TIM PENN
Tim Penn • 19 december 2014 • The Green Note Londen (GB)
In de ultrakleine kelder van de sowieso al kleine Green Note club in Camden Town, Londen, speelde Tim Penn twee sets met vrolijke pianoblues uit New Orleans en omstreken.
Tim Penn kende ik tot voor kort vooral als de bescheiden, immer weggedoken toetsenist van diverse Londense bluesgroepen, die met een blij gezicht allerlei sprankelends te voorschijn tovert. Met een alpinomuts op, ongeacht de plaatselijke temperatuur of vochtigheidsgraad. En een kleurrijk hemd.
Kevin Coyne
Wedden dat u Tim Penn ook kent? Na zijn studies, zakte hij af naar Londen en speelde er met Doris Henderson, een multigetalenteerde zwarte Britse die ook de studio deelde met John Renbourn. Daarna vinden we Tim Penn terug in de groep van Kevin Coyne, en, bijvoorbeeld, op diens langspeler ‘Matching Head and Feet’. De voorbije paar decennia stond hij afwisselend ten dienste van anderen (o.a. The Cadillac Kings) en aan het hoofd van een eigen groep, zoals The Strange Sins. Sinds de dood van Doris Henderson, wordt hij door allerlei bluesartiesten en -groepen gevraagd, zoals The Alan Glen & John O’Leary All Stars. De laatste vijf jaar trekt hij er ook geregeld alleen op uit met een New Orleans-programma. Zoals nu.
Toussaint
Compleet volgepropt, kan er misschien 25 man in deze kelder, aangenomen dat er ook volk achter de piano plaats neemt (!), maar de sfeer is dik in orde. Het is vrijdag en dus moet het uitgaanspubliek worden verwend. Op het programma, staat een avondje New Orleans. Minder solo dan aangekondigd, want Penn laat zich de hele avond bijstaan door gitarist Chris Proctor en af en toe ook door de jonge accordeonspeler Chris Norman. Ook nu draagt Penn een alpino en een kleurrijk hemd. Ook nu stijgen uit zijn piano enkel sprankelende en frisse tonen op. Voor het eerst hoor ik Tim Penn de zanger aan het werk en dat valt goed mee. Hij opent met ‘Let The Four Winds Blow’ van Fats Domino en daarmee is de toon gezet: tragere en snellere swing à la Domino, Dr. John, Ray Charles en Professor Longhair passeren de revue, gevolgd door een eerbetoon aan Allen Toussaint. Diens nummers kennen we vaak via covers, zoals bij Willie Dixon, en zodoende worden we herinnerd aan de successen van Lee Dorsey (‘Holy Cow’) en Ernie K-Doe (‘Mother-In-Law’). De eigen nummers, zoals ‘Bluebird’, zorgen voor de afwisseling: het tempo zakt en de klankkleur gaat naar blank.
Iko, Iko
Gitarist Proctor is zo mogelijk nog bescheidener dan Penn, maar zijn inbreng is niet onbelangrijk: de korte interventies, vaak staccato of beperkt tot een paar slagen, maken het pianogeluid voller. Accordeonist Chris Norman, brengt vooral schwung aan. Met zijn drieën, klinken ze als een heuse band. Slechts nu en dan laat Penn zich echt gaan en dat is jammer, want net dan horen we waartoe hij zoal niet in staat is. Een verzoeknummer vormt het gedroomde alibi: de klassieker ‘Iko, Iko’ loopt meer dan zes minuten uit en Penn improviseert er op los zonder in wezen één seconde van de New Orleans-stijl af te wijken, het bewijs dat hij deze stijl in de vingers heeft. Klasse.
Zoals het hoort, eindigt het optreden met een paar swingende bisnummers waarop Penn, Proctor en Norman hun talenten samen bundelen.
Report & Live photo’s: Eddy Bonte ©
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2025