interview with...
“De moeilijkste weg in het leven, is meestal de juiste.” |
DadaWaves heeft net een uitstekende eerste plaat uit, toevallig ook ‘DadaWaves’ genaamd. Op het terras van een Vlaams-Brabantse herberg legt frontman Jasper Stockmans graag uit wanneer de inspiratie hem kwam aanwaaien. Een verslag vanuit de schemerzone tussen droom en daad.
Jasper Stockmans: “Met The Nursery Rhyme, de band waaruit later DadaWaves ontstond, wilden we een plaat maken. Ik heb toen heel veel nummers geschreven, geïnspireerd door een bepaalde droom. Het klinkt allemaal een beetje raar en (een beetje) psychedelisch, maar het is echt gebeurd. In die droom liep ik in een donker bos. Plots zag ik vlak voor mij een uil zitten, die me recht in de ogen keek. Daarna vloog hij weg, en keek hij achterom. Alsof hij verwachtte dat ik hem zou volgen. Na die droom is er heel wat veranderd. Ik had op dat moment al een aantal nummers gemaakt, maar de uil introduceerde een heel creatieve periode. (Dat was nieuw voor mij.) Elke keer als ik aan de piano ging zitten of naar mijn gitaar greep, kwam er een nieuw nummer uit. Die nieuwe nummers bleken veel beter dan de oude, dus ik ben opnieuw (aan mijn plaat) begonnen. In die nieuwe nummers doken constant uilen op, en eentje daarvan is overgebleven: ‘Wise Old Owl’. De huidige single op Radio1, en het eerste nummer in de nieuw-ontdekte sound. Vervolgens schreef ik tientallen nummers op enkele maanden. Ik bleef schrijven en schrijven, zolang de flow en de creativiteit niet stopte. Op een bepaald moment droogde de inspiratie op, nadat ik in een auto-ongeluk was verwikkeld geraakt. Ik kwam ’s nachts terug van een optreden via de autostrade, en twee zatlappen waren aan het racen. De eerste reed me aan 200 kilometer per uur voorbij, en de tweede was aan het slalommen. Bij mij heeft hij zijn bocht gemist. Het was op zich niet erg, en ik heb er niets aan over gehouden, maar de daaropvolgende stress heeft wel wat veroorzaakt. |
Opeens was alle creativiteit weg. Dat is ondertussen vijf jaar geleden, dus de nummers die je op de plaat hoort zijn al vrij oud. Op dat moment had ik al 30 nummers, dus ik stopte gewoon met schrijven. Ik heb opnamemateriaal gekocht, met het plan om de nummers uit te werken. Het ongeluk heeft me echter geen goed gedaan, want ik zat daardoor in een periode van enorme stress. Mijn hele lijf zat vast. Hyperventileren. De dokter noemde het post-traumatische stress. Hij zei dat het normaal was, en dat het wel een tijdje kon duren. Natuurlijk, hyperventileren en zingen is geen goede combinatie. Je moet tenslotte goed kunnen ademen. Ik ben heel lang beginnen werken aan de plaat, en ondertussen was ik kwaad op de wereld. Op stomme mensen, die stomme dingen doen - zoals zat in een auto zitten en dan op de koop toe nog beginnen racen. Ik ben me beginnen opsluiten in mijn eigen, nieuwgebouwde opnamestudio. Het kluizenaarschap heeft me goed gedaan, want het heeft de sound van de plaat bepaald. De arrangementen zijn heel genuanceerd en gedetailleerd uitgewerkt. In de periode dat ik in mijn ivoren toren zat, zijn de nummers blijven groeien.
Zo lang aan diezelfde nummers blijven werken, schept ook problemen. Je ziet na een tijd door het bos de bomen niet meer, en je komt in een creatieve tunnel terecht, een modus waar je moeilijk uitgeraakt. Ik had blikken van buitenaf nodig. Ik belde Roel Brems en Beatrijs De Klerck, van The Nursery Rhyme. Toevallig is mijn broer Xander drummer, maar we hebben altijd twijfelachtig gestaan tegenover het idee om samen in een groep te spelen, omdat we misschien ruzie zouden krijgen …”
Julian De Backer: “Oasis.”
Jasper: “Ook The Kinks, een van onze grootste invloeden. Maar op dat moment dachten mijn broer en ik: ‘Goh, waarom niet?’. De genetische connectie werkte wonderwel. We waren zeer snel op elkaar ingespeeld. In het verleden speelden Xander, Roel en ik ook samen in een folkrock band, in de stijl van Bob Dylan.
Enfin, we hebben een halfjaar gerepeteerd met het DadaWaves-repertoire. Daarna hebben we Dirk Miers van DESTUDIO in Asse gebeld. Hij volgt mij en mijn muziek al heel lang. Hij wilde al lang eens een plaat maken waar niemand omheen kan, een plaat die volledig in orde is. Hij wilde Jeroen Swinnen contacteren, een van de grootste producers van België. Jeroen bleek meteen enthousiast, en wilde graag mee nadenken over opnamerichtingen en –manieren. We zijn pas de studio ingedoken toen we er helemaal klaar voor waren. We zagen het groots: blazers, strijkers, koren. Alles erop en eraan. Een halfjaar later waren we klaar met de voorlopige mixen, en toen zijn we beginnen optreden. We hebben dus heel lang achter de schermen aan de plaat gewerkt.”
