an interview with...
“We gaan uit van onze eigen goesting”
Steven De bruyn, Jasper Hautekiet en Tony Gyselinck vormen The Rhythm Junks. Warme, sfeervolle, intens gespeelde luisterliedjes van overduidelijke muziekliefhebbers die nog een echt verhaal willen vertellen. De nieuwe plaat ‘It Takes A While’ komt uit op 5 februari en is een aanrader. Met ‘Calling Masala’, ‘It Takes A While’ en ‘Trying To Listen’ staan er ook drie instantklassiekers op. Op een koude winterdag in januari schuift Keys & Chords aan tafel van de Ancienne Belgique, voor een gezellig gesprek met het trio getalenteerde musici.
|
Julian De Backer: “‘It Takes A While’ is jullie vierde plaat. Hebben jullie het deze keer anders aangepakt? Is er iets veranderd in de manier van schrijven of opname?”
Steven De bruyn: “Absoluut. We hebben de plaat zelf geproducet, dat is de eerste keer. Vroeger finaliseerden we de nummers op voorhand, en daarna gingen we vier à vijf dagen de studio in. Enkel de opnames van onze eerste plaat hebben negen maanden geduurd. Dat doen we nooit meer. Maar ook: door dat finaliseren miste ik soms een soort spanning in de studio. We hebben daarover gepraat, en we hebben geprobeerd om ze live in te spelen, met zelfs de optie om op het moment zelf nog wijzigingen aan te brengen. Dat ga je voelen, en merken aan het eindresultaat.” Julian: “Je kan ‘It Takes A While’ dus beschouwen als een liveplaat.” Jasper Hautekiet: “95% is live. De zang is meestal in overdub gedaan, en misschien hier en daar een bas. Maar in grote lijnen zijn het livetakes. We hebben geprobeerd een afgewerkt verhaal te vertellen.” Julian: “Het is een kort album, maar beter tien goede nummers dan vijftien halfzachte.” Jasper: “We hebben veertien nummers opgenomen, en vervolgens geselecteerd. Het moest een geheel zijn.” Julian: “Gaan jullie die vier andere nummers nog gebruiken?” Jasper: “Misschien wel, maar we zijn een beetje van ‘den oude stempel’. We maken graag een volledig album waar mensen in een ruk naar kunnen luisteren.” Julian: “Ik snap de aantrekkingskracht van streaming ook niet.” |
Jasper: “Ik luister ook nog altijd naar cd’s of platen. Zelfs mijn iPod staat nooit op shuffle. Ik zal altijd een album opzetten. Wij zullen ook nooit nummers schrijven en denken dat we al twee of drie singles hebben, om vervolgens de rest bij elkaar te schrapen.”
Julian: “In dat opzicht vind ik het jammer dat nét ‘Why Would I Worry’ de vooruitgeschoven single van de plaat is. Nota bene het minst goede nummer. Mijn excuses, natuurlijk, voor deze groffe mening.”
Steven: “De mensen die dicht bij ons staan, vonden dat een goede singlekandidaat. De titel past ook bij de huidige tijd, een periode waarin iedereen zich zorgen lijkt te maken. Misschien willen we het als zalving tegen de tijd beschouwen? (lacht)”
Julian: “‘Trying To Listen’ vind ik het hoogtepunt van de nieuwe plaat. Supergoed nummer. Ook ‘Calling Masala’ heeft een epische grandeur die perfect bij de credits van een film zou passen. Zeker naar productiehuizen sturen!”
Steven: “Haha, oké, dat onthouden we.”
Julian: “Hebben jullie ooit ‘the headphone city’ gevonden?”
Steven: “Grappig: de dag dat we ‘Headphone City’ de allereerste keer uitprobeerden, stonden we op een festival in Stuttgart. ’s Avonds, na 22 u., hadden ze – omwille van het burenlawaai – een ‘silent disco’ en stond er 3000 man te dansen met een koptelefoon. Stuttgart is dus voor ons ‘the headphone city’. Het was zo’n grappig beeld. Hadden we het nummer toen nog niet geschreven, dan had ik het zéker die avond geschreven.”
Julian: “In dat opzicht vind ik het jammer dat nét ‘Why Would I Worry’ de vooruitgeschoven single van de plaat is. Nota bene het minst goede nummer. Mijn excuses, natuurlijk, voor deze groffe mening.”
