‘Ik probeer het afwisselend en boeiend te houden.’
Bart Kaëll is al vier decennia één van de meest populaire zangers van België. Dat moet gevierd worden, uiteraard. Enerzijds met de driedubbele cd-compilatie ‘40 jaar hits!’ en anderzijds met een vinylplaat met daarop negen nieuwe nummers en een remix van zijn evergreen ‘Zeil je voor het eerst’. Een ideale aanleiding om hem uit te vragen over leven en werk. In een mooie suite van een Brussels hotel nemen we plaats.
Julian De Backer: ‘Op uw nieuwe plaat ‘Mijn geheim... zit binnenin’ zijn ‘Eén uit duizend’ en ‘Zo ver weg’ volledig van uw hand. Vergeef me mijn onwetendheid, maar ik dacht dat u een performer was, iemand die liedjes van anderen zong. Maar u bent wel degelijk een volbloed songwriter.’
Bart Kaëll: ‘Jazeker! Van de veertig songs op ’40 jaar hits’, is bijna de helft van mijn hand. Vroeger componeerde ik heel veel liedjes zelf. Van mijn allereerste song ‘Symfonie’ is de muziek van mij, alsook van ‘La Mamadora’ en ‘Mooi weer vandaag’ … maar toen had ik steevast tekstschrijvers die mij de lyrics aanleverden. Ik wist toen nog niet goed genoeg hoe dat exact in zijn werk ging. Johan Verminnen heeft de tekst voor ‘Mooi weer vandaag’ geschreven, bijvoorbeeld. We zaten toen samen, en ik heb echt goed naar hem gekeken om van hem te leren. Ik heb moeten leren om gevoel te leggen in een melodie. Bij een song moet je je ogen kunnen dichtdoen, en achterhalen welk gevoel je wilt oproepen. De tekst en het arrangement moeten evenzeer passen bij dat gevoel. Het is een boeiend verhaal, songs schrijven. Ik droomde er als kind van om zanger te worden, maar ook om zelf mijn liedjes aan de piano te schrijven. ‘Hoe geweldig zou het zijn als ze MIJN liedje op de radio zouden spelen?’ Maar inderdaad, ik heb redelijk veel songs zelf geschreven. ‘Heb jij een vuurtje voor mij?’ is ook van mijn hand.’ Julian: ‘Ha, toevallig dat u daarover begint. ‘Heb jij een vuurtje voor mij’ vond ik als 11-jarige in de zomer van 1996 gewéldig.’ Bart: ‘Ik had eerst de melodie geschreven als wals. (zingt) Ta-da-tada-dadada. Ik ben toen gaan samenwerken met een Nederlander die vaak met Marco Borsato heeft gewerkt, eh, ik kan even niet op zijn naam komen.’ Julian: ‘John Ewbank?’ Bart: ‘Klopt! John wilde er geen wals van maken, maar een uptempo nummer. Je zou de oude versie moeten horen, ik heb ze thuis nog liggen. Een rockversie met blazers, opgenomen met een brassband. Het was al gemixt en alles. Maar ik zei: ‘John, ik ga dat toch niet doen’. Ik had gelukkig de eindbeslissing. Het voelde niet goed, het lag me niet. Ik vind het heel belangrijk dat je een song authentiek kan brengen. Peter Koelewijn hoorde het nummer en zei (imiteert Koelewijn perfect) ‘Da’s toch véél te zwaar voor jou, man!’ Hij heeft het veel swingender gemaakt, veel meer Dixieland. De tekst is ook nog veranderd. In de wals was het refrein eerst ‘Zie je mij graag, ja zie je mij graag, zie je mij graa-haag’. Veel te saai. Dat ging echt niet. Veel liedjes hebben een lange ontstaansgeschiedenis. Een nummer moet kloppen met wie je zelf bent, anders kan je het niet geloofwaardig brengen.’ |
Julian: ‘Nochtans, ik zou Bart Kaëll die rock ’n roll brengt wel eens willen horen.’
Bart: ‘Ik heb de demo nog op DAT (Digital Audio Tape), zo lang is het al geleden.’
Julian: ‘Wow!’
Bart: ‘Ken je dat nog?’
Julian: ‘Ik ben grote fan van oude formaten. MiniDisc enz.’
Bart: ‘MiniDisc heb ik ook nog (lacht). Maar het probleem met DAT is dat de toestellen heel snel kapot gingen. Daar hebben ze technisch enkele steken laten vallen. Heel mijn archief staat op DAT, dus ik zit met een groot probleem.’
Julian: ‘Zijn er nog andere van uw nummers die eerst in een ander genre waren opgenomen?’
