“Met deze plaat wilden we meer buik dan hoofd zijn.” |
K’s Choice is al 21 jaar de uitstekende band van broer en zus Gert en Sarah Bettens – die ook een uitstekende band met elkaar hebben. Hun nieuwe album ‘The Phantom Cowboy’ - Star Wars-fans hebben wellicht de neiging om gewag te maken van ‘The Phantom Menace’- is rechttoe rechtaan rockend. Een pittige zomerplaat zonder weerga. Meer dan reden genoeg om K’s Choice enkele vragen te stellen. Het strakke schema zorgde ervoor dat broer en zus Bettens elk apart interviews moesten afwerken, maar laat dat de pret allesbehalve drukken: dankzij Karsten Biesemans van Sony Music mochten we Sarah Bettens uitgebreid spreken.
Julian De Backer: “Proficiat met de nieuwe plaat, ‘The Phantom Cowboy’. Zeer mooi, goed gedaan! Mijn favoriete K’s Choice-nummer aller tijden is natuurlijk ‘Julian’, dat helaas enkel via een zeer gelimiteerde ep (‘Extra Cocoon All Access’ uit 1999, red.) of als B-kant van de obscure single ‘I Wanna Meet The Man’ te verkrijgen is. Waarom, Sarah, waarom?”
Sarah: “Haha! Goh, daar heb ik geen goed antwoord op. Er zijn bij elke plaat een aantal nummers die ernaast vallen. Niet omdat ze niet goed genoeg zijn, maar omdat je een evenwicht probeert te vinden. Wij denken nog redelijk traditioneel in een albumvolgorde. Als er dan net iets teveel zachte nummers opstaan, of songs in dezelfde stijl, dan moet er eentje sneuvelen. Zelfs met ‘The Phantom Cowboy’ hebben we dat probleem gehad; we hebben enkele singlekandidaten van de plaat gelaten, omdat ze niet echt pasten in het geheel dat dit album moest worden. Dus, inderdaad, af en toe gaan er pareltjes verloren.”
Julian: “Gaan we die nog te horen krijgen, bijvoorbeeld als B-kantjes?”
Sarah: “Het is niet zeker of het B-kantjes worden, omdat ze anders zijn qua stijl. Maar het zijn zeker geen wegwerpsongs. We moeten ze op de een of andere manier nog kunnen gebruiken, misschien in een volgend project.”
Julian: “‘The Phantom Cowboy’ klinkt ook echt als een geheel.”
Sarah: “Dat was ook heel hard de bedoeling! We wilden met een heel gefocust idee naar voren komen. We hebben veel nummers live opgenomen, en we hoopten ook dat dat livegevoel zich zou uiten voor de luisteraar. Buiten enkele vocals die ik opnieuw heb opgenomen en een aantal gitaaroverdubs, hebben we de basic tracks op vier dagen opgenomen. Wij wilden die frisheid echt overbrengen. Als dat gelukt is, dan hebben we ons doel bereikt. Binnen een heel gecontroleerde studio-omgeving – waarin alles juist is ingesteld, en waarin de muzikanten ‘one takes’ kunnen doen – is het fantastisch om gewoon rock ’n roll te kunnen spelen. Niet teveel nadenken. Met deze plaat wilden we meer buik dan hoofd zijn.”
Julian: “Het spe(e)lplezier lijkt ook van de opnames af te spatten. Ik heb de indruk dat jullie je enorm amuseren.”
Sarah: “Ja, we hebben ons echt ongelofelijk geamuseerd. Het was een super relaxte opname. Gert en ik wilden een nieuwe ritmesectie vinden, om het jonge, het frisse en het avontuurlijke er voor ons in te houden. Dat bleek een heel goede beslissing. De nummers zijn geschreven met de gedachte “ze moeten leuk zijn om live te spelen” in het achterhoofd. Onze producer, Alain Johannes, was daarbij van belang. Hij is geen autoritair figuur die zegt wie wat moet doen, maar hij heeft een stempel gedrukt door er gewoon te zijn en ons vanaf de eerste seconde een sound te bezorgen waarvan we zelf enthousiast werden. Al die ingrediënten en factoren dragen bij tot een geslaagde plaat. Alles zat juist voor ons.”
Julian: “Je kan heel veel adjectieven plaatsen bij K’s Choice – “rockend”, “intiem”, “snedig” etcetera – maar “grappig” zijn jullie nog niet echt geweest. Tot nu. ‘I Was Wrong About Everything’ is een heel grappig nummer. Ik citeer: “I could have kept my longer hair/and never tried men’s underwear”. Dat is geestig!”
Julian De Backer: “Proficiat met de nieuwe plaat, ‘The Phantom Cowboy’. Zeer mooi, goed gedaan! Mijn favoriete K’s Choice-nummer aller tijden is natuurlijk ‘Julian’, dat helaas enkel via een zeer gelimiteerde ep (‘Extra Cocoon All Access’ uit 1999, red.) of als B-kant van de obscure single ‘I Wanna Meet The Man’ te verkrijgen is. Waarom, Sarah, waarom?”
Sarah: “Haha! Goh, daar heb ik geen goed antwoord op. Er zijn bij elke plaat een aantal nummers die ernaast vallen. Niet omdat ze niet goed genoeg zijn, maar omdat je een evenwicht probeert te vinden. Wij denken nog redelijk traditioneel in een albumvolgorde. Als er dan net iets teveel zachte nummers opstaan, of songs in dezelfde stijl, dan moet er eentje sneuvelen. Zelfs met ‘The Phantom Cowboy’ hebben we dat probleem gehad; we hebben enkele singlekandidaten van de plaat gelaten, omdat ze niet echt pasten in het geheel dat dit album moest worden. Dus, inderdaad, af en toe gaan er pareltjes verloren.”
Julian: “Gaan we die nog te horen krijgen, bijvoorbeeld als B-kantjes?”
Sarah: “Het is niet zeker of het B-kantjes worden, omdat ze anders zijn qua stijl. Maar het zijn zeker geen wegwerpsongs. We moeten ze op de een of andere manier nog kunnen gebruiken, misschien in een volgend project.”
Julian: “‘The Phantom Cowboy’ klinkt ook echt als een geheel.”