Zo lang aan diezelfde nummers blijven werken, schept ook problemen. Je ziet na een tijd door het bos de bomen niet meer, en je komt in een creatieve tunnel terecht, een modus waar je moeilijk uitgeraakt. Ik had blikken van buitenaf nodig. Ik belde Roel Brems en Beatrijs De Klerck, van The Nursery Rhyme. Toevallig is mijn broer Xander drummer, maar we hebben altijd twijfelachtig gestaan tegenover het idee om samen in een groep te spelen, omdat we misschien ruzie zouden krijgen …”
Julian De Backer: “Oasis.”
Jasper: “Ook The Kinks, een van onze grootste invloeden. Maar op dat moment dachten mijn broer en ik: ‘Goh, waarom niet?’. De genetische connectie werkte wonderwel. We waren zeer snel op elkaar ingespeeld. In het verleden speelden Xander, Roel en ik ook samen in een folkrock band, in de stijl van Bob Dylan.
Enfin, we hebben een halfjaar gerepeteerd met het DadaWaves-repertoire. Daarna hebben we Dirk Miers van DESTUDIO in Asse gebeld. Hij volgt mij en mijn muziek al heel lang. Hij wilde al lang eens een plaat maken waar niemand omheen kan, een plaat die volledig in orde is. Hij wilde Jeroen Swinnen contacteren, een van de grootste producers van België. Jeroen bleek meteen enthousiast, en wilde graag mee nadenken over opnamerichtingen en –manieren. We zijn pas de studio ingedoken toen we er helemaal klaar voor waren. We zagen het groots: blazers, strijkers, koren. Alles erop en eraan. Een halfjaar later waren we klaar met de voorlopige mixen, en toen zijn we beginnen optreden. We hebben dus heel lang achter de schermen aan de plaat gewerkt.”
Julian: “Voorlopig nog geen ruzie met jouw broer?”
Jasper: “Nee. Toch niet over DadaWaves, haha.” Julian: “Grappig dat je zegt ‘The Kinks’, want die invloed hoorde ik meteen in jullie plaat. Ze klinkt heel fris en modern, en tegelijkertijd erg 60’s. Geen deprimerende nummers, wat met een groepsnaam als Dadawaves wel had gekund.” Jasper: “Het was de bedoeling om een authentieke plaat te maken. Het moest een weerspiegeling zijn van wat mij beweegt. Het was niet echt de bedoeling om een kopie van The Beatles, The Kinks, The Zombies of The Beach Boys te worden, ik wilde iets maken waarin ik mezelf als songschrijver en arrangeur volledig kon vinden. Maar tja, die groepen, die raken mijn gevoelige snaar. Die muziek beweegt mij. Dus het is in die zin wel logisch dat je de invloeden hoort, maar het moest een moderne versie zijn. Je hebt tegenwoordig heel veel groepen die teruggrijpen naar de 60’s en de 70’s, maar de barokpop wordt niet meer zo vaak gespeeld. Ik denk steevast: er zijn meer dan vier akkoorden. Dus: The Beatles met ‘The White Album’, The Zombies met ‘Odessey and Oracle’. Mijn favoriete platen.” |
Julian: “Je zegt dat je uit een donkere periode komt, maar de plaat staat vol hitgevoelige, vrolijke nummers.”
Jasper: “Dat was zeker niet de bedoeling. Maar het zegt wel iets over hoe ik in elkaar zit. Ik ben een escapist. Muziek is voor mij een ontsnapping. Mijn hoofd staat nooit stil, alles is heel intens voor mij. Ik heb het soms echt nodig om alleen te zijn, om weg te vluchten in muziek. Ik heb het soms ook moeilijk om het leven als zinvol te ervaren. ‘Wat doen we hier? En waarom?’ Veel mensen stellen zich die vragen niet, maar in mijn hoofd speelt dat altijd mee. Om daar mee om te kunnen gaan, speel ik muziek. Ik wil in die muziek een mooiere wereld voor mezelf creëren. Minder grijs, minder grauw, minder rationeel, minder druk, minder stress. Een wereld waar alles mooier en prettiger is. Dat verklaart waarom de muziek vrij vrolijk klinkt, hoewel de teksten niet zo vrolijk zijn. Ik speel soms ook solo, of in kleinere bezetting, en het is heel vreemd hoe melancholisch de muziek dan ineens klinkt (als de groep er niet bij is). Dan komt er een andere laag naar boven. Ik vind het belangrijk om catchy muziek te maken, die vlot in het oor ligt en die blijft hangen. Anderzijds wil ik ook een diepere laag ontginnen, voor mensen die meer zoeken.”
Julian: “Het kan gevaarlijk zijn om niet naar de teksten te luisteren. Sommige mensen vergissen zich fel in de betekenis van het nummer.”
Jasper: “Daar was ik zeker bang voor. Ook voor het genre zelf. Retromuziek brengen, dat is een risico. Het moet tegenwoordig allemaal heel modern klinken, dus het was erg spannend. We hebben heel wat tegenwind gekregen, toen de premixen klaar waren. We wilden het daarbij laten, en naar de platenlabels gaan. In het begin kregen we heel veel respons. Maar na verloop van tijd knapten ze allemaal af, omdat het niet modern genoeg klonk. Ook het feit dat het vrolijk klonk, speelde blijkbaar niet altijd in ons voordeel. We hebben de plaat een jaar in de kast laten liggen, en we zijn beginnen spelen. We hebben een jaar opgetreden, en de plaat niet meer beluisterd. We wisten dat we ze later terug fris zouden kunnen benaderen en dat er een en ander ging moeten sneuvelen. Kill your darlings.”