Bart: ‘Ik heb wel vaker nummers naar mij toe getrokken. Ik geef een voorbeeld. Voor mijn eerste langspeelplaat, ‘Bart Kaëll’, moesten we twaalf nummers hebben, zes nummers op elke kant. Maar bij het samenstellen van de tracklist bleek dat we maar ELF nummers hadden opgenomen. Producer Roland Verlooven was aan het vloeken en tieren, want de deadline was letterlijk de dag erna en contractueel moest dat allemaal in orde zijn. ‘Wa wilde zingen?’ vroeg hij. Ik stelde voor om iets te nemen dat het publiek goed kon opzwepen, een wals bijvoorbeeld. Roland heeft op één dag ‘De Marie-Louise’ geschreven. Ik zie hem nog altijd in de Impuls Studios in Herent zitten, met zijn gitaar, springend op de tafel en roepend: ‘DE MARIE-LOUISE DANST OP EN NEER!’ met zijn schorre stem. ‘Ben je gek geworden, Roland?’ vroeg ik. Ik vond het een vettig liedje. ‘Jamaar, ’t is nen boot!’ (stilte) ‘Ah, oké’. Ik vermoedde echter een dubbele laag, iets wat hij aanvankelijk ontkende. Op zo’n gekke manieren ontstaan songs soms. Ik wilde het nummer als single uitbrengen, maar Roland weigerde. De producer was toen nog god. ‘Ge gaat heel uwen elpee kapot maken, als het niet marcheert!’ brieste hij. Maar naar mijn gevoel klopte het, en hij heeft me nadien nog vaak gelijk gegeven. Je kan het ook niet voorspellen. Als iemand anders ‘De Marie-Louise’ had gezongen, was het misschien géén hit geworden. Je moet zoeken naar dat juiste gevoel, naar uw zijn, naar uw authentieke ik, en dat vertalen naar het publiek toe.’
Bart: ‘Ik heb de demo nog op DAT (Digital Audio Tape), zo lang is het al geleden.’
Julian: ‘Wow!’
Bart: ‘Ken je dat nog?’
Julian: ‘Ik ben grote fan van oude formaten. MiniDisc enz.’
Bart: ‘MiniDisc heb ik ook nog (lacht). Maar het probleem met DAT is dat de toestellen heel snel kapot gingen. Daar hebben ze technisch enkele steken laten vallen. Heel mijn archief staat op DAT, dus ik zit met een groot probleem.’
Julian: ‘Zijn er nog andere van uw nummers die eerst in een ander genre waren opgenomen?’
Bart: ‘Ik heb wel vaker nummers naar mij toe getrokken. Ik geef een voorbeeld. Voor mijn eerste langspeelplaat, ‘Bart Kaëll’, moesten we twaalf nummers hebben, zes nummers op elke kant. Maar bij het samenstellen van de tracklist bleek dat we maar ELF nummers hadden opgenomen. Producer Roland Verlooven was aan het vloeken en tieren, want de deadline was letterlijk de dag erna en contractueel moest dat allemaal in orde zijn. ‘Wa wilde zingen?’ vroeg hij. Ik stelde voor om iets te nemen dat het publiek goed kon opzwepen, een wals bijvoorbeeld. Roland heeft op één dag ‘De Marie-Louise’ geschreven. Ik zie hem nog altijd in de Impuls Studios in Herent zitten, met zijn gitaar, springend op de tafel en roepend: ‘DE MARIE-LOUISE DANST OP EN NEER!’ met zijn schorre stem. ‘Ben je gek geworden, Roland?’ vroeg ik. Ik vond het een vettig liedje. ‘Jamaar, ’t is nen boot!’ (stilte) ‘Ah, oké’. Ik vermoedde echter een dubbele laag, iets wat hij aanvankelijk ontkende. Op zo’n gekke manieren ontstaan songs soms. Ik wilde het nummer als single uitbrengen, maar Roland weigerde. De producer was toen nog god. ‘Ge gaat heel uwen elpee kapot maken, als het niet marcheert!’ brieste hij. Maar naar mijn gevoel klopte het, en hij heeft me nadien nog vaak gelijk gegeven. Je kan het ook niet voorspellen. Als iemand anders ‘De Marie-Louise’ had gezongen, was het misschien géén hit geworden. Je moet zoeken naar dat juiste gevoel, naar uw zijn, naar uw authentieke ik, en dat vertalen naar het publiek toe.’
Julian: ‘Mijn vader zegt altijd dat niemand ‘Annabel’ van Boudewijn de Groot kan zingen zoals Hans de Booij. Met die passie, die intensiteit, die wanhoop. De versie van Boudewijn de Groot is goed (want de Groot kan weinig verkeerd doen), maar haalt het niet bij die van de Booij. ‘Annabel’ is écht van Hans de Booij, ook al is het niet zijn nummer.’
