‘Ik ben niet snel tevreden, ik streef steeds kwaliteit na.’
In 2015 spraken we de eerste keer met Keith Canvas (herlees hier). Meer dan acht jaar later is er relatief weinig veranderd. Canvas is nog steeds bevlogen met muziek bezig, en heeft met ‘Imposter Syndrome’ net nieuw werk afgeleverd. Een ideaal excuus om hem nog eens op de muzikale rooster te leggen.
Julian De Backer: ‘‘Imposter Syndrome’ kan onmogelijk vervelen, omdat het zo kort is. Vierentwintig minuten, zeven nummers. Was dat een bewuste keuze?’
Keith Canvas: ‘Het is meer een extended play dan een album. Om eerlijk te zijn: ik had een album geschreven dat veel langer was. Totdat ik door had dat ik eigenlijk twee kleine albums had geschreven. Daarom heb ik ze gescheiden. ‘Imposter Syndrome’ is het eerste, en het tweede gaat uitkomen binnen een halfjaar. Beide platen baden in een ietwat andere sfeer, vandaar de scheiding. De titel van deel twee is ‘Post-Nut Clarity’. Ken je die term?’ Julian: ‘Nee. Vreemd, ik dacht dat mijn Engels redelijk goed was.’ Keith: ‘De klaarheid die je al dan niet ervaart na de seksuele daad. Het bestaat blijkbaar echt. Het is een goed teken wanneer je niet snel wilt vertrekken na de seks. Want dan betekent het dat je niet énkel voor de seks bij die persoon wilt zijn. Mijn album ‘Post-Nut Clarity’ gaat daar ook over, over het gevoel dat het goed zit.’ Julian: ‘Dus de zeven nummers van ‘Imposter Syndrome’ horen thematisch bij elkaar, althans meer dan de nummers die op ‘Post-Nut Clarity’ zullen verschijnen?’ Keith: ‘Klopt. Dit album is iets donkerder, iets zwaarder. Deel twee is iets lichter. We zijn nu ook live aan het touren met uitstekende muzikanten. Uit het werken met hen kan zeker ook een album gepuurd worden. Nadien wil ik alle nummers ook nog eens arrangeren voor big band, samen met de Q Some Big Band uit Mechelen. Er staan dus nog minstens drie releases voor de deur.’ Julian: ‘Drukke tijden voor jou. Sta me toe de clichévraag te stellen: heb jij last van het imposter syndrome?’ Keith: ‘De artiest die daar geen last van heeft, moet ik nog tegenkomen OF is aan het liegen. Heb jij dat niet als schrijver?’ Julian: ‘Goh, ik durf mezelf nog niet als schrijver te omschrijven.’ Keith: ‘Ik heb altijd het gevoel gehad dat iemand komt aanbellen en zegt: ‘Het is genoeg geweest, ga nu maar een echte job zoeken’. Mijn producer wijst me vaak op mijn imposter syndrome. Nu, het heeft ook voordelen. Het syndroom zorgt ervoor dat ik niet snel tevreden ben, dat ik steeds kwaliteit nastreef. Maar het nadeel is dat je niets ooit goed genoeg vindt. Ik lijd er dus zeker aan.’ Julian: ‘Hoe uit het zich bij jou? Blijf jij een nummer herwerken? Gooi je een probeersel heel snel weg?’ Keith: ‘Qua schrijven niet zozeer, maar vooral qua live optreden. Als ik een opname van mezelf hoor, dan denk ik vaak ‘Oei, dat is niet goed genoeg’. Ik heb ooit een try-out gedaan met muzikanten, en ik voelde me niet op mijn gemak. Toen ik de opname nadien beluisterde, vond ik niet dat ik goed gezongen had. ‘Misschien moet ik gewoon stoppen, dit wordt niks’. De producer stelt me dan gerust: ‘Dat is maar een momentopname, misschien had je een slechte dag’, en dat klopt ook. Want de dag erna gaf ik wél een goed optreden.’ |
Julian: ‘Drastisch. Ik ben geen muzikant, maar ik hoor geen fouten in jouw nummers. Heb jij een absoluut gehoor?’
Keith: ‘Ik ben gevoelig aan de juistheid van een stem. Ik heb een relatief gehoor, geen absoluut. Ik heb mijn gehoor moeten kweken. Ik ben daar blij mee, want een absoluut gehoor is wreed ambetant. Als je het de hele tijd hoort dat je op een te laag gestemde piano speelt, pfoe. Het kan een val zijn. Je gaat weg van de essentie.’
