|
27 JULI 2018 |
Support : Guy Verlinde & The Mighty Gators
Met Canned Heat en Ten Years After had het C.C. René Magritte in het Henegouwse Lessines twee legendarische bands geprogrammeerd. Twee mythische bands die ooit op de wei van Bethel in 1969 in Woodstock speelden. Op de binnenkoer van het l’Hôpital Notre-Dame à la Rose konden we genieten van enige rijkelijke muzikaliteit.
Voor deze twee legendarisch bands het podium betreden mocht Guy Verlinde & The Mighty Gators fungeren als spreekwoordelijke opwarmers. Voor zover dit nog nodig was, maar wel een koud kunstje voor een doorwinter blues artiest als Guy Verlinde. De Belgische trots in bange blues dagen. Guy vindt met gitarist Stijn Bervoets, Benoit Maddens (drums) en bassist Karl Zosel de ideale soulmates voor zijn beoogde sound. In 2018 vierde de ‘outheemse’ Gentse bluesman niet enkel 20 jaar ‘on the road’ als muzikant, maar ook het 10-jarig jubileum van zijn band met een ‘Anniversary Tour’ en met het nieuwe album ‘X’. Verlinde weet hoe een feestje te bouwen én dat deden ze hier dan ook met het opwindende ‘Rock & Roll On My Radio’. Guy heeft door zijn vorige drummer Thierry Stievenart wel een blijvende band met Lessines en ‘I’ve Been Waitin’ werd dan ook een knaller van een song. Bill Withers’ verleidelijke en gepassioneerde ‘Ain’t No Sunshine’ werd ingekleurd met knappe reggae gitaarriffs. Guy kreeg helaas maar een half uurtje en zette een uitsponnen ‘Powered By The Blues’ in de steigers. In het najaar brengen Guy Verlinde & The Mighty Gators een afscheidsconcert in de Brusselse AB. Maar Guy gaat onvermoeibaar door. Hetzij als one-man band of met zijn ‘The Houserockers’. De blues zal dus wel altijd zijn en ons pad kruisen… Canned Heat is een blues-rock / boogiewoogie band die werd opgericht in 1965 in Los Angeles, Californië. Alan Wilson en Bob Hite ontleenden de naam van het nummer ‘Canned Heat Blues’ van Tommy Johnson uit 1928. Een song over alcoholici die wanhopig Sterno dronken, dat Canned Heat werd genoemd. Het is een brandstof gemaakt van gedenatureerde en gelatine-alcohol dat wordt gebruikt voor kampfornuizen en fonduestellen. Na optredens op het Monterey Pop Festival in 1967 (samen met ondermeer Jimi Hendrickx, Janis Joplin en The Who) en twee jaar later op het legendarische Woodstock Festival verwierf de band wereldwijde bekendheid met een line-up bestaande uit Bob Hite, zang, Alan Wilson (gitaar, mondharmonica en zang), Henry Vestine (of Harvey Mandel) op leadgitaar, Larry ‘The Mole’ Taylor op basgitaar en Adolfo "Fito" de la Parra op drums. De beste boogieband in de muziekgeschiedenis heeft uiteraard heel wat personeelswisselingen gekend, maar drummer Fito de la Parra en bassist Larry Taylor zijn inmiddels de enig overgebleven originele oudgedienden. Nu behoren de New Orleans inheemse Dale Spalding (harp, vocals) en John Paulus (gitaar) tot de recentste reïncarnatie van de band. Canned Heat zorgt nog steeds voor die solide boogie-blues outfit. De show opent met hun signaturensong ’On The Road Again’. Deze tijdloze klassieker heeft gelukkig nog niets van zijn groove verloren. Zo eenvoudige is die spijkerende tune nog steeds. Fito laat het vocale gedeelde al enkele jaren over aan Dave Paulus terwijl Spaulding zich ontketend met een paar verschroeiende mondharmonica riffs. Zowel Spalding harptunes als Paulus gitaarriffs komen dan ook aardig in de buurt van het originele stuff. Het nummer ‘Time Was’ klonk hier heel wat strakker dan op het album ‘Hallelujah’ uit 1969 en ‘Sugar Bee’ was zowaar een spijkerende Cajunland blues song. Larry Taylor switchte over naar lead gitaar en mocht de instrumentale West Coast swingende song ‘Night Hawk’ introduceren. ‘Going Up The Country’ is misschien wel de gelukkigste hippie-hymne en waarschijnlijk het nummer dat het meest geassocieerd wordt met Woodstock. |
Het borrelde midden op de set op en de originele fluit arrangementen worden vervangen door uitermate opwindende mondharmonicaschikkingen. Peace, love en happiness overheersten ook hier op deze lyrische binnenkoer. En ook van de slow down en dirty blues song ‘Crying Won’t Help You’ kregen wij goosebumps. Watson’s slidegitaar loopt recht in Spaulding’s harpriffs, en dan moesten ‘Future Blues’ en de psychomental boogie ‘So Sad’ (The World In A Tangle) nog de setlist vervoegen. In het beukende Chicago blues chapiter ‘Automobile Blues’ mag Taylor vocaal de honneurs waarnemen en in ‘Let's Work Together’ komt hij met zijn slidegitaar de sfeer verder ophitsen, in zover dat eigenlijk nog nodig was. Met het toepasselijke ‘Boogie’ deed Canned Heat zichzelf uitgeleide. Let The Good Time Roll, All Night Long….
