‘Een plaat moet een lappendeken zijn dat constant kan verrassen.’
Bart Peeters! Een van de grootste multitalenten die ons land rijk is. De man kan alles, en meer. Als enorme fan van ‘De (v)liegende doos’ – uw dienaar was toen elf – stond een interview met de heer Peeters al meer dan vijftien jaar op de wishlist. In oktober 2021 was het eindelijk zover. Naar aanleiding van de nieuwe plaat ‘De kat zat op de krant’ mocht Keys & Chords op de virtuele koffie met the one and only Bart August Maria Peeters.
Julian De Backer: ‘Wie het nummer 'Brombeer' met een koptelefoon beluistert, hoort fijne details, zoals een soort ting-ting glockenspiel. Jammer dat zo'n details totaal verdwijnen op de radio of via minderwaardige smartphonespeakers. Steekt u die details erin voor de audioliefhebbers?’
Bart Peeters: ‘Oei, ik ga al panikeren dat sommige mensen niet alles zouden kunnen horen. Voor mij is het de kwintessens van liedjes. Als ik een liedje maak, maak ik het op een gitaar. Maar ik ben ook een drummer, hoewel ik van geboorte een gitarist ben. Aan de manier waarop ik gitaar speel, hoor je wat ik voor ogen heb wat betreft het ritme. Voor ‘Brombeer’ zijn dat variaties op de bluebeat en op de ska. Maar wat jij hoorde, is geen glockenspiel, dat is een kalimba in het refrein en een versiering op een marimba in de strofes. Op de plaat hebben we opgenomen met een echte trompettist, namelijk Jo Hermans. Onze bassist, Ivan Smeulders, is een multi-instrumentalist en die speelt bijvoorbeeld ook trombone. Hij speelt zo goed, dat je zou geloven dat het blazerspartijtje een sample is uit iets van Prince Buster. Het is een beproefde techniek: vraag aan iemand die niet van geboorte trombonist is om trombone te spelen, en dan klinkt het vuil. Het zijn niet meer en niet minder dan studiotrucs. Live lossen we die partij op met accordeon en viool, dat is ook een hele mooie blend. Maar inderdaad, die riedeltjes en die kleine onderhuidse gimmicks zijn minstens even belangrijk als de akkoorden en de melodie. Ze bepalen mee de charme van een liedje voor mij.’ Julian: ‘Ze zitten er in, maar op de radio hoor je ze niet. Je moet een koptelefoon gebruiken voor de fijne details.’ Bart: ‘Ik zag onlangs een optreden van een popgroep. Twee gitaristen, een bassist, een drummer en een zanger. Dat was het. Ik dacht: ‘God, dat bestaat nog!’ Ik heb dat al twintig jaar niet meer gedaan. Bij ons zijn het altijd instrumenten die buiten de lijntjes kleuren, die vaak de hoofdzaak zijn in een nummer. Ook heel vaak akoestische instrumenten. Wij kunnen repeteren in mijn woonkamer, en dan is mijn stem nog altijd het luidst. Ook live staat het podium vol akoestische instrumenten. Mijn stem is nog altijd het luidst, dat heb je nu eenmaal met akoestische instrumenten. Wij zouden ook ons ding kunnen doen op de hoek van de straat, maar – klein detail – we worden wel omringd door een ongelofelijk technisch team en dat kan ons desgevraagd op festivals even hard laten klinken als Metallica. Want er bestaat zoiets als contactmicrofoontjes.’ Julian: ‘Doet me denken aan die folkplaat van Springsteen, ‘The Seeger Sessions’.’ Bart: ‘Ja, die ken ik!’ Julian: ‘Bij de cd kreeg je een dvd, waarop je de zeventienkoppige band live ziet spelen in de ruimte bij Springsteen thuis. Het werd een feest van drie dagen. Het huis op stelten. Je wordt er vrolijk van als je het bekijkt.’ Bart: ‘Met name die ‘Seeger Sessions’ van Springsteen hebben me destijds erg geïnspireerd, qua instrumentenkeuze en ook qua keihard durven gaan voor akoestische instrumenten.’ Julian: ‘U hebt een behoorlijk lijvig album gemaakt. Zestien songs! Sommige albums klokken af op acht of negen nummers. Is dat bewust waar voor het geld van de fans of was het l'embarras du choix?’ Bart: ‘We hebben anderhalf jaar gewerkt aan dit album, in twee sessiereeksen. We hebben eigenlijk gewoon twee platen opgenomen. Op vinyl is het ook een dubbelalbum geworden, want dan heb je de beste kwaliteit. Maximum vier nummers per plaatkant. Ik had veertig nummers geschreven, maar dat is niet nieuw. Dat is altijd zo. Het zou nogal pretentieus zijn om te zeggen dat ik zestien nummers maak die dan alle zestien goed zijn. Nee nee, ik had er veertig, en dan moet je afwegingen maken. ‘Komen tekstonderwerpen twee keer terug?’ en dergelijke. Een plaat moet een lappendeken zijn dat constant kan verrassen. Dat recept heb ik dan weer van de goede oude Beatlesplaten, waar soul en hun poging tot ska (‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’) elkaar afwisselen. Met ‘Helter Skelter’ hebben ze zelfs de grunge uitgevonden. Dat hebben wij niét gedaan. De plaat is een geheel geworden, waarvan je moet kunnen geloven dat ze op een warme, goedgezinde zomeravond is opgenomen. Wat natuurlijk niet zo is, want ze is opgenomen in het midden van corona en vaak hadden we mondmaskers op. Dat hoeft niemand te weten, maar het is wel zo. Dat terugbrengen van veertig naar zestien nummers doe je meestal door in cafés te gaan spelen. Zo weet je meteen wat beter scoort bij het publiek. Nu waren mijn vrouw en mijn kinderen het luistercomité. Onze jongste zoon is negentien, onze oudste dochter is negenentwintig. Tot mijn totale verbazing was ons publiek tijdens de zomerfestivals tussen de negentien en de vijfentwintig jaar. Ik dacht: ‘Wat is er nu aan de hand?’. Vroeger kwamen ook bijzonder jonge mensen naar onze concerten, maar nu leken het alléén maar jonge mensen. Ik was een beetje in paniek, maar wat bleek? Het waren allemaal ‘covid safe events’, en jonge mensen hebben veel meer knaldrang dan oude mensen. Ze braken het kot af, en wij ook, dat kwam goed uit. Ze hebben me moeten verzekeren dat er na de honderdste rij ook nog mensen van mijn leeftijd stonden. Anders zou het een beetje raar worden. Het is een totale misvatting dat hits vandaag schlagers op een bedje van beats van Tomorrowland moeten zijn. Veel hits zijn dat inderdaad, maar wij houden ons daar heel bewust heel ver van. Deze plaat staat nu al een paar weken nummer 1 in de Ultratop. Dat is een atypische situatie. Ik heb me al willen excuseren bij Billie Eilish en Ed Sheeran, maar ik kon ze niet bereiken. Kanye West ook niet. Die woont heden in Wijnegem, maar ik heb het zonenummer niet.’ Julian: ‘Heerlijk beeld, dat u zich persoonlijk gaat excuseren bij Kanye West. ‘Sorry, Kanye, sorry’.’ Bart: ‘Het zou nog kunnen, want mijn broer kent Axel Vervoort bijzonder goed.’ Julian: ‘Stel je voor. Kent u toevallig cartoonist lectrr? Zijn boek 'We mogen niks meer zeggen' zou een perfecte companion piece van uw song 'Wat mag er nog wel' zijn. Zeker eens lezen!’ Bart: ‘Oh, dat is wel interessant. Het rare is dat het lijkt alsof ik dat nummer gisteren heb geschreven, maar dat nummer is ook al meer dan een jaar oud. Dat heb je natuurlijk als je lang aan een plaat werkt. ‘Wat mag er nog wel’ is het favoriete liedje van mijn vrouw. ‘Allez, Anneke, dat is nu wel raar’ zei ik. Een liedje waarin wordt gesteld waarom mannen vrouwen niet begrijpen. Ik begon me meteen te verdedigen, genre: ‘Je weet toch dat de zanger niet altijd automatisch de hoofdpersoon van het liedje is, een liedje kan ook een toneelstukje zijn. Ik denk zo niet hé!’. En dan antwoordt mijn vrouw: ‘Natuurlijk, dat weet ik, hihi.’ Dan lacht ze me uit.’ Julian: ‘Ik wil u al vijftien jaar interviewen, sinds ik mijn bachelor in de journalistiek heb gehaald. Dus de tijd is rijp om eindelijk de vragen te stellen die ik u al lang wil stellen. Ik ben van de generatie die is opgegroeid met ‘De vliegende doos’. Voor mij is dat nog steeds een van de beste platen uit ons taalgebied. Ik heb ze gisteren integraal herbeluisterd als voorbereiding. Ik heb aldus een aantal nerdy vragen over ‘De vliegende doos’. Wat vindt acteur Filip Peeters van het lied 'Filip Peeters, de killermuis'?’ Bart: ‘Wel, ongelofelijk, maar in 1995 wist ik niet van het bestaan van de acteur. Die was toen nog behoorlijk jong. De uitzendingen van ‘De (v)liegende doos’ waren voor een livepubliek, en tijdens een van die uitzendingen zat de jonge Filip Peeters in het publiek. Hij is zich toen kenbaar komen maken, en zei: ‘Sorry, ik héét Filip Peeters, net zoals de killermuis’. Ik probeerde alle dieren stomme, onopvallende namen te geven. Geen enkele neushoorn heet ‘Joske’. Later heeft hij gedacht dat ik iets over de acteur wilde zeggen. Ik wilde gewoon de meest voor de hand liggende naam kiezen. Peeters is een stomme naam, dat kan ik beamen. En Filip is geen voornaam om van achterover te vallen.’ Julian: ‘Het is nog steeds een enorm swingend, piekfijn nummer. Je kan er niet op blijven stilstaan.’ Bart: ‘Ja, heimelijk is het een goed nummer.’ Julian: ‘Het is oprecht een goed nummer, met een grappige tekst. ‘Alle stijlen kan Filip de baas/Voor Michael Jackson is dat jammer maar helaas’. Top!’ Bart: ‘Toen leefde Michael Jackson nog.’ Julian: ‘Wist u dat Mike Verdrengh kon zingen toen u hem vroeg voor ‘Doe de Mike Verdrengh dans’?’ Bart: ‘Hij heeft geen goede zangstem, maar hij had ooit een single gemaakt. Mike Verdrengh is een bijzonder goed acteur. Spijtig genoeg is hij heel veel zenders gaan leiden – en daar bleek ie ook heel goed in – maar hij heeft een aantal toprollen gespeeld. ‘De dwaling’, bijvoorbeeld, waarin hij een politieagent speelde. Dat deed hij later ook in ‘Salamander’.’ Julian: ‘Ik vind hem fenomenaal in ‘Lijmen/Het been’ van Robbe De Hert.’ Bart: ‘Ja, fantastisch. Het is een soort Jan Decleir die te weinig aan Jan Decleirschap heeft gedaan. Jan is ook geen geboren zanger, maar een goede acteur is op een manier altijd een goede zanger. Namelijk op zijn eigen manier.’ Julian: ‘Een mooie quote. U had zelfs het inzicht om de toen zes- of zevenjarige Laurien Van den Broeck te vragen voor ‘Het toeterlied’. Dat is een grandioos metanummer. De tweede strofe begint met: ‘Het getoeter van daarnet was het refrein/Dus moet dit wel de tweede strofe zijn’. Dat is uitleggen wat een liedje is, terwijl je het aan het brengen bent. Dat is van een ongeziene genialiteit.’ Bart (lacht) Julian: ‘Weinig mensen hebben door hoe goed dat is, denk ik. U laat Laurien vertellen waarover het liedje gaat, terwijl ze het aan het zingen is. Hoe heeft u haar gevonden? Ze was toen echt nog jong.’ Bart: ‘Tot mijn verbazing heeft Laurien het als actrice heel ver geschopt. Ze bleek niet alleen een wonderlijk kindje te zijn, maar ook een verbluffende actrice. Het is heel simpel gegaan. We hadden voor ‘De vliegende doos’ een hoop kinderen nodig. Mijn zus Kaatje geeft les in een lagere school in Lier, ‘De Ursulinen’. De tijd drong, dus ik heb bij mijn zus gevraagd of ze opvallende kinderen kende. Ze moesten zich goed in hun vel voelen, spontaan zijn, en het niet erg vinden om live te zingen. Laurien kwam langs, en het was een kwestie van binnenkomen en meteen bingo.’ Julian: ‘Ik word er vrolijk van. Het is een nummer dat je automatisch terug katapulteert naar de eerste keer dat je het hoorde. Je bent opnieuw tien of twaalf als luisteraar. Het is een tijdmachine.’ Bart: ‘Nu verklaar je opeens een fenomeen dat ons van de zomer is overkomen. Op vele plaatsen in België had je het rare fenomeen dat mensen hun sneaker uitdeden en met turnsloffen begonnen te zwaaien. ‘Wat!?’ zei ik.’ Julian: ‘Wat betekende het dan?’ Bart: ‘Ze vroegen om het nummer ‘Kniktiklaas’. Dat staat toch ook op de cd van ‘De vliegende doos’ hé?’ Julian: ‘Nee, toch niet.’ Bart: ‘Ah, nee, ik vergis me, het is later heruitgebracht op ‘Het kinderplaatje van Bart Peeters’, samen met de liedjes van ‘De vliegende doos’. Maar het nummer is uit diezelfde periode als ‘Het toeterlied’. Kun je je voorstellen dat je in het midden van de zomer door duizenden jongeren wordt verplicht om een Sinterklaasliedje te spelen? Ik heb er smakelijk om moeten lachen. Mijn publiek is nog gekker dan ik, dat is wel het ultieme bewijs. Gewoon fantastisch! We zijn er vaak op ingegaan.’ Julian: ‘Bij gelegenheid zou ‘De vliegende doos’ op vinyl een leuke heruitgave zijn.’ Bart: ‘Ik ga het eens vragen aan mijn management. We kunnen ons even geen nevenprojecten permitteren. ‘De kat zat op de krant’ - wat volgens mij totaal niet de meest commerciële plaat is, maar gewoon ‘de best mogelijke’ – krijgt nu zelfs interesse vanuit Nederland. Ik moet er interviews gaan doen. Ineens zijn de Nederlanders wakker geworden, en mijn agenda zat al bomvol. De reissue van ‘De vliegende doos’, dat is een toekomstproject.’ Julian: ‘Het is uiteraard geen verplichting, maar het zou een bepaalde generatie – de mijne – warm, blij en nostalgisch maken.’ Bart: ‘Het ‘throwback’-gevoel. We willen allemaal terug naar onze jeugd. Super!’ Julian: ‘Bedankt voor uw tijd.’ Bart: ‘Merci. Het was gezellig, Julian. Ik ga nu naar de doorpas van kostuums.’ |
Julian De Backer © 2021 for Keys and Chords