Sarah: “Dat was ook heel hard de bedoeling! We wilden met een heel gefocust idee naar voren komen. We hebben veel nummers live opgenomen, en we hoopten ook dat dat livegevoel zich zou uiten voor de luisteraar. Buiten enkele vocals die ik opnieuw heb opgenomen en een aantal gitaaroverdubs, hebben we de basic tracks op vier dagen opgenomen. Wij wilden die frisheid echt overbrengen. Als dat gelukt is, dan hebben we ons doel bereikt. Binnen een heel gecontroleerde studio-omgeving – waarin alles juist is ingesteld, en waarin de muzikanten ‘one takes’ kunnen doen – is het fantastisch om gewoon rock ’n roll te kunnen spelen. Niet teveel nadenken. Met deze plaat wilden we meer buik dan hoofd zijn.”
Julian: “Het spe(e)lplezier lijkt ook van de opnames af te spatten. Ik heb de indruk dat jullie je enorm amuseren.”
Sarah: “Ja, we hebben ons echt ongelofelijk geamuseerd. Het was een super relaxte opname. Gert en ik wilden een nieuwe ritmesectie vinden, om het jonge, het frisse en het avontuurlijke er voor ons in te houden. Dat bleek een heel goede beslissing. De nummers zijn geschreven met de gedachte “ze moeten leuk zijn om live te spelen” in het achterhoofd. Onze producer, Alain Johannes, was daarbij van belang. Hij is geen autoritair figuur die zegt wie wat moet doen, maar hij heeft een stempel gedrukt door er gewoon te zijn en ons vanaf de eerste seconde een sound te bezorgen waarvan we zelf enthousiast werden. Al die ingrediënten en factoren dragen bij tot een geslaagde plaat. Alles zat juist voor ons.”
Julian: “Je kan heel veel adjectieven plaatsen bij K’s Choice – “rockend”, “intiem”, “snedig” etcetera – maar “grappig” zijn jullie nog niet echt geweest. Tot nu. ‘I Was Wrong About Everything’ is een heel grappig nummer. Ik citeer: “I could have kept my longer hair/and never tried men’s underwear”. Dat is geestig!”
Sarah: “Haha! We zijn geen komieken. Onze Gert is een ongelofelijk grappige gast, maar dat komt niet naar voren in onze songs. Maar inderdaad, ‘I Was Wrong About Everything’ is geschreven om licht verteerbaar te zijn. Het was ook een beetje de opzet voor de gehele plaat: niet alles moest even diep, zwaar, en emotioneel zijn. Ik wilde iets leuks schrijven, maar anderzijds adresseer ik het aan een persoon die ik verkeerd heb ingeschat. Het zijn kleine details die ervoor zorgen dat het nummer de donkere ondertoon overstijgt.”
Julian: “Spreek me tegen wanneer ik me vergis, maar ten tijde van jullie plaat ‘Almost Happy’ leken jullie me net niet happy.”
Sarah: “Elke plaat heeft een beetje zijn eigen sfeer. Ik herinner me het eerste interview dat we naar aanleiding van ‘Almost Happy’ gaven. De journalist vroeg toen: “Is alles oké met jullie?” En inderdaad, als ik er nu terug naar luister, dan hoor ik geen uplifting plaat. Ook geen deprimerende, maar toch. ‘Echo Mountain’, daarentegen, was duidelijk positief met een zon op de cover. ‘The Phantom Cowboy’ is vertrokken vanuit de muziek. Dat is anders dan in het verleden. Wij hebben alles samen geschreven in een ruimte. We wilden riffs, met als doel een heavy plaat. Dat voedt automatisch een assertievere manier van schrijven. Minder beeldspraak, minder poëzie, meer “BAM! Dit wil ik zeggen!” Deze plaat gaat nog steeds over ons. Onze Gert en ik kunnen niet over niets schrijven. Elk nummer staat dicht bij ons. We zoeken nog steeds naar echtheid en waarheid, maar over het algemeen zit er een pittigheid in het album. Tekstueel en muzikaal iets meer ballen.”
Julian: “Gretigheid ook, lijkt me. Jullie hebben terug honger.”
Sarah: “Ja, inderdaad, en dat is niet vanzelfsprekend. We denken er bewust over na. We denken nooit dat alles wel goed zal komen. Zowel de ritmesectie waarover ik sprak, het samen schrijven voor de eerste keer, de beslissing om thematisch echt een rockplaat te maken, én werken met Alain Johannes zijn vier elementen die een heel groot niveau van excitement in deze plaat hebben gestoken. Als mensen zeggen dat het fris klinkt, dan is dat het beste compliment dat je ons kan geven. Want zo voelden we ons ook: als een quasi nieuw groepje dat samen in een huis in Asheville in North Carolina zit, met een producer waarvoor je respect hebt en waarnaar je opkijkt.”
Julian: “Het is prettig dat het ook gelukt is. Jullie hadden een frisse rockplaat als uitgangspunt, maar dat betekent niet dat jullie sowieso dat eindresultaat halen.”
Sarah: “Nee, absoluut! We waren er zojuist nog over bezig. “Dit kunnen we niet meer, dit lukt maar een keer” (lacht) Alles viel in de juiste plooi. Hoe kan dat? Timing, vermoedelijk. Werken met Alain maakte alles veel rustiger. Gert en ik trekken elkaar niet constant in twijfel. Wij hadden die plaat gerust zelf kunnen producen. De nummers waren geschreven, de songs waren af. Alain heeft nergens ongelofelijk hard aan moeten sleutelen, maar alles tot een geheel te brengen, is toch nog andere koek. De eindsound in de handen van iemand anders leggen – iemand die je vertrouwt – is een onvoorstelbare luxe. Daardoor moesten wij enkel spelen, en ons amuseren.”
Julian: “Hoe hebben jullie producer Alain Johannes leren kennen?”
Sarah: “Via een gemeenschappelijke vriend. Hij kent onze Amerikaanse manager, en ik denk dat we zonder die link nooit op zijn radar waren beland. We hebben veel geluk gehad dat we hem konden strikken.”
Julian: “Hij kende jullie niet?”
