“Een nieuw idee komt altijd wanneer ik op het punt sta te vertrekken.”
Het is een goed jaar voor instant Belpopklassiekers. Na ‘Trophy Wall’ van School Is Cool, is er nu ‘Beam!’ van Absynthe Minded, een meesterlijke, succulente en verslavende topsong. En dan te weten dat de band met ‘My Heroics, Part One’ en ‘Envoi’ al twee gulle giften aan het vaderlandse muziekpatromonium heeft gedaan. Op uitnodiging van Sony Music Belgium mogen we praten met Bert Ostyn, frontman en belangrijkste songwriter van de band, over hun nieuwe album ‘Jungle Eyes’. Om te bewijzen dat hij fan is, heeft uw dienaar als ijsbreker de speciale Gentse vinylversie van het vierde album ‘Absynthe Minded’ meegebracht. De heer Ostyn bekijkt het kleinood meteen enthousiast …
Bert Ostyn: “Ah, jij hebt de vinyl?” Julian: “Dat was de allereerste Music Mania-release, ik ben er toen speciaal voor naar Gent moeten rijden. Die kon je énkel daar vinden. Er zit een bonus 7” single bij, én mijn plaat heeft een gouden kleurtje. Die is nog zeldzamer dan de gewone zwarte.” Bert: “Zalig. Man man man. Dat vind je niet meer. Die 7” erbij vond ik ook de max, want die tracks ‘Fire and Ice’ en ‘In The Morning’ zijn unreleased. Nu hebben we weer van die B-sides. Heb je het nummer ‘Surrender’ al gehoord? We hebben het op Spotify gezet. Ik wil er op een goed moment nog eens iets mee doen. Ik vind het tof dat je met streaming gewoon een track kunt uitbrengen tussendoor. Een echt voordeel. (pauze) Maar ook op vinyl, hoor.” Julian: “Ik houd van het fysieke.” Bert: “Ik ook, ik ook. ‘Surrender’, dat moeten we op vinyl uitbrengen. Misschien met Record Store Day.” Julian: “Samen met enkele andere nummers op een mooie 10” ep. Proficiat met het nieuwe album. Ik vind, als buitenstaander, ‘Beam!’ het beste nummer. Al van bij de eerste luisterbeurt sprong het eruit. Beetje 70’s powerpop, ELO …” Bert: “Het is het oudste nummer, het eerste nummer van de plaat. Ik heb het in mijn hotelkamer geschreven, toen ik in de studio zat voor een ander project. De frase ‘Light in the deep’ had ik al heel lang in mijn hoofd zitten. Ik heb er een aantal verschillende versies van gemaakt, ik heb er het meest mee afgezien (lacht). Het gaat over die hele ‘craving for release’ waarover ik zing in de strofe. Na een drukke werkweek vrijdagavond het nachtleven induiken, veel te veel drinken, bepaalde drugs pakken … je hebt dat nodig, maar nadien voel je je er slecht over. Het gaat ook over het onderbewuste. Het idee spookt echt al lang door mijn hoofd. ‘Light in the deep/Drift in the current’. Ik heb die song uiteindelijk gemaakt vanuit het verhaal van u slecht voelen, ’s morgens, met een kater. ‘My human nature/Is all too human/I am weak.’ Het idee van: ‘Het gebeurt me iedere keer, maar ik ga er toch iets positiefs uit halen’. Daar gaat het over, over het onderbewuste. Waarom moet je soms zo diep gaan? Omdat je soms diep moet gaan! Het nummer kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden.’ Julian: ‘Gaat het nummer 'Beam!' ook over de mythe van Icarus, die te dicht tegen de zon vloog en zijn vleugels zag smelten? Het refrein 'I'll figure it out/and I will learn/And if I don't/I will burn' lijkt dat te impliceren.’ Bert: ‘Ik had de mythe van Icarus niet in gedachten toen ik het schreef, maar ik vind het wel een interessante benadering. Het gaat ook over hoogtes en laagtes. Het verhaal van Icarus gaat wel eerder over overmoed, terwijl ‘Beam!’ mijns inziens eerder gaat over het streven naar verbetering en zelfontplooiing, over het klimmen uit een dal.’ Julian: ‘Je bent wellicht bekend met het fenomeen ‘lyrical dissonance’: wanneer je gewoon danst op de muziek, en niet luistert naar de teksten, kan je denken dat een dieptragisch nummer opbeurend is, omdat de muziek dat is. Muzikaal is ‘Beam!’ een vrolijk nummer, maar als je dan naar de tekst luistert …’ Bert: ‘Ja, maar het is wél een hoopvol nummer. ‘I will BURN’, ja oké. Maar dat is het leven. Hm. Misschien inderdaad niet het meest vrolijke nummer.’ Julian: ‘Muzikaal wel. Van de tien nummers is ‘Beam!’ hetgeen ik op een feestje zal opzetten. Maar tekstueel is er die donkere onderstroom, en daar kan je je aan mispakken. Zoals die mensen die ‘Every Breath You Take’ van The Police als openingsdans nemen.’ Bert: ‘Dat hoort er anders wel bij, vind ik. Lyrics zijn superbelangrijk voor mij. Mijn songs beginnen met een goede zin of een stuk van een tekst, en dat zal dan vervolgens het ritme, de toon en het tempo van het nummer bepalen. Het kan nadien nog alle richtingen uit. De teksten fungeren voor mij als een houvast. Sommige mensen gaan er naar luisteren, en proberen ze te doorgronden, en anderen gaan voort op de klanken. Alles kan.’ Julian: ‘Jij begint altijd met de teksten?’ Bert: ‘Of toch zeker met een idee. Bij ‘The Execution’ was het simpel, want dat begint met een riff. (zingt even) Maar dan toch, die eerste zinnen zijn héél belangrijk. En het refrein is pas na de riff geschreven. Bij mij komen de twee disciplines altijd samen, maar de song en de inhoud kunnen nog helemaal veranderen. Ik zing ook, wat betekent dat ik op tekst en muziek tegelijkertijd werk. Als het gemakkelijk gaat, en ik heb vrij snel een goed idee, dan ga ik verder surfen op de melodie en de akkoorden. Of omgekeerd, er is geen vaste werkwijze. Ik kan moeilijk een hele track melodisch in elkaar steken, en daar achteraf de juiste woorden op plakken. Dan blokkeer ik. Vooral het ritme moet voor mij klikken, zoals bij hiphop.’ Julian: ‘Kan jij van nine-to-five hits schrijven? Of komt inspiratie op elk moment van de dag?’ Bert: ‘Ik kan op elk moment van de dag werken, mijn gitaar vastpakken, me amuseren of wat oefenen, maar een nieuw idee komt altijd wanneer ik op het punt sta te vertrekken, wanneer ik binnen tien minuten weg moet. Het valt niet te voorspellen. Ik heb allerlei trucjes om in de juiste sfeer te komen. Ik heb vooral mezelf aangeleerd om het me op het moment van schrijven zelf niet aan te trekken of het goed of slecht is. Gewoon altijd verder werken, en veel schrijven. Als ik het nummer de dag nadien compleet vergeten ben, zal het geen hoogvlieger zijn geweest. Blijft het in mijn hoofd spoken, dan voelt het goed en weet ik dat het goed komt. Tijdens het werken aan dit album hebben we met het groepje de songs laten leven in de studio, en dat was prettig. Het geeft mij enorm veel energie om dan beslissingen te nemen. Wanneer een track niet ‘werkt’ tijdens de repetitie, zeg ik gewoon ‘Stop, stop’ en dan weet ik dat ik er nog een stuk tekst bij moet schrijven, of dat ik het tempo moet veranderen. Dat is ook een deel van het schrijfproces. Wanneer de song zich moet bewijzen – en ie werkt niet – dan neem ik de song bij mij, en ga ik eraan sleutelen.’ Julian: ‘Enkel ‘At First Sight’ heb je niet alleen geschreven, aldus het boekje.’ Bert: ‘Klopt. Ik heb de track met Frederik Segers, de broer van de drummer, gemaakt en met Frederik Van Simaey, kunstenaar en goede vriend, heb ik het refrein afgewerkt. Dat was een moeilijk nummer, een love song. Ik wilde er iets heel moois en beeldends mee doen, en ik ben heel blij met het resultaat: een liefdeslied met science, kosmos, en fucking Newton. Ik ben er trots op. Het refrein is klef - ‘I’ll be your Mars, if you’ll be my Venus’ - met humor. Ik zat een beetje vast met de song, maar ik heb volgehouden. Het komt tot zijn recht op het album. Het trekt de boel open, en heeft een mooie plek op de plaat, tussen ‘Jungle Eyes’ en ‘Avalanche’. Julian: ‘Geen idee of je het ermee eens bent, maar ‘Jungle Eyes’ lijkt wel een conceptplaat over Hollywood. Elk nummer zou een film kunnen zijn. Kijk nog maar gewoon naar de titels: ‘Kingpin’, ‘Avalanche’ en ‘At First Sight’ zijn films, ‘Pearl’ zou over het leven van Janis Joplin kunnen gaan, bij ‘Jungle Eyes’ denk ik aan Spike Lee, ‘Echo Chamber’ kan zo uit ‘The Empire Strikes Back’ komen, etctera.’ Bert: ‘Zalig!’ Julian: ‘Ook bij ‘At First Sight’: als je ‘The feather falls slowly’ zingt, denk ik aan ‘Forrest Gump’.’ Bert: ‘Ja, beelden proberen op te roepen. Dat is de sterkte van sommige songs. Daarom zijn ook die tien tracks op het album gekomen, met allemaal vrij heldere lyrics die een bepaald aspect van mijn persoonlijkheid belichten. Ik vond het leuk om met ‘Echo Chamber’ en ‘Bright Hour’ af te sluiten. Die ‘Echo Chamber’ praat over het belemmerende gevoel dat je bij deze tijd kan hebben. Alles versnelt. Mensen zitten niet enkel in de bubbel van het internet, maar zoeken ook gelijkgestemden op. ‘Bright Hour’ verhaalt dat nu primeert hoe je je ergens bij voelt. Je moet loskomen van de aardse dingen van vandaag. Even in het nu leven. Ik ben blij dat je dat zegt. Ik zie het ook zo. De titels zijn allemaal heel gebald.’ Julian: ‘Het zouden allemaal filmtitels kunnen zijn.’ Bert: ‘Ik wou er op die manier mee omgaan, en vandaar die tien tracks. De B-sides zijn ook goed, maar deze songs horen bij elkaar. Ze zijn helder, en ze gaan altijd ergens over.’ Julian: ‘Met dan ‘Bright Hour’ als hoopvolle coda, na enkele donkere nummers.’ Bert: “Ja! ‘Running On Empty’ is het donkerste, in het midden van de plaat. Het is zéker een filmisch nummer. Het zou zo in een film kunnen, ook.’ Julian: ‘Bijna vergeten: ‘Running On Empty’ IS een film, met de betreurde, hypergetalenteerde River Phoenix. Daar heeft hij zelfs een Oscarnominatie voor gekregen. Was ik volledig vergeten in mijn opsomming. ‘Running on Empty’ doet me ook denken aan het gelijknamige nummer en album van Jackson Browne. Ben je bekend met zijn werk?’ Bert: ‘Ik ken Jackson Browne, maar dat album niet.’ Julian: ‘Op het album staat ook het grandioze nummer ‘The Load-Out’, waarin hij het leven on the road tijdens een tournee beschrijft.’ Bert: ‘Moet ik een keer checken, man.’ Julian: ‘Heel dat nummer gaat jou bekend voorkomen. Zes minuten lang zingt hij over het saaie leven op de tourbus, en het spannende uitkijken naar de twee uurtjes dat hij en zijn muzikanten mogen spelen. En dan vragen ze: ‘Mogen we nog wat langer spelen? Want het was zo leuk’.’ Bert: ‘Absoluut, zeer herkenbaar. Dat is die ontlading, die release van ‘Beam!’ ook. ‘I crave for release every night’. Op dat moment moet het allemaal gebeuren. Mijn ‘Running On Empty’ is heel expliciet. Ik heb erover getwijfeld, maar het is goed om al die aspecten in het album te steken. Wie vindt het concept ‘album’ vandaag nog belangrijk? Wie het niet belangrijk vindt, kan er gerust een aantal tracks uithalen. Maar door bepaalde keuzes te maken, vind ik toch dat je hier en daar – met dit concept, op dit album – een verhaal vertelt waarin alle emoties passeren. Zo heb ik het opgevat, op die manier kan het overleven, en heeft het zijn bestaansrecht. Omdat het in balans is, en dat was bevredigend. Toen Sergej en ik de groep opnieuw hadden opgericht, was ik al lang bezig aan een groot deel van de songs. Het ging quasi vanzelf, we hebben niet moeten nadenken over een bepaalde sound, budget, producer of studio. We zijn gewoon thuisgebleven, we hebben het in Gent gedaan, bij onze vrienden. Alles is geëvolueerd, we zijn dertigers geworden, en ik had nog nooit ‘thuis’ een plaat opgenomen. Altijd in Parijs, in Brussel, etcetera. Eens het werk begonnen was, was het heel aangenaam. Een weekje werken, de songs laten rusten, en geen druk. Daarom is het een strakke, gebalde plaat geworden. We zijn 2017, we moeten proberen een impact te maken.’ Julian: ‘Ik kan genieten van korte, krachtige platen. Dan kan je ze tijdens een autorit volledig beluisteren.’ Bert: ‘Denk aan ‘AM’ van Arctic Monkeys. Gewoon PAF! Tien songs. Dat wilde ik ook doen. ‘Absynthe Minded 2.0’. We hebben iets te vertellen. Warme muziek.’ Julian: ‘Geen franjes, gewoon de essentie. Ben je vertrouwd met het werk van Springsteen?’ Bert: ‘Mja, ik ben niet zo’n kenner.’ Julian: ‘Zijn doorbraakalbum ‘Born To Run’ bevat slechts acht nummers. Vier per kant. Het laatste nummer van kant A is het donkerste van die kant, ‘Backstreets’. Dat is bewust gedaan, want wanneer je daarna de plaat omdraait, begint ‘Born To Run’. Een hoopvol nummer dat gaat over ontsnappen uit New Jersey, uit de uitzichtloze situatie. Dat klopt bij jou ook perfect. ‘Running On Empty’ is het laatste nummer van de eerste kant, en daarna volgt ‘Jungle Eyes’ als eerste nummer van de tweede kant. Op weg naar ‘A Bright Hour’.’ Bert: ‘Absoluut! Inderdaad. Ik ben blij dat je het zo ziet. Blijkbaar heb je al goed naar het album geluisterd, en zit het goed in elkaar. Dat is de uitdaging, wel, meer dan vroeger. Er komt zo veel uit, dus wilden we een strak album. Als we live gaan spelen, kunnen we bij wijze van spreken weer doen wat we willen. Dan kunnen we sommige tracks langer spelen, of dan kan er geïmproviseerd worden. Het is een kwestie van proberen, en de meest duidelijke aanpak was dit. En kill your darlings, natuurlijk. Een plaat maken is soms een beetje pijnlijk. Maar ‘Surrender’ moeten we zeker uitbrengen, ik ga het straks met Sony bespreken.’ Julian: ‘Begin zeker op tijd, want tegenwoordig zijn er lange wachtrijen wanneer je een vinylplaat wil laten persen. Er zijn heel veel bands, en dat weet je wellicht zelf ook, die na verloop van tijd gezapig, verwend en arrogant worden. Dan is het prettig als luisteraar om te merken dat jullie met deze plaat zo hongerig en snedig voor de dag komen. Jullie hebben er plezier in.’ Bert: ‘Inderdaad. We weten dat er een bepaalde druk was om duidelijk te zijn. Dat had als voordeel dat we streng moesten zijn voor onszelf. Daarom was het zo prettig dat we het thuis, in Gent, konden doen. Twee keer vier dagen basic tracks opnemen met de volledige band: alle drums en bas in een klein studiootje, en dan het resultaat even laten rijpen. Daarna verder werken met keyboards en gitaren, weer even laten liggen, en aan de teksten schaven. Het album is vrij logisch opgebouwd, en dat was belangrijk voor ons. We hebben een nieuwe bezetting met allerlei bagage. Iedereen heeft zijn eigen kijk, en dan was het cool om met een bepaalde dynamiek te kunnen werken, beslissingen te kunnen nemen, en er niet op terug te moeten komen. Het ging gemakkelijk, en dat primeerde voor mij. Je wilt niet twijfelen na een hiatus.’ Julian: ‘Jullie hebben ooit ‘The Passenger’ van Iggy Pop opgenomen voor de soundtrack van ‘Windkracht 10’. Geen idee of je dat zelf beseft, maar het is werkelijk één van de beste covers aller tijden.’ Bert: ‘Dank u, dank u.’ Julian: ‘Je weet zelf ook hoe moeilijk het is om een goede cover te maken. Geen idee of jullie het nummer zelf live nog spelen?’ Bert: ‘Nee, maar dat is misschien een goed idee. Een goede cover maken is zeker niet makkelijk, en ‘The Passenger’ is iconisch. Het is een nummer dat iedereen kent, en iedereen voelt er iets bij. Waarover gaat ‘The Passenger’? Dat is niet voor iedereen duidelijk, maar dat hoeft ook niet. Iggy Pop blijft één van de grootste. Maar bedankt voor je lof, ik ga zelf nog eens naar onze cover luisteren. Het is heel lang geleden. We hebben dat in 2006 opgenomen.’ Julian: ‘De film zelf was geen hoogvlieger, maar de soundtrack was top. ‘Housewife’, ‘There Will Be No Next Time’, ‘The Passenger’ …’ Bert: ‘De soundtrack was cool, de keuzes waren de max. Maar het was zeker niet de beste Belgische cinema. Het was geen auteursfilm zoals we die nu zien.’ Julian: ‘Wie heeft jullie benaderd voor die cover?’ Bert: ‘Ze hebben ons dat letterlijk gevraagd. ‘Zou het geen goed idee zijn dat Absynthe Minded ‘The Passenger’ covert?’. Ik weet dat ik niet meteen ‘ja’ heb gezegd. We twijfelden of we voor onze derde plaat ‘There Is Nothing’ opnieuw met Jean-Marie Aerts wilden werken, en hij vond dat we in ICP in Brussel moesten opnemen. Ik had nog nooit in zo’n grote studio opgenomen, onze eerste twee albums waren heel low budget. Aerts heeft ons basically overtuigd van terug met hem te werken, en in ICP hebben we ineens ook ‘The Passenger’ opgenomen. Het was voor ons als het ware een try-out van die studio. Ik kom er nog altijd graag, we zijn er nu ook opnieuw gaan mixen. We hadden één dag in Studio A om de cover op te nemen, en dat was een heel leuke dag. Dat hoor je ook in die cover, we hebben er ons vree mee geamuseerd. Er zitten gitaren in, gekke geluiden links en rechts, nog wat overdubs. We hadden veel goesting. Ik heb de orange ‘Lust For Life’-plaat van Iggy Pop. Staat ‘The Passenger’ daar ook op? Awel, man, ik heb goesting om die opnieuw te beluisteren.’ Julian: ‘Je moet echt trots zijn op jullie versie. Ze mag naast het origineel staan.’ Bert: ‘Ik ga binnenkort voor Studio Brussel iets van ‘The War on Drugs’ coveren. Wat een band. De max. Zo’n succes, maat. Heel hoopgevend, hun succes.’ Julian: ‘Jij bent afkomstig uit Vichte, West-Vlaanderen. Is dat een vruchtbare grond voor muzikanten? Leeft daar veel?’ Bert: ‘Met alle respect voor iedereen die daar woont, maar toen ik 18 jaar was, wilde ik vooral weggaan uit Vichte. Ik wilde naar Gent gaan, en daar goede muzikanten vinden om een groep te starten. Ik kom nog graag in Vichte, maar Gent bruist van de conservatoriumstudenten en –muzikanten. Elk jaar spoelen daar nieuwe mensen aan. De boutade is: ‘Gent is de hoofdstad van West-Vlaanderen’. Het is een plek waar ik altijd ben blijven hangen, ook al woon ik nu in Destelbergen. Ik sta er op tien minuten met de fiets. Voor mij was de stad Gent – ik heb er voor ‘producer’ gestudeerd aan het conservatorium – het perfecte alibi om allerlei muzikanten te leren kennen.’ Julian: ‘Om je ouders te overtuigen dat het de moeite was om naar Gent te trekken.’ Bert: ‘Ik weet niet wat er nu leeft in Vichte. Ik ben daar natuurlijk begonnen met liedjes maken. Het begint altijd bij jezelf. Elke goede pianist of gitarist begint met oefenen op zijn kamer. Als ze mij vragen: ‘Mijne kleine wil leren muziekspelen, wat moet hij doen?’, dan raad ik altijd notenleer aan. Dat is het ABC. Alles kan, er zijn autodidacten genoeg. Inspiratie, ja, maar ook veel transpiratie. Veel oefenen. Blijven werken.’ Julian: ‘Bedankt voor je tijd.’ Bert: ‘Jij bedankt.’ |
© 2017 Julian De Backer voor Keys & Chords
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024