Bart: ‘Heel raar dat je dat nu zegt, want ik was gisteren nog aan het zoeken naar ‘Annabel’ in de versie van Boudewijn de Groot. Ik was er benieuwd naar, want ik had Boudewijn de Groot in een praatprogramma gezien en hij was niet te spreken over ‘Annabel’. ‘Malle Babbe’ is nog zo’n goed voorbeeld. Wij kennen natuurlijk allemaal de versie van Rob de Nijs. Persoonlijk vind ik de versie van Rob ook beter. En toch, kunnen we eigenlijk wel spreken van beter of slechter? Een versie kan populairder worden, omdat ze bij meer mensen in de smaak valt. Maar ik kan me moeilijk voorstellen dat Boudewijn de Groot het slecht zou gedaan hebben. Toch?’ Julian: ‘Zeker niet slecht. Maar zijn ‘Annabel’ mist de wanhoop. Zoals Hans de Booij het zingt, geloof je dat hij die vrouw nodig had.’ Bart: ‘Om te overleven. Ja.’ Julian: ‘Het verschil zit hem ongetwijfeld ook in de jaren tachtig-productie versus die van de jaren negentig. Nog maar gewoon het drumgeluid. U herinnert zich ongetwijfeld nog het karakteristieke drumgeluid uit de jaren tachtig, de zogenaamde ‘gated reverb’.’ Bart: ‘Haha, ja, dat weet ik nog goed.’ Julian: ‘Natuurlijk, net omdat muziekbeleving zo persoonlijk is, kan het zijn dat u de Boudewijn de Groot-versie van ‘Annabel’ verkiest. Moet kunnen, uiteraard.’ Bart: ‘Het is moeilijk om uit te leggen, maar ik ga het toch proberen. Ik was een heel grote fan van Gilbert Bécaud, ik weet niet of jij die nog kent.’ Julian: ‘Natuurlijk. Monsieur 100,000 Volts.’ Bart: ‘Veel jonge mensen kennen hem niet meer. Ik heb hem live zien zingen in het Casino van Middelkerke, en ik heb hem mogen ontmoeten. De manier waarop hij op een podium stond en de mensen begeesterde, wow. Van hem heb ik geleerd dat je IN een nummer moet zitten. Het is niet voldoende om een nummer te zingen. De tekst moet de melodie ondersteunen. Om nog maar te zwijgen van het arrangement. Steve Willaert heeft iets heel moois gedaan met ‘Zo ver weg’ op deze plaat. Het is bijna filmisch! Het verdriet wordt enorm ondersteund. Jan Leyers heeft voor mij ‘Wat is jouw geheim’ geschreven, en daar kan ik je verhalen over vertellen (pauze) het was geen lijdensweg, maar wel een lange weg. De definitieve versie heeft op zich laten wachten. Ik had het volledige nummer al opgenomen, met een andere producer. Gemixt, gemasterd, alles klaar. Jan luistert, drukt op stop, en ik zie hem bedenkelijk kijken. ‘Mja’, zei hij. ‘Vind je het niet goed?’ vroeg ik. ‘Er zat veel meer in’, is zijn antwoord. ‘Dan moeten we het herdoen’, zei ik. En zo geschiedde, met Jan als nieuwe producer. Hij heeft het vanuit zijn instinct benaderd. Het is moeilijk om te omschrijven. Ik had alles al ingezongen, en dat was al niet evident. Jan had kritiek op mijn frasering van twee woordjes. Twee woordjes! Het ging voor hem wat te licht naar de volgende noot toe, hij vond het te nostalgisch. Ik heb heel de strofe opnieuw ingezongen, niet gewoon die twee woordjes. ‘Wat doe je nu?’ vroeg Jan. Hij vond de vibe van die nieuwe strofe stukken beter dan de rest van het nummer. We hebben uiteindelijk het héle nummer opnieuw opgenomen (lacht). Maakt dat nu het verschil tussen een hit en geen hit? Geen idee, maar naar mijn gevoel hebben we toch iets belangrijks gedaan in onze werkwijze. Alle details moeten kloppen, zoals in een Zwitsers uurwerk. Het is een complex gegeven, en mensen hoeven die hele backstory ook niet te kennen. Uiteindelijk moet het ‘leuk’ of ‘niet leuk’ zijn als je naar een plaat luistert. Raakt het hen, of niet? Maar om hen te raken, moet je toch dat uurwerk in het achterhoofd houden.’ |
Julian: ‘Uw verhaal doet me denken aan Howard Ashman. Bent u een Disneyliefhebber?’
Bart: ‘Ik wel, maar Luc niet. Ik krijg hem daar niet mee naartoe (lacht).’
Julian: ‘De lyrics van ‘Beauty and the Beast’ zijn geschreven door Howard Ashman, die helaas veel te vroeg aan AIDS gestorven is. Op zijn sterfbed zat hij telefonisch instructies te geven, zo begaan was hij met zijn werk. Paige O’Hara, die Belle speelde, zong in het nummer ‘Something There’ de zin: ‘New and a bit alarming’ als ‘Neeeeeeeew and a bit alarming’, maar Ashman wou per se dat ze ‘Neeeeeew and a bit (pauze) AH-larming’ zong, waarbij haar stem subtiel de hoogte inging. Zijn instructies aan de telefoon – heel stil, want door de AIDS kon hij amper nog spreken – waren: ‘More. Streisand.’ Hij had dus een duidelijke mening over dat ene woordje.’
