4 december 2015 • C-Mine (Kleine zaal), Genk
|
Is het niet ironisch dat in tijden van terreur, die jammer genoeg vaak kortzichtig wordt geassocieerd met Noord-Afrikanen, het juist (West-) Afrikanen zijn die ons komen verblijden met een aanstekelijk enthousiasme en een hartverwarmende openheid? Omara “Bombino” (= “Kleintje”) Moctar weet waarmee hij bezig is. Muziek verzacht de zielen. Hij heeft zijn deel van de terreur al gehad: als vervolgde Toeareg moest hij tot tweemaal toe zijn geboorteland Niger ontvluchten en verloor hij twee van zijn bandleden. |
Woestijnzonen verwarmen Vlaamse harten
Sinds 2010 ziet het er beter uit voor hem: er kwam vrede in Niger, in 2011 kon hij een eerste internationaal album, ‘Agadez’ opnemen (meteen op één in de iTunes World Chart!), en in 2013 een tweede, ‘Nomad’, met als producer niemand minder dan Dan Auerbach van The Black Keys (weer meteen op één in de iTunes World Chart én de Billboard World Chart). Tijdens de daaropvolgende Amerikaanse tournee mocht hij openen voor o.a. Robert Plant.
Vandaag is België nog eens aan de beurt, en na gesmaakte optredens op het Afro-Latino Festival in 2011 en de Ancienne Belgique in 2013, keken insiders er reikhalzend naar uit. De Kleine Zaal van C-Mine is al aardig volgelopen met een hele leeftijdenmix en als om 20:20u de groep heel rustig het podium komt opgewandeld, houdt iedereen verwachtingsvol de adem in. Met een aantal akoestische nummers wordt al snel een trance-achtige sfeer opgeroepen, met als resultaat dat een deel van het publiek tegen het eind van de derde song al aardig staat te deinen. Ook al versta je van de teksten niets omdat ze gezongen zijn in het Tamasheq, word je snel meegesleept door de exotische zangversieringen en vooral door het hypnotiserende gitaarspel van Omara. Je weet niet goed wat je hoort: ritme, fills en solo vormen één sublieme blend. Je hoort verre echo’s van Jimmy Page, Jimi Hendrix, Mark Knopfler, Santana, Jerry Garcia en John Lee Hooker, maar toch is het allemaal zeer eigen en uniek, en vooral zeer meeslepend. Vooral ook wegens Omara’s duidelijke spelvreugde. Zelfs gezeten gooit hij zijn lijf al aardig in de strijd. Vanaf het vierde nummer speelt de band staand en elektrisch. De “bol-drummer” wordt ritmegitarist en de bongospeler kruipt achter een echt drumstel. Omara spreekt ons vriendelijk en wat verlegen toe in het Frans, en tot ieders blije verrassing vertaalt de bassist in voorzichtig Nederlands. “Wij willen proberen” blijkt het motto van de avond, en ze probéren niet alleen, maar slagen ook, met vlag en wimpel. De set blijkt goed opgebouwd, zacht en rustig hobbelend en stevig en sneller ‘rockend’ wisselen mekaar goed af, en er wordt mooi naar een climax toe gewerkt. |
Vanaf het vijfde nummer staat er hier en daar al iemand met de ogen dicht te genieten en vanaf de tweede helft van het optreden staat een groot deel van het publiek enthousiast te bewegen, niet in het minst aangevuurd door de geestdrift van Omara zelf, die zich tijdens de solo’s duidelijk niet alleen muzikaal laat gaan. Ook de bassist is de hele tijd ‘goe bezig’ en de drummer, die in het akoestische deel nog een bleekscheterige kantoorklerk leek, ontpopt zich, eenmaal hij zijn brilletje heeft afgezet, tot een slagwerker van formaat: ingeleefd, veelzijdig en bij momenten in z’n eentje klinkend als een hele batterij percussionisten. Aanmoedigende kreten, gilletjes en gejuich zorgen voor een uitbundige wisselwerking tussen publiek en band, zodat Omara z’n solo’s nog wat vuriger maakt, de bassist nog wat solider speelt en de ritmegitarist zo mogelijk nog breder glimlacht. Regelmatig geflirt met reggae-achtige ritmes vindt vooral veel weerklank bij het jongere gedeelte van het publiek, en als een song wordt opgedragen aan een verliefd neefje, dat zich onder het publiek bevindt, smelt het vrouwelijk gedeelte van het publiek. Als vlak daarna ook nog een kort meezingmoment volgt, waarbij de dames duidelijk boven de mannen uit klinken, reageert Omara zichtbaar vreugdevol. Na nog wat nummers waarin ook de drie andere bandleden een korte solospot krijgen, is het tijd voor een diepe buiging.
Maar het publiek wil meer en nadat nog even een jarige jongeman op het podium wat ‘happy birthday’-gezang in ontvangst mag nemen, zet de band ‘Amididine’ in, het zeer meezingbare en dansbare openingsnummer van ‘Nomad’. Als uitsmijter volgt nog een jachtig en virtuoos gespeeld slotnummer en een grapje van de bassist: “We are here in Belgium, Limburg, Genk, but next year we’d like to see you in Africa!” Blijkbaar houdt België niet alleen van Bombino, maar de groep ook van België. Onmiddellijk na het concert druk ik bij het cd-standje Omara de hand en zeg hem: “Thank you for the music. You bring joy to my life”. En zo is het ook. Aanstekelijke vreugde, als tegengif tegen verzuring, radicalisering en angst. Met dank aan C-Mine |
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024