij betreft: what you see is what you get. Take it or leave it.”
Julian: “Welke nummers hebben de final cut van de plaat niet gehaald?”
Helmut: “We hebben er een paar extra opgenomen, die we zeker nog zullen kunnen gebruiken. Daarom kan ik er ook nog niets over zeggen (knipoog). Ik probeer een verhaal te vertellen op de plaat. Jij luistert op een muzikale manier, maar ik heb een impliciet geconstrueerd verhaal. Ik bekijk de problematiek van de zoekende mens vanuit verschillende standpunten. Ik vond dat er nog twee extra nummers op de plaat hoorden. Ik schrijf te slecht om een boek te maken. (fijne pauze) Ik zing er ook te goed voor (grijns).”
Julian: “In het nummer ‘I’ve Got Confidence’ zing je de mooie zin ‘My God has never failed me yet’. Gaat dat voor jou ook echt op?”
Helmut: “Dat is een heel abstract gegeven. Af en toe kijk ik wel eens naar boven en zeg ik “Merci”. Of “Waaraan heb ik dit verdiend?”. Maar ik weet niet echt tegen wie ik dat zeg. Ik weet wel dat ik in mijzelf die ‘faith, hope and love’ wel heb. Ik zal, indien nodig, egoïstisch zijn om dat te bewaren. Ik ben geboren met een soort van basisvertrouwen en innerlijke kracht, en ik heb van mijn moeder altijd het gevoel gekregen dat ik heel veel waard was. Ze was veeleisend. Op school kon het nooit goed genoeg zijn. Maar tegelijkertijd deed ze me merken dat ik waardevol was. Ik heb een diep geloof dat ik het wel voor mekaar zal krijgen. Ondanks mijn onzekerheid, heb ik een basis zelfvertrouwen. Tegelijkertijd zing ik ook ‘Believe in your fellow man or you won’t get far whoever you are’ in ‘Faith Hope & Love’. We hebben allemaal andere mensen nodig. We zitten samen in hetzelfde schuitje.”
Julian: “Ik kan me voorstellen dat iemand als jij al wel teleurgesteld zal zijn in zogenaamde vrienden.”
Helmut: “Ja, dat is waar. Iedereen raakt wel eens teleurgesteld. We moeten toch altijd weer proberen de mooie dingen te zien. Zelfs met de gruwel die nu gebeurt (dit gesprek vond plaats vijf dagen na de aanslagen in Parijs, red.), moeten we ons vastklampen aan het positieve. Het is onze opgave op optimistisch te blijven. Anders werk je mee aan de afbraak.”
Helmut (zingt): “A very old friend …”
Julian: “… en ‘If I Can Dream’.”
Helmut: “Ja, dat is ook schoon.”
Julian: “Heb jij een favoriet nummer?”
Helmut: “Ja. ‘Twenty Days And Twenty Nights’. Ken je dat? Dat staat op ‘That’s The Way It Is’.”
Julian: “Zeer goede concertfilm.”
Helmut (zingt): “‘I left my home up in the hills/Far behind me/I left my wife with unpaid bills/She can’t find me/…’ en dan vertelt hij het verhaal van hoe hij in de stad gaat dolen: ‘Twenty days and twenty nights/I’ve been alone/And that ain’t right without her’. Op het einde zingt hij ook: ‘I fooled around and did it well/But I just couldn’t ring the bell/without her/It’s taken twenty days and twenty nights/to prove me wrong and make her right’. Dat vond ik zo’n schone tekst. En die melodie, jong. Hoe hij daar de laatste keer omhoog gaat, met een krakske in zijn stem. Prachtig. Die gast wist precies wanneer hij wat moest doen met zijn stem. Hij was geniaal.”
Julian: “Als je zegt ‘my wife’ moet ik meteen denken aan een ander ondergewaardeerd nummer, ‘You Gave Me A Mountain’.”
Helmut: “Dat is een van mijn lievelingsnummers. Dat heb ik leren kennen via ‘Aloha From Hawaii Via Satellite’. Ik zal het nooit vergeten. Ik liep met mijn moeder in de GB. Hij was net gestorven en ze hadden de plaat opnieuw uitgebracht. Ik zie die plaat staan en ik zeg: “Mama, ik wil die hebben!”. Mijn moeder zei: “Jamaar, zo duur jong, 450 frank!” Het was een dubbele LP. Veel geld. Ze heeft hem gekocht voor mij! Ik heb die plaat opgezet, en in eerste instantie staken drie nummers er met kop en schouder bovenuit: ‘You Gave Me A Mountain’, ‘What Now My Love’ en ‘Welcome To My World’ …”
Julian: “Ah, de openingsdans van mijn ouders.”
Helmut: “Zo schoon.”
Julian: “Heb je die plaat nog altijd? Dat exemplaar?”
Helmut: “Ik heb de plaat nog, maar dat exemplaar niet meer. Een schoolkameraad had hem eens geleend, en zijn broer heeft hem expres kapotgesmeten.”