Bart: ‘Ik geloof niet in details. Tenminste, ik vind zoiets geen details. Johan Verminnen en ik waren ‘Mooi weer vandaag’ aan het schrijven, en Johan vond dat het qua stijl leek op zijn ‘Ik voel me goed’. Dus suggereerde hij ‘Goed weer vandaag’. Ik zei meteen dat dat niet bekte voor mij. Ik zeg ook nooit ‘goed weer vandaag’, ik zeg altijd dat het mooi weer is. Johan was heel genereus. ‘Oké, dan doen we het op jouw manier’. Is dat een detail? Nee, dat is héél belangrijk.’
Julian: ‘U bent van Oudenaarde, Johan Verminnen van Brussel. Daar kan al een verschil zitten.’
Bart: (imiteert het Brussels van Verminnen) ‘Goe wehr vandoag’, haha, ja, dat zou best kunnen. In zijn hoofd kan ‘mooi weer’ zeker vreemd hebben geklonken.’
Julian: ‘Ik moest nog even terugdenken aan die dubbele betekenis van ‘De Marie-Louise’. De zeventienjarige France Gall was geschoffeerd toen ze ontdekte wat Serge Gainsbourg écht bedoelde met het nummer ‘Les Sucettes’ (‘De lolly’s’, red.).’
Bart: ‘Zij had gelijk in dat verhaal, vind ik. Ik vind het not done van Gainsbourg, tenzij hij expliciet had gezegd dat hij een dubbele bodem bedoelde. Maar zo’n jong meisje corrumperen, zo was hij wel. Rebels tot het einde. Er waren mensen die dachten dat ‘Zeil je voor het eerst’ ook ging over de eerste keer. Dat was nooit mijn bedoeling.’
Julian: ‘Oh, ja, voor mij ging dat nummer gewoon over zeilen.’
Bart: ‘Absoluut! Dat was mijn bedoeling. Maar op deze nieuwe plaat staat een remix van ‘Zeil je voor het eerst’, en op Q-Music stelde men ook de vraag naar de dubbele bodem. Ik herhaal het hier nog eens graag: het is gewoon een nummer over zeilen. Met jullie vettige gedachten (lacht).’
Julian: ‘U zingt ook het nummer ‘We zouden het zo weer doen’ van Conny Vandenbos. Ik schrok ervan dat ze al 21 jaar wijlen is.’
Bart: ‘Ja, heel erg. Ik voel me ook met haar op een bepaalde manier verwant omdat ik eigenlijk een Franse carrière beoogde.’
Julian: ‘Gilbert Bécaud achterna?’
Bart: ‘Ja, omdat ik net naast Ronse woonde, waar nog heel veel Frans wordt gesproken. Wij keken heel vaak naar ‘Système Deux’, dat was een programma zoals ‘Tien om te zien’. De Franse sterren die we te zien kregen, waren ook échte sterren. Goden, bijna. Dat sprak mij heel erg aan. Die onbereikbaarheid, die magie op het podium. Als ik nu terugkijk op veel van de nummers die ik heb opgenomen, dan zit daar heel wat chanson tussen. Bij chanson primeert toch heel vaak de verhaallijn en de tekst. Van heel wat Franse liedjes kan je eigenlijk een film draaien. Dat had je bij ons veel minder. Louis Neefs en Ann Christy hadden dat wél. En Conny Vandenbos had dat ook. Een eenvoudig liedje als ‘Sjakie van de hoek’ is een heel herkenbaar verhaaltje.’
Julian: ‘Mijn favoriete Louis Neefs-nummer is ‘‘t Winkeltje’.’
Bart: ‘Ha, natuurlijk, dat is écht een film. Je ziet die knoopjes en die gekleurde linten. Een heel emotioneel nummer, prachtige tekst.’
Julian: ‘Zeer, zeer mooi. Ook waanzinnig dat Louis Neefs dit jaar 43 jaar gestorven is, en hij maar 43 is mogen worden. Hij is binnenkort langer dood dan hij ooit geleefd heeft.’
Bart: ‘En nog altijd actueel.’
Julian: ‘Een monoliet van de Belgische muziek.’
Bart: ‘Jammer dat hij in zijn eigen tijd niet zo gewaardeerd was. Idem met Ann Christy. Ik heb met haar nog opgetreden. De laatste keer dat ik met haar heb opgetreden, zei ze me dat ze zich niet zo goed voelde. ‘Ik ben toch wat bang, ik moet naar de dokter’. Luc boekte Anneke heel vaak, omdat ze het financieel ook niet zo gemakkelijk had. Maar wat een présence, wat een stem, wat een power Zij zat ook in het nummer. Zij wás het nummer. Net zoals Edith Piaf! (begint te zingen) ‘Noooon, rien de riennnn’. Eén brok energie die daar loskwam.’
