interview with...
“WIJ ZIJN VERSLAAFD AAN ONZEKERHEID.” |
Weinig andere Belgische bands kunnen even succesvolle geloofsbrieven en carrièrepaden voorleggen als Hooverphonic, het geesteskind van Alex Callier en Raymond Geerts. Op ‘In Wonderland’ presenteren ze tien songs met verschillende zangers en zangeressen. Het resultaat is uiteenlopend, verrassend en puik. In de Sony-gebouwen te Brussel voorzien de heren een genereuze 55 minuten aan interviewtijd. Dolletjes!
Julian De Backer: “Goeiedag, meneer Callier, meneer Geerts. Een nieuwe plaat is altijd een speciaal moment. Het is als een kind dat je loslaat. Het is ook de eerste keer in vele jaren dat jullie met meerdere zangers werken. Was dat tijdens het schrijven ook anders? Ging je op zoek naar die stem bij dat nummer, of heb je dat pas nadien beslist?”
Alex Callier: “Nee, het is omgekeerd. De plaat is ontstaan nadat we hadden beslist de samenwerking met Noémi Wolfs stop te zetten. Door de jaren heen hebben we nummers geschreven die we supergoed vonden, maar die niet werkten binnen de formule die we hadden. Om je een idee te geven: ‘Moving’ en ‘God’s Gift’ zijn twee nummers die geschreven zijn in de ‘(No) More Sweet Music’-periode. Met Felix Howard had ik ‘Moving’ en ‘God’s Gift’ geschreven, en de demo’s waren ook door hem ingezongen. Die takes staan nu ook de plaat: met een vrouwenstem werkten die nummers niet. De twangy gitaar – zo prominent aanwezig en belangrijk – werd heel lullig eens we het nummer transponeerden. Een losse snaar op een gitaar is … BAM!
Enfin, die nummers bleven hangen. Maar het lukte niet met Geike Arnaert of Noémi, en dat is jammer. ‘Badaboum’, bijvoorbeeld, vinden we een topnummer. We wilden er al lang iets mee doen. Maar dat Franse accentje en de intentie zaten nooit juist. Dat moest echt door een Française gezongen worden, anders zou het knullig blijven. ‘Cocaine Kids’ eveneens. De rap van Neil Thomas, daar moet je echt Engelstalig voor zijn. Je kunt dat door een Vlaming laten doen, maar (zucht). Sorry, Vlamingen die in het Engels of in het Amerikaans rappen, dat werkt niet. Ik heb geen enkel probleem met pakweg Balthazar. Bij indierock is het zelfs charmant dat er een accent inzit, dan werkt het perfect. Bij onze andere nummers ook: een Amerikaan zal altijd horen dat het niet gezongen is door een native speaker. Maar rappen? Dat moet door een Engelstalige gedaan worden.
Toen Noémi stopte, was het pretty obvious: laat ons de goede bewaarwijnen nog eens uit de kelder houden. Laat ons die flessen eens opentrekken. De tand des tijds is de beste waardemeter voor dergelijke nummers. ‘Moving’ is 12 jaar oud, maar anno 2016 is dat nog altijd goed. We hebben meteen naar de mensen van de demo’s gebeld, en gevraagd of ze akkoord gingen dat we ze nu zouden uitbrengen. Gelukkig wel, en dat is fantastisch. Voor hetzelfde geld hadden ze allemaal ‘no fucking way’ gezegd. Want het waren dus allemaal de originele vocal takes! Dat deed wel iets met ons. Felix Howard had een kater van hier tot in Tokio, was stoned en wilde zijn trein nemen. In zijn performance zit een soort nonchalance. Dat moment! Die mood! Voor de micro! Je duwt op ‘record’, en je hebt het. Het zit in het potje. Niet meer loslaten. Dat fenomeen noemen ze in vaktermen ‘demoïtisch’. Hoeveel groepen moesten vroeger in een goedkope studio een demo maken, om vervolgens naar de chique studio te gaan? Maar het werd nooit zo goed als op de demo.”
Julian: “Vaak zijn de demo’s beter. Die van Michael Jackson zijn geniaal. Check zeker zijn laatste postume release, ‘Xscape’. Bij de luxeversie krijg je alle demo’s.”
Alex: “De beste plaat van Pixies is ‘Surfer Rosa’, die klinkt als een demoplaat, met een hoop je m’en foutisme. Fantastisch.”
Raymond Geerts: “In het verleden hadden we toch het nummer ‘Dictionary’. Die demo was magisch.”
Alex: “En ik ben die dus kwijt hé!”
Raymond: “We hebben het nooit zo goed opgenomen als op de demo.”
Julian: “(tegen Geerts) Heeft u de demo dan ook niet meer? Enkel analoog opgenomen, en geen back-up?”
Alex: “Helaas.”
Julian: “Hopelijk komt hij ooit boven water. ‘The Lost Hooverphonic Tapes’. Zoals bij ‘London Calling’ van The Clash.”
Alex: “Wie zal het zeggen? Alleszins, daar was het ons om te doen. Het ging over nummers die we tof vonden, maar waarvan de originele stem te goed was om opnieuw op te nemen. ‘Praise Be’ vonden we nadien terug. Heel gedurfd, maar we zijn eclectische mensen. We kregen snel het idee om eens af te stappen van het concept ‘een album, een sfeer’. Felix Howard, twee nummers. Neil Thomas, twee nummers. Emilie Satt, twee nummers. A- en B-kant. ‘Badaboum’ catchy, ‘Cocaine Kids’ obscuur. Zo was het vroeger, op vinyl singles. De B-kant was altijd obscuur.”
Julian: “En soms werd die bekend.”
Alex: “En soms werd die bekend! ‘Thin Line’ hebben we met Noémi geprobeerd, maar de versie met Christa Jérôme (de co-auteur, red.) was beter. Toen hadden we al drie singles met A- en B-kanten, en dan hadden we een probleem: ‘In Wonderland’ was een prima nummer, maar daar was geen B-kant. Ik had namelijk maar 1 nummer met Janie Price. Met Tjeerd Bomhof (zalige naam, red.) had ik wél een B-kant, maar geen A-kant. Ik heb die gasten specifiek gebeld en gevraagd of ze zin hadden om nog wat te jammen en te schrijven. Met Tjeerd schrijf ik sowieso heel vaak, dus die ging meteen akkoord. Met Janie heb ik minder geschreven, maar die zag geen graten in een verdere samenwerking. Bijna al deze mensen heb ik leren kennen op een eiland in Noorwegen, tijdens een songwriting camp. Allemaal songwriters bij elkaar.”
Julian: “Klinkt heel fascinerend.”
Alex: “Echt fantastisch. Vijftien songwriters bij elkaar uit compleet uiteenlopende hoeken. Hoe extremer, hoe beter. Elke dag met drie op een kamer, en samen nummers schrijven.”
Julian: “The Brill Building op retraite.”
Alex: “Ja! Ja! Volledig zo. En da’s keiplezant om te doen.”
Julian: “Ik zou er willen bij zijn, gewoon om toe te kijken.”
Raymond: “Temptation Island.”
Julian De Backer: “Goeiedag, meneer Callier, meneer Geerts. Een nieuwe plaat is altijd een speciaal moment. Het is als een kind dat je loslaat. Het is ook de eerste keer in vele jaren dat jullie met meerdere zangers werken. Was dat tijdens het schrijven ook anders? Ging je op zoek naar die stem bij dat nummer, of heb je dat pas nadien beslist?”