Julian: “Onvergeeflijk. Schandalig. Ik heb ‘You Gave Me A Mountain’ leren kennen via de ‘Elvis In Concert’-liveplaat uit 2000. Toen de oude garde in het Sportpaleis kwam optreden met een videoprojectie van Elvis.”
Helmut: “Dat heeft me nooit geïnteresseerd.”
Julian: “Ik was blij dat ik toen het nummer leerde kennen.”
Helmut: “Ik ben naar ‘The Concert’ geweest met iemand van de radio. Die man zei dat hij tot de pauze bleef. Ik ben na de pauze ook vertrokken. Ik had heel goede plaatsen, en ik zag een jonge fan van mij rondlopen. Hij had zijn liefje bij. Ik heb onze kaarten aan hem gegeven. Zij hebben de tweede helft van het concert vanuit betere plaatsen kunnen zien.”
Julian: “Heeft Will Tura gereageerd op jouw Engelstalige versie van zijn ‘Hoop Doet Leven’?”
Helmut: “Ik heb hem al gevraagd wat hij ervan vond toen ik enkel nog maar de ritmesectie had. Hij vond het goed. Hij hoorde het refrein, en hij was heel enthousiast. Hij houdt net als ik van heel melodieuze muziek. Zijn samenwerking met Triggerfinger is het tegenovergestelde van symfonisch: gewoon met Ruben Block, die op zijn gitaar vioolpizzicato’s aan het spelen is! Magnifiek. ‘Als De Zomer Weer Voorbij Zal Zijn’. Enorm goed gedaan. Echt knap.”
Julian: “Weinig muziekmensen worden waardig ouder.”
Helmut: “Ze proberen vaak krampachtig jong te blijven. Wat mij betreft: what you see is what you get. Take it or leave it.”
Julian: “Welke nummers hebben de final cut van de plaat niet gehaald?”
Helmut: “We hebben er een paar extra opgenomen, die we zeker nog zullen kunnen gebruiken. Daarom kan ik er ook nog niets over zeggen (knipoog). Ik probeer een verhaal te vertellen op de plaat. Jij luistert op een muzikale manier, maar ik heb een impliciet geconstrueerd verhaal. Ik bekijk de problematiek van de zoekende mens vanuit verschillende standpunten. Ik vond dat er nog twee extra nummers op de plaat hoorden. Ik schrijf te slecht om een boek te maken. (fijne pauze) Ik zing er ook te goed voor (grijns).”
Julian: “In het nummer ‘I’ve Got Confidence’ zing je de mooie zin ‘My God has never failed me yet’. Gaat dat voor jou ook echt op?”
Helmut: “Dat is een heel abstract gegeven. Af en toe kijk ik wel eens naar boven en zeg ik “Merci”. Of “Waaraan heb ik dit verdiend?”. Maar ik weet niet echt tegen wie ik dat zeg. Ik weet wel dat ik in mijzelf die ‘faith, hope and love’ wel heb. Ik zal, indien nodig, egoïstisch zijn om dat te bewaren. Ik ben geboren met een soort van basisvertrouwen en innerlijke kracht, en ik heb van mijn moeder altijd het gevoel gekregen dat ik heel veel waard was. Ze was veeleisend. Op school kon het nooit goed genoeg zijn. Maar tegelijkertijd deed ze me merken dat ik waardevol was. Ik heb een diep geloof dat ik het wel voor mekaar zal krijgen. Ondanks mijn onzekerheid, heb ik een basis zelfvertrouwen. Tegelijkertijd zing ik ook ‘Believe in your fellow man or you won’t get far whoever you are’ in ‘Faith Hope & Love’. We hebben allemaal andere mensen nodig. We zitten samen in hetzelfde schuitje.”
Julian: “Ik kan me voorstellen dat iemand als jij al wel teleurgesteld zal zijn in zogenaamde vrienden.”
Helmut: “Ja, dat is waar. Iedereen raakt wel eens teleurgesteld. We moeten toch altijd weer proberen de mooie dingen te zien. Zelfs met de gruwel die nu gebeurt (dit gesprek vond plaats vijf dagen na de aanslagen in Parijs, red.), moeten we ons vastklampen aan het positieve. Het is onze opgave op optimistisch te blijven. Anders werk je mee aan de afbraak.”
Julian: “Mijn eerste kennismaking met jou was via de cd ‘Memories’ uit 1993. Mijn vader had die in huis. Heel toevallig is er een parallel te trekken met dit album, want zowel ‘Memories’ als ‘Faith, Hope & Love’ beginnen met een Engelse versie van een Vlaamse klassieker. ‘Zo Mooi, Zo Blond En Zo Alleen’ werd ‘You Don’t Believe In Love No More’.”
Helmut: “Inderdaad. Op ‘Memories’ stonden bovendien ook twee Tura-liedjes. Eigenlijk was die plaat ook een ‘verElvising’ van Vlaamse hits.”
Julian: “Een heel goed album, eigenlijk. Heb je het ooit nog beluisterd?”