Julian: “Stonden er aanvankelijk meer dan 12 nummers op?”
Jasper: “Nee, het waren vooral overbodige arrangementen die eruit moesten. De lange zwoegperiode had ervoor gezorgd dat alles op het einde van de mixen stampvol zat. Het was een heel vermoeiende plaat geworden om naar te luisteren. Die opmerking kregen we geregeld. En inderdaad, de critici hadden een punt. Toen we ze opnieuw beluisterden, vonden we het moeilijk om ons te focussen. We zijn dan twee dagen de studio ingegaan om alle overbodige zaken weg te laten. Het jaar optreden bleek daarin cruciaal: live konden we al die arrangementen niet naspelen met vijf personen. Dus het live spelen is onze redding geweest, onze richtingaanwijzer. De uil die door het ongeluk was weggevlogen, zijn we opnieuw tegengekomen op het podium. Het beeld van wat het moest worden, was terug. Op twee dagen was de klus geklaard.
Jasper: “Dat was zeker niet de bedoeling. Maar het zegt wel iets over hoe ik in elkaar zit. Ik ben een escapist. Muziek is voor mij een ontsnapping. Mijn hoofd staat nooit stil, alles is heel intens voor mij. Ik heb het soms echt nodig om alleen te zijn, om weg te vluchten in muziek. Ik heb het soms ook moeilijk om het leven als zinvol te ervaren. ‘Wat doen we hier? En waarom?’ Veel mensen stellen zich die vragen niet, maar in mijn hoofd speelt dat altijd mee. Om daar mee om te kunnen gaan, speel ik muziek. Ik wil in die muziek een mooiere wereld voor mezelf creëren. Minder grijs, minder grauw, minder rationeel, minder druk, minder stress. Een wereld waar alles mooier en prettiger is. Dat verklaart waarom de muziek vrij vrolijk klinkt, hoewel de teksten niet zo vrolijk zijn. Ik speel soms ook solo, of in kleinere bezetting, en het is heel vreemd hoe melancholisch de muziek dan ineens klinkt (als de groep er niet bij is). Dan komt er een andere laag naar boven. Ik vind het belangrijk om catchy muziek te maken, die vlot in het oor ligt en die blijft hangen. Anderzijds wil ik ook een diepere laag ontginnen, voor mensen die meer zoeken.”
Julian: “Het kan gevaarlijk zijn om niet naar de teksten te luisteren. Sommige mensen vergissen zich fel in de betekenis van het nummer.”
Jasper: “Daar was ik zeker bang voor. Ook voor het genre zelf. Retromuziek brengen, dat is een risico. Het moet tegenwoordig allemaal heel modern klinken, dus het was erg spannend. We hebben heel wat tegenwind gekregen, toen de premixen klaar waren. We wilden het daarbij laten, en naar de platenlabels gaan. In het begin kregen we heel veel respons. Maar na verloop van tijd knapten ze allemaal af, omdat het niet modern genoeg klonk. Ook het feit dat het vrolijk klonk, speelde blijkbaar niet altijd in ons voordeel. We hebben de plaat een jaar in de kast laten liggen, en we zijn beginnen spelen. We hebben een jaar opgetreden, en de plaat niet meer beluisterd. We wisten dat we ze later terug fris zouden kunnen benaderen en dat er een en ander ging moeten sneuvelen. Kill your darlings.”
Julian: “Stonden er aanvankelijk meer dan 12 nummers op?”
Jasper: “Nee, het waren vooral overbodige arrangementen die eruit moesten. De lange zwoegperiode had ervoor gezorgd dat alles op het einde van de mixen stampvol zat. Het was een heel vermoeiende plaat geworden om naar te luisteren. Die opmerking kregen we geregeld. En inderdaad, de critici hadden een punt. Toen we ze opnieuw beluisterden, vonden we het moeilijk om ons te focussen. We zijn dan twee dagen de studio ingegaan om alle overbodige zaken weg te laten. Het jaar optreden bleek daarin cruciaal: live konden we al die arrangementen niet naspelen met vijf personen. Dus het live spelen is onze redding geweest, onze richtingaanwijzer. De uil die door het ongeluk was weggevlogen, zijn we opnieuw tegengekomen op het podium. Het beeld van wat het moest worden, was terug. Op twee dagen was de klus geklaard.
Julian: “Hoe ben je bij Felix Huybrechts van Starman Records terechtgekomen?”