Julian: ‘Je noemt ‘Imposter Syndrome’ iets donkerder, maar persoonlijk vond ik het een gezellige, opbeurende plaat. Zeker niet altijd tekstueel, maar zeker muzikaal.’
Keith: ‘De plaat is voor corona gemaakt, dus al even geleden. Ze beschrijft hoe ik me op dat moment voelde. Maar ik ben daar niet bewust mee bezig. Sommige mensen schrijven eerst hun tekst, dan hun melodie, dan hun akkoorden, ik werk zo niet. Ik maak altijd eerst een akkoordenprogressie die ik leuk vind, en dan pas ga ik daar een zanglijn over neuriën, en dan ga ik automatisch klanken zingen, en worden die klanken woorden. Na een tijd moet ik nog hier en daar een woordje bijpassen. Ik moet aan Keith Jarrett denken, die zei: ‘Als wij live spelen, dan zijn wij niet verantwoordelijk. Het komt van boven, of van wat het publiek ons geeft, en dat geven we terug.’ Blijkbaar spreekt mijn onderbewustzijn, waardoor er ineens woorden komen die een geheel maken. Heel vreemd.’
Julian: ‘Jij zal dus nooit een nummer maken omdat je iets wil vertellen over een bepaald onderwerp. Zo werkt het niet. De woorden komen altijd nadat de akkoorden of de klanken er al zijn.’
Keith: ‘Klopt. In heel uitzonderlijke gevallen heb ik een bestaand gedicht van muziek voorzien.’
Julian: ‘Zijn de zeven nummers op ‘Imposter Syndrome’ gemaakt vanuit een akkoordenprogressie?’
Keith: ‘Het idee voor ‘Man of Old’ lag op voorhand al een beetje vast. Dat gaat over … hm, gevaarlijk om te zeggen. Het gaat over een bestaand iemand, maar daar wijd ik liever niet over uit.’
Julian: ‘‘The Boy in the Striped Pyjamas’ is gebaseerd op het boek, neem ik aan?’
Keith: ‘Ik heb de film gezien, ik had pas nadien door dat er ook een boek was. Maar, inderdaad, dat was de inspiratie.’
Julian: ‘Tekstueel lijkt me dat het donkerste nummer.’
Keith: ‘Je hebt je huiswerk gedaan.’
Keith: ‘Ik ben gevoelig aan de juistheid van een stem. Ik heb een relatief gehoor, geen absoluut. Ik heb mijn gehoor moeten kweken. Ik ben daar blij mee, want een absoluut gehoor is wreed ambetant. Als je het de hele tijd hoort dat je op een te laag gestemde piano speelt, pfoe. Het kan een val zijn. Je gaat weg van de essentie.’
Julian: ‘Je noemt ‘Imposter Syndrome’ iets donkerder, maar persoonlijk vond ik het een gezellige, opbeurende plaat. Zeker niet altijd tekstueel, maar zeker muzikaal.’
Keith: ‘De plaat is voor corona gemaakt, dus al even geleden. Ze beschrijft hoe ik me op dat moment voelde. Maar ik ben daar niet bewust mee bezig. Sommige mensen schrijven eerst hun tekst, dan hun melodie, dan hun akkoorden, ik werk zo niet. Ik maak altijd eerst een akkoordenprogressie die ik leuk vind, en dan pas ga ik daar een zanglijn over neuriën, en dan ga ik automatisch klanken zingen, en worden die klanken woorden. Na een tijd moet ik nog hier en daar een woordje bijpassen. Ik moet aan Keith Jarrett denken, die zei: ‘Als wij live spelen, dan zijn wij niet verantwoordelijk. Het komt van boven, of van wat het publiek ons geeft, en dat geven we terug.’ Blijkbaar spreekt mijn onderbewustzijn, waardoor er ineens woorden komen die een geheel maken. Heel vreemd.’
Julian: ‘Jij zal dus nooit een nummer maken omdat je iets wil vertellen over een bepaald onderwerp. Zo werkt het niet. De woorden komen altijd nadat de akkoorden of de klanken er al zijn.’
Keith: ‘Klopt. In heel uitzonderlijke gevallen heb ik een bestaand gedicht van muziek voorzien.’
Julian: ‘Zijn de zeven nummers op ‘Imposter Syndrome’ gemaakt vanuit een akkoordenprogressie?’
Keith: ‘Het idee voor ‘Man of Old’ lag op voorhand al een beetje vast. Dat gaat over … hm, gevaarlijk om te zeggen. Het gaat over een bestaand iemand, maar daar wijd ik liever niet over uit.’