Helmut: “Ja ja! Een heel tof album! Het is er gekomen door ‘What Kind Of Friend’, mijn Engelse versie van ‘Het Kan Niet Zijn’ van Will Tura. Die stond op mijn tweede album. Ik heb al veel gezongen van Tura, als ik er zo over nadenk.”
Julian: “Nu nog een volledig Tura-album maken.”
Helmut: “Het zou gemakkelijk kunnen. Ik heb ‘Eenzaam Zonder Jou’ in het Engels met Toots Thielemans opgenomen. Ik ben een van de artiesten die kan zeggen dat hij een duet met Toots op plaat heeft.”
Julian: “Zoals Quincy Jones.”
Helmut: “Wat wou je eigenlijk weten van ‘Memories’?”
Julian (betrapt): “Eh, niets. Het was een vaststelling dat beide albums begonnen met een Engelse versie van een Vlaamse evergreen.”
Helmut: “Inderdaad. We schuiven op in tijd, maar ik blijf wie ik ben. Goed vooruitgegaan qua sound, hoewel de plaat allemaal op tape is. Analoog en digitaal gemengd, maar alles is over tape gegaan.”
Julian: “Dat is geen evidentie in deze tijd.”
Helmut: “In de ‘British Grove Studios’ van Mark Knopfler, waar we het orkest hebben opgenomen, werken ze ook zowel digitaal als analoog. Dat is een van de redenen waarom ik voor die studio heb gekozen.”
Julian: “Ik ben een enorme Mark Knopfler-fan. Geen idee of u hem goed vindt?”
Helmut: “Soms. Hij heeft een paar heel toffe nummers.”
Julian: “Ook solo, buiten Dire Straits. Ken je zijn ‘Get Lucky’?”
Helmut: “Ik ken niets van Mark Knopfler solo. Ik heb ook niet zoveel met dat soort van gemompel onder gitaarbegeleiding, als ik eerlijk ben. Ik luister liefst naar zangers. Mijn leven is sowieso niet enkel gevuld met muziek. Ik besteed veel tijd aan mijn eigen muziek, maar ik hou van stilte op tijd en stond. Mijn brein kan niet alles absorberen. Ik ben graag buiten fysiek bezig. Sport is voor mijn mentale gezondheid beter dan enkel naar muziek luisteren.”
Julian: “Weet je nog wat er gebeurd is met de onverkochte ‘Helmut Lotti Voice Pearls’?”
Helmut: “Geen idee. Als ze mij er in het verleden naar vroegen, dan was ik steevast eerlijk. Ze waren lekker, ze werkten verdovend als je keelpijn had, maar ze hielpen geen zak als je een slechte zanger was. Ik zat bij Paul de Leeuw in zijn programma. Hij zei: “Wow, zo’n Voice Pearl, je bijt erop, en dan lijkt het alsof een kabouter klaarkomt op je tong!” (lacht) Ik vond ze wel lekker, die Pearls. Het idee is opgestart en uitgewerkt door twee mensen die bij Frisk waren vertrokken.”
Julian: “Twintig jaar geleden had Brantano een goede, grappige reclamecampagne, waarin jij voorkwam als ‘Helmut Botti’. Je had toen ook ‘Gerty Pantoffels’ en ‘Nonkel Bot’. Hebben ze daarvoor jouw toestemming moeten vragen?”
Helmut: “Ja, en mijn toenmalig management heeft “ja” gezegd. Artiesten moeten eigenlijk zo dicht mogelijk bij hun core business blijven. Voor Spa Blauw zou ik eventueel nog reclame maken als ik de vraag kreeg, omdat ik het elke dag drink. Het is gezond. Oxfam is me ook dierbaar, en ik ben UNICEF-ambassadeur. Ik zie mezelf niet meteen reclame maken voor sigaretten.”
Julian: “In de jaren zestig maakten zelfs ‘The Flintstones’ reclame voor sigaretten! Dat zou nu niet meer kunnen.”
Helmut: “Dat is toch degoutant?”
Julian: “Dat is nu ondenkbaar, maar toen kon het na (of tijdens) een kinderprogramma.”
Helmut: “Toen waren ze, bij wijze van spreken, aan het roken tijdens het voorlezen van de nieuwsberichten.”
Julian: “Er zijn beelden van een praatprogramma met rokende gasten.”
Helmut: “Heb je dat gezien? Mark Vanlombeek met Rik Van Looy, Rik Van Steenbergen en Eddy Merckx? Die zitten daar te roken in de studio!”
Julian: “Schaamteloos. Ik heb je ooit in de uitstekende Antwerpse boekenwinkel Demian gezien …”
Helmut: “Wij zijn daar af en toe.”
Julian: “Is dat een winkel die je graag bezoekt?”
Helmut: “Mijn vrouw komt daar graag. Zij is literatuurjournaliste. Remco Campert hebben we daar gezien, alsook een van de laatste optredens van Simon Vinkenoog. Geweldige gast. Heel tof.”
Helmut: “Inderdaad. Op ‘Memories’ stonden bovendien ook twee Tura-liedjes. Eigenlijk was die plaat ook een ‘verElvising’ van Vlaamse hits.”