Alex Callier: “Nee, het is omgekeerd. De plaat is ontstaan nadat we hadden beslist de samenwerking met Noémi Wolfs stop te zetten. Door de jaren heen hebben we nummers geschreven die we supergoed vonden, maar die niet werkten binnen de formule die we hadden. Om je een idee te geven: ‘Moving’ en ‘God’s Gift’ zijn twee nummers die geschreven zijn in de ‘(No) More Sweet Music’-periode. Met Felix Howard had ik ‘Moving’ en ‘God’s Gift’ geschreven, en de demo’s waren ook door hem ingezongen. Die takes staan nu ook de plaat: met een vrouwenstem werkten die nummers niet. De twangy gitaar – zo prominent aanwezig en belangrijk – werd heel lullig eens we het nummer transponeerden. Een losse snaar op een gitaar is … BAM!
Enfin, die nummers bleven hangen. Maar het lukte niet met Geike Arnaert of Noémi, en dat is jammer. ‘Badaboum’, bijvoorbeeld, vinden we een topnummer. We wilden er al lang iets mee doen. Maar dat Franse accentje en de intentie zaten nooit juist. Dat moest echt door een Française gezongen worden, anders zou het knullig blijven. ‘Cocaine Kids’ eveneens. De rap van Neil Thomas, daar moet je echt Engelstalig voor zijn. Je kunt dat door een Vlaming laten doen, maar (zucht). Sorry, Vlamingen die in het Engels of in het Amerikaans rappen, dat werkt niet. Ik heb geen enkel probleem met pakweg Balthazar. Bij indierock is het zelfs charmant dat er een accent inzit, dan werkt het perfect. Bij onze andere nummers ook: een Amerikaan zal altijd horen dat het niet gezongen is door een native speaker. Maar rappen? Dat moet door een Engelstalige gedaan worden.
Toen Noémi stopte, was het pretty obvious: laat ons de goede bewaarwijnen nog eens uit de kelder houden. Laat ons die flessen eens opentrekken. De tand des tijds is de beste waardemeter voor dergelijke nummers. ‘Moving’ is 12 jaar oud, maar anno 2016 is dat nog altijd goed. We hebben meteen naar de mensen van de demo’s gebeld, en gevraagd of ze akkoord gingen dat we ze nu zouden uitbrengen. Gelukkig wel, en dat is fantastisch. Voor hetzelfde geld hadden ze allemaal ‘no fucking way’ gezegd. Want het waren dus allemaal de originele vocal takes! Dat deed wel iets met ons. Felix Howard had een kater van hier tot in Tokio, was stoned en wilde zijn trein nemen. In zijn performance zit een soort nonchalance. Dat moment! Die mood! Voor de micro! Je duwt op ‘record’, en je hebt het. Het zit in het potje. Niet meer loslaten. Dat fenomeen noemen ze in vaktermen ‘demoïtisch’. Hoeveel groepen moesten vroeger in een goedkope studio een demo maken, om vervolgens naar de chique studio te gaan? Maar het werd nooit zo goed als op de demo.”
Julian: “Vaak zijn de demo’s beter. Die van Michael Jackson zijn geniaal. Check zeker zijn laatste postume release, ‘Xscape’. Bij de luxeversie krijg je alle demo’s.”
Alex: “De beste plaat van Pixies is ‘Surfer Rosa’, die klinkt als een demoplaat, met een hoop je m’en foutisme. Fantastisch.”
Raymond Geerts: “In het verleden hadden we toch het nummer ‘Dictionary’. Die demo was magisch.”
Alex: “En ik ben die dus kwijt hé!”
Raymond: “We hebben het nooit zo goed opgenomen als op de demo.”
Julian: “(tegen Geerts) Heeft u de demo dan ook niet meer? Enkel analoog opgenomen, en geen back-up?”
Alex: “Helaas.”
Julian: “Hopelijk komt hij ooit boven water. ‘The Lost Hooverphonic Tapes’. Zoals bij ‘London Calling’ van The Clash.”
Alex: “Wie zal het zeggen? Alleszins, daar was het ons om te doen. Het ging over nummers die we tof vonden, maar waarvan de originele stem te goed was om opnieuw op te nemen. ‘Praise Be’ vonden we nadien terug. Heel gedurfd, maar we zijn eclectische mensen. We kregen snel het idee om eens af te stappen van het concept ‘een album, een sfeer’. Felix Howard, twee nummers. Neil Thomas, twee nummers. Emilie Satt, twee nummers. A- en B-kant. ‘Badaboum’ catchy, ‘Cocaine Kids’ obscuur. Zo was het vroeger, op vinyl singles. De B-kant was altijd obscuur.”
Julian: “En soms werd die bekend.”
Alex: “En soms werd die bekend! ‘Thin Line’ hebben we met Noémi geprobeerd, maar de versie met Christa Jérôme (de co-auteur, red.) was beter. Toen hadden we al drie singles met A- en B-kanten, en dan hadden we een probleem: ‘In Wonderland’ was een prima nummer, maar daar was geen B-kant. Ik had namelijk maar 1 nummer met Janie Price. Met Tjeerd Bomhof (zalige naam, red.) had ik wél een B-kant, maar geen A-kant. Ik heb die gasten specifiek gebeld en gevraagd of ze zin hadden om nog wat te jammen en te schrijven. Met Tjeerd schrijf ik sowieso heel vaak, dus die ging meteen akkoord. Met Janie heb ik minder geschreven, maar die zag geen graten in een verdere samenwerking. Bijna al deze mensen heb ik leren kennen op een eiland in Noorwegen, tijdens een songwriting camp. Allemaal songwriters bij elkaar.”
Julian: “Klinkt heel fascinerend.”
Alex: “Echt fantastisch. Vijftien songwriters bij elkaar uit compleet uiteenlopende hoeken. Hoe extremer, hoe beter. Elke dag met drie op een kamer, en samen nummers schrijven.”
Julian: “The Brill Building op retraite.”
Alex: “Ja! Ja! Volledig zo. En da’s keiplezant om te doen.”
Julian: “Ik zou er willen bij zijn, gewoon om toe te kijken.”
Raymond: “Temptation Island.”
Julian: “Dat zou nog een geweldig format zijn. Temptation Island met muzikanten. De overspeler is diegene die de beste hit schrijft, want die is zijn groep ontrouw.”
