|
26 mei 2018 |
Het laatste weekend van mei staat in onze kalender steevast in het rood aangevinkt.
De bestemming is ook deze keer JH Kabal en de Chiroterreinen in Ruisbroek, Puurs. Daar waar het zeventien jaar geleden ook allemaal begon. Duvel Blues dus! Net zoals vorig jaar reikte de thermometer haast tegen de dertig graden aan. De hoofdsponsor zal het graag horen….! Naar goede gewoonte had de organisatie ook dit jaar gekozen voor twee podia. Naast de ‘grote tent’ werd de Kabal zaal omgetoverd tot een intimistische setting. Duvel Blues anno 2018 was alweer een meer dan geslaagde editie. Laat daar geen twijfel over gestaan! Kwart voor drie werd het showtime in de ‘grote tent’. Marc De Wit & Rik Ooms mochten als eerste hun gitaren inpluggen. Marc De Wit is geen nobele onbekende in het blues milieu. Hij zette zichzelf op de muzikale kaart met bands als The Former Bluesband, Swing Job, Grand Slam en met Marc and The Mondaylovers. Tussendoor had hij gastoptreden met New Orleans iconen Cousin’ Jo, Eddy Boyd, Mighty Flea Connors. Samen met zijn kompaan Rik Ooms (Deperated Company) delven ze in het rijkelijke oeuvre van de legendarische Nobelprijswinnaar voor Literatuur Bob Dylan. Marc’s stemgeluid leent zich eigenlijk wel voor dit opus. En hij laat zich graag begeleiden door bassist Dirk de Cleen, drummer Benny Dom en Staf Dierckx (viool, mandoline). De backingvocalen van The Babettes met Lea Vandenbroek en Veronique Laeveren geven de songs dan weer wat meer dieptegang. De nummers ‘New Pony’ en ‘Blind Willie McTell’, met zijn schitterende viool arrangementen, waren de perfecte inzetters voor ‘Senor’. Ooms bedankt Bob Dylan voor het schrijven van zo’n mooie songs en zet het uptempo geperformde ‘Things Have Change’ en ‘Absolutley Sweet Marie’ in de steigers. Van het hoogoplopende en accorderende ‘Silvio’ ging het haast naadloos naar ‘Beyond Here Lies Nothin’ en het knap gemusiceerde ‘Hurricane’. Gelukkig reste er nog wat tijd voor een bisnummer, én werd ‘Endless Highway’ dan ook een terecht slotakkoord. We gaan voor een eerste naar de ‘Kabal zaal’ om Dries te bewonderen. Singer-songwriter Dries Bongaerts bracht uiteraard enkele nummers uit zijn recentste plaat ‘For The Light In Thy Heart’. Met zijn sobere maar doorleefde folk blues wordt hij wel eens vergeleken met Townes Van Zant en andere legendarische folkboys. Om in de sfeer te blijven opende Dries met de Bob Dylan song ‘It’s All Over Blue’. Met een gezonde muzikale agressiviteit bengelden we dan naar ‘Dust & Bones’ en ‘Two Girls’, van zijn mentor Townes Van Zandt. Dries speelt ook in de band New Rising Sun en promoot na de zomer de vierde langspeler. Maar dat wordt een rock plaat met toeters en bellen, voorspelt Dries. Uit zijn solo release performde hij de titeltrack ‘For The Light In Thy Heart’ en ‘In The Morning Sun’, de openingssong van het album. Het feeërieke ‘Water and Wine’ zal dan presumptief op zijn nieuwe solo-cd belanden. En ook dat hebbeding beloofd heel wat goeds. Dries was meteen ook de eerste verrassing op Duvel Blues. Wij vervoegen onze weg naar ‘de grote tent’, want daar staat onze vriendin Jj Thames al te wachten. Waarom Jj zo vroeg geprogrammeerd stond, is ook voor ons nog steeds een onbeantwoorde vraag. We leerde haar enkele jaren geleden kennen op het Chicago Blues Festival. Ze had toen net het fantastische ‘Tell You What I Know’ uitgebracht. Toen al werd het ons heel snel duidelijk dat deze diva heel wat in haar mars had. Twee jaar geleden was er dan ook nog eens het succesvolle verhaal met de release ‘Raw Sugar’ Ze komt uit een buitenwijk van Detroit maar ervaarde de harde levenslessen in Jackson, Mississippi. Ze zwermde als het ware heel Amerika door. Sliep in opvanghuizen en treinen én werkte tussendoor als manager bij General Motors. Maar haar muzikale droom deed haar uiteindelijk weer in Jackson, Mississippi belanden. Ze is een echte overlever. Thames begon haar carrière in de late jaren ‘90 met muzikanten en vrienden als Bobby Blue Bland, Peggy