Julian: “Een heel goed album, eigenlijk. Heb je het ooit nog beluisterd?”
Helmut: “Ja ja! Een heel tof album! Het is er gekomen door ‘What Kind Of Friend’, mijn Engelse versie van ‘Het Kan Niet Zijn’ van Will Tura. Die stond op mijn tweede album. Ik heb al veel gezongen van Tura, als ik er zo over nadenk.”
Julian: “Nu nog een volledig Tura-album maken.”
Helmut: “Het zou gemakkelijk kunnen. Ik heb ‘Eenzaam Zonder Jou’ in het Engels met Toots Thielemans opgenomen. Ik ben een van de artiesten die kan zeggen dat hij een duet met Toots op plaat heeft.”
Julian: “Zoals Quincy Jones.”
Helmut: “Wat wou je eigenlijk weten van ‘Memories’?”
Julian (betrapt): “Eh, niets. Het was een vaststelling dat beide albums begonnen met een Engelse versie van een Vlaamse evergreen.”
Helmut: “Inderdaad. We schuiven op in tijd, maar ik blijf wie ik ben. Goed vooruitgegaan qua sound, hoewel de plaat allemaal op tape is. Analoog en digitaal gemengd, maar alles is over tape gegaan.”
Julian: “Dat is geen evidentie in deze tijd.”
Helmut: “In de ‘British Grove Studios’ van Mark Knopfler, waar we het orkest hebben opgenomen, werken ze ook zowel digitaal als analoog. Dat is een van de redenen waarom ik voor die studio heb gekozen.”
Julian: “Ik ben een enorme Mark Knopfler-fan. Geen idee of u hem goed vindt?”
Helmut: “Soms. Hij heeft een paar heel toffe nummers.”
Julian: “Ook solo, buiten Dire Straits. Ken je zijn ‘Get Lucky’?”
Helmut: “Ik ken niets van Mark Knopfler solo. Ik heb ook niet zoveel met dat soort van gemompel onder gitaarbegeleiding, als ik eerlijk ben. Ik luister liefst naar zangers. Mijn leven is sowieso niet enkel gevuld met muziek. Ik besteed veel tijd aan mijn eigen muziek, maar ik hou van stilte op tijd en stond. Mijn brein kan niet alles absorberen. Ik ben graag buiten fysiek bezig. Sport is voor mijn mentale gezondheid beter dan enkel naar muziek luisteren.”
Julian: “Weet je nog wat er gebeurd is met de onverkochte ‘Helmut Lotti Voice Pearls’?”
Helmut: “Geen idee. Als ze mij er in het verleden naar vroegen, dan was ik steevast eerlijk. Ze waren lekker, ze werkten verdovend als je keelpijn had, maar ze hielpen geen zak als je een slechte zanger was. Ik zat bij Paul de Leeuw in zijn programma. Hij zei: “Wow, zo’n Voice Pearl, je bijt erop, en dan lijkt het alsof een kabouter klaarkomt op je tong!” (lacht) Ik vond ze wel lekker, die Pearls. Het idee is opgestart en uitgewerkt door twee mensen die bij Frisk waren vertrokken.”
Julian: “Twintig jaar geleden had Brantano een goede, grappige reclamecampagne, waarin jij voorkwam als ‘Helmut Botti’. Je had toen ook ‘Gerty Pantoffels’ en ‘Nonkel Bot’. Hebben ze daarvoor jouw toestemming moeten vragen?”
Helmut: “Ja, en mijn toenmalig management heeft “ja” gezegd. Artiesten moeten eigenlijk zo dicht mogelijk bij hun core business blijven. Voor Spa Blauw zou ik eventueel nog reclame maken als ik de vraag kreeg, omdat ik het elke dag drink. Het is gezond. Oxfam is me ook dierbaar, en ik ben UNICEF-ambassadeur. Ik zie mezelf niet meteen reclame maken voor sigaretten.”
Julian: “In de jaren zestig maakten zelfs ‘The Flintstones’ reclame voor sigaretten! Dat zou nu niet meer kunnen.”
Helmut: “Dat is toch degoutant?”
Julian: “Dat is nu ondenkbaar, maar toen kon het na (of tijdens) een kinderprogramma.”
Helmut: “Toen waren ze, bij wijze van spreken, aan het roken tijdens het voorlezen van de nieuwsberichten.”
Julian: “Er zijn beelden van een praatprogramma met rokende gasten.”
Helmut: “Heb je dat gezien? Mark Vanlombeek met Rik Van Looy, Rik Van Steenbergen en Eddy Merckx? Die zitten daar te roken in de studio!”
Julian: “Schaamteloos. Ik heb je ooit in de uitstekende Antwerpse boekenwinkel Demian gezien …”
Helmut: “Wij zijn daar af en toe.”
Julian: “Is dat een winkel die je graag bezoekt?”
Helmut: “Mijn vrouw komt daar graag. Zij is literatuurjournaliste. Remco Campert hebben we daar gezien, alsook een van de laatste optredens van Simon Vinkenoog. Geweldige gast. Heel tof.”