Alex: “Ongelofelijk hilarisch. De meeste gasten willen op dergelijk kamp de meest commerciële toer op. Maar ik ben anders. Ik wil nummers schrijven die anders zijn, die niet in de markt liggen. Ik wil nummers schrijven die ik misschien met Hooverphonic kan gebruiken. Mijn studio is ‘de bizarre studio’ op het eiland. ‘Als je bij die man gaat zitten, krijg je bizarre resultaten’. Dus ja, ‘Cocaine Kids’ en ‘Badaboum’ zijn op 1 dag geschreven. Ik kan u verzekeren: de gast van EMI Publishing die de laatste vrijdag kwam luisteren, was niet tevreden. ‘What the fuck? It’s all cool production and the songs are quite okay, but we’re never going to be able to pitch this’. Ik zei: ‘It doesn’t need to be pitched, I’ll pitch it!’. Nu is ‘Badaboum’ een hit in België, en begint het goed te lopen in Frankrijk. Ik geloof niet zozeer in hits schrijven met voorbedachten rade. Ik geloof meer in het capteren van een sfeer. Gut feeling. Schrijven. We zien wel wat ervan komt. Nadien ben ik die mensen blijven zien. Met Luca Chiaravalli heb ik ‘Amalfi’ en ‘Heartbroken’ geschreven, met Tjeerd heb ik de eerste soloplaat van Jacqueline Govaert van Krezip geschreven.” Julian: “Ah, haar nummer ‘Overrated’ is prima.” Alex: “Ik heb ze ook geproduceerd en gemixt. Maar dat is dus het punt: het gaat me niet alleen over de stemmen. Het gaat ook over de co-writers en de feel. Dus, ja, de mooiste omschrijving is: bewaarwijnen die in een kelder liggen en je moet het juiste moment kiezen om ze te ontkurken. Een journalist durfde gisteren heel oneerbiedig zeggen: ‘Ah, het zijn dus restjes’. Ik zei: ‘Anger Never Dies is in 2003 geschreven en pas in 2010 een hit geworden. Als dat een restje was, dan was het een verdomd goed restje.’ Dan was er wellicht een goede reden waarom het destijds is blijven liggen.” Julian: “‘High Hopes’ van Springsteen was ook een restjesplaat, maar wel een verdomd goede.” Alex: “Een andere journalist vroeg me: ‘Is dit een overgangsplaat?’. Tja, is niet élk Hooverphonic-album een overgangsplaat … naar een andere plaat? Altijd. Wij evolueren altijd, soms extremer dan anders, soms met behoorlijke bochten. Elke plaat introduceert een volgende plaat. Elk ding dat gebeurt, kondigt een nieuwe wending aan. Het feit dat we met Noémi minder goed overeenkwamen, zorgde ervoor dat we nu ‘In Wonderland’ konden maken. Dat is typisch wij. Anderen zouden in zak en as zitten, wij zien opportuniteiten. Spijtig, maar …” Julian: “Nieuw hoofdstuk.” Alex: “Voilà, ja! Raymond zegt altijd: ‘We schrijven hoofdstukken.’ Zolang het boek niet af is, kunnen we verder schrijven. Who knows hoe lang we aan dit hoofdstuk zullen schrijven? Dat is ook niet belangrijk. ‘Gaan we nu enkel verschillende stemmen gebruiken?’ Weet ik veel. Als ik straks naar huis rijd, kan ik doodgereden worden. Het zijn typische vragen van gemiddelde mensen die graag zekerheid hebben. Maar wij hebben graag onzekerheid. Wij zijn verslaafd aan onzekerheid. Waar deze plaat ons zal brengen? Don’t have a clue. We brachten ‘The Night Before’ uit, en ineens was ‘Anger Never Dies’ een gigantische hit in Italië. Dat hadden we niet gepland, dat overkwam ons. Shit happens. Things happen. Zelfs in het negatieve zien we wel iets positiefs. We zijn in dat opzicht hopeloos positieve mensen.” Raymond: “Anders waren we gesplit voor we bekend waren geworden.” Alex: “Het is een collectie van vijf singles. Heb je de boxset al gezien? Ik ga hem even halen, dan kan ik hem tonen.” Julian: “Ik ben een enorme vinylfan. Een album volledig als singles gepresenteerd, is een fijne vondst. In het recente verleden hebben Franz Ferdinand, Phil Collins en The Prodigy dergelijk project uitgebracht. Van Belgische groepen kan ik me enkel Soulwax voor de geest halen.” Raymond: “Ik ben ouder, dus ik hou van singles. Ik heb daar goede herinneringen aan.” Julian: “Vinyl blijft een ritueel. Daar ga je voor zitten. Een vinylplaat zet je niet op in de achtergrond.” |
Alex: “Kijk, dit is de box. Op 300 exemplaren gemaakt.”
Julian: “Wow, die moet ik snel gaan voorbestellen.” Alex: “Elke single een andere kleur, maar toch nog steeds herkenbaar Hooverphonic, want de achterkant is blauw. We leven in eclectische tijden, en deze plaat is daar een weerspiegeling van. Verandering van spijs doet eten. Ik vind het belangrijk om niet voorspelbaar te worden. Na de vijftiende plaat van The Ramones had ik het gehad. Ik ben altijd fan geweest van artiesten die zwaar evolueren, zoals Gainsbourg, Bowie, etc. En zelfs over Bowie zeggen sommige mensen: ‘Ja, maar in de jaren ’90 is hij de mist ingegaan.’ Ik vind dat niet. Wij snapten zijn drum-’n-bass-plaat, wij vonden die geweldig. ‘Earthling’, met Mark Plati en Reeves Gabrels. Live was dat geweldig. En dan een paar jaar geleden ‘Where Are We Now?’, terug met Toni Visconti …” Julian: “Vond ik een heel goede plaat.” Alex: “Ja, ik hou van lef hebben. Na een rockperiode ineens ‘Let’s Dance’ met Nile Rodgers …” Julian: “Én Stevie Ray Vaughan op gitaar!” Alex: “Snap je? Dat is voor mij artiest zijn. Jezelf constant uitdagen en triggeren. Live ook. Mensen vragen hoe we deze plaat live gaan brengen. We hebben twee zangeressen, een zanger, af en toe een guest singer, tien strijkers. We gaan nummers van ‘(No) More Sweet Music’ terug in de set smijten. Heel andere versies. Het is belangrijk om een liveset fris te houden voor jezelf. Dan kunnen we ook met meer overgave en passie spelen. ‘Mad About You’ gaan we terug in de originele versie spelen, dat is al eeuwen geleden. En andere nummers zijn onherkenbaar. Als je naar een liveconcert gaat, dan hoef je de plaat niet te horen. Die kan je thuis opzetten. Energie en emotie zijn essentieel in een liveconcert. Eens je die zaken onder de knie hebt, kan er heel veel.” Julian: “Sommige groepen mogen een jukebox zijn, vind ik. Eagles live is perfect zoals op de plaat, and I like that. Ik verwacht ook niet dat zij gaan experimenteren.” Alex: “Wij hebben van het begin altijd geëxperimenteerd.” Julian: “Ik zou jullie willen bedanken voor het nummer ‘Vinegar and Salt’. Ik ben zo’n nerd die zelf een top-100 bijhoudt. Daarin staat het maar op de 49ste plaats, maar het is wel het hoogst genoteerde Belgische nummer. Dus jullie hebben voor mij het beste Belgische nummer aller tijden gemaakt.” Alex: “Cool, thanks.” Julian: “Ik vind het een extréém goed nummer.” Alex: “We hebben het onlangs gespeeld op de RTBF, met een mannenstem. Het publiek ging compleet uit zijn dak. Helemaal wild. Dat bewijst dat het een goed nummer is. Het moet je raken, dat is de essentie. Een goede song moet overeind blijven in een metalversie. ‘She Loves You’ van The Beatles is goed als metalnummer.” |
Julian: “De Duitse versie, ‘Sie Liebt Dich’, is vreemd genoeg ook uitstekend. Alsook ‘Komm, Gib Mir Deine Hand’.”