Julian: ‘Eén van uw collega’s, Helmut Lotti, zingt tegenwoordig metal. Is er een genre waar u zich nog aan zou willen wagen, iets dat heel ver van u staat?’
Bart: ‘Neen. Vroeger, in mijn jonge jaren, had ik een discobar. Wij speelden op fuiven, trouwfeesten en privéfeesten, waar ik heel veel geleerd heb. Wat moest ik toen doen? Per twee nummers spelen. Twee slows. Twee Franse nummers. Twee keer uptempo. Ik heb daar heel veel verschillende genres leren kennen en appreciëren, want mensen kwamen natuurlijk songs aanvragen. ‘Marlène’ is Ierse folk, ‘Heb jij een vuurtje voor miJ?’ is Dixieland, ik heb walsen … dat is een beetje ‘mijn geheim’ (lacht). Dat is de deejay die nog steeds in mij zit, en die ervoor zorgt dat het nooit saai wordt. Als het altijd dezelfde stijl en hetzelfde tempo is, dan heb je het na vier nummers wel gehad. Ik probeer het afwisselend en boeiend te houden. Hardrock zou niks voor mij zijn. Ik heb het één keer gedaan met Luk Alloo, die me door heel Vlaanderen meenam op sleeptouw. Plots stopten we aan een huis, en wilde hij niet zeggen waar we waren. Ik werd in een groep geduwd, allemaal mannen met zwarte leren kledij en tattoos. Het was een hardrockband die ‘De Marie-Louise’ had ingestudeerd, dus ik heb toen enthousiast meegezongen. Ik vond dat leuk en grappig, maar dat is niet wie ik ben. Het zou niet geloofwaardig zijn. Bij Helmut klopt het wél.’
Julian: ‘Ik ga afronden met een korte vragenronde. Ik had op Twitter gevraagd of de mensen nog vragen hadden voor Bart Kaëll. Iemand wilde weten of u een lievelingszanger heeft. Is dat Gilbert Bécaud?’
Bart: ‘Ik heb nooit foto’s of posters van muzikanten aan de muren van mijn kamer gehangen. Ik had wel posters van Laurel & Hardy en Charlie Chaplin.’
Julian: ‘Dan bent u ook filmliefhebber, lijkt me.’
Bart: ‘Ik hield heel veel van die klassieke humor. Ik zou niet kunnen leven zonder humor en flauwe grappen. Maar qua zangers hing er niemand in mijn kamer. Zelf heb ik een donkere, omfloerstere stem. Ik was fan van Louis Neefs, Joe Dassin, Daniel Guichard, maar ook van Roger Whittaker die net gestorven is. Maar altijd een kritische liefhebber. Ik heb nooit alles van één iemand goed gevonden. Qua vrouwelijke stemmen steken Dionne Warwick en Adele er met kop en schouders boven uit. Warme stemmen, veel eerder dan frêle, harde, schrille stemmen.’
Julian: ‘Nog een Twittervraag: welke specifieke ontmoeting heeft een grote invloed gehad op uw muzikale stijl?’
Bart: ‘Wel, zeker de ontmoeting met Gilbert Bécaud. Ik kende de toenmalige directeur van het Casino van Middelkerke – ondertussen ook al gestorven – en ik had hem gevraagd of ik Gilbert Bécaud kon ontmoeten en zijn repetitie kon volgen. ‘Zijn repetitie? Dat wordt niet gemakkelijk!’ had de directeur geantwoord. Maar hij ging het vragen voor mij. Enfin, ik mocht me in de zaal zetten, maar ik moest wel stil zijn. Ik mocht niet beginnen wuiven of zoiets. Ik heb alles mogen zien. Met ijzeren hand ging het eraan toe. Hij schreef zelfs nog arrangementen uit tijdens de repetitie! Nummers die hij al tienduizend keer had gebracht, bleef hij nog intensief repeteren. En ondertussen riep hij instructies: ‘Non! Non! Non, merde, non! J’ai dit ça en tu joues ça. C’est pas ‘ta-ta’, c’est ‘taa-ta’. On répète!’ Wat een energie. ‘s Avonds trad hij op, en ik had nog nooit een man gezien die met zoveel energie speelde. De songs die hij bracht, zag je als verhalen voor je ogen. Meteen na het optreden kwam de directeur me halen. Ik protesteerde, want ik vond dat Bécaud toch even mocht bekomen van zijn performance. ‘Nee, nee’, zei die directeur, ‘Gilbert is ne maat van mij, die moet dat maar oké vinden.’ En hij riep: ‘Gilbert! Ici un ami de moi qui veut te rencontrer!’ Dus ik daar binnen, Gilbert zei direct: ‘Assieds-toi!’ Hij was pas van het podium, en al aan het roken (lacht). Ik had mijn eerste plaatje voor hem bij, ‘Symfonie’. Ik stond daar wat verlegen te dralen, ‘Ja, meneer Bécaud, ik wil zanger worden’, en hij direct enthousiast: ‘Raconte-moi!’ Enorm geïnteresseerd in wat ik deed. Na een volledige show had hij nog energie om een kwartier tijd te maken voor een snotneus. Wat een grote meneer. Ik zal het nooit vergeten. Fantastisch. Dat kan je je vandaag niet meer voorstellen.’