Julian: “Vind jij jouw gading ook in Demian?”
Helmut: “Ik heb daar een eerste druk van Louis Paul Boons ‘Pieter Daens’ gekocht.”
Julian: “Wow, waardevol. Op ‘Faith, Hope & Love’ cover je ook het prachtige ‘Everybody Hurts’ van R.E.M. Ik zou graag jouw versie horen van hun ‘Nightswimming’ of ‘Leave’ …”
Helmut: “Ik ben eigenlijk geen echte fan van R.E.M. ‘Everybody Hurts’ vind ik een mooi nummer, en daar kon ik iets mee doen. Ik heb het trager en gebalder gezongen, als een ‘Boston Waltz’, zodat de zinnen dichter op elkaar zitten en de structuur van het nummer duidelijker wordt. Ik heb geprobeerd er dynamiek in te leggen. Het beste nummer van R.E.M. vind ik ‘Shiny Happy People’. Dat is bedrieglijk vrolijk. (zingt) Ik vind het heel mooi wanneer in nummers onverwachte dingen gebeuren. Zoals in ‘Eloise’ van Barry Ryan. Op mijn plaat is ‘Make-Believe’ zo’n nummer. Daar wilde ik iets heel speciaals mee doen. Daarom heb ik de bridge in een ander tempo geschreven. Het is een van de highlights van de plaat voor mij.”
Julian: “Ik vond ‘Sweet Love Of Mine (Theme Of The Deer Hunter)’ ook puik.”
Helmut: “Ja, van Stanley Myers. Ongelofelijk schoon. Shirley Bassey heeft er een pompeuze versie van opgenomen (geeft imitatie). Ik vroeg me altijd af wat zo’n romantische melodie in een trieste film te zoeken had? Dus heb ik er het kabbelende middenstuk uitgeknipt, het thema bewaard, en er een romantische tekst op geschreven. Door te zingen ‘Until death do us part’ hou ik vast aan de tragische toon van de film.”
Julian: “Wellicht een moeilijke grens om te bewandelen.”
Helmut: “Ja. En ook nu zijn er mensen die het ‘erover’ vinden. Maar ik ga er graag ver in. Als je kitsch meent, dan vind ik het niet erg. André Hazes vind ik fantastisch. En Dolly Parton. Mijn vrouw is een gigantische fan. Dat is authentieke kitsch. En Elvis was dat ook. Elvis in Las Vegas kan ik niet slecht vinden, omdat hij het meende. Je voelt aan alles dat het echt is. Dan mag het wansmakelijk zijn. Als ik er kippenvel van krijg, dan is het goed.”
Julian: “Dolly Parton zei ooit: “It takes a lot of money to look this cheap” …”
Helmut: “Ja! Awel ja! Ik geloof het helemaal, Dolly! Hahaha!”
Julian: “Geeft het je geen vreemd gevoel dat je nu al vier jaar ouder bent dan Elvis ooit geworden is?”
Helmut: “Daar heb ik al vaak over nagedacht. “Is mijn beste nu al voorbij?” …”
Julian: “Veel artiesten worden beter. Kijk naar Tony Bennett, die is 89 …”
Helmut: “Ja! Geweldig, hé? Die heb ik mogen interviewen voor VTM, in Parijs. Superlieve vent.”
Julian: “Zo ziet ie er wel uit.”
Helmut: “Een lieve oude opa. Een vrolijke kop.”
Julian: “De verhalen die hij kan vertellen …”
Helmut: “Jawadde! Die heeft zelfs gevochten in de Tweede Wereldoorlog. Amai.”
Julian: “Daarnet sprak je over een ‘Boston Waltz’. Dat is me onbekend. Wat is dat?”
Helmut: “Een trage wals. (zingt ‘Everybody Hurts’) Door het tempo te veranderen, kan je muzikaal meer doen. Het zweverige gaat daardoor wel weg. Ik heb voor de optie gekozen die ik het liefste hoor. Ik wilde geen letterlijke cover. Een bekend nummer kan je beter anders doen. ‘The House Of The Rising Sun’ heb ik destijds voor ‘Pop Classics In Symphony’ herwerkt. Daarop zing ik ook ‘Hotel California’ en ‘Bohemian Rhapsody’ …”
Julian: “‘Bohemian Rhapsody’ durven coveren? Daarvoor heb je cojones nodig!”
Helmut: “Het klonk goed. Het was niet slecht. Maar ik heb het iets te clean gezongen.”
Julian: “Misschien moet je het opnieuw opnemen? Dat doen sommige artiesten.”
Helmut: “Mja, die doen dat met hun eigen nummers. Haha!”
Julian: “Ik vind toch dat je ‘My Tribute To The King Part II’ moet maken. Met volledig jouw eigen keuze, jouw favoriete Elvisnummers. Desnoods op 500 exemplaren.”
Helmut: “Ik zou ook zijn gospels in een nieuw jasje kunnen steken. Of zijn filmmuziek.”
