In 2014 mochten we op kraamvisite bij School Is Cool voor hun tweede kindje ‘Nature Fear’. Koek en koffie werden ei zo na genuttigd, maar frontman Johannes Genard moest abrupt weg. Matthias Dillen nam vervolgens de honneurs waar, en kweet zich uitstekend van zijn taak. Drie jaar later spreken we eindelijk met de heer Genard in de Sonygebouwen van Brussel. Toetsenist Hanne Torfs schuift mee aan tafel, zodat we met twee volbloedmuzikanten over de nieuwe plaat ‘Good News’ kunnen spreken. Het goede nieuws is dat het een uitstekend album betreft, met ‘Trophy Wall’ als ijkpunt van hun nog jonge oeuvre …
©Alexander Popelier
©Alexander Popelier
©Alexander Popelier
©Alexander Popelier
©Alexander Popelier
©Alexander Popelier
©Alexander Popelier
©Alexander Popelier
©Alexander Popelier
|
Julian De Backer: ‘‘Trophy Wall’, wat een extreem meesterwerk. Instant classic van de Belpop. Hoe schrijf je dergelijke song? Wat is de oorsprong?’
Johannes Genard: ‘Bof, meesterwerk. Het refrein is op een bepaald moment ergens vandaan gekomen. Ik heb het maanden laten rusten. Ik was heel enthousiast over de vier akkoorden. ‘Bittersweet Symphony’ van The Verve, of ‘Paradise’ van Coldplay hebben die ook. Ik was zo verliefd op die akkoorden dat ik ze elke dag speelde. Op een dag was mijn gsm uitgevallen en bleek mijn oplader kapot, en ik kon niets anders doen dan aan de piano zitten en aan het nummer werken. Daar en toen heb ik alle teksten opgeschreven. Ik was op het woord ‘trophy wall’ gekomen als een leuke titel van iets, en wilde daar verder op schrijven. ‘Wat kan een trophy wall allemaal zijn?’ Het kunnen bekers zijn, of opgehangen dieren.’ Julian: ‘Ik denk meteen aan Gaston uit ‘Belle en het Beest’.’ Johannes: ‘De intro van het nummer is echt geknipt, geplakt, opnieuw ingespeeld. Het gitaarriffje was ik tijdens de repetities aan het spelen, gewoon om iéts te doen. Het is met een octaaf verhoogd, en daarom klinkt het een beetje weird. Een beetje ‘Lucy in the Sky with Diamonds’. Dat klankje maakte dat het loskwam van ‘Bittersweet Symphony’, want in het begin leek ‘Trophy Wall’ daar veel te hard op.’ Hanne Torfs: ‘Dat was helemaal op het einde, vlak voor we naar de studio zijn gegaan. Toen speelden we het al een tijdje live, met een andere intro. We voelden dat het nummer nog niet op punt stond.’ Johannes: ‘Er zat ook een gigantische bridge in. ‘Hey Jude’-achtig.’ Hanne: ‘Het viel niet in de plooi, onze producer had feedback gegeven, en dan zijn we het beginnen bedenken vanuit de computer. Het mathematisch vormgeven.’ Johannes: ‘Dat nummer heeft echt honderden gedaantes gehad. Ik ben enorm blij dat het uiteindelijke resultaat ook dé beste versie is. We hebben het nummer samen live opgenomen, in swingritme. (zingt) tsjukke-tsjukke-tsjukke. We wisten niet wat er mis mee was. Het klonk te traag, het refrein versnelde, we hebben het swingritme weggehaald en toén klopte het. Meestal blijf je gaan tot je de beste take hebt, en dan blijf je nog even doorgaan.’ Julian: ‘Het zou leuk zijn om alle probeersels en oude versies van ‘Trophy Wall’ te kunnen beluisteren. Zoals Dylan ooit alle versies van ‘Like A Rolling Stone’ heeft uitgebracht, als derde disc van ‘The Bootleg Series Vol. 12: The Cutting Edge 1965-1966’.’ Johannes: ‘Voor zo’n wereldclassic uit de muziekgeschiedenis is dat interessant, maar …’ Julian: ‘Maar ‘Trophy Wall’ is een future classic!’ (Johannes & Hanne lachen luid) Johannes: ‘Daarvoor moet het eerst een hit zijn geweest. De vorige versies waren langer en minder interessant, echt waar. Over dat nummer zei onze producer: ‘Pas op dat je het niet behandelt als jouw favoriete kind, want dan gaat het een drugsverslaving ontwikkelen, en eindigen in de parking van een supermarkt’.’ Hanne: ‘Je mag niet uitgaan van dat nummer als een logische singlekeuze.’ Johannes: ‘Ja. En alsnog hebben we dat gedaan.’ Julian: ‘Na jullie vorige album ‘Nature Fear’ was ik bang dat we jullie verloren waren aan de donkere krochten van de muziekgeschiedenis. Net daarom doet het me plezier dat jullie nu terug een schaamteloos, uitstekend popnummer uitbrengen. Als liefhebber van jullie oeuvre was dat een opluchting.’ Hanne: ‘We horen beide commentaren. Jij hebt jouw mening, anderen zeggen ons dat ze het jammer vinden dat we niet verder het ‘Nature Fear’-pad hebben bewandeld.’ Johannes: ‘Bij de tweede plaat waren we aan het strijden tegen de naam ‘School is Cool’, of tegen het imago van de band. Het voelde op dat moment ook niet geforceerd, of als een reactie op. Nu vind ik onze positie comfortabeler. We zijn verliefd op klassieke popmuziek, en we zien ons nu wel in die traditie.’ Hanne: ‘Onze naam, ons imago, ons artwork …’ Johannes: ‘… past terug bij de muziek.’ Hanne: ‘Het is een geheel, en dat is gemakkelijk. We weten nu zelf goed waarvoor we staan.’ Julian: ‘In ‘Trophy Wall’ klinkt het: ‘Don’t want to eat me when I’m starving’. Dat is een interessante tegenstelling. Je zou verwachten: ‘Don’t want to eat me when you’re starving’.’ Johannes: ‘Nou, nee, het is ‘When I’m starving, I’d be all chewy and tough’. Dan zou ik taai zijn.’ Julian: ‘Ah, sorry, ik hoorde duidelijk een pauze, een spatie. ‘I’d be all chewy and tough’, als waarschuwing. ‘Eet me niet op, want ik zou taai zijn’.’ Johannes: ‘Ja, dat klopt. Ik bedoel ‘starving’ echt letterlijk als ‘verhongeren’. Concentratiekamphonger.’ Julian: ‘Ook de frase ‘Don’t sell me to the zoo yet’ is interessant.’ Johannes: ‘Interessant?’ (lacht) Julian: ‘Die ‘yet’ is heel belangrijk. Ooit ga jij verkocht worden aan de zoo, maar nu nog niet. Blijkbaar ben je belangrijk genoeg om ooit ‘on display’ te komen, maar nu nog niet.’ Johannes: ‘Zoiets, ja. Ik heb het nummer ook deels geschreven om te rijmen. Elke muzikant (draait zich naar Hanne) Ik weet niet of jij het doet, en als je het niet doet, I don’t believe you, maar élke muzikant gebruikt www.rhymezone.com.’ Hanne: ‘En synonym.com.’ Johannes: ‘Thesaurus.com. The ‘near-rhymes’ van rhymezone.com zijn een fantastische uitvinding. Dat hebben ze pas enkele jaren geleden geïntroduceerd; het zijn niet de exacte rijmwoorden, maar de meest interessante klanken die op elkaar lijken. Nu, tijdens het schrijven van ‘Trophy Wall’ was mijn internet toevallig kapot.’ Hanne: ‘Ik heb die angst moeten overwinnen. Ik ging op een bepaald moment ergens afgelegen schrijven, zonder internet. Ik was gezeten met een blad papier, geneerde me, en heb besloten het thuis af te werken. Het werd een soort idée fixe, ‘Ik moet mijn rijmwebsite hebben openstaan voor ik kan beginnen’.’ Johannes: ‘Dylan doet het ook, of hij heeft zijn eigen hulpmiddel.’ Hanne: ‘Het zijn natuurlijk ook native speakers.’ Johannes: ‘Ze hebben een voorsprong. Nick Cave schrijft graag vreemde woorden op in zijn notitieboekje, Tom Waits ook. Cave schrijft rijmcombinaties op, en dat doe ik ook soms, wanneer het niet overduidelijk is. Je zou serieus teleurgesteld zijn in andere muzikanten, want het is echt het meest praktische hulpmiddel.’ Julian: ‘Jij kent mijn neef, Grag Ionita. Hij verweet me in het verleden dat mijn gedichten leden aan dwangrijm. ‘Jij wilt elke zin per sé laten rijmen’, zei hij. Onder muzikanten is dat blijkbaar aanvaard.’ Johannes: ‘In popmuziek voelt het ongemakkelijk wanneer je het niet doet.’ Hanne: ‘Dat is zo. Het hangt ook van het genre af. Veel mensen luisteren ook naar muziek zonder echt naar de tekst te luisteren. Meer op klanken. Daarom moet het vloeiend klinken. Jij schrijft ook vaak op klank, hé Johannes? Dat je een melodie hebt, en daarin woorden begint te passen omwille van de melodie, en niet vanuit een inhoud?’ Johannes: ‘Ja. Soms is het ook letterlijk ‘lettergrepen vullen’. Echt. Dat is zo. Niets is belangrijker dan het andere, maar het ritme dicteert wel wat je schrijft. Een strofe komt terug, en moet niet catchy zijn, maar wel herkenbaar. Als alles ‘unadulterated genius’ moet zijn én je moet er allemaal zelf opkomen? Shit!’ Julian: ‘Hanne, je zegt ‘Sommige mensen luisteren niet naar teksten’, maar net jullie teksten zijn van een hoger niveau dan veel popbands. Geen banale rijmelarij als ‘Thanks to you, I no longer feel blue’.’ Hanne: ‘Dat is waar.’ Julian: ‘Dan schrik ik wel wanneer je zegt dat je je toch laat leiden door wat de melodie of het ritme vraagt.’ Johannes: ‘Omdat het altijd beter is wanneer het rijmt, dan wanneer het niet rijmt. Geloof me, als het kon, zou ik veel minder rijmen.’ Hanne: ‘Je zal toch wel ergens een zin hebben die niet rijmt?’ Julian: ‘Je bent maar één keer echt banaal geweest, in ‘In Want Of Something’: ‘Wednesday meet the guys, meeting girls is also nice’. Wàt?’ Johannes (lacht heel hard): ‘Het is ironisch. Het is iemand die een sociaal leven wilt, op de meest oppervlakkige manier beschreven. Alsof hij het nog niet echt heeft meegemaakt, maar het wel verlangt.’ Hanne: ‘Het naïeve zit er ook hard in.’ Johannes: ‘‘Meeting girls is also nice’ is een beetje wat een Big Bang Theory-personage zou zeggen. Of een tiener die het nog nooit heeft meegemaakt, en zich voorstelt hoe het moderne leven is. En het refrein is dan superdegoutant!’ Hanne: ‘En wat zing je nog? ‘Wednesday going out, all you gotta do is shout’?’ Johannes (zing): ‘‘La la la lalala’. Het is expres.’ Julian: ‘Vorige keer sprak ik jullie drummer, Matthias. Ik zei hem toen dat ‘Cursing, Let Me In’ wellicht jullie beste nummer was. Omdat het anders was dan de rest van ‘Nature Fear’, en ik vergeleek het met ‘Nebraska’ van Springsteen. Matthias ontkende dat niet, hij zei dat jullie zelfs de hoes wilden modelleren naar ‘Nebraska’.’ Johannes: ‘Klopt.’ Julian: ‘Hij noemde het ook een beetje Peter Gabriel. Ik vroeg me toen af of een eventuele derde plaat een volledig akoestische Nebraskiaanse affaire kon worden, en dat liet Matthias in het midden. Dat eventuele idee hebben jullie blijkbaar laten varen.’ Johannes: ‘Ik zou het sowieso ooit willen doen. Maar dat is iets dat zich opdringt. Beide ‘Nebraska’-platen in de geschiedenis – ‘Nebraska’ van Springsteen, en ‘For Emma, Forever Ago’ van Bon Iver – zijn allebei ontstaan omdat de zanger-schrijver naar een producer ging, en die zei ‘Nee, je moet het intiem uitbrengen’. Het is afwachten.’ Hanne: ‘Een paar van de nummers van ons nieuwe album had jij nog niet echt als demo uitgewerkt. Ze bestonden in een ruwe piano- of gitaarversie. Door ze mee te nemen naar de repetities, begonnen wij mee te spelen, en zo werden de arrangementen automatisch gevulder en verworden tot ‘bandversies’. Maar het zijn allemaal nummers die perfect tot hun recht komen op enkel en alleen een gitaar.’ Johannes: ‘Meer dan de eerste cd. Die hing heel hard af van strijkersarrangementen en diets meer.’ Julian: ‘Is er een democratie binnen de groep? Of is Johannes’ wil wet?’ Hanne (lacht): ‘Sowieso democratie.’ Johannes: ‘Op vlak van praktische keuzes en optredens. Niet op vlak van de songs. Dan is het meer een vetocratie. Niet? Als één iemand het niet goed vindt, dan doen we de song gewoon niét.’ Hanne: ‘Inderdaad, maar we zijn het verrassend vaak eens met elkaar, en jij leidt het geheel. De songwriting – teksten, akkoordenschema’s, structuur – komen van Johannes.’ Johannes: ‘Het begin.’ Hanne: ‘Die structuur kunnen we vervolgens samen omgooien – niét de teksten of de akkoorden. De invulling van de partijen bepalen we grotendeels zelf, maar de melodielijnen liggen vaak gewoon vast.’ Julian: ‘Hanne, heb jij dan voor bepaalde nummers een songwriting credit, of niet?’ Hanne: ‘Ik vind van niet.’ Johannes: ‘Jawel. Een percentage, toch.’ Hanne: ‘Een aandeel, bedoel je?’ Julian: ‘Is er een nummer van jou?’ Hanne: ‘Het voelt alsof de nummers van ons samen zijn, omdat we er samen lang aan hebben gesleuteld.’ Johannes: ‘Ik kom meestal met een ‘basic draft’ van een song, vaak al met lyrics. Alhoewel, bij deze plaat niet. Meestal zijn de basiselementen van een song er al, maar dan worden de arrangementen en de structuur nog volledig aangepast.’ Hanne: ‘Maar nooit de akkoorden of de melodielijn.’ Johannes: ‘Nee.’ Hanne: ‘Het gebeurt nooit dat iemand zegt: ‘Zou je die A niet door een E vervangen?’. Dat klopt meestal reeds. Dat is ook jouw ding, Johannes.’ Johannes: ‘Dat is inderdaad mijn ding.’ Hanne: ‘Als we allemaal onze eigen muziek zouden schrijven, zou het sowieso heel andere muziek zijn dan wat jij maakt. In dat opzicht is het moeilijk om te co-writen. Maar ik heb niet de indruk dat jij dat nodig hebt. Jij zegt nooit: ‘Schrijven jullie de strofe, ik heb hier het refrein’. Maar dat moet ook niet. Ik vind de verhoudingen echt goed. Het is een dankbare positie. We kunnen de lijnen invullen, het geheel kleuren, want het geraamte staat er.’ Julian: ‘De geraamtes van Johannes zijn er, en jullie mogen ze aankleden.’ Hanne: ‘Klopt.’ Johannes: ‘De song is van mij, in de meest zuivere definitie van het woord ‘song’.’ Julian: ‘Mogelijk niet bewust, maar ‘Good News’ lijkt een conceptplaat te zijn. Iets voor opgejaagd wild, een jager, of survivalinstinct. ‘Run Run Run Run Run’ en ‘Trophy Wall’ zitten in hetzelfde universum van het hongerige dier, in ‘Underrated/Underfed’ klinkt de frase ‘spare me’, ‘it grabs you, it drags you’ in ‘Whirled Music’. Het lijkt over een hongerig, jachtig, jagend dier te gaan, dat op zoek gaat naar iets of iemand …’ Hanne: ‘Het zoekende zit er inderdaad in.’ Johannes: ‘Mja. Nieuwe analyses van de plaat.’ Hanne: ‘We hebben zelf niets bewusts voor ogen gehad.’ Johannes: ‘Bij de vorige platen zei ik altijd: ‘Shoot me als ik ooit een plaat uitbreng, gewoon omdat we genoeg nummers hebben’. Nu was ik zo dankbaar voor elk nummer dat ik heb kunnen schrijven, omdat het moeilijk was om nummers te produceren. Nu hebben we echt een album gemaakt omdat we genoeg nummers hadden voor een album. Ik zie een soort van wereldbeeldgelijkenis tussen de meeste nummers, maar zeker niet bewust. Ik vind het grappig dat je een soort ‘The Hunted’ of ‘Predator’-thema hebt gevonden. Ja, dat zit inderdaad wel in bepaalde songs. ‘Trophy Wall’, obviously. De vorige interviewer had het over ‘liefde als strijd’.’ Julian: ‘Misschien heb je toch te vaak ‘Double Team’ van Jean-Claude Van Damme bekeken, met Mickey Rourke als hunter.’ Hanne: ‘Dàt zal het zijn, nu weten we het.’ Johannes: ‘Ik heb zelfs de locatie bezocht! Nee, maar, heel veel van die songs beginnen met zinnen die in mijn hoofd rondspoken, of een zin die uit een melodie komt waarvan ik dacht: ‘Hmm, dit past er wel in’. De nummers zijn over een heel lange periode geschreven. De pre-chorus van ‘Run Run Run Run Run’ is vier jaar geleden geschreven. Behalve dan het stukje van ‘Run with the wolfpack’ …’ Julian: ‘Kijk, wolfpack, jagen, weer een element van de conceptplaat …’ Hanne: ‘Ja ja ja!’ Johannes: ‘Ik moet eens met mijn lyrics naar de psychoanalist.’ Hanne: ‘Anderen weten veel beter waarover ze gaan dan jij.’ Johannes: ‘Ik denk dat dat zéker zo is. Mijn lief vraagt vaak: ‘Gaat dat nummer nu over mij?’, en dan antwoord ik: ‘Maar nee’. ‘Jamaar, en die strofe dan?’. ‘Ah, ja, tiens’.’ Hanne: ‘Je schrijft heel onbewust.’ Julian: ‘Kan jij ’s morgens zeggen: ‘Ik ga nu een vrolijk nummer à la ‘New Kids in Town’ schrijven’ of ‘Ik ga een donker nummer à la ‘Black Dog Panting’ creëren’? Of werkt het zo niet? Inspiratie overvalt jou?’ Johannes: ‘Mja, overvallen. Pfoe (blaast). Moeilijk om te zeggen. Ik heb al te vaak in interviews uitgelegd hoe ik nummers schrijf, waardoor ik – wanneer ik thuiskom – denk dat ik het moet doen zoals ik in het interview beweerd heb. En dan lukt het niet meer. Ik ben bang om er te veel over te praten. Niet omdat ik mijn geheim recept niet wil delen – want dat is er helemaal niet – maar sowieso besluit ik nooit echt dat ik nu een nummer ga schrijven. Nummers komen wanneer ik fiets, of speel, of wanneer ik een bepaald akkoord wil gebruiken. Ik heb nummers bedacht terwijl ik op een berg stond, in de regen, met een boek van Nietzsche in de hand.’ Hanne: ‘Wàt?!’ Johannes: ‘Nee, dat is niet waar.’ Hanne: ‘Mooi beeld. Jij hebt zelden vooraf een idee, bij jou gaat het eerder associatief.’ Johannes: ‘Je moet eender welke vorm van zelfcensuur loslaten. Want vanaf het moment dat je kwaliteitscontrole begint te doen, dan stop je met schrijven. Alles is shit, tot het af is. Als jij een song schrijf, begin jij dan met de gedachte: ‘Ik wil nu iets uptempo schrijven’?’ Hanne: ‘Ja, dat kan wel.’ Johannes: ‘Echt?’ Hanne: ‘Dan wil ik iets stevigers, of iets agressievers, maar concreter moet het niet zijn. Als ik elektronisch schrijf, moet ik het tempo aanpassen voor ik begin.’ Johannes: ‘Dus jij begint echt met producen voor jij een song schrijft?’ Hanne: ‘Altijd.’ Julian: ‘Geweldig, Johannes, dat jij nu nog zaken leert kennen over je eigen bandlid.’ Johannes: ‘Ja. Maar het is voor iedereen helemaal anders. Ik doe nu ook songwriting met andere mensen, en iedereen werkt anders. De gulden regel is dat je moet springen op iets dat werkt. Te melig? Fuck it! Ik vond ‘Trophy Wall’ veel te melig, toen ik het aan het schrijven was. Ik vond het precies een countrynummer, of iets à la ‘Paradise’ van Coldplay. Maar: niets is melig tot het helemaal af is.’ Julian: ‘Johannes, jij en ik zaten samen op de Steinerschool, maar niet in dezelfde klas.’ Johannes: ‘Hanne heeft ook op de Steinerschool gezeten.’ Hanne: ‘Niet op Hibernia.’ Julian: ‘Ik kan me niet herinneren naar welke muziek jij toen luisterde. Had jij toen al bepaalde invloeden of helden die je nu evoceert?’ Hanne: ‘The Beatles?’ Johannes: ‘The Beatles, sowieso, maar eerst Nirvana. Nee, eigenlijk eerst Linkin Park, P.O.D. en Korn.’ Julian: ‘Een beetje nu-metal.’ Johannes: ‘Loeiharde nu-metal.’ Julian: ‘Limp Bizkit?’ Johannes: ‘Limp Bizkit vond ik echt kak. Dat ging erover.’ Julian: ‘Werd je met die muzieksmaak niet scheef bekeken in de Steinerschool?’ Johannes: ‘Tuurlijk, ik liep rond met piekjes en een dog collar rond mijn nek. Daarna Nirvana ontdekt, voor mij het begin van alles. Dan Pixies, en toen had ik de reactie: ‘Oké, ik wil een band beginnen, ik wil muziek maken’.’ Julian: ‘Frank Black was de katalysator.’ Johannes: ‘Echt wel, ja ja. Dan The Beatles. Dan beter worden in het gitaarspel. Het eerste popoptreden dat ik heb gezien, was ‘Steiner Is Clubbing’, dat jij presenteerde. Toen heb ik ook mijn eerste Bacardi Breezer gedronken. Ik was veertien.’ Julian: ‘Ik voel me persoonlijk verantwoordelijk voor jouw decline into songwriting.’ Johannes (lacht): ‘Ja, inderdaad, zonder jouw tussenkomst had ik nu een succesvolle kantoorjob gehad. Het was een weird Steinerfestival, beetje Monty Pythonesk. Superweird.’ Julian: ‘Deben Van Damme van ‘Klezmic Noiz’ aan de PA.’ Johannes: ‘Een heel intense herinnering. Ik stond toen ook echt vooraan, en toen jij kwam zeggen dat het optreden gedaan was, werd jij uitgejouwd. Iedereen wilde dat die goede band bleef spelen.’ Julian: ‘Klopt. Maar wij moesten stoppen.’ Johannes: ‘Ja, tuurlijk. Het was mijn eerste herinnering van ‘vervoering door popmuziek’.’ Julian: ‘Tof dat het voor jou zoveel heeft betekend. Ik herinner me geen geniale muziek die avond.’ Johannes: ‘Het was niet geniaal. Maar het heeft veel voor me betekend.’ Julian: ‘Nog even over dat songschrijven volgens genre of stemming. Mauro vertelde me ooit dat hij écht kan zeggen: ‘Nu ga ik een 80’s popplaat voor Hitsville Drunks schrijven’ of ‘Nu ga ik dark en underground schrijven’ …’ Johannes: ‘Misschien ziet hij alle muziek zo – en dat zou voor mij verklaren waarom hij zo superproductief kan zijn – maar voor School Is Cool zou ik nooit zeggen: ‘Nu ga ik zoiets schrijven’. Als je aan mij vraagt: ‘Schrijf een jaren ’80-nummer’, dan kan ik dat natuurlijk ook doen. Onmiddellijk, en er meteen een heel arrangement bij bedenken. Voor School Is Cool wil ik wachten tot er iets is. Als ik op de muziek van iemand anders werk, vind ik het heel bevrijdend (ziet iets door het raam) Ah, Pieter Embrechts zie ik naar hier wandelen …’ Julian: ‘Oké, grappig, één van mijn grote helden.’ Hanne: ‘Omdat het een ander kader is, dat niet van u is.’ Johannes: ‘Ik voel die verantwoordelijkheid niet meer.’ Hanne: ‘Wat is het genre van School Is Cool? Dat is moeilijk om zelf te bepalen, omdat je het zelf schrijft. Als je aan Mauro zou vragen om een School Is Cool-nummer te schrijven, dan kan hij dat gemakkelijker dan wanneer Johannes dat voor zijn eigen groep moet schrijven. Het is een ander perspectief.’ Johannes: ‘Je moet inderdaad een afstand nemen, waardoor je je minder schaamt voor bepaalde keuzes. Ik weet het niet. Ik zou gewoon nooit volgens genre willen schrijven. Is dat dom? Is dat overdreven principieel? Of kan ik er gewoon niets aan doen? Ik wil mijn muziek maken, en daardoor is het veel moeilijker. Denk ik.’ Julian: ‘Je maakt het jezelf zeker niet makkelijker. Die koppigheid is zeker een deel van jullie succes, en intrinsieke kwaliteit.’ Johannes: ‘Misschien. Dat hoop ik. Anders heb ik al wel heel veel platen laten schieten.’ Julian: ‘Al die hits die in de lucht hangen.’ Johannes: ‘‘Schrijf een countrynummer’, shit.’ Hanne: ‘Of ‘schrijf een nummer, gebaseerd op de nummers die nu heel populair zijn op de radio’. Dat zou gaan hé.' Johannes: ‘Pfoe. Niet met School Is Cool.’ Hanne: ‘Met jouw publishing deal, dan. Of een dancenummer. Je kan het, maar dan is het niet meer van jouw eigen band.’ Johannes: ‘De mensen uit die andere genres – country, dance – zullen vervolgens ook weer zeggen dat het niet zo makkelijk is. Die gaan zeggen: ‘Schrijf een indiepopnummer? Oké. Dum-dum-dum’. Het is een kwestie van perspectief.’ Julian: ‘Als we het dan toch over 80’s-nummers hebben, moet ik je even bedanken voor ‘Stand Back’. Ik weet dat het niet van jou is, maar je hebt het wel gezongen. Ik zet het elke ochtend in de douche op, en ik word er heel vrolijk van.’ Hanne: ‘Wat is dat? ‘Stand Back’?’ Julian: ‘Van de ‘Safety First!’-filmsoundtrack.’ Johannes: ‘Ik heb de film nog niet gezien.’ Hanne: ‘En wat heb jij gedaan voor die film?’ Johannes: ‘Ik heb twee songs gezongen, en voor eentje heb ik backing vocals gedaan.’ Hanne: ‘Speciaal voor die film geschreven?’ Johannes: ‘Ja, door Mario Goossens en David Poltrock.’ Julian: ‘Je zingt het ook zo gezellig.’ Hanne: ‘Ah, ja, je hebt het wel eens één keer opgezet, denk ik.’ Johannes: ‘We hebben ons écht geamuseerd tijdens de opnames.’ Julian: ‘En dan, in de bridge: ‘Discipline! Dedication!’ …’ Johannes: ‘Dat komt uit mijn vroege tienerjaren, toen ik ‘NBA Jam’ speelde. Daar had je een omroeper die riep: ‘He’s on fire!’.’ Julian: ‘Enthousiaste announcers in videogames are the best. Heb je ooit ‘Hydro Thunder’ gespeeld?’ Johannes: ‘Nee?’ Julian: ‘Een racespel met speedboats. In het begin hoor je ook heel enthousiast: ‘HYDRO THUNDERRRRR’.’ Johannes: ‘Geweldig. Ik stelde voor om het zo te brengen. DEDICATION! Het was een heel leuke middag.’ Julian: ‘We moeten afronden.’ Johannes: ‘Ik zie nog een vraag over het nummer ‘Thryst’ op je blad staan.’ Julian: ‘Dat lijkt qua synthpartij erg op het werk van Jan Hammer en Harold Faltermeyer. Ook heel 80’s.’ Johannes: ‘Jan Hammer? Daar is den Tars (geluidsman Tars Vervaecke, red.) fan van.’ Hanne: ‘Wie is dat?’ Julian: ‘Hij schreef onder andere het geweldige ‘Miami Vice Theme’ en ‘Crockett’s Theme’ voor de TV-serie ‘Miami Vice’. Zo klinkt ‘Thryst’ ook, bijna als stijloefening.’ Johannes: ‘‘Thryst’? Ja. Ik heb spijt dat het nummer niet op déze plaat staat. Het paste niet op ‘Nature Fear’.’ Hanne: ‘We hebben geprobeerd om de arrangementen om te draaien. Voor het refrein gaat dat, maar voor de strofen is dat heel moeilijk.’ Johannes: ‘Ooit gaan we dat nog eens live spelen.’ Hanne: ‘Ik zou dat heel graag live spelen.’ Julian: ‘Doen!’ Hanne: ‘Het heeft een ander arrangement nodig, en dat is moeilijk te vinden.’ Julian: ‘Je kan het laten uitmonden in ‘Run Run Run Run Run’, wat ook die synthpartij heeft.’ Johannes: ‘Dat is waar. Maar de songs zijn allebei heel midtempo, en qua set is dat een inzakmoment.’ Julian: ‘Volgende keer meer. Bedankt voor jullie tijd. Veel succes met ‘Good News’.’ |
© 2017 Julian De Backer voor Keys & Chords