Scott Adams, Willie Clayton en Denise LaSalle. Op Duvel Blues laat Jj zich begeleiden door Yann Cuyeu (gitaar), Cédric le Goff (Keys), Kris Jefferson (bas) en drummer Fabrice Bessouat. Ze opende sterk met ‘Bright Lights, Big City’ en het soul begeesterde ‘Hey You’. Van de swingende blues chapiters ‘Hattie Pearl’ en ‘I’m Leaving From Raw Sugar’ ging het naar de emotionele ballade ‘Woman Scorned’. Bij de perspirerende John Lee Hooker’s cover ‘Boom Boom’ steeg de temperatuur haast bovenmenselijk. Jj katapulteert ons even naar haar thuishaven Jackson met ‘Last Two Dollars’ en het overheerlijke ‘Don’t Stop My Shine’. Het bruisende en meerstemmige ‘No Turning Back’ uit de release ‘Tell You What I Know’, bracht ons uiteindelijk naar het afsluitende ‘I’d Rather Go Blind’. Van een uitsmijter gesproken! . Met een kleurrijke mix van traditionele blues en soul begeesterd Jj Thames haar show van start tot finish. Net iets meer dan dertig graden, en kippenvel hebben… Dat kan alleen bij een concert van Jj Thames… Lon Eldridge & Steven Troch maakten hun opwachting in de ‘Kabal zaal’. Lon Eldrige’s uiterlijk straalt werkelijk de ragtime en swingmuziek uit. Hij komt uit Chattanooga, Tennessee en zijn muziek is een unieke blend van vooroorlogse blues en diep gewortelde zuiderse bluesmuziek. Zijn amice is mondharmonicavirtuoos Steven Troch. Eldridge’s fingerpicking stijl op zijn resonator gitaar en diepe vocalen vermengen zich op hemelse wijze met Troch’s soulvolle harmonicatunes. Een klassieke combinatie, ware het niet dat deze twee meesters een gevoel creëren die je enkel in het diepe zuiden kan beleven. Het duo opende amicaal met ‘You Can Get That Stuff No More’ en ‘Leaving My Blues With You’, een song uit 2015. En toen ging het naar de pre-war blues. Bessie Smith komt uit hetzelfde stadje als Lon en als eerbetoon komt hij bewieroken ons met het considerabele ‘I Need A Little Sugar In My Bowl’. In dezelfde tijdsgeest was ook ‘Ain’t Misbehaving’ van Fats Waller een ware apotheose. Voor Chicagoan Corey Dennison Band moeten we alweer naar de ‘grote tent’. Daar steeg de temperatuur haast boven het onmenselijke. Net zoals Lon Eldridge komt ook Corey oorspronkelijk uit Chattanooga, Tennessee. Als kleine jongen absorbeerde hij de krachtige en soulvolle blues klanken op de ‘late night radioshows’. Hij werd zo gefascineerd door de muziek dat hij op zes jarige leeftijd zijn allereerste gitaar kreeg. Corey imiteerde meteen songs van Gatemouth Brown, Albert Collins en Albert King. Hij hield ook van soulmuziek en neuriede moeiteloos mee op nummers van Wilson Pickett, Curtis Mayfield en Sam Cooke. Deze blijvende indrukken hebben een impressie nagelaten op zijn soulvolle zang en vurige gitaarsolo’s. Hij heeft dan ook een ongelooflijk stembereik en is hierbij een meer dan begenadig Chicago blues gitarist. Op zijn 12de begeleide hij Carl Weathersby, die ook buiten de muziek een grote mentor bleef. Corey Dennison debuteerde in Chicago blues scène in het najaar van 2013. Hij heeft met Gerry Hundt (gitaar), Joel Baer (drums) en bassist Aaron Whittier zijn ideale soulmates gevonden. Na een funky intro duikt Corey plots uit het niets in het midden van de tent op. Als hij ook nog eens ‘The Deacon’ vocaal aanzet ontstaat er een muzikale chemie. |
Eens op het podium gaat het feestje onverstoord verder met het beukende ‘Nothings To Good’ (For My Baby). We wanen ons haast in Kingston Mines als Corey ook ‘Down In Virginia’ neerpoot. Relaxte blues composities die in aangename divergentie staan met knappe soul en funky tunes, dat is de kracht die uitstraalt van Corey Dennison. Net zoals de vlotjes ingestudeerde danspasjes met de bandleden. En dan komt plots Aaron Whittier in de spotlights met zijn diepe bas grooves en zet de band een swingend ‘Everyday People’ van Sly & The family Stone op de roedels. Corey zweet als een rund (wie niet?) en neemt ons nog een laatste keer mee voor een sensationeel rit op de Chicago Blues Loop met het betoverende ‘Getcha’ Pull’. Hell Yeah…!