Jasper: “We hadden op dat moment even genoeg van de platenlabels en hun gezaag. We wilden daarom de plaat in eigen beheer uitbrengen en hebben een eerste nummer als free download weggegeven.” Julian: “Welk nummer?” Jasper: “‘Wise Old Owl’. Dat was niet bedoeld als single voor de radiostations. We hebben het gewoon online gesmeten, en er een ‘lyric video’ voor gemaakt. Toen is alles begonnen. Alle tegenwind die we hadden gekregen met de plaat, bleek bullshit. Want ineens kregen we heel veel reacties van alle kanten. Felix ontdekte het nummer via Facebook en YouTube, en hij was meteen verkocht. Hij heeft me gemaild, wilde de hele plaat horen, en wilde die meteen uitbrengen, en toen is alles heel snel gegaan. Het nummer werd meteen opgepikt door Radio1, in de hoogste rotatie. Dat hadden we zéker niet verwacht, na de soms pittige commentaar. We hebben ook een booker gevonden, en nu zijn we volledig omkaderd. In het najaar gaan we zoveel mogelijk optreden. Het was niet per se meer de bedoeling om meteen met een platenfirma samen te werken, maar het klikte met Starman Records. Andere labels vonden het ‘niet Studio Brussel genoeg’. Maar dat was ook niet mijn bedoeling. Het is een belangrijke zender voor veel groepjes, omdat er dan snel een hype volgt. Maar wij wilden een plaat maken die echt en authentiek klinkt, en waar wij volledig kunnen achter staan. We zijn heel blij dat Radio1 mee is, en dat we binnenkort met een tweede single naar buiten kunnen komen.” Julian: “De nummers die je voor ‘Wise Old Owl’ schreef, heb je die ooit nog opgepikt?” |
Jasper: “Eigenlijk niet.”
Julian: “Dus er is nog een tweede plaat (klaar), die nooit is uitgebracht.”
Jasper: “Ja, inderdaad. Enkel ‘Run Girl Run’ komt uit die vorige periode. De oudere nummers klonken écht retro, zonder modern kantje. Dat merk je wel aan ‘Run Girl Run’: uitgebreide arrangementen, het klinkt heel Beatles-achtig.”
Julian: “Ga je ooit nog iets doen met die oudere nummers?”
Jasper: “Ik denk het niet. De tweede DadaWaves-plaat ligt klaar. Alle demo’s zijn reeds af. Onze nummers worden alleen maar beter.”
Julian: “Dus de creativiteit – die je kwijt was na het ongeval – is helemaal terug.”
Jasper: “Ja. Die is teruggekomen toen ik klaar was met deze plaat, in de periode dat we live aan het spelen waren. Het is moeilijk als muzikant en als schrijver om een plaat zo lang te laten rusten, want je wilt naar buiten komen met je verhaal. Daarom ben ik in de tussentijd ook nieuwe nummers beginnen schrijven. Dat zijn er héél veel geworden. Vanaf het najaar gaan we ermee aan de slag.”
Julian: “Je vertelde over jouw droom met de uil. Dat doet me denken aan Sting. Zijn album ‘The Dream of the Blue Turtles’ is effectief gebaseerd op een droom die hij had, met in de hoofdrol vier schildpadden. De droom als trigger voor creativiteit.”
Jasper: “Klopt. Ik wist meteen wat die droom voor mij betekende. De uil keek me aan, maar hij praatte niet. Maar zijn blik leek me te zeggen: ‘Waar ben je mee bezig? Je probeert in de wereld te passen, maar dat gaat nooit lukken.’ Dat was voor mij het kantelmoment. Ik wist dat het geen zin had om (te) proberen te passen in een wereld waarin anderen zich zo makkelijk thuis voelen. Het heeft me duidelijk gemaakt dat ik mijn eigen weg moest volgen.
We leven in een wereld met heel veel druk: je moet ergens geraken, een job uitvoeren, een huis kopen, een gezin starten, etc. Ik had wel een job, maar enkel om mijn muziek te financieren. De uil vertelde me dat ik mijn eigen ding moest doen. Dat is ook de boodschap van de plaat geworden: er is niets mis met de wereld, maar de manier waarop we onze samenleving vormgegeven hebben, werkt niet voor iedereen. Sommige mensen passen daar gewoon niet in, en het heeft geen zin om het tegendeel te blijven proberen. De enige optie is je eigen wereld creëren, die je wél gelukkig maakt. Ik heb dat gedaan door, samen met bevriende muzikanten, een eigen opnamestudio in elkaar te steken. Daar heb ik me dan iets te hard als een kluizenaar in teruggetrokken. Maar het maakte mij gelukkig, en ik vond het op dat moment leuker dan banale gesprekken voeren op café over auto’s en voetbal. Vooral na dat ongeluk moest ik niets meer hebben van small talk. Ik wilde iets waardevols doen.”
Julian: “Heb je de uil ooit nog opnieuw in een droom gezien?”
Jasper: “Nee. Tijdens het schrijven hield een opgezette uil me in de gaten. Uilen kunnen je heel streng aankijken. Toen ik echt in de flow van het muziekschrijven was, keek hij me goedkeurend aan. Als ik slecht bezig was, keek hij kwaad naar mij.”
Julian: “Ben je vertrouwd met videospelletjes?”
Jasper: “Vroeger, toen ik klein was, speelde ik wel eens een spelletje. Maar het heeft me nooit veel gezegd.”
Julian: “In ‘The Legend of Zelda – Ocarina of Time’, mijn favoriete game aller tijden, heb je ook een wijze oude uil die je raad geeft.”
Jasper: “Ik ken het spel van vroeger, en ik vond die muziek altijd heel tof. Het heeft iets middeleeuws. Barokpop, zoals mijn muziek. Er is zeker een link.”