Sarah: “Ik denk dat hij ons wel kende. Hij had al wat oude nummers van ons gehoord. Maar we hebben hem natuurlijk meteen demo’s van het nieuwe materiaal gestuurd, om hem te laten weten dat we een ander soort plaat gingen maken. Gelukkig zag hij dat meteen zitten. Voor we de studio zijn ingetrokken, hebben we nog wat gefoefeld met de demo’s - er wat ideetjes en gitaarlijntjes opgeplaatst.”
Julian: “Het titelnummer, ‘The Phantom Cowboy’, bevat ook enkele echte country-elementen. Opnieuw iets dat je niet meteen verwacht bij K’s Choice. Maar het werkt.”
Sarah: “Ja, we hadden bij dat nummer echt het beeld van de eenzame figuur in de woestijn. Dat was ook de inspiratie, want de titel bestond voor het nummer er was. En inderdaad, de gitaren en de mondharmonica passen perfect.”
Julian: “Hank Williams zou trots zijn! K’s Choice bestaat als groep al 21 jaar, wat jullie volwassen maakt. Zijn er toch nog momenten waarop de onzekerheid toeslaat?”
Sarah: “Absoluut. Niet dat we dan denken: “Oei, we gaan een keislechte plaat maken”, maar er zijn altijd zoveel opties. Mijn vriendin is heel wetenschappelijk – en niet creatief – ingesteld. Zij zegt altijd: “Ik weet niet wanneer jullie beslissen dat iets af is. Wanneer stoppen jullie?” Dat is inderdaad het allermoeilijkste aan creatief bezig zijn. Is het oké? Is het goed genoeg? Kan het beter? Kunnen we zeggen dat iets goed is? Dat kunnen wij wel, maar dat in vertrouwen uit handen kunnen geven, is een geschenk. Wij blijven immers altijd discuteren, met elkaar en met onszelf. We hebben lang gepraat over welk soort plaat we gingen maken, nog voor er een noot op papier stond. Alles ligt open. Ik kan doen wat ik wil. Ik kan morgen een jazzplaat schrijven, en niemand zal me tegenhouden. Sommige mensen zullen mij dat misschien afraden, maar je kan zoveel doen. Er zijn zoveel richtingen die je kunt uitgaan, en binnen die limieten zijn er nog honderdduizend opties. Je kan altijd verdergaan, en altijd iets veranderen. Je kunt elke gitaarlijn opnieuw spelen, al dan niet beter.”
Julian: “Stel dat je een oud nummer opnieuw zou kunnen inspelen, zou je die kans dan grijpen?”
Sarah: “Hmm. (pauze) Ja. Waarschijnlijk wel. Vooral opnieuw inzingen. Mijn Engels accent is nu beter. Onze eerste platen zijn niet slecht, maar ik hoor nu een maturiteit in mijn stem die ik toen écht nog niet had. Ik heb echter geen spijt. Sommige nummers vind ik niet goed meer, en daarom spelen we ze ook niet meer.”
Julian: “Spreek me tegen wanneer ik me vergis, maar ten tijde van jullie plaat ‘Almost Happy’ leken jullie me net niet happy.”
Sarah: “Elke plaat heeft een beetje zijn eigen sfeer. Ik herinner me het eerste interview dat we naar aanleiding van ‘Almost Happy’ gaven. De journalist vroeg toen: “Is alles oké met jullie?” En inderdaad, als ik er nu terug naar luister, dan hoor ik geen uplifting plaat. Ook geen deprimerende, maar toch. ‘Echo Mountain’, daarentegen, was duidelijk positief met een zon op de cover. ‘The Phantom Cowboy’ is vertrokken vanuit de muziek. Dat is anders dan in het verleden. Wij hebben alles samen geschreven in een ruimte. We wilden riffs, met als doel een heavy plaat. Dat voedt automatisch een assertievere manier van schrijven. Minder beeldspraak, minder poëzie, meer “BAM! Dit wil ik zeggen!” Deze plaat gaat nog steeds over ons. Onze Gert en ik kunnen niet over niets schrijven. Elk nummer staat dicht bij ons. We zoeken nog steeds naar echtheid en waarheid, maar over het algemeen zit er een pittigheid in het album. Tekstueel en muzikaal iets meer ballen.”
Julian: “Gretigheid ook, lijkt me. Jullie hebben terug honger.”
Sarah: “Ja, inderdaad, en dat is niet vanzelfsprekend. We denken er bewust over na. We denken nooit dat alles wel goed zal komen. Zowel de ritmesectie waarover ik sprak, het samen schrijven voor de eerste keer, de beslissing om thematisch echt een rockplaat te maken, én werken met Alain Johannes zijn vier elementen die een heel groot niveau van excitement in deze plaat hebben gestoken. Als mensen zeggen dat het fris klinkt, dan is dat het beste compliment dat je ons kan geven. Want zo voelden we ons ook: als een quasi nieuw groepje dat samen in een huis in Asheville in North Carolina zit, met een producer waarvoor je respect hebt en waarnaar je opkijkt.”
Julian: “Het is prettig dat het ook gelukt is. Jullie hadden een frisse rockplaat als uitgangspunt, maar dat betekent niet dat jullie sowieso dat eindresultaat halen.”
Sarah: “Nee, absoluut! We waren er zojuist nog over bezig. “Dit kunnen we niet meer, dit lukt maar een keer” (lacht) Alles viel in de juiste plooi. Hoe kan dat? Timing, vermoedelijk. Werken met Alain maakte alles veel rustiger. Gert en ik trekken elkaar niet constant in twijfel. Wij hadden die plaat gerust zelf kunnen producen. De nummers waren geschreven, de songs waren af. Alain heeft nergens ongelofelijk hard aan moeten sleutelen, maar alles tot een geheel te brengen, is toch nog andere koek. De eindsound in de handen van iemand anders leggen – iemand die je vertrouwt – is een onvoorstelbare luxe. Daardoor moesten wij enkel spelen, en ons amuseren.”
Julian: “Hoe hebben jullie producer Alain Johannes leren kennen?”
Sarah: “Via een gemeenschappelijke vriend. Hij kent onze Amerikaanse manager, en ik denk dat we zonder die link nooit op zijn radar waren beland. We hebben veel geluk gehad dat we hem konden strikken.”
Julian: “Hij kende jullie niet?”