Alex: “Uiteraard! In die tijd werd alles vertaald.”
Julian: “Schaamteloos plooien naar de markt toe.”
Alex: “Er bestaat ook een Italiaanse versie van ‘Badaboum’. Geen goede, maar ze bestaat.”
Julian: “Hoe heet die dan?”
Alex: “Badaboum.”
(krekelgeluiden)
Alex: “De dochter van Zucchero wilde dat graag opnemen. Maar ik kende het origineel, en dat was beter. Ik voelde het toen niet. Dat bewijst mijn theorie: het is de performance die primeert.”
Julian: “Vooral de akoestische versie van ‘Vinegar & Salt’ is heel mooi. Extra beklijvend.”
Alex: “Het nummer is gebaseerd op een sample van Dalida. Op dat moment zag ik mijn muziek als collagekunst. Ik heb nooit zomaar sample, beat en zang gecombineerd. Ik ontleedde samples volledig qua akkoorden, ik wilde weten hoe het harmonisch in elkaar zat. Daarna smeet ik het resultaat aan de kant, nam ik mijn piano of mijn gitaar, schreef ik een nummer en zorgde ik ervoor dat ik op een bepaald moment in die akkoorden terecht kwam. Bij ‘Vinegar & Salt’ was dat in het refrein. Als het nummer af was, en ik had een nummer dat op piano perfect werkte, dan haalde ik de sample terug boven en stak ik die terug in het arrangement. De sample was bij mij nooit essentieel. Er zijn nummers die niets zijn zonder de sample. De sample mag voor mij puur de kleur in het arrangement zijn. De song op zich moet een heel goede song zijn, en daarom werkt de akoestische pianoversie van ‘Vinegar & Salt’ zo goed. Langs de andere kant moet ik toegeven dat de sample me natuurlijk wél geïnspireerd heeft. Die ‘Ta-dam, da-ram’ zat in de sample. Het heeft het nummer verrijkt. Dat is zo mooi aan collagekunst. Soms wordt het mooier dan het origineel. ‘Vinegar & Salt’ is een beter nummer dan het Dalida-nummer. Ik heb het in 1999 geschreven, en toen was het echt de mode om met samples te werken. Nu doe ik dat steeds minder. Ik heb het onlangs nog eens getest, en misschien wil ik het wel terug oprakelen. Met de know-how en de ideeën die ik nu heb, iets gelijkaardigs doen.”
Julian: “Het begin van ‘Vinegar & Salt’ is ook atypisch. Er is geen intro. Het nummer barst direct los.”
Alex: “Ja! Dat is met de deur in huis vallen.”
Julian: “Als je dat op de radio speelt, is je luisterpubliek meteen wakker.”
Alex: “Ook leuk: geen outro. Zodat je nummer ineens stopt. Deejays een beetje verrassen. Nu lukt dat minder, omdat alles digitaal is, en je natuurlijk ook ziet wanneer een nummer afloopt. Spijtig (lacht). We hebben een slecht karakter.”
Julian: “Jullie hebben ook een aantal onderschatte nummers. ‘Pink Fluffy Dinosaurs’, ’50 Watt’, ‘Opium’, ‘Ginger’ … vind je dat niet jammer dat bepaalde nummers nooit gespeeld worden of erkenning krijgen?”
Alex: “Kijk hé, ik zal het je even uitleggen. We doen altijd een show met orkest. Ik wil al jaren een tournee doen met in elke zaal twee avonden: de ene avond de ‘best of’ met alle hits, en de andere avond is het ‘album track night’. Keicool idee, vindt iedereen. Tot je beseft: in de Ancienne Belgique kan je de hits in de zaal zelf spelen, en de album tracks wellicht enkel in de Club.”
Julian: “Denk je? Hebben jullie zo weinig ruimdenkende fans?”
Alex: “Goh. Tien jaar geleden hebben we ‘A New Stereophonic Sound Spectacular’ integraal gespeeld. In de bisnummers speelden we ‘Eden’, ‘Renaissance Affair’, maar geen ‘Mad About You’.”
Raymond: “Man man man.”
Alex: “We wilden enkel nummers uit de eerste twee platen spelen, omdat die qua sfeer het dichtst bij elkaar liggen. Jonge jonge jonge! In sommige zalen werden we bijna gelyncht. Na verloop van tijd ben je het slachtoffer van je eigen succes. We hebben natuurlijk ook zoveel hits. Als wij alleen de hits spelen, dan heb je anderhalf uur muziek. En ja, als ik naar The Cure ga, dan wil ik ook ‘Just Like Heaven’, ‘Lullaby’, ‘A Forest’ en ‘Friday I’m In Love’ horen. Want, sorry, de best of van The Cure, dat is een best of, hé. Heb je de best of van Jamiroquai al eens bekeken? Dat is de ene hit na de andere. Maar dat beperkt je ook als artiest, en wij zijn natuurlijk koppig. Op deze tournee spelen we een aantal nummers van ‘(No) More Sweet Music’ die géén hits waren, zoals ‘You Love Me To Death’ en ‘We All Float’. We proberen altijd album tracks naar boven te halen, maar we merken dat het niet werkt als we het te veel doen.”
Julian: “Ik vind het vreemd wanneer je het op voorhand aankondigt. Lou Reed speelde een paar jaar geleden integraal ‘Metal Machine Music’ en op de posters stond duidelijk ‘No songs’. Dan moet je niet komen klagen, toch?”
Alex: “Op onze affiche stond ook ‘Hooverphonic plays A New Stereophonic Sound Spectacular’. En weet je wat het ontevreden publiek zei? ‘Op de poster staat Hooverphonic, dus verwachten we Mad About You’. Er zijn mensen die ‘Mad About You’ als openingsdans kiezen! ‘Het is toch ‘Mad About You’’ zeggen ze dan. Ja, maar het gaat wel over een onmogelijke relatie.”
Julian: “Wie wilt trouwen met een vrouw die ‘trouble’ als middle name heeft?”
Alex: “Als ik ooit zou trouwen, wil ik dansen op ‘I Fell In Love With A Black Woman’ van Timber Timbre.”
Julian: “Ik begrijp ook niet dat niet meer mensen naar de tekst luisteren.”
Alex: “Ik zou inderdaad ook eerst luisteren, als het voor een speciale gelegenheid is. Na de aanslagen in Parijs vroegen ze me op StuBru naar een nummer om te draaien, om steun te bieden. Ik heb goed gezocht naar een nummer zonder zware, opruiende tekst. Het blijft bizar, niet luisteren naar lyrics.”
Julian: “Zoals Reagan ‘Born In The U.S.A.’ koos als campagnelied.”
Alex: “Uiteraard! In die tijd werd alles vertaald.”
Julian: “Schaamteloos plooien naar de markt toe.”
Alex: “Er bestaat ook een Italiaanse versie van ‘Badaboum’. Geen goede, maar ze bestaat.”
Julian: “Hoe heet die dan?”
Alex: “Badaboum.”
(krekelgeluiden)
Alex: “De dochter van Zucchero wilde dat graag opnemen. Maar ik kende het origineel, en dat was beter. Ik voelde het toen niet. Dat bewijst mijn theorie: het is de performance die primeert.”
Julian: “Vooral de akoestische versie van ‘Vinegar & Salt’ is heel mooi. Extra beklijvend.”