Steven: “De mensen die dicht bij ons staan, vonden dat een goede singlekandidaat. De titel past ook bij de huidige tijd, een periode waarin iedereen zich zorgen lijkt te maken. Misschien willen we het als zalving tegen de tijd beschouwen? (lacht)”
Julian: “‘Trying To Listen’ vind ik het hoogtepunt van de nieuwe plaat. Supergoed nummer. Ook ‘Calling Masala’ heeft een epische grandeur die perfect bij de credits van een film zou passen. Zeker naar productiehuizen sturen!”
Steven: “Haha, oké, dat onthouden we.”
Julian: “Hebben jullie ooit ‘the headphone city’ gevonden?”
Steven: “Grappig: de dag dat we ‘Headphone City’ de allereerste keer uitprobeerden, stonden we op een festival in Stuttgart. ’s Avonds, na 22 u., hadden ze – omwille van het burenlawaai – een ‘silent disco’ en stond er 3000 man te dansen met een koptelefoon. Stuttgart is dus voor ons ‘the headphone city’. Het was zo’n grappig beeld. Hadden we het nummer toen nog niet geschreven, dan had ik het zéker die avond geschreven.”
Julian: “Bijna een profetisch nummer. Is het gek dat ik de oude Fleetwood Mac herken in de intro van ‘It Takes A While’?”
Steven: “Ah, echt? Ik ben wel fan van Peter Green, maar het is zeker geen bewuste invloed.” Jasper: “Heel grappig: mensen komen steevast met uiteenlopende referenties. Sommigen horen er zelfs Pink Floyd in.” Steven: “Als je echt technisch wilt gaan: we hebben enkele keren in Japan gespeeld, en ik heb geëxperimenteerd met een Japanse toonladder. Leuke anekdote: we gingen eens naar een festival in Nairobi en ik hoorde een saxofonist die me enorm aan Mulatu Astatke deed denken. Ik vraag aan hem of hij Astatke kent, en hij antwoordde: “Uiteraard, ik speel daarmee samen in een groep!” Hahaha! Aan hem vroeg ik of hij een aantal toonladders voor mij kon noteren, want ik vind dat prachtig. Die kwamen overeen met die Japanse! Op basis daarvan is ‘It Takes A While’ geschreven.” Jasper: “Dat nummer is dus gebaseerd op een Japanse/Ethiopische toonladder, en daar hoort iemand Peter Green in.” Julian: “Gespeeld door drie blanken! Ik ben een eenvoudige boerenjongen die niets van muziek kent, dus: wat is eigenlijk een Japanse toonladder?” Steven: “Je hebt ‘scales’. Typisch is de pentatonische scale, waarop heel veel blues gebaseerd is. In de Japanse en de Chinese pentatoniek zit 1 noot anders.” Jasper: “Het zijn reeksen van noten die samen horen, en die kleur geven aan een nummer.” Steven: “Waardoor je je beperkt. Vanuit die beperking, komt een ander soort creativiteit.” |
Julian: “Met welke toonladder speel je dan meestal?”
Steven: “Oh, er is geen standaard voor ons. Hier was het gewoon een inspiratiebron, om vanuit te vertrekken en mee te spelen.”
Julian: “Zijn jullie alle drie getrainde muzikanten?”
Steven: “Nee.”
Jasper: “Steven is autodidact, wij hebben nog een beetje gestudeerd.”
Steven: “Tony heeft 15 jaar in het BRT-jazzorkest gespeeld!”
Tony Gyselinck: “Klassiek geschoold.”
Steven: “Hij kan lezen.”
Tony: “In mijn tijd was er niets voor jazz, of wat dan ook. Ik heb aan het Conservatorium van Gent gestudeerd. Ik wist van het bestaan van een Amerikaans boekje over jazz drumming. Dat waren onafhankelijkheidsoefeningen, voor twee handen en twee voeten. Ik heb een jaar moeten wachten, en uiteindelijk is het boekje via München gekomen. Het boekje is geschreven in 1947, ik heb het nog steeds. Als je dat boekje kent, dan kan je drummen.”
Julian: “Uw leerkrachten keken neer op jazz, wellicht.”