Julian: “Je hebt een mooi taalgebruik. Vanwaar ken jij het woord ‘superfluous’? Ik ken het via ‘The Simpsons’, waarin Krusty The Klown een ‘superfluous third nipple’ heeft.”
Julian: “Dus er is nog een tweede plaat (klaar), die nooit is uitgebracht.”
Jasper: “Ja, inderdaad. Enkel ‘Run Girl Run’ komt uit die vorige periode. De oudere nummers klonken écht retro, zonder modern kantje. Dat merk je wel aan ‘Run Girl Run’: uitgebreide arrangementen, het klinkt heel Beatles-achtig.”
Julian: “Ga je ooit nog iets doen met die oudere nummers?”
Jasper: “Ik denk het niet. De tweede DadaWaves-plaat ligt klaar. Alle demo’s zijn reeds af. Onze nummers worden alleen maar beter.”
Julian: “Dus de creativiteit – die je kwijt was na het ongeval – is helemaal terug.”
Jasper: “Ja. Die is teruggekomen toen ik klaar was met deze plaat, in de periode dat we live aan het spelen waren. Het is moeilijk als muzikant en als schrijver om een plaat zo lang te laten rusten, want je wilt naar buiten komen met je verhaal. Daarom ben ik in de tussentijd ook nieuwe nummers beginnen schrijven. Dat zijn er héél veel geworden. Vanaf het najaar gaan we ermee aan de slag.”
Julian: “Je vertelde over jouw droom met de uil. Dat doet me denken aan Sting. Zijn album ‘The Dream of the Blue Turtles’ is effectief gebaseerd op een droom die hij had, met in de hoofdrol vier schildpadden. De droom als trigger voor creativiteit.”
Jasper: “Klopt. Ik wist meteen wat die droom voor mij betekende. De uil keek me aan, maar hij praatte niet. Maar zijn blik leek me te zeggen: ‘Waar ben je mee bezig? Je probeert in de wereld te passen, maar dat gaat nooit lukken.’ Dat was voor mij het kantelmoment. Ik wist dat het geen zin had om (te) proberen te passen in een wereld waarin anderen zich zo makkelijk thuis voelen. Het heeft me duidelijk gemaakt dat ik mijn eigen weg moest volgen.
We leven in een wereld met heel veel druk: je moet ergens geraken, een job uitvoeren, een huis kopen, een gezin starten, etc. Ik had wel een job, maar enkel om mijn muziek te financieren. De uil vertelde me dat ik mijn eigen ding moest doen. Dat is ook de boodschap van de plaat geworden: er is niets mis met de wereld, maar de manier waarop we onze samenleving vormgegeven hebben, werkt niet voor iedereen. Sommige mensen passen daar gewoon niet in, en het heeft geen zin om het tegendeel te blijven proberen. De enige optie is je eigen wereld creëren, die je wél gelukkig maakt. Ik heb dat gedaan door, samen met bevriende muzikanten, een eigen opnamestudio in elkaar te steken. Daar heb ik me dan iets te hard als een kluizenaar in teruggetrokken. Maar het maakte mij gelukkig, en ik vond het op dat moment leuker dan banale gesprekken voeren op café over auto’s en voetbal. Vooral na dat ongeluk moest ik niets meer hebben van small talk. Ik wilde iets waardevols doen.”
Julian: “Heb je de uil ooit nog opnieuw in een droom gezien?”
Jasper: “Nee. Tijdens het schrijven hield een opgezette uil me in de gaten. Uilen kunnen je heel streng aankijken. Toen ik echt in de flow van het muziekschrijven was, keek hij me goedkeurend aan. Als ik slecht bezig was, keek hij kwaad naar mij.”
Julian: “Ben je vertrouwd met videospelletjes?”
Jasper: “Vroeger, toen ik klein was, speelde ik wel eens een spelletje. Maar het heeft me nooit veel gezegd.”
Julian: “In ‘The Legend of Zelda – Ocarina of Time’, mijn favoriete game aller tijden, heb je ook een wijze oude uil die je raad geeft.”
Jasper: “Ik ken het spel van vroeger, en ik vond die muziek altijd heel tof. Het heeft iets middeleeuws. Barokpop, zoals mijn muziek. Er is zeker een link.”
Julian: “Je hebt een mooi taalgebruik. Vanwaar ken jij het woord ‘superfluous’? Ik ken het via ‘The Simpsons’, waarin Krusty The Klown een ‘superfluous third nipple’ heeft.”
Jasper: “Mijn toenmalige vriendin, die het ongeluk ook heeft meegemaakt, is nu bijna afgestudeerd als actrice, maar was op dat moment Russisch aan het studeren. In de Russische literatuur is er een personage dat vaak terugkomt: de norse kluizenaar die kwaad is op de wereld, die zich thuis opsluit, en die de mensheid niet begrijpt in z’n overbodigheid. Dat concept is ‘The Superfluous Man’. Ik kon me erg vinden in die beschrijving, en heb er een nummer over geschreven.