Sarah: “Ik denk dat hij ons wel kende. Hij had al wat oude nummers van ons gehoord. Maar we hebben hem natuurlijk meteen demo’s van het nieuwe materiaal gestuurd, om hem te laten weten dat we een ander soort plaat gingen maken. Gelukkig zag hij dat meteen zitten. Voor we de studio zijn ingetrokken, hebben we nog wat gefoefeld met de demo’s - er wat ideetjes en gitaarlijntjes opgeplaatst.”
Julian: “Het titelnummer, ‘The Phantom Cowboy’, bevat ook enkele echte country-elementen. Opnieuw iets dat je niet meteen verwacht bij K’s Choice. Maar het werkt.”
Sarah: “Ja, we hadden bij dat nummer echt het beeld van de eenzame figuur in de woestijn. Dat was ook de inspiratie, want de titel bestond voor het nummer er was. En inderdaad, de gitaren en de mondharmonica passen perfect.”
Julian: “Hank Williams zou trots zijn! K’s Choice bestaat als groep al 21 jaar, wat jullie volwassen maakt. Zijn er toch nog momenten waarop de onzekerheid toeslaat?”
Sarah: “Absoluut. Niet dat we dan denken: “Oei, we gaan een keislechte plaat maken”, maar er zijn altijd zoveel opties. Mijn vriendin is heel wetenschappelijk – en niet creatief – ingesteld. Zij zegt altijd: “Ik weet niet wanneer jullie beslissen dat iets af is. Wanneer stoppen jullie?” Dat is inderdaad het allermoeilijkste aan creatief bezig zijn. Is het oké? Is het goed genoeg? Kan het beter? Kunnen we zeggen dat iets goed is? Dat kunnen wij wel, maar dat in vertrouwen uit handen kunnen geven, is een geschenk. Wij blijven immers altijd discuteren, met elkaar en met onszelf. We hebben lang gepraat over welk soort plaat we gingen maken, nog voor er een noot op papier stond. Alles ligt open. Ik kan doen wat ik wil. Ik kan morgen een jazzplaat schrijven, en niemand zal me tegenhouden. Sommige mensen zullen mij dat misschien afraden, maar je kan zoveel doen. Er zijn zoveel richtingen die je kunt uitgaan, en binnen die limieten zijn er nog honderdduizend opties. Je kan altijd verdergaan, en altijd iets veranderen. Je kunt elke gitaarlijn opnieuw spelen, al dan niet beter.”
Julian: “Stel dat je een oud nummer opnieuw zou kunnen inspelen, zou je die kans dan grijpen?”
Sarah: “Hmm. (pauze) Ja. Waarschijnlijk wel. Vooral opnieuw inzingen. Mijn Engels accent is nu beter. Onze eerste platen zijn niet slecht, maar ik hoor nu een maturiteit in mijn stem die ik toen écht nog niet had. Ik heb echter geen spijt. Sommige nummers vind ik niet goed meer, en daarom spelen we ze ook niet meer.”
Julian: “Heb je een concreet voorbeeld?”
Sarah: “Ja, te veel. Maar er zijn ook nummers die ik niet meer graag speel, omdat we ze doodgespeeld hebben. Op een bepaald moment heeft een nummer geen geheim meer. Na 500 keer ken je het echt wel vanbinnen en vanbuiten. Ik zou nooit zo lang in deze branche kunnen zitten, zonder ook nieuwe platen te maken. Ik vind het niet erg om ‘Not An Addict’ te spelen, maar er moeten nog nieuwe en exciting stukken in het concert zitten. Een avondje ‘best of’ spelen, zou voor mij een deprimerende carrière zijn.”
Julian: “Veel artiesten doen het nochtans.”
Sarah: “Misschien doen die dat ook graag. Filosofisch ben ik daar niet tegen. Ik zou zo niet kunnen functioneren. Nieuwe nummers geven mij zuurstof.”
Julian: “Daarom is het fijn dat deze nieuwe plaat zo goed is!”
Sarah: “Ja! Bedankt!”
Julian: “Je weet wellicht ook – zonder namen te noemen – dat heel veel artiesten na verloop van tijd saai en repetitief worden. Randy Newman heeft er dat geweldige nummer ‘I’m Dead (But I Don’t Know It)’ over geschreven, over artiesten op automatische piloot die zich tot in den treure herhalen.”
Sarah: “Ja, ik denk niet dat wij verschrikkelijk drastische dingen hebben gedaan in onze carrière, maar we hebben wel steevast gezocht naar nieuwe uitgangspunten. Elke plaat was een ander begin, waarna we een pauze inlasten en enkele soloplaten maakten. Zodat we ook met nieuw enthousiasme konden herbeginnen. Wat gaan we hierna doen? Geen idee, maar ik kan me niet voorstellen dat het een kopie wordt van ‘The Phantom Cowboy’. Het kàn wel, want momenteel hebben we de tijd van ons leven. Ik sluit niets uit, maar onze Gert en ik hebben nood aan vernieuwing.”
Julian: “De vierde single die ik ooit in mijn leven kocht, was ‘Everything For Free’. Nog steeds een geweldig nummer.”
Sarah: “Dat spelen we nog!”
Julian: “Ik ben een leek, dus ik vraag me af hoe je dat nummer hebt gemaakt. Hoe heb je die geweldige gitaarpartij geschreven na het zachte begin? Ik kan me voorstellen dat het gepaard gaat met veel tranen en zweet?”
Sarah: “Alles begint bij ons met een akoestische gitaar. In ons hoofd hebben we meteen ideeën hoe dat ingevuld moet worden door de groep. ‘Everything For Free’ was misschien wel bedoeld als nummer dat moest losbarsten, maar voor hetzelfde geld is dat beslist wanneer we met de volledige groep overlegden. Daarvoor verdienen de muzikanten krediet. We komen af met een aantal akkoorden, en je geeft een algemeen idee over hoe je het nummer als schrijver aanvoelt, maar daarna gebeurt er nog heel wat. Bij ‘Believe’ was dat ook zo. ‘Believe’ (de opener van ‘Cocoon Crash’, red.) was tijdens de repetitie een onvoltooid nummer, zonder refrein. Die ‘pacing’ – dum dum dum dum – was er niet. Aanvankelijk waren het akkoorden met een zanglijn. In de studio, met de producer en de muzikanten, ontstaat er plots iets. En dan wordt dat de single van de plaat. Er gebeuren heel creatieve zaken, en dat maakt het zo boeiend om met andere mensen te werken. Dat maakte het recente “samen met Gert schrijven” zo prettig. Wij schrijven normaal gezien apart, maar deze keer was er een wisselwerking waardoor we nummers schreven die we nooit op ons eentje hadden gecomponeerd. Misschien is dat wel het allerleukste aan muziek maken: het onverwachte dat gebeurt. Als ik terugdenk aan de fijnste herinneringen van K’s Choice, dan hebben die niets met mij te maken. Die gaan altijd over de mensen waarmee je alles deelt. Het clubje. Ons tegen de rest van de wereld.”
