“Wij zijn sterke persoonlijkheden die graag om ter luidst roepen.”
Na meer dan veertig jaar zijn De Kreuners rock royalty geworden, maar allesbehalve deel van het establishment. Integendeel, de heren zijn nog steeds gepassioneerd, leergierig en hongerig. In 1990 verscheen ‘Hier en nu’, de bestverkochte plaat van hun carrière, met daarop onder andere ‘Zo jong’, ‘Maak me wakker’, ‘Nu of nooit’, ‘Verliefd op Chris Lomme’, ‘Wachten op een trein’ en hun signature song ‘Ik wil je’. Wie niet beter wist, zou denken dat ‘Hier en nu’ een best-of is. Wat een weelde aan hits. Dertig jaar na dit wapenfeit is er ‘Nu en hier’: de klassieke collectie songs, vier nieuwe live-tracks en aangepaste coverart, verspreid over twee vinylplaten voor maximale geluidskwaliteit. Op een smeulend hete augustusnamiddag ter hoogte van de Auguste Reyerslaan geven zanger Walter Grootaers en gitarist Jan Van Eyken de nodige duiding.
Julian De Backer: ‘Wat was, buiten de dertigste verjaardag, de reden om ’Hier en nu’ opnieuw uit te brengen als ‘Nu en hier’?’
Walter Grootaers: ‘We wilden deze zomer, vanaf de maand mei, een tournee doen. Drieëndertig festivals stonden op de planning. Dat is in het water gevallen, en dus zou de release van ‘Nu en hier’ ook in het water vallen. We hebben de afweging gemaakt: ‘Gaan we het volgend jaar doen, of een beetje later in 2020?’. Uiteindelijk hebben we dan toch beslist om het nog dit jaar te doen, net omdat we die dertigste verjaardag in de verf wilden zetten. We zijn als band in beweging, maar we wilden stilstaan bij dit album. Er staan tenslotte heel wat hits op. Het is een bewuste keuze geweest om het album voornamelijk op vinyl te verspreiden, zij het in een beperkte oplage.’ Jan Van Eyken: ‘Het is niet van onze gewoonte om echt terug te blikken, maar ‘Hier en nu’ is altijd heel belangrijk voor ons geweest. Dertig jaar is ook een mooi getal.’ Julian: ‘De opnames hebben plaatsgevonden in 1989. Vanwaar toen het idee om de Tröckener Kecks te coveren?’ Jan: ‘Ik was al jaren fan. Het was vooral de song die ons had overtuigd.’ Walter: ‘We hadden er eens mee samengespeeld. We brengen het nummer op een heel andere manier dan zij. Het tempo is wat hoger, er zit meer een Motownbeat onder. Nadat we het op een repetitie hadden geprobeerd, wist ik zeker: dit moeten we opnemen.’ Jan: ‘De Kecks, dat was een groep vol energie toen. Vollen bak op het podium, Nederlandstalige rock, en goede songs. Meer moet je er niet achter zoeken.’ Walter: ‘Dat waren de Hollandse Kreuners.’ Julian: ‘Ik zou durven zeggen dat jullie de band bekender hebben gemaakt in België.’ Walter: ‘Ja, dat klopt. Rick de Leeuw weet dat ook.’ Jan: ‘Ik herinner me een concert waarbij de Kecks in ons voorprogramma speelden. Ik was gaan kijken als fan, ik stond tussen het publiek vooraan, en ze speelden ‘Nu of nooit’. En ik hoorde de fans zeggen: ‘Hey, die spelen een liedje van De Kreuners!’. Dat is amusant. Ineens was het ons nummer geworden, en had het een eigen leven gekregen. Daar kan je niets aan doen. Rick de Leeuw treedt nu nog steeds op - onze roadie speelt gitaar bij hem – maar hij heeft ‘Nu of nooit’ al lang niet meer gespeeld. Maar wanneer hij in België optreedt, durft hij het op de setlist zetten. Omdat hij weet dat het nummer hier geweldig populair is. Dat is een compliment voor ons, natuurlijk.’ Julian: ‘Op dertig jaar gebeurt er heel wat. Zijn er nummers die jullie vandaag anders zouden schrijven, of zelfs niet meer zouden schrijven?’ Walter: ‘Goh. ‘Ik wil je’ blijft ‘Ik wil je’, ‘Zo jong’ blijft ‘Zo jong’. ‘Moeraskoorts’, dat is nooit een single geweest.’ Jan: ‘‘Moeraskoorts’ is één van onze lievelingstracks, maar …’ Walter: ‘We hebben het gevoel dat dat nummer nog niet echt af is. Ik zou het ooit nog eens onder handen durven nemen. Ik ben er heel tevreden over, maar naar het einde toe had het anders gekund.’ Jan: ‘Globaal gezien zaten we op dat moment in een goede creatieve vibe, en hebben we toen hard gewerkt. Mensen denken altijd dat wij niet hard werken of repeteren, maar dat is een fabeltje. We zijn toen met veel vertrouwen de studio ingetrokken. De meeste nummers klinken voor mij echt nog altijd oké nu. Goed geproducet, Jean Blaute heeft daar job aan gehad.’ Walter: ‘Er is inderdaad heel hard aan gewerkt. De nummers blijven overeind.’ Jan: ‘Dat kan je niet van alle nummers van De Kreuners zeggen.’ Walter: ‘Dat weten wij ook. Vooral nummers uit de beginperiode zouden we nu helemaal anders opnemen.’ Julian: ‘‘Hier en nu’ heeft een strakke, kurkdroge, niet-gedateerde productie. Er zijn geen jaren 80-drums of belegen synths te horen.’ Walter: ‘Dat was een heel bewuste keuze. Anders zit je te veel in de klank van het moment. Dat moet je niet doen, dat hebben onze eerste platen ook niet.’ Jan: ‘Ik weet zelfs niet of we dat hadden gekund.’ Walter: ‘Dat zijn wij niet hé.’ Jan: ‘‘Nu gaan we eens klinken zoals Tears for Fears’, nee, dat kunnen wij niet.’ Walter: ‘Wij zijn wie we zijn. Als Erik Wauters een akkoord speelt op zijn gitaar, dan is dat Erik. Je moet aan Erik niet vragen om het eens anders te doen. Dan antwoordt hij dat we een andere gitarist mogen zoeken.’ Jan: ‘We hebben een aantal covers opgenomen. The Kinks in het begin, en ‘Dancing with Myself’ van Billy Idol. Wat Idol speelde, stond erg dicht bij wat wij deden. De Kecks ook. Wij waren niet op zoek naar iets exotisch, wij zochten songs die qua sound aanleunden bij De Kreuners.’ Walter: ‘Wij hadden een hit met ‘Ik dans wel met mezelf’ vóór Billy Idol er een hit mee had. Het nummer is oorspronkelijk van Generation X, de band van Idol voor hij solo is gegaan. We hadden samen in een tent in Dilbeek gespeeld, en ik vond het top wat die mannen deden. Een heel toffe bende. Nadien heb ik het nummer vertaald, en heb ik Billy Idol ontmoet ergens halverwege de jaren tachtig in Toronto. Hij vertelde me dat pas de vijfde mix van het nummer een hit is geworden. Toen was hij al aan een solocarrière begonnen.’ Julian: ‘Heeft Billy Idol jullie versie ooit gehoord?’ Jan: ‘Ze vroegen hem ooit in een interview wat hij van België vond. ‘Tof’, antwoordde hij, ‘want ik krijg elk jaar royalties van één of ander groepke’. Hij kende onze naam niet, maar hij wist wel dat we zijn nummer hadden vertaald.’ Walter: ‘Hahaha!’ Julian: ‘Jullie song ‘Nummer 1’ is zelfs veertig jaar oud, en ook dat is nauwelijks verouderd. Misschien nog opmerkelijker: ook het onderwerp is niet gedateerd. Heel vaak is een film of een song over computers quasi onmiddellijk achterhaald, omdat de technologische ontwikkelingen zo snel gaan.’ Walter: ‘Klopt! Ik heb de tekst bewust open en vaag gelaten.’ Jan: ‘Toen ‘Nummer 1’ uitkwam, speelde ik nog niet bij De Kreuners. Ik had de tekst niet goed verstaan, en dacht dat Walter zong: ‘Dankzij de shit word ik nummer 1’. Ik dacht dat het over drugs ging.’ Walter: ‘Haha! In Nederland dachten ze ook dat het over hasjiesj ging.’ Julian: ‘Ik was acht toen ik de cassette ‘Het beste van De Kreuners’ kreeg, en ik verstond ‘Dankzij de chips word ik nummer 1’. Want als kind wil je natuurlijk gewoon snoepen.’ Jan & Walter: ‘Hahahaha!’ Walter: ‘We hebben ooit in Nederland gespeeld toen de single net uit was. We stonden geprogrammeerd op een heel klein festivalletje, aangekondigd als: ‘De Kreuners, Belgische sla-groep’ in plaats van ‘ska-groep’. Den drukker had ook nog een fout gemaakt. En we waren niet eens een ska-groep!’ Jan: ‘Ik heb nog een Nederlandse affiche waarop staat: ‘The Kreuners’.’ Julian: ‘Zoals mensen die het openingsuur ‘Doors: 14u00’ zien staan op een affiche, en denken dat The Doors optreden.’ Jan: ‘Haha, ja, The Doors spelen op élk festival. Maar altijd in het begin ergens.’ Julian: ‘Hebben jullie ooit last gehad met zinnen als ‘Iedereen wil erop, maar ze is te steil’?’ Jan: ‘Daar is toch een anekdote van? Hoe heet dat Ketnetproject met die Vlaamse liedjes nu weer?’ Julian: ‘‘#Like Me’.’ Jan: ‘Juist. ‘Zij heeft stijl’ zit in ‘#LikeMe’. Er is toen discussie in de studio geweest, omdat het een programma voor en door kinderen is. Ik heb met de producer gebabbeld, en er waren blijkbaar nogal wat voor- en tegenstemmen. Je moet het resultaat maar eens beluisteren. Ze hebben de tekst niet veranderd, maar ze beginnen net op dat moment een beetje te mompelen.’ Walter: ‘Ik heb nooit problemen ondervonden met die tekst. Ik heb er alleszins nooit commentaar op gekregen. Iedereen had de grap wel door.’ Julian: ‘Ik kan me voorstellen dat het vandaag niet geruisloos zou passeren, als het nu een nieuw nummer was.’ Walter: ‘Misschien wel, en dan zou ik het zéker doen. Haha.’ Jan: ‘Mensen glimlachen als we het zinnetje live brengen. Het is goed gevonden.’ Julian: ‘Ik ga niet de vraag stellen die élke journalist jullie al heeft gesteld – ‘Wat vindt Chris Lomme van ‘Verliefd op Chris Lomme’?’ – maar ik vraag me wél af wat Nand Buyl van het nummer vond.’ Walter: ‘Dat weet ik niet. Ik heb Chris Lomme een paar keer ontmoet. Ze is minstens twee keer naar ons komen kijken op een festival, en ik heb haar een paar keer gesproken. Maar ze heeft nooit iets over de reactie van haar man gezegd. Ik kan me niet voorstellen dat hij er een probleem mee had.’ Jan: ‘Die zal zich niet gemoeid hebben.’ Walter: ‘Als je zoveel jaren samen bent met een vrijgevochten vrouw als Chris Lomme, kun je wel tegen een stootje. Toen ik de tekst schreef, heb ik getwijfeld of ik ‘Chris Lomme’ of ‘Marieke’ zou gebruiken. Ik heb dan toch voor ‘Chris Lomme’ gekozen, omdat ik haar eind jaren tachtig had leren kennen als dramatische actrice. Ik heb haar naam gebruikt als ode aan.’ Julian: ‘Weten jullie waarom ‘Knagend vuur’, de opvolger van ‘Hier en nu’, een beetje een vergeten album is? Het staat niet op Apple Music, jullie spelen de nummers amper live …’ Walter: ‘Geen idee. Het was een moeilijkere periode voor ons.’ Julian: ‘Want ze is uitgekomen op jullie commerciële hoogtepunt. Net na de grote hoeveelheid hits van ‘Hier en nu’, dus het publiek vroeg zich af wat De Kreuners vervolgens gingen doen.’ Walter: ‘Wij hebben er geen rekening mee gehouden om meteen een vervolg te breiden aan het voorgaande. Wij hebben altijd onze eigen zin gedaan.’ Julian: ‘‘Hetzelfde lied’ is een meesterlijke song, ‘In de zin van mijn leven’ idem.’ Jan: ‘Ik ben geen fan van die plaat.’ Walter: ‘Ik wel.’ Jan: ‘Ik mag dat toch zeggen hé? Er is van alles mis mee. Verschrikkelijke productie.’ Walter: ‘Het had iets soberder gemogen.’ Jan: ‘Jeanke is mijn beste vriend en onze beste producer, maar ‘Knagend vuur’ is niet goed genoeg. Moet kunnen.’ Walter: ‘Dat is maar hoe je het bekijkt. Ik vond dat niet. Ik ga de plaat nog eens beluisteren met die informatie.’ Jan: ‘‘In de zin van mijn leven’: goede song, slechte productie. Het klinkt als Paul Severs.’ Walter: ‘‘In de zin van mijn leven’ komt live beter tot zijn recht. Dat werd opeens een ander nummer, meer ‘De Kreuners’-versie.’ Jan: ‘Dat is geen verwijt naar Jeanke hé.’ Walter: ‘Op dat moment waren we er tevreden over.’ Jan: ‘Het ligt aan ons.’ Julian: ‘Wat zou jij anders doen qua productie?’ Jan: ‘Meer rock. Iets donkerder. Het had een Leonard Cohen-slow moeten zijn. Of Tom Waits.’ Walter: ‘Daar heb je een punt.’ Jan: ‘Als we eens tijd hebben, moeten we dat nummer onder handen nemen. Maar ik geef je gelijk, de song is goed.’ Walter: ‘Tekst en riffs passen goed in elkaar. Ja, we moeten eens nadenken over een nieuwe opname.’ Jan: ‘Donker nummer.’ Walter: ‘Donkere tekst. Nu ja, dat is ‘Ik wil je’ ook.’ Julian: ‘De lyrical dissonance, wanneer een tekst heel wat donkerder is dan de muziek doet vermoeden. Zoals ‘Every Breath You Take’ van The Police. Wie niet luistert naar een tekst, kan zich vergissen in de intentie van een song.’ Jan: ‘Een heel plezante dualiteit.’ Julian: ‘De rol van een producer is voor niet-muzikanten niet altijd zo duidelijk. We kennen allemaal Brian Eno en Rick Rubin, maar wat doet een producer voor De Kreuners, en wat doet de ene producer anders dan de andere?’ Walter: ‘Vooral De Kreuners laten zijn. Een producer mag bijvoorbeeld niet zomaar knoeien met de klank en de kleur van Eriks gitaar. Erik ís een gitaarfreak, die heel technisch secuur is. Erik maakt de klank. Wat uit de box van zijn versterker komt, moet op tape. Het is de taak van een producer om met het resultaat eventueel in de mix nog iets te doen.’ Jan: ‘De functie van een producer hangt ook af van groep tot groep. Bij ons moet een producer knopen doorhakken. Wij zijn sterke persoonlijkheden die graag om ter luidst roepen.’ Walter: ‘De bassist heeft graag dat zijn bas heel hard staat, en de gitarist wil niets minder. Dan moet je als producer kiezen.’ Jan: ‘Een producer moet zoeken naar wat een band precies wil vertellen met een nummer.’ Walter: ‘Dat deed Brian Eno bij U2, bijvoorbeeld.’ Jan: ‘En dan toevoegen, iets dat bijvoorbeeld Jean-Marie Aerts deed voor de eerste twee platen van De Kreuners. De groep analyseren, de song begrijpen, en klanken toevoegen. Het is vrij complex.’ Walter: ‘Een schilderij maken met de klanken die je hebt.’ Jan: ‘Soms loopt het slecht af. We mogen niet klagen, maar het kan kortsluiten tussen groep en producer.’ Walter: ‘Met Urban Dance Squad had Jean-Marie Aerts ruzie na vier uur werk. Het moet klikken. Met Jean Blaute klikte het. We hebben een eerste keer samengewerkt op ‘Dans der onschuld’, daarna ‘Hier en nu’, vervolgens ‘Knagend vuur’. ‘Natuurlijk zijn er geen Alpen in de Pyreneeën’ is geproducet door Sylvain Vanholme. (pauze) Leeft die nog?’ Jan: ‘Ja ja, die stuurt mij nog af en toe berichtjes. Hij had me onlangs op televisie gezien met ‘Twee tinten grijs’, en hij liet me weten dat hij het een tof programma vond. Hij gaat nog elke week op stap met Pipou (Yves Lacomblez) van Two Men Sound. Topmuzikanten!’ Walter: ‘Echt straf.’ Julian: ‘Jullie hebben met de who’s who van België gewerkt.’ Walter: ‘Ja, maar toen waren ze nog niet de who’s who. Jean Blaute had bijvoorbeeld nog niet zo gek veel rockproducties achter de kiezen.’ Jan: ‘De Kreuners zijn vanuit Londen begonnen hé? Ik was er toen nog niet bij.’ Walter: ‘Klopt. De Belgische studio’s stonden me niet aan. Dat is niet denigrerend bedoeld. Ik vond toen gewoon geen enkele studio die ervaring had met het opnemen van rockmuziek. We hadden geen geld, en toen hebben we een deal kunnen maken met de MAF Brothers, de mannen van Herenthout. Zij hebben toen de helft van de opnames en de trip naar Londen gefinancierd.’ Jan: ‘Ik speelde op dat moment in een ander groepje, en ik hoorde dat De Kreuners naar Londen mochten met Jean-Marie Aerts om een plaat op te nemen. Ik wist meteen: ik moet lid worden van die groep!’ Kreuners: ‘We hadden toen drie dagen studio, niet meer, en we hebben ‘Nummer 1’ en ‘Nee oh nee’ opgenomen. The Members, de Britse punkband die we hadden leren kennen, zijn komen kijken. Nick Tesco, de toenmalige zanger van The Members, zingt mee op het refrein van ‘Nee oh nee’. Ook met de Ierse punkers van Stiff Little Fingers hebben we tijdens ons korte verblijf aan de bar gehangen. Toffe bende!’ Julian: ‘De Kreuners als groep, is dat een democratie?’ Walter: ‘We proberen te overleggen, en uiteindelijk zeg ik hoe het moet. Haha!’ Jan: ‘Ik heb een voorbeeld van die democratie. We stonden ten tijde van ‘Tien om te zien’ foto’s te nemen aan de Studio Manhattan in Leuven, en Berre Bergen en ik hadden een lederen broek aan. Walter stond vooraan in het midden. Zonder zich om te draaien, zei Walter: ‘Gasten, vanaf morgen geen lederen broeken meer!’ Ik keek naar beneden, en ik vroeg: ‘Eh, Walter, waarom?’ ‘Omdat ik het zeg!’ antwoordde hij.’ Walter: ‘Ze hadden die broeken ook dertig dagen op een maand aan!’ Jan: ‘Dat was de democratie. We hebben nooit meer een lederen broek aangedaan. Democratisch.’ Walter (lacht): ‘Het eerstvolgende optreden had ík een lederen broek aan. Nee, dat is niet waar.’ Julian: ‘Hoe democratisch wordt een setlist opgesteld?’ Walter: ‘Dat gebeurt in overleg.’ Jan: ‘Ben, onze drummer, heeft een goede kijk op setlists. Hij weet een goede mix te maken tussen rustig, bekend, minder bekend. Crabbé is daar nogal maniakaal mee bezig, en ik laat hem dan graag doen. Er is zelden discussie.’ Walter: ‘Tijdens onze vorige zaaltournee hebben we het nummer ‘Black-Out’ (van het album ‘‘s Nachts kouder dan buiten’, red.) tijdens repetities nog eens onder handen genomen. Dat was fantastisch, het klonk compleet anders. Zo zou ik het graag eens opnemen.’ Jan: ‘Gisteren zat ‘Black-Out’ ook meteen goed tijdens de repetities. We spelen het nummer graag.’ Julian: ‘Misschien toch eens nadenken over een soort ‘Kreuners Redux’-album, waarop jullie oudere, obscuurdere nummers opnieuw opnemen.’ Walter: ‘Inderdaad, er zijn heel wat groepen die dat al hebben gedaan. Van ‘Black-Out’ nu blijven enkel de originele drums over, al de rest is veranderd.’ Jan: ‘Het nummer is zo goed en geprononceerd. Ik mag dat zeggen, want ik was niet bij de originele opnames aanwezig. Een echte topsong. Je kan er niet veel verkeerds aan doen.’ Julian: ‘In jullie begindagen waren jullie een beetje het Belgische antwoord op Joy Division, nadien zijn jullie meer melancholische rock gaan spelen. Jullie werken altijd toe naar jullie refreinen met veel herhalingen. Die herhaling is bij jullie ook altijd rijk aan emotie geweest, wat vermoedelijk ook jullie succes verklaart. Weet je nog wiens ideeën dat waren, zowel die herhaling als het rijke samenspel?’ Jan: ‘Gij stelt schoon vragen gij.’ Walter: ‘Ik ben daar van het begin mee bezig geweest. Eén van mijn gezegdes is altijd: ‘Herhaling is de basis van alle theater’. Je moet dat gewoon doen. Ik zeg dat al veertig jaar. Ik heb dat niet uitgevonden, voor alle duidelijkheid: The Beatles, The Rolling Stones, The Kinks, ze deden het allemaal. Intro-strofe-refrein, daar kon ik uren op hameren.’ Jan: ‘Maar in het begin was het inderdaad niet zo uitgesproken, het is organisch gegroeid bij ons. Maar de zaadjes waren al wel aanwezig.’ Walter: ‘Het refrein moet je aan het einde van het liedje minstens één of twee keer herhalen. Het moet geen systeem worden, voor alle duidelijkheid. Maar wanneer het kan, of wanneer het zich aanbiedt, doen we het.’ Julian: ‘Naar welke groepen luisterden jullie zelf in jullie beginperiode?’ Walter: ‘Erik en ik maakten in het begin de nummers, en onze invloeden waren de jaren zestig en zeventig. The Kinks, The Rolling Stones, Lou Reed, Elvis Costello, The Jam. Maar Joy Division was mijn ding niet. Ik slaag er niet in om er een volledig nummer van te beluisteren. Jan wel.’ Jan: ‘Ik zet hun plaat ‘Closer’ nog altijd graag op.’ Walter: ‘Jan is een fan van The Smiths, ik kan die niet horen. De gitaar van Johnny Marr kan me wél bekoren. Ik ben ooit in Londen naar The Smiths gaan kijken, en ik had enkel oog voor Johnny Marr.’ Julian: ‘Het feit dat je kan zeggen: ‘Ik heb The Smiths live gezien’ zal al heel wat mensen jaloers maken.’ Jan: ‘Ze hebben één keer in de Benelux opgetreden, in Limburg. The Scabs samen met The Smiths. Ze hebben nooit in Nederland opgetreden, met uitzondering van een showcase voor de platenfirma.’ Julian: ‘Het is één van die groepen die honderd keer bekender en geliefder is geworden na de split.’ Jan: ‘Ik mag de naam Morrissey niet uitspreken bij De Kreuners. Dan begint Axl Peleman te kokhalzen. Maar ik heb Morrissey zeker acht of negen keer live gezien.’ Julian: ‘Geen idee of jullie het nog herinneren, maar op jullie dvd ‘De Kreuners XXL’ stond een heel goed grapje. Op normale Belgische dvd’s staat ‘regiocode: 2’ (voor Europa), bij jullie stond er: ‘regio: Lier en omstreken’ …’ Walter: ‘Serieus?’ Jan: ‘Dat doet me denken aan ruimtevaarder Frank De Winne. Die had een plaat van De Kreuners bij toen hij naar het ISS ging. In mijn boek ‘De dikke Van Eyken’ had ik grappend geschreven dat we wereldwijde royalties hadden. Dus wie betaalde de SABAM daarboven?’ Walter: ‘Hahaha! Wie betaalde die tien eurocent?’ Julian: ‘Ik had nog een vraag over jouw boek. Aanvankelijk was de ondertitel: ’34 jaar De Kreuners en toch niets geleerd’. Bij de tweede druk was dat veranderd in ‘… en toch iets geleerd’. Vanwaar die wijziging?’ Jan: ‘Ik vond dat niet goed.’ Julian: ‘Had jij liever ‘niets’ of ‘iets’?’ Jan: ‘Eh. Wacht hé. Dat is zo lang geleden. Maar hoe weet jij dat? Dat weet toch niemand?’ Julian: ‘Ik zag in de winkel eerst ‘niets’ en daarna ‘iets’.’ Jan: ‘Is dat waar? Ik wist niet dat het ooit zo op de cover had gestaan. Ik vond ‘niets’ veel te negatief.’ Julian: ‘De Nederlandse rapper Joost Klein heeft samen met jullie ‘Ik wil je’ onder handen genomen …’ Walter: ‘Nee, dat klopt niet. Joost heeft dat volledig alleen gedaan. Louis, de vriend van mijn dochter Luka, is een jeugdkameraad van Joost. Via Louis heb ik Joost leren kennen, en ik was meteen weg van het album ‘Albino’. Louis had één van onze platen aan Joost bezorgd, en ‘Ik wil je’ raakte een snaar. We kregen out of the blue een probeersel te horen.’ Jan: ‘Een eerste demo.’ Walter: ‘Ik vond dat geweldig. Maar wij hebben niet meegewerkt, Joost heeft alles zelf gedaan. Ik vind het schitterend dat hij een volledig andere tekst heeft geschreven.’ Jan: ‘Aan ons gaat het een beetje voorbij, maar blijkbaar zijn er in Nederland al meer dan tien covers van ‘Ik wil je’ doorheen de jaren.’ Walter: ‘In Duitsland ook.’ Julian: ‘Het is jullie evergreen, jullie pensioenplaat.’ Walter: ‘We kunnen er niet meer naast.’ Jan: ‘Er is zelfs een marginale après-skiversie.’ Walter: ‘Een houseversie, een technoversie …’ Julian: ‘Wie van jullie is de meest technische muzikant? Wie is het meest geschoold?’ Walter: ‘Jan.’ Jan: ‘Wat bedoel je? Je kan muzikaal top zijn zonder één noot muziek te kennen. Al te veel technische bagage kan soms ook de muzikaliteit in de weg staan. Ik heb toen ik jong was een muzikale opleiding gehad. Wanneer een autodidact de neiging heeft om iets eigenzinnigs te spelen, dan denk ik: ‘Jamaar, deze akkoordenreeksen kloppen niet volgens de muziektheorie’. En toch kan net dat de kracht van een song zijn. In ‘Cous-cous kreten’ is dat zo. Ik speel een fa, en Erik speelt een mi-mineur. Samen. Tegelijk. Als je dat op de academie speelt, dan ben je gebuisd. Daar moet je niet mee afkomen. Ook tijdens de opnames waren producer en technicus geshockeerd. Het gebrek aan echte muzikale kennis kan je creatief helpen. Erik volgt zijn buik, en dat is belangrijker dan notenkennis.’ Walter: ‘The Beatles maakten alles, en pas daarna hebben ze noten leren spelen via George Martin.’ Julian: ‘Naar verluidt kan Paul McCartney nog steeds geen noten lezen – al zal hij na zestig jaar wel veel meer kunnen dan hij ons wil doen geloven’. Jan: ‘Ik kan niet geloven dat Paul McCartney geen noten kan lezen. De rijkdom die in die nummers zit? Alleen al ‘All My Loving’. Zo complex. Zo inventief. Zo straf. Dat was niet alleen George Martin.’ Walter: ‘Schrijven vanuit de buik hé.’ Julian: ‘Frank Vander linden vertelde me dat ‘Rain’ van The Beatles net zo goed is, omdat het niet perfect is. Het zou niet dezelfde viscerale kracht hebben als het 100% juist was ingespeeld.’ Jan: ‘Absoluut. Net zoals de intro van ‘Cous-cous kreten’. Die is zo atonaal, en daarom ook zo herkenbaar.’ Julian: ‘Heren, bijzonder bedankt voor alles.’ Walter: ‘Heel graag gedaan. Het was plezant.’ Jan: ‘Merci hé.’ |
Julian De Backer © 2020 for Keys and Chords
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024