Julian: “‘Girls! Girls! Girls!’ Er wordt vaak gelachen met de Elvisfilms, maar er zitten verdomd goede nummers in. ‘Follow That Dream’, bijvoorbeeld.”
Helmut: “Ja, jong! (begint ‘Follow That Dream’ te zingen) Weet je hoe mijn vennootschap heet? ‘Put The Blame On Me’ Dat is ook een liedje van Elvis!”
Helmut: “Ik heb daar een eerste druk van Louis Paul Boons ‘Pieter Daens’ gekocht.”
Julian: “Wow, waardevol. Op ‘Faith, Hope & Love’ cover je ook het prachtige ‘Everybody Hurts’ van R.E.M. Ik zou graag jouw versie horen van hun ‘Nightswimming’ of ‘Leave’ …”
Helmut: “Ik ben eigenlijk geen echte fan van R.E.M. ‘Everybody Hurts’ vind ik een mooi nummer, en daar kon ik iets mee doen. Ik heb het trager en gebalder gezongen, als een ‘Boston Waltz’, zodat de zinnen dichter op elkaar zitten en de structuur van het nummer duidelijker wordt. Ik heb geprobeerd er dynamiek in te leggen. Het beste nummer van R.E.M. vind ik ‘Shiny Happy People’. Dat is bedrieglijk vrolijk. (zingt) Ik vind het heel mooi wanneer in nummers onverwachte dingen gebeuren. Zoals in ‘Eloise’ van Barry Ryan. Op mijn plaat is ‘Make-Believe’ zo’n nummer. Daar wilde ik iets heel speciaals mee doen. Daarom heb ik de bridge in een ander tempo geschreven. Het is een van de highlights van de plaat voor mij.”
Julian: “Ik vond ‘Sweet Love Of Mine (Theme Of The Deer Hunter)’ ook puik.”
Helmut: “Ja, van Stanley Myers. Ongelofelijk schoon. Shirley Bassey heeft er een pompeuze versie van opgenomen (geeft imitatie). Ik vroeg me altijd af wat zo’n romantische melodie in een trieste film te zoeken had? Dus heb ik er het kabbelende middenstuk uitgeknipt, het thema bewaard, en er een romantische tekst op geschreven. Door te zingen ‘Until death do us part’ hou ik vast aan de tragische toon van de film.”
Julian: “Wellicht een moeilijke grens om te bewandelen.”
Helmut: “Ja. En ook nu zijn er mensen die het ‘erover’ vinden. Maar ik ga er graag ver in. Als je kitsch meent, dan vind ik het niet erg. André Hazes vind ik fantastisch. En Dolly Parton. Mijn vrouw is een gigantische fan. Dat is authentieke kitsch. En Elvis was dat ook. Elvis in Las Vegas kan ik niet slecht vinden, omdat hij het meende. Je voelt aan alles dat het echt is. Dan mag het wansmakelijk zijn. Als ik er kippenvel van krijg, dan is het goed.”
Julian: “Dolly Parton zei ooit: “It takes a lot of money to look this cheap” …”
Helmut: “Ja! Awel ja! Ik geloof het helemaal, Dolly! Hahaha!”
Julian: “Geeft het je geen vreemd gevoel dat je nu al vier jaar ouder bent dan Elvis ooit geworden is?”
Helmut: “Daar heb ik al vaak over nagedacht. “Is mijn beste nu al voorbij?” …”
Julian: “Veel artiesten worden beter. Kijk naar Tony Bennett, die is 89 …”
Helmut: “Ja! Geweldig, hé? Die heb ik mogen interviewen voor VTM, in Parijs. Superlieve vent.”
Julian: “Zo ziet ie er wel uit.”
Helmut: “Een lieve oude opa. Een vrolijke kop.”
Julian: “De verhalen die hij kan vertellen …”
Helmut: “Jawadde! Die heeft zelfs gevochten in de Tweede Wereldoorlog. Amai.”
Julian: “Daarnet sprak je over een ‘Boston Waltz’. Dat is me onbekend. Wat is dat?”
Helmut: “Een trage wals. (zingt ‘Everybody Hurts’) Door het tempo te veranderen, kan je muzikaal meer doen. Het zweverige gaat daardoor wel weg. Ik heb voor de optie gekozen die ik het liefste hoor. Ik wilde geen letterlijke cover. Een bekend nummer kan je beter anders doen. ‘The House Of The Rising Sun’ heb ik destijds voor ‘Pop Classics In Symphony’ herwerkt. Daarop zing ik ook ‘Hotel California’ en ‘Bohemian Rhapsody’ …”
Julian: “‘Bohemian Rhapsody’ durven coveren? Daarvoor heb je cojones nodig!”
Helmut: “Het klonk goed. Het was niet slecht. Maar ik heb het iets te clean gezongen.”
Julian: “Misschien moet je het opnieuw opnemen? Dat doen sommige artiesten.”
Helmut: “Mja, die doen dat met hun eigen nummers. Haha!”
Julian: “Ik vind toch dat je ‘My Tribute To The King Part II’ moet maken. Met volledig jouw eigen keuze, jouw favoriete Elvisnummers. Desnoods op 500 exemplaren.”