Julian: “Jullie lijken ook erg close. Een hecht team. Als je dat vergelijkt met Oasis ...”
Sarah: “Haha! Die hebben er een sport van gemaakt. Wij zijn de beste vrienden sinds onze tienerjaren. Je moet al heel slechte intenties hebben om met onze Gert ruzie te maken. Er zal wel eens een frustratie heen en weer vliegen. Dat is onvermijdelijk als je veel tijd met elkaar doorbrengt. Soms verschil je van mening qua mood en tempo. Dat is in elke relatie zo. Maar wij zitten op dezelfde golflengte. Het is een heel gemakkelijke samenwerking.”
Julian: “Ook leuk om later aan de kleinkinderen te vertellen!”
Sarah: “Ja, natuurlijk, en ook voor onze ouders. Die vinden dat fantastisch om ons samen op een podium te zien.”
Julian: “In ‘The Phantom Cowboy’ zeg je ‘I learned my truth/at least for now’. Het klinkt een beetje duister en onheilspellend.”
Sarah: “Ja. Het stopt nooit. Met ouder te worden heb ik een soort rust gevonden die er niet was tussen mijn twintig en mijn dertig, maar tegelijkertijd komt ook het besef dat je nooit kan stagneren. Want stilstaan zou sterven zijn. Alles blijft op je afkomen, en je probeert steeds te balanceren. Ik sta nu goed in het leven, en ik heb mijn leven op een zeer aangename wijze georganiseerd. Maar ik besef dat ik nu niet kan ‘coasten’. Ik kan niet nog twintig jaar aanmodderen en op pensioen gaan. Volgend jaar kan alles weer 180° veranderd zijn. Blijven aanpassen is de boodschap.”
Julian: “Dat lijkt me allesbehalve evident.”
Sarah: “Nee, maar wij doen dat redelijk goed. Gert en ik omringen ons ook met positieve mensen. We hebben allebei grote gezinnen: dat is hard werken, maar het geeft veel vreugde.”
Julian: “Ik weet niet of jij je de tijd nog herinnert dat MTV zowaar videoclips uitzond. Je had toen een heel leuk format genaamd ‘Data Video’. Daarin werden weetjes en feitjes over de artiest getoond tijdens de clips, in kleine pop-up tekstvakjes. Ik weet nog hoe misplaatst trots ik was toen jullie ‘Everything For Free’ passeerde. Als eerste feitje stond er toen: “K’s Choice are from Antwerp, Belgium”. Ik dacht toen: “Yeah! ’t Stad!” ...”
Sarah: “Hahaha! Ja! Ik heb dat ook als Kim Clijsters speelt. Ik snap het wel. Ik vind het niet misplaatst. Het is zoals naar de Olympische Spelen kijken, en een Belg vinden in een sport waarvan je nog nooit hebt gehoord. Yes!”
Sarah: “Ja, te veel. Maar er zijn ook nummers die ik niet meer graag speel, omdat we ze doodgespeeld hebben. Op een bepaald moment heeft een nummer geen geheim meer. Na 500 keer ken je het echt wel vanbinnen en vanbuiten. Ik zou nooit zo lang in deze branche kunnen zitten, zonder ook nieuwe platen te maken. Ik vind het niet erg om ‘Not An Addict’ te spelen, maar er moeten nog nieuwe en exciting stukken in het concert zitten. Een avondje ‘best of’ spelen, zou voor mij een deprimerende carrière zijn.”
Julian: “Veel artiesten doen het nochtans.”
Sarah: “Misschien doen die dat ook graag. Filosofisch ben ik daar niet tegen. Ik zou zo niet kunnen functioneren. Nieuwe nummers geven mij zuurstof.”
Julian: “Daarom is het fijn dat deze nieuwe plaat zo goed is!”
Sarah: “Ja! Bedankt!”
Julian: “Je weet wellicht ook – zonder namen te noemen – dat heel veel artiesten na verloop van tijd saai en repetitief worden. Randy Newman heeft er dat geweldige nummer ‘I’m Dead (But I Don’t Know It)’ over geschreven, over artiesten op automatische piloot die zich tot in den treure herhalen.”
Sarah: “Ja, ik denk niet dat wij verschrikkelijk drastische dingen hebben gedaan in onze carrière, maar we hebben wel steevast gezocht naar nieuwe uitgangspunten. Elke plaat was een ander begin, waarna we een pauze inlasten en enkele soloplaten maakten. Zodat we ook met nieuw enthousiasme konden herbeginnen. Wat gaan we hierna doen? Geen idee, maar ik kan me niet voorstellen dat het een kopie wordt van ‘The Phantom Cowboy’. Het kàn wel, want momenteel hebben we de tijd van ons leven. Ik sluit niets uit, maar onze Gert en ik hebben nood aan vernieuwing.”
Julian: “De vierde single die ik ooit in mijn leven kocht, was ‘Everything For Free’. Nog steeds een geweldig nummer.”
Sarah: “Dat spelen we nog!”
Julian: “Ik ben een leek, dus ik vraag me af hoe je dat nummer hebt gemaakt. Hoe heb je die geweldige gitaarpartij geschreven na het zachte begin? Ik kan me voorstellen dat het gepaard gaat met veel tranen en zweet?”