In de ‘Kabal zaal’ werden we opgewacht door Nico Backton & Wizards of Blues. Nico werd in 1974 geboren in Gent en begon reeds op zijn zevende piano te spelen. De bluesmuziek en zijn gitaar kwamen slechts vijf jaar later en Nico zou worden opgeleid aan de befaamde Antwerpse Jazzstudio’s. Op gerenommeerde festivals in de Benelux begeleide hij Marc Lelangue en toerde hij zowel met Baï Kamara, Freddy Stark, Thierry Gutmann en de Italiaanse gitaarvirtuoos Enrico Crivellaro. Nico verliet al snel de Oost-Vlaamse hoofdstad, om verliefd te worden op het diepe zuiden van Frankrijk en de streek rond Perpignan. Hij omringd zich hier met uiterst getalenteerde muzikanten en zet gelukkig ook zijn eigen arrangementen onder Tommy Johnson’s ‘Big Fat Mama’ en ‘Good Morning Little Schoolgirl’, een nummer van Sonny Boy Williamson. Zijn subliem en soepel stembereik leent zich ook perfect voor bluesy songs als ‘Hot Time In Old Time’ en ‘Before You Accuse Me’. De sfeer zat ook hier meteen raak en als we ook nog eens diep afzakken naar de Mississippi Delta met het dobro behekste ‘Drifting Blues’, weten we wel vrij zeker dat Nico Backton in zijn opzet geslaagd is. In de ‘grote tent’ waren we alweer toe aan de voorlaatste act. Fred Chapellier & The Gents feat. Dale Blade zijn alweer een unieke blend van muzikale stijlen. De Franse gitarist Fred Chapellier ontmoette de uit New Orleans, Louisiana afkomstige Dale Blade in 2014 tijdens het Cahors Blues Festival. Alles begon eigenlijk met het registreren van het nummer ‘The Clock’. Toch zou het nog drie jaar duren vooraleer er van een echt samenwerkingsproject sprake was. Chapellier heeft nu samen met bassist Christophe Garreau, drummer Guillaume Destarac, harmonica speler Pascal ‘Bako’ Mikaélian en toetsenist Philippe ‘Bill’ Billain een eigen band opgericht. Zanger Blade heeft een geweldige stem die een braad scala aan stijlen aankan en heeft een hoge dosis aan energetische eradiatie. Na de typerende instrumentale openingssong ‘The Gents’ werd het bleus nummer ‘My Reason To Live’ vlotjes ingevolgd door het soul chapiter ‘Love Holiday’, de ballade ‘Crying With The Blues’ en het funky ‘Set Me Free’, de titeltrack van de recentste cd. Strak in het pak zweept Blade moeiteloos een uitgelaten menigte mee in zijn muzikaal kielzog. Corey Dennison Band opvolgen is vaak geen sinecure. Maar Dale Blade beleefde een muzikale passie als nooit voorheen. Voor de slotact in de ‘Kabal zaal’ had Duvel Blues met Ian Siegel een wel heel grote naam geprogrammeerd. Hij hoeft hier in de Lage Landen allang geen betoog meer. Hij komt uit Engelse Porsmouth en vertrok als tiener naar Duitsland om een muzikale carrière na streven. Met zijn debuutplaat ‘Standing In The Morning’ gooide hij meteen hoge ogen en twee jaren later werd Siegal uitgenodigd door Rolling Stone Bill Wyman om zijn concertreeksen te openen. Na deze uitgelezen kans toerde hij met Muddy Waters zoon Big Bill Morgenfield en registreerde het succesvolle album ‘Meat & Potatoes’. Inmiddels puilt zijn prijzenkast werkelijk uit en heeft enkele merkwaardige albums op zijn actief. Nu promoot hij volop zijn nieuwste release ‘All The Rage’. Toch stond hij solo