Julian: ‘Ja, een kwartiertje backstage bij Billie Eilish of Taylor Swift, het zou niet lukken. Laatste vraag: heeft u een favoriete schrijver?’
Bart: ‘Ik ben niet zo’n lezer. Mijn leerkrachten op Herman Teirlinck zeiden ook dat ik meer moest lezen. Maar ik heb een probleem met concentratie. Ook op school was concentreren het allermoeilijkste. Na twee bladzijden lezen moet ik al herbeginnen. ‘De zeven spirituele wetten van succes’ van Deepak Chopra is een beetje mijn bijbel. Het boek heeft me al vaak gelukkig gemaakt in het leven. Dun boekje, maar ik herlees regelmatig een fragment. Heel boeiend.’
Julian: ‘Hartelijk dank. Ik heb nog vragen, maar there will be a next time.’
Bart (lacht) Jij bedankt voor de interesse!
Julian: ‘Ik zal zeker uw plaat kopen.’
Bart: ‘Heb je nog een pick-up thuis?’
Julian: ‘Zeker, ik vind het heerlijk om platen te beluisteren.’
Bart: ‘Ik ben zo blij als een kind dat ik nog eens een vinylplaat heb kunnen uitbrengen.’
Julian: ‘Ook succes met de rest van uw carrière. Veertig jaar is geen eindpunt.’
Bart: ‘Zeker niet!’
Bart: ‘Ik wel, maar Luc niet. Ik krijg hem daar niet mee naartoe (lacht).’
Julian: ‘De lyrics van ‘Beauty and the Beast’ zijn geschreven door Howard Ashman, die helaas veel te vroeg aan AIDS gestorven is. Op zijn sterfbed zat hij telefonisch instructies te geven, zo begaan was hij met zijn werk. Paige O’Hara, die Belle speelde, zong in het nummer ‘Something There’ de zin: ‘New and a bit alarming’ als ‘Neeeeeeeew and a bit alarming’, maar Ashman wou per se dat ze ‘Neeeeeew and a bit (pauze) AH-larming’ zong, waarbij haar stem subtiel de hoogte inging. Zijn instructies aan de telefoon – heel stil, want door de AIDS kon hij amper nog spreken – waren: ‘More. Streisand.’ Hij had dus een duidelijke mening over dat ene woordje.’
Bart: ‘Ik geloof niet in details. Tenminste, ik vind zoiets geen details. Johan Verminnen en ik waren ‘Mooi weer vandaag’ aan het schrijven, en Johan vond dat het qua stijl leek op zijn ‘Ik voel me goed’. Dus suggereerde hij ‘Goed weer vandaag’. Ik zei meteen dat dat niet bekte voor mij. Ik zeg ook nooit ‘goed weer vandaag’, ik zeg altijd dat het mooi weer is. Johan was heel genereus. ‘Oké, dan doen we het op jouw manier’. Is dat een detail? Nee, dat is héél belangrijk.’
Julian: ‘U bent van Oudenaarde, Johan Verminnen van Brussel. Daar kan al een verschil zitten.’
Bart: (imiteert het Brussels van Verminnen) ‘Goe wehr vandoag’, haha, ja, dat zou best kunnen. In zijn hoofd kan ‘mooi weer’ zeker vreemd hebben geklonken.’
Julian: ‘Ik moest nog even terugdenken aan die dubbele betekenis van ‘De Marie-Louise’. De zeventienjarige France Gall was geschoffeerd toen ze ontdekte wat Serge Gainsbourg écht bedoelde met het nummer ‘Les Sucettes’ (‘De lolly’s’, red.).’
Bart: ‘Zij had gelijk in dat verhaal, vind ik. Ik vind het not done van Gainsbourg, tenzij hij expliciet had gezegd dat hij een dubbele bodem bedoelde. Maar zo’n jong meisje corrumperen, zo was hij wel. Rebels tot het einde. Er waren mensen die dachten dat ‘Zeil je voor het eerst’ ook ging over de eerste keer. Dat was nooit mijn bedoeling.’
Julian: ‘Oh, ja, voor mij ging dat nummer gewoon over zeilen.’