Ten Years After met hun dynamische frontman Alvin Lee ontstond uit de tweede Britse Blues invasie in 1967. Vier muziektalenten uit Notinghameshire wiegden samen hun weg naar een muzikale geschiedenis. Gecapituleerd als supersterren, als gevolg van het Woodstock Festival, schitterde Alvin Lee en band er voor een massa rockfans. Lee’s gitaar en zangtalent werden versterkt door uitzonderlijke muzikanten als Leo Lyons (bas), Ric Lee (drums) en Chick Churchill op keyboards. Het bleek een powerhouse van grote blues-rocksongs te zijn. Na ‘Positive Vibrations’, hun vierde en laatste album op het label Columbia Records, ging de groep in 1973 uit elkaar. De bandleden kwamen opnieuw bij elkaar maar Alvin Lee overleed op 06 maart 2013 aan complicaties na een chirurgische ingreep. Met Joe Gooch vonden de drie originele bandleden in 2003 een sprankelende vervanger. Maar zowel Gooch als Leo Lyons verlieten in 2014 de band TYA. Nu vinden we naast de twee originele bandleden Chick Churchill (keyboards), drummer Ric Lee, met bassist Colin Hodgkinson en vocalist/gitarist Marcus Bonfanti twee toppers uit de Britse blues scéne. Vorig jaar vierden Ten Years After met het album ‘A Sting In The Tale’ hun 50-jarig bestaan. Vooral Bonfanti heeft nu een invloed op de sound van TYA. Hij heeft een considerabel stemgeluid en ook muzikaal zit de sound nog steeds gebeiteld. Openen doen ze wel vaker met het opwindende en recente ‘Land Of Vandals’ om haast naadloos hun weg te vervolgen met ‘One Of These Days’, uit de release ‘A Space In Time’ uit 1971, de psychedelische rocker ‘I’m Coming On’ en ‘Hear Me Calling’ uit het album ‘Stonehenge’ van 1968. Bij het stemming wisselende ‘I’d Love To Change The World’ dwaalde onze gedachtegang even af naar Alvin Lee. Wat hadden we Lee graag deze song nog even horen vertolken. Colin Hodgkinson blijft even verweest achter op het podium voor de bas gestructureerde blues boogie ‘Colin’s Thing’. En dan komt het akoestische drieluik ‘Portable People’, ‘Don’t Want You Woman’ en ‘Losing The Dogs’ voor enige verkoeling zorgen. ‘The Hobbit’ is dan weer een kunstgreep naar de hand van drummer Ric Lee. Minutenlang betoverd en magnetiseert hij ons met zijn drumsticks tot hij de bandleden voorstelt en het psychedelische ‘Love Like A Man’ inzet. ‘I Say Yeay’ werd een heuse meezinger dat alweer naadloos overging in het overweldigende ‘Good Morning Little Schoolgirl’. Time to go home, kondigt Bonfanti aan en zet gezwind het haast magische ‘I’m Going Home’ in de stellage. Het nummer krijgt flarden van Them’s ‘Baby, Please Don’t Go’, Presley’s ‘Blues Suede Shoes’ en ‘Hound Dog’ én Jerry lee Lewis ‘Whole Lotta Shakin’ Going On’ aangemeten. Als uitsmijter mochten en konden we genieten van een fijn geconcipieerde versie van ‘Choo Choo Mama’. En nu met zijn allen naar mama, maar niet zonder een Moinette te nuttigen. Sorry, mama…. |
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024