Alex: “Het nummer is gebaseerd op een sample van Dalida. Op dat moment zag ik mijn muziek als collagekunst. Ik heb nooit zomaar sample, beat en zang gecombineerd. Ik ontleedde samples volledig qua akkoorden, ik wilde weten hoe het harmonisch in elkaar zat. Daarna smeet ik het resultaat aan de kant, nam ik mijn piano of mijn gitaar, schreef ik een nummer en zorgde ik ervoor dat ik op een bepaald moment in die akkoorden terecht kwam. Bij ‘Vinegar & Salt’ was dat in het refrein. Als het nummer af was, en ik had een nummer dat op piano perfect werkte, dan haalde ik de sample terug boven en stak ik die terug in het arrangement. De sample was bij mij nooit essentieel. Er zijn nummers die niets zijn zonder de sample. De sample mag voor mij puur de kleur in het arrangement zijn. De song op zich moet een heel goede song zijn, en daarom werkt de akoestische pianoversie van ‘Vinegar & Salt’ zo goed. Langs de andere kant moet ik toegeven dat de sample me natuurlijk wél geïnspireerd heeft. Die ‘Ta-dam, da-ram’ zat in de sample. Het heeft het nummer verrijkt. Dat is zo mooi aan collagekunst. Soms wordt het mooier dan het origineel. ‘Vinegar & Salt’ is een beter nummer dan het Dalida-nummer. Ik heb het in 1999 geschreven, en toen was het echt de mode om met samples te werken. Nu doe ik dat steeds minder. Ik heb het onlangs nog eens getest, en misschien wil ik het wel terug oprakelen. Met de know-how en de ideeën die ik nu heb, iets gelijkaardigs doen.”
Julian: “Het begin van ‘Vinegar & Salt’ is ook atypisch. Er is geen intro. Het nummer barst direct los.”
Alex: “Ja! Dat is met de deur in huis vallen.”
Julian: “Als je dat op de radio speelt, is je luisterpubliek meteen wakker.”
Alex: “Ook leuk: geen outro. Zodat je nummer ineens stopt. Deejays een beetje verrassen. Nu lukt dat minder, omdat alles digitaal is, en je natuurlijk ook ziet wanneer een nummer afloopt. Spijtig (lacht). We hebben een slecht karakter.”
Julian: “Jullie hebben ook een aantal onderschatte nummers. ‘Pink Fluffy Dinosaurs’, ’50 Watt’, ‘Opium’, ‘Ginger’ … vind je dat niet jammer dat bepaalde nummers nooit gespeeld worden of erkenning krijgen?”
Alex: “Kijk hé, ik zal het je even uitleggen. We doen altijd een show met orkest. Ik wil al jaren een tournee doen met in elke zaal twee avonden: de ene avond de ‘best of’ met alle hits, en de andere avond is het ‘album track night’. Keicool idee, vindt iedereen. Tot je beseft: in de Ancienne Belgique kan je de hits in de zaal zelf spelen, en de album tracks wellicht enkel in de Club.”
Julian: “Denk je? Hebben jullie zo weinig ruimdenkende fans?”
Alex: “Goh. Tien jaar geleden hebben we ‘A New Stereophonic Sound Spectacular’ integraal gespeeld. In de bisnummers speelden we ‘Eden’, ‘Renaissance Affair’, maar geen ‘Mad About You’.”
Raymond: “Man man man.”
Alex: “We wilden enkel nummers uit de eerste twee platen spelen, omdat die qua sfeer het dichtst bij elkaar liggen. Jonge jonge jonge! In sommige zalen werden we bijna gelyncht. Na verloop van tijd ben je het slachtoffer van je eigen succes. We hebben natuurlijk ook zoveel hits. Als wij alleen de hits spelen, dan heb je anderhalf uur muziek. En ja, als ik naar The Cure ga, dan wil ik ook ‘Just Like Heaven’, ‘Lullaby’, ‘A Forest’ en ‘Friday I’m In Love’ horen. Want, sorry, de best of van The Cure, dat is een best of, hé. Heb je de best of van Jamiroquai al eens bekeken? Dat is de ene hit na de andere. Maar dat beperkt je ook als artiest, en wij zijn natuurlijk koppig. Op deze tournee spelen we een aantal nummers van ‘(No) More Sweet Music’ die géén hits waren, zoals ‘You Love Me To Death’ en ‘We All Float’. We proberen altijd album tracks naar boven te halen, maar we merken dat het niet werkt als we het te veel doen.”
Julian: “Ik vind het vreemd wanneer je het op voorhand aankondigt. Lou Reed speelde een paar jaar geleden integraal ‘Metal Machine Music’ en op de posters stond duidelijk ‘No songs’. Dan moet je niet komen klagen, toch?”
Alex: “Op onze affiche stond ook ‘Hooverphonic plays A New Stereophonic Sound Spectacular’. En weet je wat het ontevreden publiek zei? ‘Op de poster staat Hooverphonic, dus verwachten we Mad About You’. Er zijn mensen die ‘Mad About You’ als openingsdans kiezen! ‘Het is toch ‘Mad About You’’ zeggen ze dan. Ja, maar het gaat wel over een onmogelijke relatie.”
Julian: “Wie wilt trouwen met een vrouw die ‘trouble’ als middle name heeft?”
Alex: “Als ik ooit zou trouwen, wil ik dansen op ‘I Fell In Love With A Black Woman’ van Timber Timbre.”
Julian: “Ik begrijp ook niet dat niet meer mensen naar de tekst luisteren.”
Alex: “Ik zou inderdaad ook eerst luisteren, als het voor een speciale gelegenheid is. Na de aanslagen in Parijs vroegen ze me op StuBru naar een nummer om te draaien, om steun te bieden. Ik heb goed gezocht naar een nummer zonder zware, opruiende tekst. Het blijft bizar, niet luisteren naar lyrics.”
Julian: “Zoals Reagan ‘Born In The U.S.A.’ koos als campagnelied.”
Raymond: “Ja!”