Bart: ‘Absoluut! Dat was mijn bedoeling. Maar op deze nieuwe plaat staat een remix van ‘Zeil je voor het eerst’, en op Q-Music stelde men ook de vraag naar de dubbele bodem. Ik herhaal het hier nog eens graag: het is gewoon een nummer over zeilen. Met jullie vettige gedachten (lacht).’
Julian: ‘U zingt ook het nummer ‘We zouden het zo weer doen’ van Conny Vandenbos. Ik schrok ervan dat ze al 21 jaar wijlen is.’
Bart: ‘Ja, heel erg. Ik voel me ook met haar op een bepaalde manier verwant omdat ik eigenlijk een Franse carrière beoogde.’
Julian: ‘Gilbert Bécaud achterna?’
Bart: ‘Ja, omdat ik net naast Ronse woonde, waar nog heel veel Frans wordt gesproken. Wij keken heel vaak naar ‘Système Deux’, dat was een programma zoals ‘Tien om te zien’. De Franse sterren die we te zien kregen, waren ook échte sterren. Goden, bijna. Dat sprak mij heel erg aan. Die onbereikbaarheid, die magie op het podium. Als ik nu terugkijk op veel van de nummers die ik heb opgenomen, dan zit daar heel wat chanson tussen. Bij chanson primeert toch heel vaak de verhaallijn en de tekst. Van heel wat Franse liedjes kan je eigenlijk een film draaien. Dat had je bij ons veel minder. Louis Neefs en Ann Christy hadden dat wél. En Conny Vandenbos had dat ook. Een eenvoudig liedje als ‘Sjakie van de hoek’ is een heel herkenbaar verhaaltje.’
Julian: ‘Mijn favoriete Louis Neefs-nummer is ‘‘t Winkeltje’.’
Bart: ‘Ha, natuurlijk, dat is écht een film. Je ziet die knoopjes en die gekleurde linten. Een heel emotioneel nummer, prachtige tekst.’
Julian: ‘Zeer, zeer mooi. Ook waanzinnig dat Louis Neefs dit jaar 43 jaar gestorven is, en hij maar 43 is mogen worden. Hij is binnenkort langer dood dan hij ooit geleefd heeft.’
Bart: ‘En nog altijd actueel.’
Julian: ‘Een monoliet van de Belgische muziek.’
Bart: ‘Jammer dat hij in zijn eigen tijd niet zo gewaardeerd was. Idem met Ann Christy. Ik heb met haar nog opgetreden. De laatste keer dat ik met haar heb opgetreden, zei ze me dat ze zich niet zo goed voelde. ‘Ik ben toch wat bang, ik moet naar de dokter’. Luc boekte Anneke heel vaak, omdat ze het financieel ook niet zo gemakkelijk had. Maar wat een présence, wat een stem, wat een power Zij zat ook in het nummer. Zij wás het nummer. Net zoals Edith Piaf! (begint te zingen) ‘Noooon, rien de riennnn’. Eén brok energie die daar loskwam.’
Julian: ‘Eén van uw collega’s, Helmut Lotti, zingt tegenwoordig metal. Is er een genre waar u zich nog aan zou willen wagen, iets dat heel ver van u staat?’
Bart: ‘Neen. Vroeger, in mijn jonge jaren, had ik een discobar. Wij speelden op fuiven, trouwfeesten en privéfeesten, waar ik heel veel geleerd heb. Wat moest ik toen doen? Per twee nummers spelen. Twee slows. Twee Franse nummers. Twee keer uptempo. Ik heb daar heel veel verschillende genres leren kennen en appreciëren, want mensen kwamen natuurlijk songs aanvragen. ‘Marlène’ is Ierse folk, ‘Heb jij een vuurtje voor miJ?’ is Dixieland, ik heb walsen … dat is een beetje ‘mijn geheim’ (lacht). Dat is de deejay die nog steeds in mij zit, en die ervoor zorgt dat het nooit saai wordt. Als het altijd dezelfde stijl en hetzelfde tempo is, dan heb je het na vier nummers wel gehad. Ik probeer het afwisselend en boeiend te houden. Hardrock zou niks voor mij zijn. Ik heb het één keer gedaan met Luk Alloo, die me door heel Vlaanderen meenam op sleeptouw. Plots stopten we aan een huis, en wilde hij niet zeggen waar we waren. Ik werd in een groep geduwd, allemaal mannen met zwarte leren kledij en tattoos. Het was een hardrockband die ‘De Marie-Louise’ had ingestudeerd, dus ik heb toen enthousiast meegezongen. Ik vond dat leuk en grappig, maar dat is niet wie ik ben. Het zou niet geloofwaardig zijn. Bij Helmut klopt het wél.’
Julian: ‘Ik ga afronden met een korte vragenronde. Ik had op Twitter gevraagd of de mensen nog vragen hadden voor Bart Kaëll. Iemand wilde weten of u een lievelingszanger heeft. Is dat Gilbert Bécaud?’
