|
maandag 11 juli 2022 Koning Boudewijnstadion, Brussel Report: Eddy Bonte Photo: Eddy Bonte |
Dit is geen groep. Dit is een fenomeen, met voorman Mick Jagger als lichamelijke verpersoonlijking. Twee uur aan een stuk, gooiden de Stones de ene hit na de andere het stadion in, met ‘Living In A Ghost Town’ van het COVID-jaar 2020 als enige uitzondering. En twee uur aan een stuk liet het publiek zich met volle overtuiging inpakken door een wervelende Jagger, een rustige Richards die zich meestal beperkte tot zijn riffs, de immer virtuoze Ron Wood die alle gaten mocht opvullen en de meeste solo’s voor zijn rekening nam, plus een keur aan muzikanten en zangers, zoals Bernard Fowler (zang), Steve Jordan (door Charlie Watss aangeduid als opvolger), Chuck Leavell (toetsen) en Darryl Jones (bas).
Ze openden uptempo met ‘Street Fighting Man’, dat ons meteen katapulteerde naar de woelige jaren zestig, toen Jagger en Richards de bak in vlogen en de groep continu op de korrel werd genomen. Ze hielden dat tempo aan met ‘19th Nervous Breakdown’ (maatschappelijk even relevant als toen), ‘Tumbling Dice’, ‘Bitch’ en een lange meezingversie van ‘Out Of Time’. De publiekskeuze ‘Beast Of Burden’ werd gevolgd door een traag nummer dat niettemin crescendo eindigt en dit keer met enige agressieve improvisatie gepaard ging: ‘You Can’t Always Get What You Want’. Onmiddellijk daarna volgden ‘Living in A Ghost Town’ en de klassieker ‘Honky Tonk Woman’. Het meezingen hield niet op, want iedereen lijkt de jukebox van de Stones van buiten te kennen. |
Keith Richards beperkte zijn solosetje tot ‘Slipping Away’ en het eerste nummer waarop hij zelf zong, ‘Connection’ van het album ‘Between the Buttons’. Gelukkig stonden Wood en de achtergrondzangers hem bij, want toonvast klonk het niet bepaald. Maar kijk, de ster bedankt het publiek op zo’n bescheiden wijze dat alles wordt vergeven. Dit zijn de Stones, perfectie is niet van hun wereld. Ron Wood, bijvoorbeeld, was op een bepaald ogenblik zo hard de clown aan het uithangen, dat hij bijna te laat kwam om het nummer behoorlijk af te sluiten. Hij keek ernstiger dan gewoonlijk, in tegenstelling tot Jagger die ons grappend onderhield over zijn bezoek aan Brussel. In beide landstalen.
Darryl Jones speelde meesterlijk bas op ‘Miss You’, waarna de roots, de agressie en de rebellie weer boven kwamen met ‘Midnight Rambler’ (inclusief een passage uit ‘Come On In My Kitchen’ van Robert Johnson!), het zwartgallige ‘Paint It Black,’ ‘Start Me Up’, ‘Gimme Shelter’, ‘Jumpin’ Jack Flash’ en twee bisnummers om het af te leren – ‘Sympathy For the Devil’ en ‘Satisfaction’. De Stones zijn misschien miljardair, maar gelijk authentiek. Als puntje bij paaltje komt, drijft de rhythm & blues boven. Omringd door een superenthousiast publiek, toont Jagger ook echte emotie. Ron Wood zorgt voor de olijke noot. De groep betoont ook respect voor het publiek, dat telkens opnieuw in de watten wordt gelegd. |
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024