|
23 NOVEMBER 2018 |
Net zoals ieder jaar had in onze Antwerpse poptempel, de opening plaats van dit muziekfestival, dat nu slechts nog op 2 avonden doorgaat, en verschillende muziekgenres zoals klassiek, pop, rock, jazz en soul bijeenbrengt.
Een beeldscherm, bestaande uit verschillende delen, dat fungeerde als een gordijn, liet beelden zien van opspattend water. Daarachter bracht het Antwerp Philarmonic Orchestra, onder leiding van Alexandra Arrieche, samen met het koor Fine Fleur, de ‘Ouverture NOTP 2018’. Naderhand kwam presentator Pieter Embrechts op, en die introduceerde bij ons de avond, terwijl hij het volgende klassieke stuk ‘Dvorak – Allegro con Fuogo’ aankondigde. Naast het podium waren links en rechts 2 grote videoschermen opgehangen, waarop je van dichtbij muzikanten (en later solisten) kon bekijken. Dat Antwerp Philarmonic Orchestra werd overigens ook nog bijgestaan door de huisband Backbone, en de achtergrondvocalisten The Pretty Vanillas. De komiek en fluitist Gabor (van wie mij verdere info ontbreekt) kwam vervolgens op en speelde op soms 3 fluiten tegelijk ‘Csardas + acrobacy 9th’. Het was tijd voor de eerste eregast, en dat werd de Amerikaanse singer-songwriter Suzanne Vega, die eerst op a capella basis, samen met Fine Fleur, haar hit ‘Tom’s Diner’ bracht. Vervolgens nam ze haar akoestische gitaar ter hand, en de bekende hit ‘Marlene on the Wall’ volgde daarop. En als afsluiter van haar optreden kregen we het overbekende ‘My Name is Luka’ te horen. Zijzelf typeert haar muziek als “alt-folk”. De 33-jarige Albanese klassieke akoestische gitarist Petrit Ceku (nog nooit van gehoord) werd onze volgende gast, maar tijdens het nummer ‘Cavatina’, beter bekend als het thema uit de film ‘The Deer Hunter’ blijkt wat voor talent deze muzikant in huis heeft. En toen werd het weer tijd voor een stukje klassiek, met ‘Mambo’ uit de musical ‘West Side Story’. De componist van dat stuk, Leonard Bernstein, werd precies 100 jaar geleden geboren, en daarom kreeg hij dit eerbetoon door APO en Fine Fleur. Zij gingen verder toen de komische Gentse professor Edouard de Prez ons zijn nieuwe APP kwam voorstellen, en dat werd Promsify, waarmee hij een medley demonstreerde van bekende songs. De Afro-Amerikaanse gitarist Al McKay maakte vroeger, tussen 1973 en 1981, deel uit van de superband Earth, Wind & Fire. Deze avond bracht hij onder de naam Al McKay’s Earth Wind & Fire, een eerbetoon aan zijn voormalige band, en ook aan de vorig jaar overleden leider Maurice White. Al koos voor de superhits ‘Let’s Groove’, ‘September’ en ‘Boogie Wonderland’. Gabor kwam weer op de proppen die ons als tussendoortje, het bekende deuntje ‘Zirkus Renz’ voorschotelde. Hij probeerde ook het APO te dirigeren, maar daar bracht hij niet veel van terecht. |
Presentator Pieter Embrechts is tevens singer-songwriter, en deze avond vertelde hij ons dat hij in Borgerhout, waar hij woont, op de bekende Turnhoutsebaan, vele nationaliteiten ontmoet heeft. Pieter heeft er zelfs een cd aan gewijd, die ‘A Street Concert’ heet, en waaruit hij ‘Chemmi’ bracht, over een Tibetaanse jongen.
Op de tonen van ‘An der Schönen Blauen Donau’ walsten we verder, gebracht door APO samen met Fine Fleur. Wanneer Mr. Proms aangekondigd werd, had ik onmiddellijk begrepen dat John Miles aan de beurt was. Zijn lijfstuk ‘Music’ mocht uiteraard niet ontbreken. Hij vervolgde, na uiteraard veel applaus’, met een cover van ‘Wake Me Up’ van de Zweedse Dj en producer Avici. En met een cover van Van Halen’s ‘Jump’ sloot hij af, bijgestaan door Gabor op EWI. Diezelfde Gabor haalde daarna mensen uit het publiek, om samen met hem op het podium, een “song” te brengen. Het was meer komedie dan muziek eigenlijk. Petrit Ceku zette daarna ‘Tango en Skai’ in, waarna hij onze landgenoot Milow begeleidde tijdens diens hit ‘You Don’t Know’. Daarna ging Milow alleen verder en bracht ons ‘You and Me’, ‘Lay Your Worry Down’ (samen met John Miles en Fine Fleur), en ‘Ayo Technology’. De zaal ging plat voor hem, alhoewel ik er zo geen fan van ben. Tijdens zijn slotnummer ‘Howling at the Moon’ ging zelfs vuurwerk op het podium branden, waardoor het publiek nog meer ging joelen. Hij vroeg immers iedereen recht om een foto voor zijn mama te nemen. We waren aangekomen bij de “top of the bill”, en dat werd mijn favoriet Seal. Deze Britse zanger, geboren uit een Nigeriaanse moeder en een Braziliaanse vader, volg ik al jaren. Hij opende met een cover van ‘Luck Be a Lady’, een jazzklassieker uit zijn recentste cd. Om vervolgens uit het soulvaatje te tappen met een cover van ‘Knock on Wood’. Daarna ging hij verder terug in de tijd met ‘Kiss From a Rose’ en ‘Killer’ van Adamski, waarop hij indertijd de zang vertolkte. Ondertussen was hij van het podium afgedaald en begaf hij zich tussen het publiek, die dat uiteraard kon appreciëren. Iedereen veerde recht en hoopte een glimp van hem op te vangen. En als afsluiter bracht hij ‘Crazy’, zijn eerste solosingle. Het moment was aangebroken om de finale in te zetten, waarbij allen één voor één opkwamen, en de Beatles klassieker ‘Hey Jude’ brachten. Over deze songkeuze was onderling gestemd, en John Miles trok aan het langste eindje. Hiermee was een einde gekomen aan deze openingsavond, al moet ik bekennen dat je de ene artiest liever hoort dan de andere. Maar ja smaken verschillen, nietwaar? |