Julian: “‘Put a rifle in my hand (…) To go and kill the yellow man.’ Prima campagnelied.” Alex: “Tja.” Julian: “Je hebt ‘The Wall’, ‘Tommy’, ‘American Idiot’ … wanneer krijgen we ‘Jackie Cane: The Film’ of ‘Jackie Cane: The Musical’?” Raymond: “Haha!” Alex: “Daar hebben we ooit over nagedacht. ‘Jackie Cane: The Musical’ zou tof zijn. Mja, mja.” Julian: “Niet haalbaar in België?” Alex: “Moeilijk. Misschien wel. Het is een kwestie van de juiste mensen tegenkomen. Het moet klikken met de regisseur. Iemand die het voelt. Dat is niet evident. Ik hou van oude retromusicals, maar alleen als ze héél juist zijn. Ik zou het graag doen, maar ik zou geen gemakkelijke mens zijn om mee samen te werken.” Raymond: “Het zou een musical in zwart-wit moeten zijn.” Alex: “Zoals Victor-Victoria. ‘Jackie Cane: The Musical’ speelt zich voor mij af in de jaren vijftig.” Raymond: “Rita Hayworth.” Alex: “Scarlett Johansson mag Jackie Cane spelen. En in België mag Geike Arnaert Jackie Cane spelen.” Julian: “Ze was wel heel mooi als Jackie Cane, op de cover. Hm, het proberen waard.” Alex: “Hahahaha!” Raymond: “We zijn nog jong, hé.” Julian: “Eenmalig Geike terug, als Jackie Cane. Het zou kunnen werken. Maar ja, dan verwacht het publiek weer ‘Mad About You’.” Alex: “Ja! Dan krijg je dàt weer! ‘Waar blijft ‘Mad About You’, godverdomme?!’ …” Julian: “Wat me intrigeert: ‘Jackie Cane’ was eerst een nummer, op ‘The Magnificent Tree’. Pas nadien een conceptplaat. Hoe is dat geëvolueerd? Dacht jij: ‘Het verhaal van Jackie Cane is nog niet uitverteld?’ …” Alex: “Ik had het nummer ‘Jackie Cane’ met Cathy Dennis geschreven en het was een van onze favoriete nummers van de plaat. Op dat moment was ik in de ban van oude Fred Astaire-musicals, en wilde ik een retro-futuristische musical maken. Het is spontaan gegroeid. We zijn het beginnen schrijven als ode aan Jackie Cane.” Julian: “Maar dus op het moment dat het nummer af was, en verscheen op het album ‘The Magnificent Tree’, waren er nog geen plannen om meer te doen rond ‘Jackie Cane’?” Alex: “Nee nee, dat is idee is pas later gekomen.” Raymond: “Veel buitenlandse journalisten vroegen ons: ‘Who is Jackie Cane?’. ‘Nobody, she doesn’t exist.’ ‘Yeah, but where can I find her?’ Na verloop van tijd antwoordden we: ‘It’s hard to find information about her.’” Julian: “Haha, bewuste mythevorming.” |
Raymond: “Wat is er niet duidelijk aan de zin ‘ze bestaat niet’?”
Alex: “Het nummer zelf was geen grote hit …”
Julian: “Vierde single, hé? Goede clip, ook!”
Raymond: “Ook een dure clip. Sinds gisteren is hij afbetaald.”
Alex: “Het nummer is toch in het collectief geheugen van het publiek beland. We moeten het ook steevast live spelen.”
Julian: “Ik vermoed dat het nummer zelf bekender is geworden door de gelijknamige plaat. Veel groepen hebben zo’n nummer dat geen grote hit was, maar dat nadien toch onsterfelijk bleek. Zoals ‘Gimmie Shelter’ van The Rolling Stones. Dat was zelfs géén single. Extreem goed nummer.”
Alex: “Pas op, we hebben gigantisch veel discussies met de platenfirma gehad over het album ‘Jackie Cane’. Wij wilden ‘Nirvana Blue’ als eerste single.”
Julian: “Ik vond ‘The World Is Mine’ niet zo’n goede eerste single. Dat nummer was niet representatief voor het album.”
Alex: “Mja. Het was ook een raar album. De A-kant was heel pop, en dan werd het heel donker en psychedelisch. Weet je, mensen noemen onze nieuwe plaat ‘een eclectische plaat’. Maar luister eens naar ‘Jackie Cane’. Dat was ook bizar. Beginnen met ‘Sometimes’, pam-pam-pam, en dan ‘Jackie’s Delirium’, wat een trip. En dan ‘Opium’ en …”
Raymond: “‘Day After Day’”
Alex: “En uiteindelijk eindigen we met ‘The Kiss’, een Disney classic. Dat was geen gemakkelijke plaat.”
Julian: “En dat na jullie commerciële doorbraak, ‘The Magnificent Tree’ …”
Alex: “Het was een heel koppige plaat. Zie ook: MGMT. Poppy eerste plaat, moeilijke tweede, crazy derde. Wij zijn slim genoeg om ‘moeilijk’ af te wisselen met ‘catchy’. Het eclectische heeft altijd in ons werk gezeten, maar toen had je 1 stem die alles zong en nu heb je verschillende stemmen die nog meer bevreemden. Maar de eerste single was op deze plaat wel pretty obvious, ‘Badaboum’. Maar ook dat is veranderd. In de jaren ’90 begon je niet met je sterkste single. Toen begon je met een sfeerscheppende single, en de tweede release was dé single. Kijk naar Oasis. Eerst een gewoon rocknummer, dan ‘Wonderwall’.”
Julian: “De single was vaak de locomotief voor het album. Nadien kon je de levensduur van het album verlengen door kleppers van hits uit te brengen.”
Alex: “Basically, tegenwoordig, breng je jouw meest catchy eerst.”
Julian: “Omdat hits scoren al moeilijk genoeg is, vandaag de dag.”
Alex: “Voilà, dat is het gigantische verschil tussen 2000 en nu. Op de nieuwe Ray LaMontagne zingt hij zelf in het laatste nummer: ‘This song, you’re never gonna hear on the radio’. En dat is ook zo. Toffe plaat, trouwens, een hele goede. Maar het is een verarming. Zonder kritiek te willen hebben: StuBru was vroeger een alternatieve zender, maar dat is nu een commerciële zender. We mankeren momenteel in Vlaanderen een zender die vreemde stuff programmeert. Misschien moeten we ons eigen radiostation beginnen.”
Raymond: “In Amerika heb je college radio. Die nemen die taak op zich. Zo leren de jonge gasten dingen kennen.”
Alex: “Ja, college radio. Dat is regionaal, maar er is een forum voor andere muziek. In België hebben wij natuurlijk een bevoorrechte positie, maar voor jonge, opkomende bands is het niet simpel.”
Julian: “Klinkt nog wel goed, als idee: ‘Radio Hooverphonic’. En af en toe iets nieuws belichten.”
Alex: “We doen dat een beetje met onze Spotify-playlists, maar toch schieten we tekort. Een eigen internetradiostation met 24/7 muziek met eigen playlists. Dat hebben we nodig. Dat zal niche zijn, maar er is een publiek voor.”
Julian: “Afsluitend vraagje: ‘(No) More Sweet Music’ is destijds op DualDisc verschenen. Dat is een geflopt formaat. Ik ben een grote fan van niche audio/videobrol: LaserDisc, MiniDisc, etc. Was dat in overleg met de platenmaatschappij? Hebben jullie dat zelf voorgesteld?”
Alex: “Als ik me niet vergis: Ronald Prent heeft die plaat gemixt, en die was heel neig bezig met surround. Toen kwam net dat formaat, DualDisc, uit. Dus kon je surround en gewone cd op 1 disc doen. Wij vonden het tof, maar we wisten dat surround enkel voor audiofielen was. Sony wilde het ook pushen. Het is op een heel organische manier tot stand gekomen. Het was mijn idee om de hele plaat te remixen. Dat heeft heel wat voeten in de aarde gehad.”
Julian: “Je kiest nooit de gemakkelijkste weg, hé?”
Alex: “Nee, nooit. Ik twijfelde nadien wel over die remixen, maar ik heb ze onlangs nog eens beluisterd en ze zijn best tof.”
Julian: “Ik vind van sommige nummers, bijvoorbeeld ‘You Love Me To Death’, de remix beter. Maar dat is misschien heiligschennis.”
Alex: “Het nummer zelf was geen grote hit …”
Julian: “Vierde single, hé? Goede clip, ook!”
Raymond: “Ook een dure clip. Sinds gisteren is hij afbetaald.”
Alex: “Het nummer is toch in het collectief geheugen van het publiek beland. We moeten het ook steevast live spelen.”