Bart: ‘Ik heb nooit foto’s of posters van muzikanten aan de muren van mijn kamer gehangen. Ik had wel posters van Laurel & Hardy en Charlie Chaplin.’
Julian: ‘Dan bent u ook filmliefhebber, lijkt me.’
Bart: ‘Ik hield heel veel van die klassieke humor. Ik zou niet kunnen leven zonder humor en flauwe grappen. Maar qua zangers hing er niemand in mijn kamer. Zelf heb ik een donkere, omfloerstere stem. Ik was fan van Louis Neefs, Joe Dassin, Daniel Guichard, maar ook van Roger Whittaker die net gestorven is. Maar altijd een kritische liefhebber. Ik heb nooit alles van één iemand goed gevonden. Qua vrouwelijke stemmen steken Dionne Warwick en Adele er met kop en schouders boven uit. Warme stemmen, veel eerder dan frêle, harde, schrille stemmen.’
Julian: ‘Nog een Twittervraag: welke specifieke ontmoeting heeft een grote invloed gehad op uw muzikale stijl?’
Bart: ‘Wel, zeker de ontmoeting met Gilbert Bécaud. Ik kende de toenmalige directeur van het Casino van Middelkerke – ondertussen ook al gestorven – en ik had hem gevraagd of ik Gilbert Bécaud kon ontmoeten en zijn repetitie kon volgen. ‘Zijn repetitie? Dat wordt niet gemakkelijk!’ had de directeur geantwoord. Maar hij ging het vragen voor mij. Enfin, ik mocht me in de zaal zetten, maar ik moest wel stil zijn. Ik mocht niet beginnen wuiven of zoiets. Ik heb alles mogen zien. Met ijzeren hand ging het eraan toe. Hij schreef zelfs nog arrangementen uit tijdens de repetitie! Nummers die hij al tienduizend keer had gebracht, bleef hij nog intensief repeteren. En ondertussen riep hij instructies: ‘Non! Non! Non, merde, non! J’ai dit ça en tu joues ça. C’est pas ‘ta-ta’, c’est ‘taa-ta’. On répète!’ Wat een energie. ‘s Avonds trad hij op, en ik had nog nooit een man gezien die met zoveel energie speelde. De songs die hij bracht, zag je als verhalen voor je ogen. Meteen na het optreden kwam de directeur me halen. Ik protesteerde, want ik vond dat Bécaud toch even mocht bekomen van zijn performance. ‘Nee, nee’, zei die directeur, ‘Gilbert is ne maat van mij, die moet dat maar oké vinden.’ En hij riep: ‘Gilbert! Ici un ami de moi qui veut te rencontrer!’ Dus ik daar binnen, Gilbert zei direct: ‘Assieds-toi!’ Hij was pas van het podium, en al aan het roken (lacht). Ik had mijn eerste plaatje voor hem bij, ‘Symfonie’. Ik stond daar wat verlegen te dralen, ‘Ja, meneer Bécaud, ik wil zanger worden’, en hij direct enthousiast: ‘Raconte-moi!’ Enorm geïnteresseerd in wat ik deed. Na een volledige show had hij nog energie om een kwartier tijd te maken voor een snotneus. Wat een grote meneer. Ik zal het nooit vergeten. Fantastisch. Dat kan je je vandaag niet meer voorstellen.’
Julian: ‘Ja, een kwartiertje backstage bij Billie Eilish of Taylor Swift, het zou niet lukken. Laatste vraag: heeft u een favoriete schrijver?’
Bart: ‘Ik ben niet zo’n lezer. Mijn leerkrachten op Herman Teirlinck zeiden ook dat ik meer moest lezen. Maar ik heb een probleem met concentratie. Ook op school was concentreren het allermoeilijkste. Na twee bladzijden lezen moet ik al herbeginnen. ‘De zeven spirituele wetten van succes’ van Deepak Chopra is een beetje mijn bijbel. Het boek heeft me al vaak gelukkig gemaakt in het leven. Dun boekje, maar ik herlees regelmatig een fragment. Heel boeiend.’
Julian: ‘Hartelijk dank. Ik heb nog vragen, maar there will be a next time.’
Bart (lacht) Jij bedankt voor de interesse!
Julian: ‘Ik zal zeker uw plaat kopen.’
Bart: ‘Heb je nog een pick-up thuis?’
Julian: ‘Zeker, ik vind het heerlijk om platen te beluisteren.’
Bart: ‘Ik ben zo blij als een kind dat ik nog eens een vinylplaat heb kunnen uitbrengen.’
Julian: ‘Ook succes met de rest van uw carrière. Veertig jaar is geen eindpunt.’
Bart: ‘Zeker niet!’
Julian De Backer © 2023 for Keys and Chords
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024