Sarah: “Alles begint bij ons met een akoestische gitaar. In ons hoofd hebben we meteen ideeën hoe dat ingevuld moet worden door de groep. ‘Everything For Free’ was misschien wel bedoeld als nummer dat moest losbarsten, maar voor hetzelfde geld is dat beslist wanneer we met de volledige groep overlegden. Daarvoor verdienen de muzikanten krediet. We komen af met een aantal akkoorden, en je geeft een algemeen idee over hoe je het nummer als schrijver aanvoelt, maar daarna gebeurt er nog heel wat. Bij ‘Believe’ was dat ook zo. ‘Believe’ (de opener van ‘Cocoon Crash’, red.) was tijdens de repetitie een onvoltooid nummer, zonder refrein. Die ‘pacing’ – dum dum dum dum – was er niet. Aanvankelijk waren het akkoorden met een zanglijn. In de studio, met de producer en de muzikanten, ontstaat er plots iets. En dan wordt dat de single van de plaat. Er gebeuren heel creatieve zaken, en dat maakt het zo boeiend om met andere mensen te werken. Dat maakte het recente “samen met Gert schrijven” zo prettig. Wij schrijven normaal gezien apart, maar deze keer was er een wisselwerking waardoor we nummers schreven die we nooit op ons eentje hadden gecomponeerd. Misschien is dat wel het allerleukste aan muziek maken: het onverwachte dat gebeurt. Als ik terugdenk aan de fijnste herinneringen van K’s Choice, dan hebben die niets met mij te maken. Die gaan altijd over de mensen waarmee je alles deelt. Het clubje. Ons tegen de rest van de wereld.”
Julian: “Jullie lijken ook erg close. Een hecht team. Als je dat vergelijkt met Oasis ...”
Sarah: “Haha! Die hebben er een sport van gemaakt. Wij zijn de beste vrienden sinds onze tienerjaren. Je moet al heel slechte intenties hebben om met onze Gert ruzie te maken. Er zal wel eens een frustratie heen en weer vliegen. Dat is onvermijdelijk als je veel tijd met elkaar doorbrengt. Soms verschil je van mening qua mood en tempo. Dat is in elke relatie zo. Maar wij zitten op dezelfde golflengte. Het is een heel gemakkelijke samenwerking.”
Julian: “Ook leuk om later aan de kleinkinderen te vertellen!”
Sarah: “Ja, natuurlijk, en ook voor onze ouders. Die vinden dat fantastisch om ons samen op een podium te zien.”
Julian: “In ‘The Phantom Cowboy’ zeg je ‘I learned my truth/at least for now’. Het klinkt een beetje duister en onheilspellend.”
Sarah: “Ja. Het stopt nooit. Met ouder te worden heb ik een soort rust gevonden die er niet was tussen mijn twintig en mijn dertig, maar tegelijkertijd komt ook het besef dat je nooit kan stagneren. Want stilstaan zou sterven zijn. Alles blijft op je afkomen, en je probeert steeds te balanceren. Ik sta nu goed in het leven, en ik heb mijn leven op een zeer aangename wijze georganiseerd. Maar ik besef dat ik nu niet kan ‘coasten’. Ik kan niet nog twintig jaar aanmodderen en op pensioen gaan. Volgend jaar kan alles weer 180° veranderd zijn. Blijven aanpassen is de boodschap.”
Julian: “Dat lijkt me allesbehalve evident.”
Sarah: “Nee, maar wij doen dat redelijk goed. Gert en ik omringen ons ook met positieve mensen. We hebben allebei grote gezinnen: dat is hard werken, maar het geeft veel vreugde.”
Julian: “Ik weet niet of jij je de tijd nog herinnert dat MTV zowaar videoclips uitzond. Je had toen een heel leuk format genaamd ‘Data Video’. Daarin werden weetjes en feitjes over de artiest getoond tijdens de clips, in kleine pop-up tekstvakjes. Ik weet nog hoe misplaatst trots ik was toen jullie ‘Everything For Free’ passeerde. Als eerste feitje stond er toen: “K’s Choice are from Antwerp, Belgium”. Ik dacht toen: “Yeah! ’t Stad!” ...”
Sarah: “Hahaha! Ja! Ik heb dat ook als Kim Clijsters speelt. Ik snap het wel. Ik vind het niet misplaatst. Het is zoals naar de Olympische Spelen kijken, en een Belg vinden in een sport waarvan je nog nooit hebt gehoord. Yes!”
Julian: “Haha, zeker. Ik bedoel echter ook “misplaatst” in de zin van: “Ik heb hier geen verdienste aan, ik ben niet de manager van K’s Choice”. Maar knap dat jullie zo ver geraakt zijn!”
Sarah: “Jaja! Ik snap het, de trots als er iets Belgisch gebeurt. Wij zijn op een heel goed moment begonnen. Wij zijn kunnen starten op een moment dat er geld was bij platenfirma’s, en dat er nog zoiets als ‘artist development’ bestond. Dat heeft ons een superstart gegeven. Met heel de groep naar Amerika gaan, en het voorprogramma doen van Alanis Morisette, bijvoorbeeld. Als je zou uitrekenen wat dat kost qua vliegtuigtickets, werkvisa etcetera zonder dat daar een inkomen aan verbonden is. Wij moesten niet betalen om op tour te zijn, maar alleen al voor een tourbus betaal je astronomische bedragen. Wij stonden daar niet bij stil, want de platenfirma’s vonden het ‘recoupable’. Gewoon de kans krijgen om dat soort dingen te doen! Ze geloofden in ons, en ze investeerden in ons. Wij moesten geen links posten op social media in de hoop dat iemand je clipje op YouTube gaat bekijken. Er was nog een werkende machine die je vooruit hielp. Onze carrières in Amerika, Frankrijk en Duitsland zijn uitsluitend gebaseerd op ‘opening tours’ die we konden doen. Door die tours raken radiozenders geïnteresseerd, wordt je nummer gedraaid en vloeit alles daaruit voort. Zonder die tournees hadden we wellicht nooit iets betekend in het buitenland.”
Julian: “Gaan jullie met deze plaat ook naar Amerika?”
Sarah: “Ja! We hebben net een deal gesloten met een independent label uit New York. We hebben nog wel muziek uitgebracht in Amerika in eigen beheer, maar nu is het echt terug met een label. De plaat komt er pas uit in september, dus dat komt niet in het vaarwater van de Belgische release. We zullen zien wat er gebeurt, maar ik vind het spannend.”
Julian: “Inderdaad, spannend. Iets anders: het nummer ‘Cocoon Crash’ vloeit naadloos over in ‘Hide’. Hoe noem je dat juist, zo’n perfecte overgang?”