Julian: “Ik vermoed dat het nummer zelf bekender is geworden door de gelijknamige plaat. Veel groepen hebben zo’n nummer dat geen grote hit was, maar dat nadien toch onsterfelijk bleek. Zoals ‘Gimmie Shelter’ van The Rolling Stones. Dat was zelfs géén single. Extreem goed nummer.”
Alex: “Pas op, we hebben gigantisch veel discussies met de platenfirma gehad over het album ‘Jackie Cane’. Wij wilden ‘Nirvana Blue’ als eerste single.”
Julian: “Ik vond ‘The World Is Mine’ niet zo’n goede eerste single. Dat nummer was niet representatief voor het album.”
Alex: “Mja. Het was ook een raar album. De A-kant was heel pop, en dan werd het heel donker en psychedelisch. Weet je, mensen noemen onze nieuwe plaat ‘een eclectische plaat’. Maar luister eens naar ‘Jackie Cane’. Dat was ook bizar. Beginnen met ‘Sometimes’, pam-pam-pam, en dan ‘Jackie’s Delirium’, wat een trip. En dan ‘Opium’ en …”
Raymond: “‘Day After Day’”
Alex: “En uiteindelijk eindigen we met ‘The Kiss’, een Disney classic. Dat was geen gemakkelijke plaat.”
Julian: “En dat na jullie commerciële doorbraak, ‘The Magnificent Tree’ …”
Alex: “Het was een heel koppige plaat. Zie ook: MGMT. Poppy eerste plaat, moeilijke tweede, crazy derde. Wij zijn slim genoeg om ‘moeilijk’ af te wisselen met ‘catchy’. Het eclectische heeft altijd in ons werk gezeten, maar toen had je 1 stem die alles zong en nu heb je verschillende stemmen die nog meer bevreemden. Maar de eerste single was op deze plaat wel pretty obvious, ‘Badaboum’. Maar ook dat is veranderd. In de jaren ’90 begon je niet met je sterkste single. Toen begon je met een sfeerscheppende single, en de tweede release was dé single. Kijk naar Oasis. Eerst een gewoon rocknummer, dan ‘Wonderwall’.”
Julian: “De single was vaak de locomotief voor het album. Nadien kon je de levensduur van het album verlengen door kleppers van hits uit te brengen.”
Alex: “Basically, tegenwoordig, breng je jouw meest catchy eerst.”
Julian: “Omdat hits scoren al moeilijk genoeg is, vandaag de dag.”
Alex: “Voilà, dat is het gigantische verschil tussen 2000 en nu. Op de nieuwe Ray LaMontagne zingt hij zelf in het laatste nummer: ‘This song, you’re never gonna hear on the radio’. En dat is ook zo. Toffe plaat, trouwens, een hele goede. Maar het is een verarming. Zonder kritiek te willen hebben: StuBru was vroeger een alternatieve zender, maar dat is nu een commerciële zender. We mankeren momenteel in Vlaanderen een zender die vreemde stuff programmeert. Misschien moeten we ons eigen radiostation beginnen.”
Raymond: “In Amerika heb je college radio. Die nemen die taak op zich. Zo leren de jonge gasten dingen kennen.”
Alex: “Ja, college radio. Dat is regionaal, maar er is een forum voor andere muziek. In België hebben wij natuurlijk een bevoorrechte positie, maar voor jonge, opkomende bands is het niet simpel.”
Julian: “Klinkt nog wel goed, als idee: ‘Radio Hooverphonic’. En af en toe iets nieuws belichten.”
Alex: “We doen dat een beetje met onze Spotify-playlists, maar toch schieten we tekort. Een eigen internetradiostation met 24/7 muziek met eigen playlists. Dat hebben we nodig. Dat zal niche zijn, maar er is een publiek voor.”
Julian: “Afsluitend vraagje: ‘(No) More Sweet Music’ is destijds op DualDisc verschenen. Dat is een geflopt formaat. Ik ben een grote fan van niche audio/videobrol: LaserDisc, MiniDisc, etc. Was dat in overleg met de platenmaatschappij? Hebben jullie dat zelf voorgesteld?”
Alex: “Als ik me niet vergis: Ronald Prent heeft die plaat gemixt, en die was heel neig bezig met surround. Toen kwam net dat formaat, DualDisc, uit. Dus kon je surround en gewone cd op 1 disc doen. Wij vonden het tof, maar we wisten dat surround enkel voor audiofielen was. Sony wilde het ook pushen. Het is op een heel organische manier tot stand gekomen. Het was mijn idee om de hele plaat te remixen. Dat heeft heel wat voeten in de aarde gehad.”
Julian: “Je kiest nooit de gemakkelijkste weg, hé?”
Alex: “Nee, nooit. Ik twijfelde nadien wel over die remixen, maar ik heb ze onlangs nog eens beluisterd en ze zijn best tof.”
Julian: “Ik vind van sommige nummers, bijvoorbeeld ‘You Love Me To Death’, de remix beter. Maar dat is misschien heiligschennis.”
Alex: “Nee nee. Na ‘(No) More Sweet Music’ hadden we problemen met de merge tussen Sony en BMG, maar we zijn eigenlijk vrij trouw. Al bijna 20 jaar bij Sony. Deze keer helaas geen DualDiscs.”
Julian: “Maar nu heb je die prachtige vinylbox.” Alex: “Ja, die formats. Apple is nu bezig met een high definition-kanaal voor Apple Music.” Julian: “Blu-ray Audio is een beetje geflopt, Auro 3D staat nog in zijn kinderschoenen.” Alex: “Ik geloof niet in 3D. Mensen lopen rond in huis. Mensen willen dat soort realisme niet. Een productie, een plaat, klinkt niet reëel. Naast een drumstel staan klinkt anders dan een drumstel op plaat. Mensen houden net van een soort droomwereld. Bij bepaalde genres, bijvoorbeeld jazz, heeft dat misschien meer nut. Maar popmuziek is productie, is processed, en net dat vinden mensen tof. En dan in surround mixen, om exact juist daar in de zetel te gaan zitten tussen die en die box? Wie doet dat? Wie zet zich nog voor een ganse plaat? Ja, in de auto. Maar daar is het gevaarlijk. Stel je voor, ‘Dark Side Of The Moon’ in surround in de auto. Dangerous!” Julian: “Ik ga nog wel echt zitten voor een plaat. Aandachtig de teksten lezen, zodat ik geen foute openingsdans kies.” Alex: “Ik doe dat nog weinig, omdat ik al ganse dagen naar muziek luister. Haha! Maar in de auto wel, absoluut. Daar luister ik dan naar Ray LaMontagne.” Julian: “Wat voor jullie een grappig besef kan zijn: er zijn nu volwassen mensen die nooit in een wereld zonder Hooverphonic hebben geleefd.” Alex: “Ja, dat is zo!” |
Julian: “Ik herinner me jullie doorbraak, maar 18-jarigen van vandaag …”
Alex: “Ik zei gisteren nog tegen iemand: ‘We bestaan 20 jaar, nu gaan we opeens ontzettend cool worden’. Nu gaan we hip worden bij jonge gasten. Je mocht in de 80’s niet zeggen dat je ABBA goed vond, maar in de 90’s mocht het wel. Idem Burt Bacharach. Natuurlijk, wij zijn altijd wat alternatiever geweest, dus we hadden nooit een extreme backlash. Maar toch: de magische 20 jaar. Ik wacht erop.”
