|
Dag 1 |
‘Een veel te kleine BH en meest soulvolle bluesband in jaren’
Het weer is uitstekend. De zon schijnt en de temperaturen zijn aangenaam. We gaan niet praten over de weergoden, want ik heb zo’n vermoeden dat die niet bestaan. Moulin Blues heeft gewoon veel geluk tijdens hun 33ste uitgave van het beste en gezelligste blues- en rootsfestival van de Benelux. Een ideaal moment om mijn allerlaatste concert- /festivalverslag te schrijven. Na 23 jaar stop ik met muzikale verslaggeving. Met schrijven stop ik echter niet. Maar genoeg gezwetst daarover. We hebben weeral genoten van het Ospelse festival.
Door het drukke verkeer op een zonnige vrijdagmiddag en het onnodig lang wachten aan de ingang van de parkeerplaats door een stel oudere kletsende festivalmedewerkers, komen we pas halverwege het concert van LaVendor Rouge voor het hoofdpodium aan. We kijken even rond en zien dat het goed is. We staan in een gloednieuwe, mooi ogende, stevige tent zonder al te veel gezichts-belemmerende palen. Het geluidsniveau en balans zijn verbazend legaal voor de oren. We gaan een leuk weekend tegemoet. Ietwat clichématige southern rock en Stones-achtige rock knalt uit de speakers. Zanger Jo Jo Burgess oogt stoned of heeft een jetleg van de verre vermoeiende reis vanuit Groot-Brittanië. Op drums herkennen we Stephen Cutmore, de ‘buitenechtelijke broer’ van Mick Jagger. Leuke opener. We hebben ons eerste Leeuw biertje nog niet op (het is altijd even wennen) of we moeten ons al haasten naar ‘de kleine tent’ of het Moulin Blues Café. Want daar staat de Belgische trots The Bluesbones geprogrammeerd. De bas staat voor een keertje eens duidelijk afgesteld, de gitaar niet de overweldigend en zelfs de backing vocals zijn te verstaan. Het publiek mekkert weer aan één stuk door, terwijl Stef Paglia een prachtig gedoseerde en mooi opgebouwde solo geeft in ‘I Try’. Zanger Nico de Cock laat zich helemaal gaan. Dit is pure klasse. Volhouden en doorzetten loont zich! Misschien verdienen ze wel een beter plaatsje op het programma. Op het hoofdpodium geeft Texaan van Mexicaanse afkomst, John Del Toro Richardson een vrij mak en ietwat ontgoochelend setje vol met, laten we het, San Diego-blues noemen. We horen echo’s van The Thunderbirds, The Paladins en een vleugje Los Lobos, maar niets wereldschokkends. Terug in de ‘tettertent’ staat Chris Blevins Band al op de planken. Chris en zijn mannen brengen interessante country en folkrock (en in het tweede set iets meer southern rock), maar de bijna half gevulde luidruchtig kwebbelende aanwezigen heeft het gewoon niet door. De band staat hierdoor na 15 minuten tegen hun zin te spelen. Niemand gaat zich deze band herinneren. Echt zonde! Maar zo gaat dat zullen we maar zeggen… Het hoofdpodium is dan klaar voor Bette Smith. In een knalrood kleedje en een duidelijk veel te kleine BH stormt ze provocerend het podium op. Niet alleen door de uitzinnige afro-haardos, maar ook door haar manier van doen en haar ietwat hese stem lijkt ze af en toe op een kloon van Macy Gray. En dat vinden we alleen maar leuk. De verrassing bestaat eruit dat Bette ons een wervelende gevoelsmatige show geeft en net als Gray haar vrouwelijkheid als een showelement gebruikt. Al moet ik zeggen dat op een barkruk gaan zitten en je benen kruisen vlak voor de uitpuilende ogen van de mannen op de eerste rij, niet echt lady-like te noemen is. Maar daardoor krijgt ze wel de aandacht die ze verdient, want met een opwindende versie van Etta James’ ‘Tell Mama’, een soulvolle versie van ‘Stormy Monday’ (je moet het maar doen), sterk eigen soulwerk zoals ‘Chackle and Chain’, pakt ze moeiteloos haar publiek in! |
Om acht uur herdenken we de doden met een mooie tekst en twee indrukwekkende minuten stilte! Bette Smith mag dan nog even bissen met het prachtige en min of meer toepasselijke ‘Flying Sweet Angel Of Joy’.
Presentator Wouter Celis, beter bekend als Doghouse Sam mag de mc-microfoon omruilen voor de SM58 zangmicrofoon om samen met zijn uitgebreide Magnatones een spannend concert te geven op het juiste en verdiende uur van de dag, om half negen ’s avonds. Het gebruikelijke trio van Doghouse Sam (v/gt/e.a.), Franky Gomez (dr) en Jack O Roonie (bass) is voor de gelegenheid omgetoverd tot een kwintet, met gasten Bas Janssen (piano) en Evert Hoedt (sax). Zoals gewoonlijk is Sams concert gevuld met plezier en vakmanschap. Een hoop verschillende bluesstijlen passeren de revue, maar de nadruk lag vooral weer op ambiance en het entertainen van het publiek. Dat is tenslotte waar het allemaal om draait. Jack geeft een fenomenale bassolo in Willie Dixons (Big Three Trio) en met het virtuoze spel van gasten Bas en Evert wordt het een grandioos feestje dat met een John Lee Hooker boogie jammer genoeg na een uur al wordt afgerond. In de kleine tent staat rocker Hamish Anderson zijn best te doen voor een half gevulde kleine tent. Maar zijn groovy en catchy rock knalt té heavy uit de speakers. Misschien toch niet helemaal geschikt voor het Ospelse publiek. Echt indruk maakt hij niet. Een tweede set van The Bluesbones zou beter geweest zijn. Het hoogtepunt van de avond komt zonder meer van (Monster) Mike Welch & Mike Ledbetter. Hun schitterende West Side Soul doet iedereen versteld staan. Met Mike Ledbetter als fenomenale soulvolle zanger en Mike Welch als gitarist die vele stijlen en zeker soul aankan, kan dit niet meer stuk. De soepelheid van Ledbetters stem en de virtuositeit van Welch’ gitaarspel vloeien in elkaar als twee druppels water. Binnen de kortste keren staat de hele, bijna volledig gevulde tent te swingen, te juichen en te klappen. De condens druipt haast van het tentzeil af. Het wordt het beste soulvolle bluesconcert dat ik in jaren zag. En met mij vele andere denk ik. Ach ja, Ian Siegal komt ook nog als ‘hoofdact’. Hoe? Wat? Was dit niet de hoofdact dan? Omdat we Siegal als 17 keer aan het werk hebben gezien slaan we hem deze keer even over, hoe goed hij ook meestal is. We genieten gewoon in de auto nog even na van het gevoel dat de twee Mikes ons gaven! |
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024