Ik heb teksten nooit zo belangrijk gevonden. Voor mij primeert de muziek, de melodie, de harmonie. Pas na de vierde beluistering van een song, zal ik de teksten opmerken. Ik vond het ook niet zo belangrijk voor mijn eigen muziek, maar het is tof dat mensen in reviews spreken over mijn poëtische teksten. Ik schrok er wel van.” Julian: “Je vervalt niet in clichés.” Jasper: “‘Shine on’, ofzo (lacht). Toen ik aan de nummers bezig was, begon ik ’s morgens aan piano of gitaar en had ik na een uur een nummer. Tegen de avond had ik dan ruwe arrangementen. Ik had altijd een boekje bij me om woorden op te krabbelen. Ik was dan niet bewust bezig met een tekst te maken, maar ik schreef bepaalde woorden die bij de melodie in me opkwamen wel op. |
De volgende ochtend zocht ik dan naar rijmpjes op die woorden, onder andere ook op het internet. Nadien een beetje puzzelen zodat de verschillende woorden een verhaal worden. Op die manier kom je woorden tegen waar je zelf niet meteen op zou komen. Misschien zijn het daarom minder courante woorden of zinnen. Ik ben totaal geen talenknobbel. Teksten schrijven is voor mij véél moeilijker dan muziek. Ik zing aanvankelijk klanken mee, en na lang zwoegen vind ik woorden, en nadien maak ik een verhaal. Maar ik weet nooit op voorhand over welk onderwerp ik een nummer zal schrijven. Zo werkt het niet.
Griekse mythologie heeft me steevast geïnteresseerd, en je merkt die invloed wel. Zo heb je de uil van Minerva. Of het nummer ‘Song for the Dumb’, dat gaat over iemand die een rots de berg op moet duwen, en eenmaal boven de rots terug naar beneden moet laten rollen. En dat opnieuw en opnieuw tot in de eeuwigheid. Dat is een droom die ik als kind had. Het bleek de Griekse mythe van Sisyphos.”
Julian: “Een gekke droom voor een kind.”
Jasper: “Zeker omdat het al een bestaande mythe was.”
Julian: “Voer voor psychologen. De meeste kinderen dromen over het speelgoed dat ze verlangen. Heb je soms het gevoel dat je ‘songs for the dumb’ brengt? Dat het publiek niet ontvankelijk is voor wat je brengt?”
Jasper: “Dat gevoel heb ik wel gehad toen de ruwe mixen pas klaar waren. Voor mij klonk het goed, maar het was complex en vermoeiend om naar te luisteren. Toen dacht ik even: ‘De mensheid snapt het gewoon niet.’ Maar achteraf, door de plaat te laten rusten, besefte ik dat er te veel arrangementen waren.”
Julian: “Heb je de rijkelijk gearrangeerde plaat nog?”
Jasper: “Ergens op een harde schijf, vermoedelijk.”
Julian: “Ik ben wel benieuwd. Het zou iets à la Jim Steinman kunnen zijn. Bombastische Wagneriaanse rock. Het is niet radiovriendelijk, en het zal mensen afschrikken, maar het kan wel graaf zijn.”
Jasper: “Onze nummers zijn qua akkoorden en melodie al vrij complex. Als de arrangementen dan ook nog complex worden, dan overweldig je het publiek. Nu heb ik dat door. Onze tweede plaat zal iets soberder zijn. Een nummer moet vertrekken vanuit een idee, maar toen leek het een samenraapsel van tien ideeën zonder eenheid.”
Julian: “Nochtans, het kan werken met heel veel laagjes. Zie bijvoorbeeld The Beach Boys. Maar ik snap dat je nu voor een kleinere, spaarzamere, intiemere plaat wilt gaan.”
Griekse mythologie heeft me steevast geïnteresseerd, en je merkt die invloed wel. Zo heb je de uil van Minerva. Of het nummer ‘Song for the Dumb’, dat gaat over iemand die een rots de berg op moet duwen, en eenmaal boven de rots terug naar beneden moet laten rollen. En dat opnieuw en opnieuw tot in de eeuwigheid. Dat is een droom die ik als kind had. Het bleek de Griekse mythe van Sisyphos.”
Julian: “Een gekke droom voor een kind.”
Jasper: “Zeker omdat het al een bestaande mythe was.”
Julian: “Voer voor psychologen. De meeste kinderen dromen over het speelgoed dat ze verlangen. Heb je soms het gevoel dat je ‘songs for the dumb’ brengt? Dat het publiek niet ontvankelijk is voor wat je brengt?”
Jasper: “Dat gevoel heb ik wel gehad toen de ruwe mixen pas klaar waren. Voor mij klonk het goed, maar het was complex en vermoeiend om naar te luisteren. Toen dacht ik even: ‘De mensheid snapt het gewoon niet.’ Maar achteraf, door de plaat te laten rusten, besefte ik dat er te veel arrangementen waren.”
Julian: “Heb je de rijkelijk gearrangeerde plaat nog?”
Jasper: “Ergens op een harde schijf, vermoedelijk.”
Julian: “Ik ben wel benieuwd. Het zou iets à la Jim Steinman kunnen zijn. Bombastische Wagneriaanse rock. Het is niet radiovriendelijk, en het zal mensen afschrikken, maar het kan wel graaf zijn.”
Jasper: “Onze nummers zijn qua akkoorden en melodie al vrij complex. Als de arrangementen dan ook nog complex worden, dan overweldig je het publiek. Nu heb ik dat door. Onze tweede plaat zal iets soberder zijn. Een nummer moet vertrekken vanuit een idee, maar toen leek het een samenraapsel van tien ideeën zonder eenheid.”