op Duvel Blues en speelde hoofdzakelijk twaalf maten blues songs. Het is eens wat anders dan met zijn Nederlandse band. Als diehard fan van FC Liverpool moesten zijn fans wel wat geduld opbrengen tot na het eindsignaal van de verloren Champions League finale tegen Real Madrid. Siegal kon het niet echt smaken toen iemand hem uit de zaal Liverpool toeriep. Laat ons vanavond niet over voetbal spreken, repliceerde een coole maar teleurgestelde Siegal. En toch zette hij een meer dan degelijk optreden neer. Siegal graaft meteen diep in de Mississippi Delta blues en ‘Judgement Day’ werd haast naadloos geaccordeerd met Woody Guthrie’s ‘Rye Whiskey’ en Blind Willie Johnson’s ‘John The Revelator’. Voor het slidegitaar geënthousiasmeerde ‘Hard Times’ merkt Ian terecht op dat er tegenwoordig niet veel echte blues artiesten spelen op de ‘zogeheten’ blues festivals. Maar Siegal laat het blijkbaar niet aan zijn hart komen en be(duvel)t ons dan maar met Charlie Patton’s ‘My Pony’, ‘Oh Mary Don’t You Weep, van Mississippi John Hurt en het African-American spirituele ‘You Gotta Move’, origineel van Mississippi Fred McDowell. Ian Siegal is nog steeds een van de meest progressieve en begaafde blues artiesten in de hedendaagse blues scéne. Kitty, Daisy & Lewis mochten iets voor middernacht hun instrumenten inpluggen in de ‘grote tent’. De twee retro zusjes Kitty, Daisy en broer Lewis Durham komen uit het noorden van Londen. Na de zelf titelende debuutplaat in 2008 was er drie jaar later het succesvolle ‘Smoking In Heaven’. Nu had het trio na ‘The Third’ uit 2015 met ‘Superscope’ een nieuwe knaller van een release te promoten. Het vintage geluid doet ons ook hier op Duvel Blues watertandend toekijken. Met enige heimwee denken we ongewild terug aan die fifties analoge sound. Heel hun doen en laten ademt dan ook deze sfeer uit en zorgt voor een betamende atmosfeer. KD&L blijken allen multi-instrumentalisten te zijn en switchen haast bij elke song van instrument. Het tippel beweegt zich haast rond hun instrumenten zoals een carrousel. Hun vierde album ‘Superscope’ zag dus vorig jaar het daglicht en de openingssong ‘Slave’ was vanavond meteen een voldongen feit. ‘It Ain’t Your Businees’ en ‘Baby Bye Bye’ werden ingekleurd door Daisy’s extatische harptunes en Lewis prikkelende gitaarriffs. ‘The Game Is On’ was ook hier een meer dan spreekwoordelijke titel. En als ook de Jamaicaanse trompettist Eddie ‘Tan Tan’ Thorton het gezelschap komt vervoegen met zijn ska arrangementen in het nummer ‘Turkisch Delight’ gaat het spreekwoordelijk dak er voor de zoveelste af. Het concorderende ‘Good Looking Woman’ was dan weer toepasselijk op de zusjes. En als ook ‘Going Up The Country’ en het publieke hoogtepunt ‘Say You’ll Be Mine’ op de setlist prijken is er haast geen houden meer aan. Papa Graeme Durnham, op akoestische gitaar, keek goedkeurend toe. Kitty, Daisy & Lewis variëren tussen oude en nieuwe nummers en liëren vloeiend tussen verschillende instrumenten. Met de oorspronkelijke configuratie en Daisy, die wild op de skins drumde, sluiten KD&L hun show af met het schitterende ‘Mean Son Of a Gun’. En dat gaat gepaard met een meeslepend applaus. |