Tony: “Ja. In Gent, zeker. Ze vonden het lawaai.”
Steven: “En uw pa was ook geen fan.”
Tony: “Mijn vader wilde niet dat ik muzikant werd. Ik mocht muziekspelen, maar ik mocht er mijn beroep niet van maken. Mijn moeder was gestorven, en hij zei: “Eens je een diploma hebt, mag je doen wat je wilt.” Ik heb eerst college gedaan, en vervolgens technische, om bouwkundig tekenaar te worden. Ik had mijn A2, en voilà! “Neenee”, zei hij, “dat is geen diploma!” Haha! “En toch ga ik naar het conservatorium”, zei ik. “Ga maar naar Gent”, zei hij. Dat kon toen nog, toen was er geen ingangsexamen. Ik ben van 0 begonnen, inclusief notenleer.”
Julian: “In geval van twijfel komen uw groepsleden aan u muziektechnische raad vragen. Grappig dat uw leerkrachten jazz ‘lawaai’ vonden, want dat was ook de oorspronkelijke betekenis van ‘jazz’.”
Tony: “Mijn moeder kocht in de jaren vijftig zwarte muziek, van Charlie Parker enzovoort. 33 toeren-singles, met twee nummers per kant. Mijn ouders hadden niets tegen het genre, maar: het was geen beroep.”
Steven: “Oh, er is geen standaard voor ons. Hier was het gewoon een inspiratiebron, om vanuit te vertrekken en mee te spelen.”
Julian: “Zijn jullie alle drie getrainde muzikanten?”
Steven: “Nee.”
Jasper: “Steven is autodidact, wij hebben nog een beetje gestudeerd.”
Steven: “Tony heeft 15 jaar in het BRT-jazzorkest gespeeld!”
Tony Gyselinck: “Klassiek geschoold.”
Steven: “Hij kan lezen.”
Tony: “In mijn tijd was er niets voor jazz, of wat dan ook. Ik heb aan het Conservatorium van Gent gestudeerd. Ik wist van het bestaan van een Amerikaans boekje over jazz drumming. Dat waren onafhankelijkheidsoefeningen, voor twee handen en twee voeten. Ik heb een jaar moeten wachten, en uiteindelijk is het boekje via München gekomen. Het boekje is geschreven in 1947, ik heb het nog steeds. Als je dat boekje kent, dan kan je drummen.”
Julian: “Uw leerkrachten keken neer op jazz, wellicht.”
Tony: “Ja. In Gent, zeker. Ze vonden het lawaai.”
Steven: “En uw pa was ook geen fan.”
Tony: “Mijn vader wilde niet dat ik muzikant werd. Ik mocht muziekspelen, maar ik mocht er mijn beroep niet van maken. Mijn moeder was gestorven, en hij zei: “Eens je een diploma hebt, mag je doen wat je wilt.” Ik heb eerst college gedaan, en vervolgens technische, om bouwkundig tekenaar te worden. Ik had mijn A2, en voilà! “Neenee”, zei hij, “dat is geen diploma!” Haha! “En toch ga ik naar het conservatorium”, zei ik. “Ga maar naar Gent”, zei hij. Dat kon toen nog, toen was er geen ingangsexamen. Ik ben van 0 begonnen, inclusief notenleer.”
Julian: “In geval van twijfel komen uw groepsleden aan u muziektechnische raad vragen. Grappig dat uw leerkrachten jazz ‘lawaai’ vonden, want dat was ook de oorspronkelijke betekenis van ‘jazz’.”
Tony: “Mijn moeder kocht in de jaren vijftig zwarte muziek, van Charlie Parker enzovoort. 33 toeren-singles, met twee nummers per kant. Mijn ouders hadden niets tegen het genre, maar: het was geen beroep.”