Julian: “Nochtans, het kan werken met heel veel laagjes. Zie bijvoorbeeld The Beach Boys. Maar ik snap dat je nu voor een kleinere, spaarzamere, intiemere plaat wilt gaan.”
Jasper: “Goh, nee, niet echt. Het gaat verder in dezelfde lijn, maar het verschil is dat we nu meer als groep aan de tweede plaat gaan werken. Groepsgevoel, groepssound. Demo’s meteen doorsturen naar de andere leden, in plaats van er maanden op broeden. De groepsleden zijn allemaal de juiste mensen. Allemaal! Roel is een grote Beatlesfan, en hij speelt wonderbaarlijk bas. Beatrijs is klassiek geschoold op viool, maar ze speelt ook graag met effectenpedalen – dat is zeker niet altijd het geval bij strijkers. Beatrijs heeft ook een fantastische stem voor backing vocals (te doen), die erg goed ‘matcht’ met de mijne. De nieuwe Jane Birkin als het ware. Xander, mijn broer, de drummer: dat klikte meteen. De nieuwe Ringo, maar met een iets hoger krauttrock-gehalte. Magie. Tom, de trompettist, hebben we (pas) na de opnames gecontacteerd als extra groepslid, omdat we de blazers van de plaat althans een beetje live wilden recreëren. Toevallig is hij in de eerste plaats gitarist, dus wanneer hij niet moet blazen, speelt hij akoestische gitaar. Alles viel perfect in zijn plooi.
Dus nu is er een groep met de juiste instelling en met iedereen op dezelfde golflengte. Daarom wilde ik niet opnieuw jaren aan demo’s werken, maar er samen iets van maken. Een andere manier van werken.” |
Julian: “Ze mogen meeschrijven aan de nummers?”
Jasper: “De songs schrijf ik zelf en de belangrijke arrangementen moeten blijven, maar ik ga niet zeggen welke baslijn exact uit de basgitaar moet komen. Ik heb er alle vertrouwen in dat Roel het beter kan dan ik. Ik bén geen bassist. Ik programmeer altijd strijkersarrangementen, maar ik ben niet geschoold zoals Beatrijs. Er zijn een aantal regels waaraan je je moet houden, zoals de regio’s van de contrabas en de cello. Ik ken dat niet, ik zeg gewoon: ‘Als het goed klinkt, klinkt het goed’. Beatrijs gaat daarmee aan de slag, op basis van mijn geprogrammeerde strijkers. Zo konden we vlot werken in de studio.
Het was een dure plaat, maar het paste voor mij in het verhaal van de uil. Fuck wat de wereld van je verwacht, doe gewoon je eigen ding ook al houdt dat risico’s in. Een producer als Jeroen Swinnen kost natuurlijk een hoop geld.”
Ik had op dat moment een job waarmee ik aardig wat geld verdiende, en ik had verder geen verantwoordelijkheden. Dus waarom niet? Andere mensen maken een wereldreis, of kopen een dure auto.”
Julian: “En dit blijft.”
Jasper: “Samenwerken met iemand als Jeroen Swinnen levert niet enkel op voor deze plaat. Je leert er heel veel uit. Ik heb nu een heel duidelijke visie voor de volgende plaat. Voorheen was het zoeken. Trial en error, en blijven gaan. Jeroen heeft letterlijk gezegd dat hij onze plaat niet radicaal wilde veranderen, iets dat veel producers doen. Hij vond mijn manier van nummers schrijven speciaal, en dat mocht er niet uit. Hij is beginnen meedenken, en dat heeft hij fantastisch gedaan. Ik ben nu heel trots op de plaat.”
Julian: “Op jullie Facebook-pagina is er een ietwat vage omschrijving van wie jullie zijn. Bewust? Willen jullie lachen met de weerkerende journalistenvragen genre ‘Waarvoor staan jullie?’?”
Jasper: “De songs schrijf ik zelf en de belangrijke arrangementen moeten blijven, maar ik ga niet zeggen welke baslijn exact uit de basgitaar moet komen. Ik heb er alle vertrouwen in dat Roel het beter kan dan ik. Ik bén geen bassist. Ik programmeer altijd strijkersarrangementen, maar ik ben niet geschoold zoals Beatrijs. Er zijn een aantal regels waaraan je je moet houden, zoals de regio’s van de contrabas en de cello. Ik ken dat niet, ik zeg gewoon: ‘Als het goed klinkt, klinkt het goed’. Beatrijs gaat daarmee aan de slag, op basis van mijn geprogrammeerde strijkers. Zo konden we vlot werken in de studio.
Het was een dure plaat, maar het paste voor mij in het verhaal van de uil. Fuck wat de wereld van je verwacht, doe gewoon je eigen ding ook al houdt dat risico’s in. Een producer als Jeroen Swinnen kost natuurlijk een hoop geld.”
Ik had op dat moment een job waarmee ik aardig wat geld verdiende, en ik had verder geen verantwoordelijkheden. Dus waarom niet? Andere mensen maken een wereldreis, of kopen een dure auto.”
Julian: “En dit blijft.”