Helmut: “Ik zou ook zijn gospels in een nieuw jasje kunnen steken. Of zijn filmmuziek.”
Julian: “‘Girls! Girls! Girls!’ Er wordt vaak gelachen met de Elvisfilms, maar er zitten verdomd goede nummers in. ‘Follow That Dream’, bijvoorbeeld.”
Helmut: “Ja, jong! (begint ‘Follow That Dream’ te zingen) Weet je hoe mijn vennootschap heet? ‘Put The Blame On Me’ Dat is ook een liedje van Elvis!”
Julian: “Goed gekozen. Als het fout gaat, kunnen ze het op jou steken.”
Helmut: “Ja. Als de zaal niet vol zit: put the blame on me! Haha!”
Julian: “Serge Simonart wist dat de firma van George Michael ‘Knobby’s Hobbies Holdings Limited’ heet. ‘De hobby’s van de penis’ en dan ‘holdings’. Een dubbele betekenis die je ook als ‘vasthouden’ kan lezen. Michael vindt het naar verluidt hilarisch dat zijn advocaten en accountants die naam dagelijks moeten uitspreken.”
Helmut: “Haha! Zo grappig! Maar ja, Elvis heeft zoveel goede nummers. Ook uitstekende countrysongs.”
Julian: “‘Flaming Star’, goede film.”
Helmut: “Vind jij dat? Dan vind ik ‘King Creole’ toch beter. Wat me stoort bij ‘Flaming Star’ is dat hij op het einde bloedend te paard naar het ouderlijk huis rijdt, om daar te verklaren dat hij meteen naar de prairie gaat rijden om daar te sterven. Is er nu iets belachelijker? Hahaha! Je suis venu te dire que je m’en vais! Haha!”
Julian: “Contradictie. Maar, hey, if it works.”
Helmut: “Ik kreeg de slappe lach bij de slotscène van ‘Flaming Star’. ‘Follow That Dream’ vind ik een leuke film. Hij zet er een totale schlemiel neer à la Frank Drebin van ‘The Naked Gun’. Alles letterlijk nemen, en het in al zijn dwaasheid toch goed oplossen. Man, ik heb me slap gelachen!”
Julian: “In die film speelt hij ook echt heel goed.”
Helmut: “Dat was een komisch talent! Zoals Charlie Sheen in die film met die vliegtuigen …”
Julian: “‘Hot Shots!’”
Helmut: “Dat soort rol. Daar was Elvis heel goed in. Hij had een gigantisch goed gevoel voor humor en timing op het podium. “This next song was recorded by Olivia Newton-John, it’s called ‘If You Love Me Let Me Know’ and if you don’t, then move it!” Haha! Geweldig! Of “This next song is the story of my life. It’s called ‘Fairy Tale’.” Of “This next song was recorded by Frank Sinatra. It’s called ‘My Way’. I don’t have the words to it, so I’ll have to read it if you don’t mind.” Dat is cynisch, hé! Want wat zegt hij op dat moment? “Ik heb nooit de kracht gehad om het ‘My Way’ te doen, want ik ben naar de kloten!” Elvis’ humor was tragisch.”
Julian: “‘My Way’ paste niet bij hem, omdat hij altijd naar de pijpen van de Colonel of foute raadgevers heeft gedanst.”
Helmut: “Ja, inderdaad. Hij was ook te jong. Je moet dat zingen als je de 60 gepasseerd bent.”
Julian: “Jouw versie van ‘Insha'Allah’ is ook geslaagd.”
Helmut: “Ik ben er blij mee, omdat mijn versie het conflict overstijgt. De beste zin uit mijn vrije, geactualiseerde Engelse vertaling, vind ik: “Dividing walls, disgrace to men”. Het idee dat wij muren nodig hebben, is bezopen.”
Julian: “Achterhaald.”
Helmut: “Ze leggen ze neer in Duitsland, en nu zijn ze er nieuwe aan het bouwen aan de grenzen van Europa. Hoe triestig is dat? De paniek is misplaatst. Voetbalmatchen afschaffen? Dat mag, uit respect of piëteit. Maar toch niet voor een bomdreiging? Dan moet je toch niets meer laten doorgaan?”
Julian: “Het kan niet makkelijk zijn om nu een wereldleider te zijn. Wat moet je doen? Hoe moet je reageren?”
Helmut: “Niet met oorlogstaal en bombardementen. Maar, ik weet het, wij zijn geen politici.”
Julian: “Bedankt voor uw tijd.”
Helmut: “Graag gedaan. Blij dat je naar hier wilde komen.”
Julian: “Veel succes met ‘Faith, Hope & Love’.”
Helmut: “Dank u.”
Julian: “Komt er ook een vinylversie?”
Helmut: “Ja, half december. Ik kan je nu al zeggen dat het een dubbelelpee wordt op 45 toeren!”
Julian: “Nice. Dan heb je uitstekende geluidskwaliteit. Ik heb maar twee albums op 45 toeren. Er zijn, denk ik, nog niet veel Vlaamse albums met die afspeelsnelheid.”