Julian: “Nu komt het respect.”
Alex: “De hipsters!”
Julian: “Die dan beweren: ‘Ik luisterde al naar Hooverphonic toen ze nog Hoover heetten’ …”
Alex: “Ja! Haha!”
Julian: “De eerste keer dat ik de naam ‘Hooverphonic’ zag of las, was toen er een gratis sample cd van jullie bij het maandblad TEEK zat.”
Alex: “Dat is heel lang geleden.”
Raymond: “Ik heb dat cd’tje nog.”
Julian: “Dat was toen geweldig: een gratis cd! Nu worden cd’s behandeld als wegwerpproducten.”
Alex: “Tegenwoordig krijg je een downloadcode.”
Julian: “Intriest. Verschrikkelijk.”
Alex: “Ik mag er niet teveel aan denken: ik zit te zwoegen en te mixen in 96kHz en 24bit, en dan eindigt die harde labeur als MP3. Langs de andere kant: zolang het mensen raakt, is het doel bereikt.”
Julian: “Maar toch, herleid worden tot enkele schamele bits en bytes is niet prettig.”
Alex: “Het is wat het is.”
Julian: “Op Bandcamp kan je in FLAC (een hogere resolutie, red.) downloaden, en dan staat er tussen haakjes achter: ‘for audio nerds’. Haha!”
Alex: “Ja ja! Ik heb Nick Drake in FLAC.”
Julian: “Nick Drake in FLAC? Hij zou het moeten weten. Wellicht opgenomen op vier sporen. Bedankt voor jullie tijd.”
Alex: “Graag gedaan. Gezellige babbel.”
Julian: “Breng ook eens een Blu-ray met al jullie clips uit.”
Alex: “Dure clips.”
Raymond: “Wij hebben alles zelf betaald.”
Alex: “Op een bepaald moment hadden we een schuld van 1 miljoen euro. We hebben het allemaal gerecupereerd.”
Raymond: “Zouden we het opnieuw doen? Tuurlijk!”
Alex: “Live, ook. Neem eens 10 strijkers mee. Dat is niet goedkoop, maar daar doen we het niet voor. We willen een goede show brengen. We were never in it for the money. En nee, we zijn er niet slechter van geworden, maar als geld de essentie wordt, dan maak je slechte dingen. Goede dingen genereren van zichzelf geld.”
Alex: “Ik zei gisteren nog tegen iemand: ‘We bestaan 20 jaar, nu gaan we opeens ontzettend cool worden’. Nu gaan we hip worden bij jonge gasten. Je mocht in de 80’s niet zeggen dat je ABBA goed vond, maar in de 90’s mocht het wel. Idem Burt Bacharach. Natuurlijk, wij zijn altijd wat alternatiever geweest, dus we hadden nooit een extreme backlash. Maar toch: de magische 20 jaar. Ik wacht erop.”
Julian: “Nu komt het respect.”
Alex: “De hipsters!”
Julian: “Die dan beweren: ‘Ik luisterde al naar Hooverphonic toen ze nog Hoover heetten’ …”
Alex: “Ja! Haha!”
Julian: “De eerste keer dat ik de naam ‘Hooverphonic’ zag of las, was toen er een gratis sample cd van jullie bij het maandblad TEEK zat.”
Alex: “Dat is heel lang geleden.”
Raymond: “Ik heb dat cd’tje nog.”
Julian: “Dat was toen geweldig: een gratis cd! Nu worden cd’s behandeld als wegwerpproducten.”
Alex: “Tegenwoordig krijg je een downloadcode.”
Julian: “Intriest. Verschrikkelijk.”
Alex: “Ik mag er niet teveel aan denken: ik zit te zwoegen en te mixen in 96kHz en 24bit, en dan eindigt die harde labeur als MP3. Langs de andere kant: zolang het mensen raakt, is het doel bereikt.”
Julian: “Maar toch, herleid worden tot enkele schamele bits en bytes is niet prettig.”
Alex: “Het is wat het is.”
Julian: “Op Bandcamp kan je in FLAC (een hogere resolutie, red.) downloaden, en dan staat er tussen haakjes achter: ‘for audio nerds’. Haha!”
Alex: “Ja ja! Ik heb Nick Drake in FLAC.”
Julian: “Nick Drake in FLAC? Hij zou het moeten weten. Wellicht opgenomen op vier sporen. Bedankt voor jullie tijd.”
Alex: “Graag gedaan. Gezellige babbel.”
Julian: “Breng ook eens een Blu-ray met al jullie clips uit.”
Alex: “Dure clips.”
Raymond: “Wij hebben alles zelf betaald.”
Alex: “Op een bepaald moment hadden we een schuld van 1 miljoen euro. We hebben het allemaal gerecupereerd.”
Raymond: “Zouden we het opnieuw doen? Tuurlijk!”
Alex: “Live, ook. Neem eens 10 strijkers mee. Dat is niet goedkoop, maar daar doen we het niet voor. We willen een goede show brengen. We were never in it for the money. En nee, we zijn er niet slechter van geworden, maar als geld de essentie wordt, dan maak je slechte dingen. Goede dingen genereren van zichzelf geld.”
Julian: “Het adagium ‘Geld creëert geld’ klopt.”
Alex: “Burt Bacharach is nu echt een poenpakker. Of Coldplay. De eerste twee platen was ik nog mee, maar nu met Avicii beginnen?” Julian: “Jammer dat sommigen kiezen voor het gemakkelijke geld.” Alex: “Maar het is bizar, want de mensen pikken het wel. De zalen zitten vol.” Julian: “Die hopen dan op de hits.” Alex: “Ja! De oude hits!” Julian: “‘Mad About You’.” Alex: “Yellowww!” Raymond: “Nu is het tijd dat ze stoppen.” Julian: “Volgens Serge Simonart geven ze nu enkel nog interviews aan Wall Street Journal, niet meer aan rockbladen. Vreemd.” Alex: “Dan ben je gewoon corporate geworden.” Raymond: “De sample is nu het nummer.” Alex: “Ik wil er niet meer naar luisteren.” Raymond: “Of pikken van Kraftwerk. Rip-off!” Julian: “Tja, Kraftwerk. Als pionier moet je constant rechtszaken voeren.” Alex: “Wij hadden bijna een proces aan ons been van Air. Het begin van ‘One’ leek volgens hen op ‘Playground Love’. Dat was helemaal niet het geval, dat was een vibrafoon-xylofoontje in loop.” Julian: “Hebben ze je effectief aangeklaagd?” Alex: “Ja, maar ze zijn er niet mee verder gegaan.” Julian: “Nice.” |
Julian De Backer - Met dank aan Emilie Van Mossevelde - Sony Music
Hooverphonic live zien?
04.04.2016 - Den Atelier, Luxemburg
06.04.2016 - Ancienne Belgique, Brussel
12.04.2016 - Tivoli Vredenburg, Utrecht
14.04.2016 - De Roma, Antwerpen [UITVERKOCHT]
21.04.2016 - Capitole, Gent
22.04.2016 - Le Forum, Luik
30.04.2016 - Inc'Rock Festival
14.05.2016 - Gladiolen Festival olen
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024