Jasper: “Samenwerken met iemand als Jeroen Swinnen levert niet enkel op voor deze plaat. Je leert er heel veel uit. Ik heb nu een heel duidelijke visie voor de volgende plaat. Voorheen was het zoeken. Trial en error, en blijven gaan. Jeroen heeft letterlijk gezegd dat hij onze plaat niet radicaal wilde veranderen, iets dat veel producers doen. Hij vond mijn manier van nummers schrijven speciaal, en dat mocht er niet uit. Hij is beginnen meedenken, en dat heeft hij fantastisch gedaan. Ik ben nu heel trots op de plaat.”
Julian: “Op jullie Facebook-pagina is er een ietwat vage omschrijving van wie jullie zijn. Bewust? Willen jullie lachen met de weerkerende journalistenvragen genre ‘Waarvoor staan jullie?’?”
Jasper: “Ik vind het gewoon heel moeilijk om iets over je eigen muziek te zeggen. Platenlabels vragen ook steevast naar genres, zodat het in een hokje kan geplaatst worden. Wat moet ik daarmee? Het contrast tussen de melancholie en de euforie meen ik wel. Het moet fris en plezant klinken, maar er is ook een diepere laag van melancholie.”
Julian: “Het moeten verantwoorden gaat wellicht snel vervelen.” Jasper: “Ja, inderdaad. Als muzikant mag je niet met hokjes bezig zijn. Het resultaat van een nummer moet een weerspiegeling zijn van datgene waarvoor je staat. Als je iemand bent zoals ik – iemand die totaal niet in de wereld of in een hokje past – dan heeft het geen zin om er een genre op te plakken. Dan is het totaal absurd. Maar de mensen hebben steevast een referentie nodig. Ik ben van opleiding psycholoog. Dat merk je misschien wel in mijn teksten. De wereld wordt steeds complexer, en de uitdagingen groter. De nieuwe generaties gaan het moeten torsen. De depressie-percentages blijven stijgen. Mensen kunnen niet meer mee. Dat wil ik een beetje met de plaat zeggen. Doe uw eigen ding. |
Het is een moeilijke weg, natuurlijk, en er zijn nu eenmaal noodzakelijke verplichtingen, maar blijf verder zoveel mogelijk onder de radar. Pas je niet in de wereld, maak dan je eigen wereld. Gaat de bal dan aan het rollen, dan pluk je daar de vruchten van. Na alle moeilijke fases, gaat nu alles spontaner. Het heeft iets opgeleverd. De moeilijkste weg in het leven, is meestal de juiste.”
Julian: “In ‘Back On Reality – Groundfloor’ zeg je ‘Did I just disappear?’, maar ik verwachtte in het metrum eigenlijk ‘Did I disappoint you?’ En elke keer als ik het nummer hoor, denk ik nog steeds dat je ‘disappoint’ gaat zingen. Heel vreemd.”
Jasper: “Daar heb ik zelf niet aan gedacht, maar het had gekund. Nu je het zegt, ja, het had kunnen werken. ‘Disappoint’, als in: “De wereld teleurstellen, want ik pas hier niet in. Sorry, het gaat niet.” Het nummer bevat van alle songs de grootste hoeveelheid escapisme. Ik had een avond beleefd waarin ik met iemand aan de kaaien in Antwerpen zat. Vrij dronken, en ik was even ontsnapt aan de grijze, grauwe, gestructureerde, hyper-rationele wereld. Ik was precies in een wereld waarin alles toffer was. Maar het nummer gaat over de dag erna, toen ik thuis kwam. Back in reality. ‘Disappoint’ had zeker gepast.”
Julian: “Heb je ooit de film ‘Before Sunrise’ gezien?”
Jasper: “Ik denk het wel.”
Julian: “Doet me denken aan jouw verhaal: een bepaalde avond met iemand, en samen verdwijnen. Babbelen over liefde, relaties, hopen, en dromen. En helaas volgt de volgende dag de werkelijkheid.”
Jasper: “Klopt.”
Julian: “Bedankt voor jouw tijd.”
Julian: “In ‘Back On Reality – Groundfloor’ zeg je ‘Did I just disappear?’, maar ik verwachtte in het metrum eigenlijk ‘Did I disappoint you?’ En elke keer als ik het nummer hoor, denk ik nog steeds dat je ‘disappoint’ gaat zingen. Heel vreemd.”
Jasper: “Daar heb ik zelf niet aan gedacht, maar het had gekund. Nu je het zegt, ja, het had kunnen werken. ‘Disappoint’, als in: “De wereld teleurstellen, want ik pas hier niet in. Sorry, het gaat niet.” Het nummer bevat van alle songs de grootste hoeveelheid escapisme. Ik had een avond beleefd waarin ik met iemand aan de kaaien in Antwerpen zat. Vrij dronken, en ik was even ontsnapt aan de grijze, grauwe, gestructureerde, hyper-rationele wereld. Ik was precies in een wereld waarin alles toffer was. Maar het nummer gaat over de dag erna, toen ik thuis kwam. Back in reality. ‘Disappoint’ had zeker gepast.”
Julian: “Heb je ooit de film ‘Before Sunrise’ gezien?”
Jasper: “Ik denk het wel.”
Julian: “Doet me denken aan jouw verhaal: een bepaalde avond met iemand, en samen verdwijnen. Babbelen over liefde, relaties, hopen, en dromen. En helaas volgt de volgende dag de werkelijkheid.”
Jasper: “Klopt.”
Julian: “Bedankt voor jouw tijd.”
Julian De Backer
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024