Julian: “Jullie hebben in China gespeeld, wat toch naar verluidt een strikt land is. Zelfs The Rolling Stones moesten dat maanden op voorhand aanvragen …”
Steven: “Wij ook! Mijn teksten werden gecheckt. Het Chinaverhaal bevat een portie geluk. Gary, een Londense vriend, leest mijn teksten na. Ik stuur altijd mijn plaat naar hem op. Toevallig kwam een Chinese programmator bij Gary langs, met ambitieuze plannen om een groot jazzfestival te organiseren. Hij wilde Sonny Rollins strikken voor zijn festival. Die maat van mij zei: “Goed, goed, maar je moet The Rhythm Junks eens beluisteren!” Met als gevolg dat wij de vraag kregen of we wilden komen spelen in China. Jasper en ik begonnen aan de voorbereidingen, want we wilden reizen met een entourage van 8 man. We hebben dan een boekingskantoor gevonden, zodat we een tournee van drie weken op poten konden zetten. Het festival bleek vrij groot: 7 à 8000 bezoekers. Net die dag was er een storm, het podium was niet geankerd, en grote hoeveelheden water werden links en rechts verwijderd. Apocalypse now! We waren even triest, omdat we zo hard gewerkt hadden en alles letterlijk in het water dreigde te vallen. We gingen iets drinken, en even later kregen we een oproep: “Mannen, waar zijn jullie? Jullie moeten komen spelen!” Wij dachten gewoon dat het concert geschrapt zou worden. We wisten niet hoe we het moesten aanpakken, want we hadden geen monitors. Om onszelf toch te kunnen horen, wilden we enkele geluidsboxen naar ons toe te draaien. Op dat moment zagen we alle Chinezen zitten met een vuilzak over hun lichaam, tegen de regen. De avond daarvoor had ik gedroomd dat er net voor ons een Chinese groep onze nummers perfect zou coveren, zonder enige fout. That kind of dream. We kwamen op, ik had een paar woorden Chinees geleerd, en ik zei: “Hallo allemaal, wij zijn The Rhythm Junks.” Wij begonnen te spelen, en alle Chinezen sprongen recht en begonnen te dansen. Dat hadden we niet verwacht.” Julian: “Fantastisch! Ook wel vreemd dat daarover niets is verschenen in de Belgische media.” |
Jasper: “Tom Van de Weghe was daar. Hij was toen Chinacorrespondent voor de VRT. Hij heeft een filmpje gedraaid, hij heeft een radioreportage gemaakt … maar niemand heeft er iets van gebruikt. Belgen die op de ambassade spelen, is echter wél nieuws.”
Julian: “Verschrikkelijk. Zo’n mooi verhaal.” Steven: “Gelukkig staat het wel op YouTube.” Jasper: “Via het festival zelf.” Steven: “Een halfjaar later kreeg ik dan ineens een mail van iemand: “We zitten hier op hotel, en jullie zijn op tv!” International Channel Shanghai, blijkbaar. Wij voelden ons toen twee dagen lang U2.” Julian: “Big in China.” Tony: “Kleine anekdote: iedereen had 1 doos met 30 cd’s bij. Acht personen, dus 240 cd’s. Dat was het maximum dat we konden meenemen. Plus, de Chinezen kunnen dat niet betalen. Een cd kost daar gemiddeld €1.” Jasper: “Om uit de kosten te geraken, moesten we toch minstens €8 vragen.” Tony: “Dus we hadden gezegd: we verkopen hem voor €10. Na ons optreden hebben we meteen alle exemplaren verkocht!” Jasper: “We hadden cd’s bij voor 3 weken, en de eerste avond was alles al verkocht.” Steven: “Alles was weg. Sommige toeschouwers kochten 3 exemplaren. Nog niet vaak meegemaakt.” |
Julian: “Wat een liefde voor muziek. Dat is iets om aan de kleinkinderen te vertellen. Hebben jullie ooit last gehad met jullie groepsnaam? Ik kan me voorstellen dat bepaalde conservatievere landen niet zo houden van het woord ‘junks’ …”
Jasper: “Toen we de Chinese tour aan het voorbereiden waren, had ik wel het gevoel dat sommige mails verdwenen in cyberspace, of pas na een maand aankwamen. Wellicht omdat er iets van ‘junks’ in de mails stond. Alles wordt daar natuurlijk gescreend.”
Julian: “De Nederlandse dj Junkie XL mocht ‘A Little Less Conversation’ remixen, maar de erven van Elvis Presley vroegen wel of ie zijn naam in ‘JXL’ wilde veranderen.”
Jasper: “Typisch Amerikaans, natuurlijk.”
