support: thin line men
|
‘The Saints pakken AB Club in met spelvreugde en enthousiasme.’ Het was net iets meer dan een half jaar geleden dat ze op een uitgebreide Europese toer meerdere malen in België concerteerden. Maar nog nooit hadden ze in de A.B. gestaan. Zanger en frontman Ben Ringel zei gemeend: “Ik heb zoveel gehoord over deze zaal en nu staan we hier. Het is een droom die waarheid werd”. Ze hadden er duidelijk zin in en je zag ook dat de mannen er plezier in hadden en zoals gewoonlijk liepen bassist David Supica en gitarist Dylan Fitch op blote voeten. |
Vertical Divider
Ondanks dat Ben ‘a frog in the throat’ had en zijn stem niet helemaal deed wat hij zou moeten doen door een lichte verkoudheid, konden The Delta Saints alle aanwezigen in de AB Club moeiteloos aan hun zijde krijgen. Het werd een spetterende show van een band die de kans kreeg om langzaam maturiteit te verwerven en te groeien. Nu staat daar een volwassen band met honderden shows ervaring en dat zie en hoor je.
Maar voor het zover was, mocht de Oostendse rockband Thin Line Men de Club een half uurtje opwarmen. Dat deden ze met hun eigen soort (indie)rock. Ze vermengen verschillende stijlen zodat je het een soort rootsrock kan noemen. Alleen jammer dat drummer Ace Zec en frontman Patrick de enige zijn die zingen. En ja dan hebben ze ook nog mondharmonicaspeler Chikun, waarvan iedereen zich afvroeg wat hij daar stond te doen. Een echte meerwaarde is hij niet. De percussie die hij speelde klonk overtuigender dan zijn harmonicaspel. Al moeten we zeggen dat songs als ‘Universal Language’ en de gloednieuwe single met een Rush-achtig gitaarlick erin, ‘Rhyme Or Reason’ toch wel konden boeien. Om exact negen uur bestijgen The Delta Saints het kleine podium van de A.B. Club. Gelijk valt het op dat toetsenist Nate Kremer er niet bij is. Ben Ringel zegt daar niets over, maar in de wandelgangen horen we geruchten over een sterfgeval in Kremers familie. Het is wel jammer en af en toe mis je die grollende Hammond en de piano, maar de mannen vangen dit zo goed op zodat je nooit het gevoel krijgt dat er iets ontbreekt. Al bij de eerste tonen van ‘Dust’, een heerlijk traag, sfeervol en verrassend openingsnummer hoor je dat het goed zit. Het geluid is mooi in balans en zeker niet té luid. Alle instrumenten en stemmen komen goed tot hun recht. Ben Klingel wisselt zijn akoestische gitaar voor een Dobro en een schitterende versie van ‘Bones’ volgt. Deze band is meester in het spelen met dynamiek. Rustige ingetogen stille en sfeervolle stukken worden afgewisseld met krachtige impactvolle uitbarstingen. Vooral live komt dat goed tot zijn recht. Het feest van (h)erkenning gaat verder met het Dan Auerbach-achtige ‘Sometimes I Worry’, de opener van het vorig jaar verschenen album, ‘Bones’. Het trage slepende ‘Chicago’ is een perfecte aanloop naar het snelle en opwindende ‘The Devil’s Creek’, nu al een klassieker. |
Vertical Divider
Ben kondigt een nieuwe jaren zeventig-achtige song aan: “Het is een gloednieuwe song, we hebben nog niet echt een titel, ja ééntje van twaalf woorden, maar die gaat niet op het hoesje passen. Dus noemen we het voorlopig ‘California”.
Wat volgt wordt alleen nog maar beter. The Saints spelen daarna een gedreven en intense versie van ‘Pray On’. Deze band voelt instinctmatig aan waar wat moet komen. Geweldig als je zo kan musiceren. De accenten, de uitbarstingen, de ingetogen stukken en de stiltes, ze vallen allemaal op de juiste plaats. Plots verlaat de band het podium en Ben Ringel blijft alleen achter met zijn Dobro en geeft zijn publiek een prachtige versie van ‘Out To Sea’. Aan het eind van de song voegt eerst gitarist Dylan Fitch en daarna de band zich weer bij hem en gaat de song over in een explosieve versie van Fleetwood Macs ‘The Chain’. “Van deze song hebben we laatst een video opgenomen, je kan hem overal vinden en downloaden”, zegt Ben en een prachtige versie van ‘Butte La Rose” volgt. Daarna trekt de band het feestje helemaal op volle snelheid met het pompende en stuwende ‘Heavy Hammer’, de eerste single van het ‘Bones’ album, met die pakkende baslijn. De mannen hebben zichtbaar plezier, ze gaan ervoor, misschien heeft het met de zaal te maken, of misschien met de mensen. Want Ben zegt: “Het is een eer hier te mogen spelen, jullie zijn zo’n aandachtig publiek. Jullie zijn stil als dat moet en jullie luisteren naar ons, het is een verademing”. Een compliment dat het Brussels publiek toch maar even mag opspelden. De set loopt te einde en we krijgen nog een dynamische versie van ‘Drink It Slow’ met een vlammende bassolo van David Supica en een vurige versie van ‘A Bird Called Angola’, compleet met een knallende solo van drummer Ben Azzi. Bissen doen Ben en zijn vrienden met het country-achtige ‘3000 miles’, uit 2009 alweer. Ben zegt: “Dit is een oudere song, een song over eenzaamheid”. Als kers op de taart spelen ze een heftige eruptievolle versie van ‘Death Letter Jubilee’. Het was waarlijk een schitterend concert ondanks dat keyboardspeler Nate Kremer er niet bij kon zijn. Wie nog moest twijfelen, kan snel kaarten kopen voor hun volgende doortocht. Die is al op 1 april, weer in de A.B., maar dan in de grote zaal. Nee, dit is geen grap, kijk maar op www.abconcerts.be, daar staat het aangekondigd. Be there! Met dank aan Teenage Music (Manny) |
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024