Sarah: “Hm, dat weet ik niet. Het is gegroeid uit repetities. Misschien is dat pas beslist tijdens de mastering. Sowieso is het een toevalligheid, net zoals de intro van ‘Not An Addict’ een toevalligheid was. Ik had ‘Not An Addict’ geschreven, waarna we het zijn beginnen repeteren. De eerste keer dat we het gespeeld hebben, dus nog voor de opname, was ergens in een Belgisch café. Ik check mijn micro, iemand speelt die akkoorden en ik zing “Uh uh/uh uh”. Onze Gert zegt: “Dat zou wel tof zijn, als je die “Uh uh” in het begin van dat nummer zingt”. Voor je het weet, is dat verworden tot de handtekening van dat nummer.”
Julian: “Dus in het begin was er geen sprake van “Uh uh”?”
Sarah: “Nee, dat zat er niet in. Maar door die live try-out, is het ook op de plaat beland.”
Julian: “Wat een ongelofelijk toeval, want het blijft wel jullie meest iconische nummer wereldwijd.”
Sarah: “Je mag er niet bij stilstaan. Want dan begin je te zoeken naar toevalligheden, en dat is een onmogelijkheid. Toevalligheden zijn er ... omdàt ze toevallig zijn! Je kan enkel creëren, het beste van jezelf geven, en hopen dat die inzet overkomt naar het publiek.”
Julian: “Afsluitend vraagje: wat is eigenlijk een ‘cocoon crash’?”
Sarah: “Dat moet je aan onze Gert vragen! (lacht) Ik ben redelijk zeker dat hij het zelf niet meer weet.”
Julian: “Het is een beetje jullie “Wat ruist er door het struikgewas?” ...”
Sarah: “Ja! Ja! Inderdaad! Onze Gert heeft er een handje van weg. Hij heeft een aantal nummers geschreven, waarvan ik zeg: “Gert, het is een tof nummer, ik ga het zingen, maar ik weet écht niet waarover je het hebt” Hij schrijft doorgaans heel erg in beeldspraak, daar waar ik eerder rechstreeks praat waar het over gaat. En soms gaat zijn beeldspraak zover dat ik denk ...”
Julian: ““You’ve lost me”!”
Sarah: “Ja! (lacht)”
Julian: “Dat is ook het mooie aan muzikant zijn: jullie hoeven niet alles uit te leggen.”
Sarah: “Dat is waar, het is geen opstel. Het is de bedoeling dat je er iets bij voelt, en mensen kunnen absoluut andere gevoelens hebben bij een song. ‘We Are The Universe’ is daar een perfect voorbeeld van. Ik heb al van een aantal mensen gehoord dat ze het een uplifting nummer vinden, maar het is eigenlijk een heel cynisch nummer over “fifteen minutes of fame”. Door de muziek en de titel denken mensen echter “ja!!”. Dat is een beetje zoals met ‘Born In The U.S.A.’ ...”
Julian: “Ook een heel misbegrepen nummer ...”
Sarah: “Heel misbegrepen, maar ik vind dat ook niet erg, want niet iedereen luistert naar teksten. Er zijn ook nummers waarbij de teksten van ondergeschikt belang zijn. Destijds vond ik het jammer dat ‘Not An Addict’ zo verkeerd geïnterpreteerd werd. Bepaalde figuren dachten dat het een soort ode aan drugs was, waarna ik dacht: “Nu mogen jullie toch een klein beetje beter lezen!” Op een bepaald moment wilden ze het zelfs niet spelen op MTV, omdat ze dachten dat ik pro drugs was. Verder vind ik het oké als mensen iets anders begrijpen dan wat ik probeer te zingen.”
Julian: “De Britse band The Verve had ook een nummer genaamd ‘The Drugs Don’t Work’. Iedereen dacht dat het over een junkie ging, maar het bleek over een terminaal familielid van componist Richard Ashcroft te gaan – iemand die aftakelend stelde: “De morfine werkt niet meer”. Pijnlijk als journalisten dan gaan doorvragen over drugs ...”
Sarah: “Ja, inderdaad.”
Sarah: “Jaja! Ik snap het, de trots als er iets Belgisch gebeurt. Wij zijn op een heel goed moment begonnen. Wij zijn kunnen starten op een moment dat er geld was bij platenfirma’s, en dat er nog zoiets als ‘artist development’ bestond. Dat heeft ons een superstart gegeven. Met heel de groep naar Amerika gaan, en het voorprogramma doen van Alanis Morisette, bijvoorbeeld. Als je zou uitrekenen wat dat kost qua vliegtuigtickets, werkvisa etcetera zonder dat daar een inkomen aan verbonden is. Wij moesten niet betalen om op tour te zijn, maar alleen al voor een tourbus betaal je astronomische bedragen. Wij stonden daar niet bij stil, want de platenfirma’s vonden het ‘recoupable’. Gewoon de kans krijgen om dat soort dingen te doen! Ze geloofden in ons, en ze investeerden in ons. Wij moesten geen links posten op social media in de hoop dat iemand je clipje op YouTube gaat bekijken. Er was nog een werkende machine die je vooruit hielp. Onze carrières in Amerika, Frankrijk en Duitsland zijn uitsluitend gebaseerd op ‘opening tours’ die we konden doen. Door die tours raken radiozenders geïnteresseerd, wordt je nummer gedraaid en vloeit alles daaruit voort. Zonder die tournees hadden we wellicht nooit iets betekend in het buitenland.”
Julian: “Gaan jullie met deze plaat ook naar Amerika?”
Sarah: “Ja! We hebben net een deal gesloten met een independent label uit New York. We hebben nog wel muziek uitgebracht in Amerika in eigen beheer, maar nu is het echt terug met een label. De plaat komt er pas uit in september, dus dat komt niet in het vaarwater van de Belgische release. We zullen zien wat er gebeurt, maar ik vind het spannend.”
Julian: “Inderdaad, spannend. Iets anders: het nummer ‘Cocoon Crash’ vloeit naadloos over in ‘Hide’. Hoe noem je dat juist, zo’n perfecte overgang?”