Steven: “Op het moment dat wij begonnen, was er al een Nederlandse groep die ‘The Rhythm Junkies’ heette. Wij zien ‘The Rhythm Junks’ ook een beetje als een werkwoord: het rammelt. Het mag rammelen! Verder hebben we niet zoveel last.
Julian: “Kan het zijn dat de trompet in ‘The Game Is Up’ bewust off-key klinkt?”
Jasper: “Eh, er zit geen trompet in dat nummer. Wel een mondharmonica.”
Jasper: “Toen we de Chinese tour aan het voorbereiden waren, had ik wel het gevoel dat sommige mails verdwenen in cyberspace, of pas na een maand aankwamen. Wellicht omdat er iets van ‘junks’ in de mails stond. Alles wordt daar natuurlijk gescreend.”
Julian: “De Nederlandse dj Junkie XL mocht ‘A Little Less Conversation’ remixen, maar de erven van Elvis Presley vroegen wel of ie zijn naam in ‘JXL’ wilde veranderen.”
Jasper: “Typisch Amerikaans, natuurlijk.”
Steven: “Op het moment dat wij begonnen, was er al een Nederlandse groep die ‘The Rhythm Junkies’ heette. Wij zien ‘The Rhythm Junks’ ook een beetje als een werkwoord: het rammelt. Het mag rammelen! Verder hebben we niet zoveel last.
Julian: “Kan het zijn dat de trompet in ‘The Game Is Up’ bewust off-key klinkt?”
Jasper: “Eh, er zit geen trompet in dat nummer. Wel een mondharmonica.”
Julian: “Mijn excuses, zo weinig ken ik dus van muziek. De harmonica, dus.”
Steven: “Het kan zeker zijn dat die een beetje off klinkt. Ik heb die in octaven gespeeld. Dan speel ik langs beide kanten van mijn mond, en dan hoor je twee noten.” Julian: “Graaf effect.” Steven: “Ja, hé? Apart.” Julian: “Vuil. Swampy. Tom Waitsiaans.” Steven: “We zijn muziekliefhebbers, dus we hebben heel veel naar muziek geluisterd. Je pikt altijd wel fragmenten op.” |
Julian: “Is er iets dat jullie angstvallig vermijden?”
Steven: “Wij zijn redelijk open-minded. Maar: we gaan wél uit van onze eigen goesting. Ik hoor jonge groepen soms zonder goesting spelen. Ze hebben dan enkel een ambitie om in een arena te spelen. Wij spelen muziek die we graag spelen, omdat we die veel willen en gaan spelen.” Jasper: “We jagen niet bewust invloeden na.” Julian: “Jullie zullen geen toegevingen doen.” Jasper: “Voor een grote zak geld is alles te bespreken (lacht).” Julian: “Met dit weer is geen nummer toepasselijker dan ‘Winter Bones’.” Jasper: “Opgenomen in juni, met stralende zon. Met in het achterhoofd: wat zijn de weersvoorspellingen rond de releasedatum (lacht).” |
Julian: “Het laatste nummer van de plaat moet ook een soort coda zijn. In dat opzicht is ‘Winter Bones’ zeker geslaagd.”
Steven: “Het is mijn favoriete nummer van de plaat. Het nummer is zeer snel tussen idee en afwerking geschreven. Er zit een persoonlijk verhaal achter, maar moet ik dat vertellen?”
Julian: “Absoluut niet. Je hebt het recht om over alles te zwijgen.”
Steven: “Ik ben blij dat het nummer zo mooi geworden is. Ik wilde de diepgang van ‘Winter Bones’ al lang in een bepaalde track vastleggen.”
Julian: “Anderzijds: evolueert een nummer als je het enige tijd laat liggen?”
Steven: “Absoluut, dat gebeurt vaak.”
Jasper: “Oude nummers die we opdiepen, krijgen vaak een volledig ander arrangement of een nieuwe feel. Een plaatopname is ook maar een momentregistratie. Live zullen de nummers altijd evolueren. Zelfs op plaat: drie takes zijn meestal drie andere takes. De ruwbouw is grotendeels vastgelegd, maar het resultaat komt er steevast anders uit. Elke versie is uniek.”