Helmut: “Ik ben er heel blij mee.”
Helmut: “Ja. Als de zaal niet vol zit: put the blame on me! Haha!”
Julian: “Serge Simonart wist dat de firma van George Michael ‘Knobby’s Hobbies Holdings Limited’ heet. ‘De hobby’s van de penis’ en dan ‘holdings’. Een dubbele betekenis die je ook als ‘vasthouden’ kan lezen. Michael vindt het naar verluidt hilarisch dat zijn advocaten en accountants die naam dagelijks moeten uitspreken.”
Helmut: “Haha! Zo grappig! Maar ja, Elvis heeft zoveel goede nummers. Ook uitstekende countrysongs.”
Julian: “‘Flaming Star’, goede film.”
Helmut: “Vind jij dat? Dan vind ik ‘King Creole’ toch beter. Wat me stoort bij ‘Flaming Star’ is dat hij op het einde bloedend te paard naar het ouderlijk huis rijdt, om daar te verklaren dat hij meteen naar de prairie gaat rijden om daar te sterven. Is er nu iets belachelijker? Hahaha! Je suis venu te dire que je m’en vais! Haha!”
Julian: “Contradictie. Maar, hey, if it works.”
Helmut: “Ik kreeg de slappe lach bij de slotscène van ‘Flaming Star’. ‘Follow That Dream’ vind ik een leuke film. Hij zet er een totale schlemiel neer à la Frank Drebin van ‘The Naked Gun’. Alles letterlijk nemen, en het in al zijn dwaasheid toch goed oplossen. Man, ik heb me slap gelachen!”
Julian: “In die film speelt hij ook echt heel goed.”
Helmut: “Dat was een komisch talent! Zoals Charlie Sheen in die film met die vliegtuigen …”
Julian: “‘Hot Shots!’”
Helmut: “Dat soort rol. Daar was Elvis heel goed in. Hij had een gigantisch goed gevoel voor humor en timing op het podium. “This next song was recorded by Olivia Newton-John, it’s called ‘If You Love Me Let Me Know’ and if you don’t, then move it!” Haha! Geweldig! Of “This next song is the story of my life. It’s called ‘Fairy Tale’.” Of “This next song was recorded by Frank Sinatra. It’s called ‘My Way’. I don’t have the words to it, so I’ll have to read it if you don’t mind.” Dat is cynisch, hé! Want wat zegt hij op dat moment? “Ik heb nooit de kracht gehad om het ‘My Way’ te doen, want ik ben naar de kloten!” Elvis’ humor was tragisch.”
Julian: “‘My Way’ paste niet bij hem, omdat hij altijd naar de pijpen van de Colonel of foute raadgevers heeft gedanst.”
Helmut: “Ja, inderdaad. Hij was ook te jong. Je moet dat zingen als je de 60 gepasseerd bent.”
Julian: “Jouw versie van ‘Insha'Allah’ is ook geslaagd.”
Helmut: “Ik ben er blij mee, omdat mijn versie het conflict overstijgt. De beste zin uit mijn vrije, geactualiseerde Engelse vertaling, vind ik: “Dividing walls, disgrace to men”. Het idee dat wij muren nodig hebben, is bezopen.”
Julian: “Achterhaald.”
Helmut: “Ze leggen ze neer in Duitsland, en nu zijn ze er nieuwe aan het bouwen aan de grenzen van Europa. Hoe triestig is dat? De paniek is misplaatst. Voetbalmatchen afschaffen? Dat mag, uit respect of piëteit. Maar toch niet voor een bomdreiging? Dan moet je toch niets meer laten doorgaan?”
Julian: “Het kan niet makkelijk zijn om nu een wereldleider te zijn. Wat moet je doen? Hoe moet je reageren?”
Helmut: “Niet met oorlogstaal en bombardementen. Maar, ik weet het, wij zijn geen politici.”
Julian: “Bedankt voor uw tijd.”
Helmut: “Graag gedaan. Blij dat je naar hier wilde komen.”
Julian: “Veel succes met ‘Faith, Hope & Love’.”
Helmut: “Dank u.”
Julian: “Komt er ook een vinylversie?”
Helmut: “Ja, half december. Ik kan je nu al zeggen dat het een dubbelelpee wordt op 45 toeren!”
Julian: “Nice. Dan heb je uitstekende geluidskwaliteit. Ik heb maar twee albums op 45 toeren. Er zijn, denk ik, nog niet veel Vlaamse albums met die afspeelsnelheid.”
Helmut: “Ik ben er heel blij mee.”
Het nieuwe album ‘Faith, Hope & Love’ van Helmut Lotti is nu uit via Sony Music. Op 30 december 2015 wordt het album voorgesteld in De Roma in Borgerhout.
Met dank aan Sony Music en Johan Jacobs © voor het gebruik van de foto’s.
Julian De Backer
Met dank aan Sony Music en Johan Jacobs © voor het gebruik van de foto’s.
Julian De Backer
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2025