Sarah: “Hm, dat weet ik niet. Het is gegroeid uit repetities. Misschien is dat pas beslist tijdens de mastering. Sowieso is het een toevalligheid, net zoals de intro van ‘Not An Addict’ een toevalligheid was. Ik had ‘Not An Addict’ geschreven, waarna we het zijn beginnen repeteren. De eerste keer dat we het gespeeld hebben, dus nog voor de opname, was ergens in een Belgisch café. Ik check mijn micro, iemand speelt die akkoorden en ik zing “Uh uh/uh uh”. Onze Gert zegt: “Dat zou wel tof zijn, als je die “Uh uh” in het begin van dat nummer zingt”. Voor je het weet, is dat verworden tot de handtekening van dat nummer.”
Julian: “Dus in het begin was er geen sprake van “Uh uh”?”
Sarah: “Nee, dat zat er niet in. Maar door die live try-out, is het ook op de plaat beland.”
Julian: “Wat een ongelofelijk toeval, want het blijft wel jullie meest iconische nummer wereldwijd.”
Sarah: “Je mag er niet bij stilstaan. Want dan begin je te zoeken naar toevalligheden, en dat is een onmogelijkheid. Toevalligheden zijn er ... omdàt ze toevallig zijn! Je kan enkel creëren, het beste van jezelf geven, en hopen dat die inzet overkomt naar het publiek.”
Julian: “Afsluitend vraagje: wat is eigenlijk een ‘cocoon crash’?”
Sarah: “Dat moet je aan onze Gert vragen! (lacht) Ik ben redelijk zeker dat hij het zelf niet meer weet.”
Julian: “Het is een beetje jullie “Wat ruist er door het struikgewas?” ...”
Sarah: “Ja! Ja! Inderdaad! Onze Gert heeft er een handje van weg. Hij heeft een aantal nummers geschreven, waarvan ik zeg: “Gert, het is een tof nummer, ik ga het zingen, maar ik weet écht niet waarover je het hebt” Hij schrijft doorgaans heel erg in beeldspraak, daar waar ik eerder rechstreeks praat waar het over gaat. En soms gaat zijn beeldspraak zover dat ik denk ...”
Julian: ““You’ve lost me”!”
Sarah: “Ja! (lacht)”
Julian: “Dat is ook het mooie aan muzikant zijn: jullie hoeven niet alles uit te leggen.”
Sarah: “Dat is waar, het is geen opstel. Het is de bedoeling dat je er iets bij voelt, en mensen kunnen absoluut andere gevoelens hebben bij een song. ‘We Are The Universe’ is daar een perfect voorbeeld van. Ik heb al van een aantal mensen gehoord dat ze het een uplifting nummer vinden, maar het is eigenlijk een heel cynisch nummer over “fifteen minutes of fame”. Door de muziek en de titel denken mensen echter “ja!!”. Dat is een beetje zoals met ‘Born In The U.S.A.’ ...”
Julian: “Ook een heel misbegrepen nummer ...”
Sarah: “Heel misbegrepen, maar ik vind dat ook niet erg, want niet iedereen luistert naar teksten. Er zijn ook nummers waarbij de teksten van ondergeschikt belang zijn. Destijds vond ik het jammer dat ‘Not An Addict’ zo verkeerd geïnterpreteerd werd. Bepaalde figuren dachten dat het een soort ode aan drugs was, waarna ik dacht: “Nu mogen jullie toch een klein beetje beter lezen!” Op een bepaald moment wilden ze het zelfs niet spelen op MTV, omdat ze dachten dat ik pro drugs was. Verder vind ik het oké als mensen iets anders begrijpen dan wat ik probeer te zingen.”
Julian: “De Britse band The Verve had ook een nummer genaamd ‘The Drugs Don’t Work’. Iedereen dacht dat het over een junkie ging, maar het bleek over een terminaal familielid van componist Richard Ashcroft te gaan – iemand die aftakelend stelde: “De morfine werkt niet meer”. Pijnlijk als journalisten dan gaan doorvragen over drugs ...”
Sarah: “Ja, inderdaad.”
Julian: “Maar het blijft een vreemd fenomeen. Mensen die foute openingsnummers kiezen, bijvoorbeeld. ‘Every Breath You Take’ van The Police, dat over een stalker gaat. Of ‘I Want You’ van Elvis Costello, over overspel. Kan je je huwelijk onder een slechter gesternte beginnen?”
Sarah: “Haha! Ja! Al meteen een stempel erop!”
Julian: “Het voorbeeld van ‘Born In The U.S.A.’ is ook frappant, omdat Ronald Reagan het wilde gebruiken als campagnelied. Als je dan naar de tekst luistert: “So they put a rifle in my hand/Sent me off to a foreign land/To go and kill the yellow man”. Keihard!”
Sarah: “Dat politici het verkeerd verstaan, vind ik ook heel vreemd. Die gasten zijn met niets anders bezig dan perceptie. Het is hun job, tijdens zo’n campagne. Dat vervolgens niet au sérieux nemen, is toch wel het frappantste voorbeeld.”
Julian: “Bedankt voor uw tijd, en veel succes met de plaat.”
Na het gesprek verlaat ik de Sony-studio’s en ga ik met de auto terug naar Antwerpen. Op de radio passeert het prachtnummer ‘The Drugs Don’t Work’ van The Verve. What are the odds?
‘The Phantom Cowboy’ van K’s Choice is nu verkrijgbaar via Sony Music.
Sarah: “Haha! Ja! Al meteen een stempel erop!”
Julian: “Het voorbeeld van ‘Born In The U.S.A.’ is ook frappant, omdat Ronald Reagan het wilde gebruiken als campagnelied. Als je dan naar de tekst luistert: “So they put a rifle in my hand/Sent me off to a foreign land/To go and kill the yellow man”. Keihard!”
Sarah: “Dat politici het verkeerd verstaan, vind ik ook heel vreemd. Die gasten zijn met niets anders bezig dan perceptie. Het is hun job, tijdens zo’n campagne. Dat vervolgens niet au sérieux nemen, is toch wel het frappantste voorbeeld.”
Julian: “Bedankt voor uw tijd, en veel succes met de plaat.”
Na het gesprek verlaat ik de Sony-studio’s en ga ik met de auto terug naar Antwerpen. Op de radio passeert het prachtnummer ‘The Drugs Don’t Work’ van The Verve. What are the odds?
‘The Phantom Cowboy’ van K’s Choice is nu verkrijgbaar via Sony Music.
Julian De Backer ©
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024