Steven: “Een nummer wordt ook gewoon beter door het veel te spelen. Op zeker moment zal het zijn vaste vorm vinden, vaak als je al een tijdje de baan op bent. Als je het dan zou opnemen, zou het nóg beter zijn. Een liveplaat met verbeterde versies zou wel kunnen werken. Een live-optreden probeert een bepaald gevoel weer te geven. Dat moet je accepteren als publiek. Optreden is een vertolking, een plaat is een plaat.”
Steven: “Het is mijn favoriete nummer van de plaat. Het nummer is zeer snel tussen idee en afwerking geschreven. Er zit een persoonlijk verhaal achter, maar moet ik dat vertellen?”
Julian: “Absoluut niet. Je hebt het recht om over alles te zwijgen.”
Steven: “Ik ben blij dat het nummer zo mooi geworden is. Ik wilde de diepgang van ‘Winter Bones’ al lang in een bepaalde track vastleggen.”
Julian: “Anderzijds: evolueert een nummer als je het enige tijd laat liggen?”
Steven: “Absoluut, dat gebeurt vaak.”
Jasper: “Oude nummers die we opdiepen, krijgen vaak een volledig ander arrangement of een nieuwe feel. Een plaatopname is ook maar een momentregistratie. Live zullen de nummers altijd evolueren. Zelfs op plaat: drie takes zijn meestal drie andere takes. De ruwbouw is grotendeels vastgelegd, maar het resultaat komt er steevast anders uit. Elke versie is uniek.”
Steven: “Een nummer wordt ook gewoon beter door het veel te spelen. Op zeker moment zal het zijn vaste vorm vinden, vaak als je al een tijdje de baan op bent. Als je het dan zou opnemen, zou het nóg beter zijn. Een liveplaat met verbeterde versies zou wel kunnen werken. Een live-optreden probeert een bepaald gevoel weer te geven. Dat moet je accepteren als publiek. Optreden is een vertolking, een plaat is een plaat.”
Jasper: “Het is een belediging voor je publiek wanneer je je hits afhaspelt, omdat het publiek verwacht dat je die nummers speelt. Je kan ze beter niet spelen, dan zielloos. Ik vind het nooit erg wanneer ik enkele bekende nummers niet krijg te horen van een band. Dan denk ik: “Ze hebben ander moois gebracht.””
Julian: “Zijn jullie bepaalde nummers al beu?” Steven: “Ik merk soms dat Jasper zegt: “Moet dit nummer in de set?”. Wanneer hij die vraag twee keer heeft gesteld, verdwijnt de track al. Ik wil hem dat niet aandoen.” Jasper: “Dat wist ik zelfs niet!” Steven: “Bij Tony merk ik dat ook meteen.” |
Steven: “Bij Tony merk ik dat ook meteen.”
Julian: “Ik zal maar snel naar jullie komen luisteren, voor jullie ‘Trying To Listen’ niet meer willen spelen.”
Steven: “Wij worden niet zo snel iets beu, maar Tony vindt ‘Trying To Listen’ effectief niet zo goed. Haha!”
Julian: “Wat een slechte smaak heb ik.”
Tony: “Tof nummer om op te nemen, maar dat was het dan ook. Als we het live anders beginnen spelen, zal ik het vermoedelijk weer leuker vinden.”
Steven: “In Asse hebben we het live gespeeld, en ik kreeg kippenvel.”
Julian: “Ik wens jullie nog heel veel succes. Bedankt voor de tijd.”
Steven: “Kom zeker eens af, naar een van onze concerten!”
Julian: “Ik zal maar snel naar jullie komen luisteren, voor jullie ‘Trying To Listen’ niet meer willen spelen.”
Steven: “Wij worden niet zo snel iets beu, maar Tony vindt ‘Trying To Listen’ effectief niet zo goed. Haha!”
Julian: “Wat een slechte smaak heb ik.”
Tony: “Tof nummer om op te nemen, maar dat was het dan ook. Als we het live anders beginnen spelen, zal ik het vermoedelijk weer leuker vinden.”
Steven: “In Asse hebben we het live gespeeld, en ik kreeg kippenvel.”
Julian: “Ik wens jullie nog heel veel succes. Bedankt voor de tijd.”
Steven: “Kom zeker eens af, naar een van onze concerten!”
Julian De Backer • foto's: © Alex Vanhee / © Masuhiro Machida / © Gino Cocquyt (RIP) Keys And Chords (concertfoto's)
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2025