Julian: ‘‘The Boy in the Striped Pyjamas’ is gebaseerd op het boek, neem ik aan?’
Keith: ‘Ik heb de film gezien, ik had pas nadien door dat er ook een boek was. Maar, inderdaad, dat was de inspiratie.’
Julian: ‘Tekstueel lijkt me dat het donkerste nummer.’
Keith: ‘Je hebt je huiswerk gedaan.’
Julian: ‘Dat lijkt me de bedoeling. Op het einde van het nummer horen we een echt kindje spreken. Is dat jouw zoon?’
Keith: ‘Mijn dochter Nona. Wat ze zegt, is niet zo belangrijk. Het is een sfeerschepping tijdens de coda. Het is babytalk, ze was te jong om iets te zeggen dat zou steek houden.’ Julian: ‘Heeft ze het nummer al gehoord?’ Keith: ‘Jazeker. Het laatste nummer, ‘Sleeping Nona’, is een slaapliedje voor haar. Zelf vindt ze ‘Booby Trap’ het leukste nummer.’ Julian: ‘Wat bedoel je met ‘Left Over Lullaby’? Is dat een slaapliedje dat je nog op de plank had liggen?’ Keith: ‘Nee, ik bedoel iets anders. Ik heb dat nummer geschreven nadat iemand in de familie een psychose had gehad. Redelijk donkere tekst. Het gaat over iemands echtgenoot die haar in slaap wil wiegen. ‘Probeer maar wat te slapen, ik zal er zijn om u te troosten’. Die ‘left over’ gaat eerder over wat er nog in haar hoofd spookt.’ Julian: ‘Opmerkelijk, omdat een ‘lullaby’ vaak een positieve connotatie heeft. Iets lieflijk om je kindje in slaap te wiegen. Je vermeldde daarnet al ‘Booby Trap’, het favoriete nummer van je dochter. Inderdaad een zeer prettig deuntje. Hoe ben je eraan begonnen, en waarom heb je het als opener van de plaat gekozen?’ Keith: ‘Het nummer heeft al een paar metamorfoses ondergaan. Het was oorspronkelijk een andere maat- en toonsoort, en een andere feel. Het was swingend. Het idee was deels fictief, er zit niet veel verdoken in. Wat het tweede deel van je vraag betreft: ik puzzel vaak. Ik zet de songs in een bepaalde volgorde, en probeer de juiste flow van het album te bepalen. Waarmee begin ik? Wat werkt? Ik zet mijn eigen plaat op terwijl ik iets anders aan het doen ben, en ik probeer niet echt hard naar de muziek te luisteren. Zolang mijn oor niet zegt ‘Amai, wat een rare switch’, dan is het voor mij oké. Daarna luister ik nog eens. Je wilt je plaat niet met een te zwaar nummer beginnen, want dat schrikt de mensen af. Maar te slap mag ook niet, want dan verdwijnt de interesse. De vibe moet ‘Hey, how are you? Nice to get to know you’ zijn. ‘Booby Trap’ heeft dat.’ Julian: ‘Heb je nog gespeeld met een andere volgorde? Of was het altijd ‘Booby trap’ als eerste?’ Keith: ‘Oh, zeker. Vijftig volgordes, misschien. Heel veel gepuzzel.’ Julian: ‘Lijkt me moeilijk.’ Keith: ‘Dat is zeker zo. Ik leer door ervaring. Wat betekent dat je minder prettige zaken moet ondergaan. Soit, dat is een ander verhaal. Zo werk ik, alleszins. Zo componeer ik ook. Als ik een akkoordenprogressie zoek, probeer ik ze eerst allemaal. Het is een soort van eliminatieproces.’ Julian: ‘Elke keuze die je maakt, kan het uiteindelijke nummer veranderen. De weg naar het afgewerkte nummer is theoretisch oneindig.’ Keith: ‘De progressie probeer ik op voorhand vast te leggen. Dat is de lijn die ik trek, zodat ik altijd door de bomen het bos kan zien. Het is een werk van lange adem. De dag erna kan je met een frisse kop opnieuw kijken, en eventueel aanpassen. Heb jij dat niet met schrijven?’ |
Julian: ‘Absoluut. Het nummer ‘No Way’ deed me qua stijl denken aan iets van Gabriel Rios, en dat is als compliment bedoeld.’
Keith: ‘Ha, echt? Dat was zeker niet bewust. Iedereen hoort altijd andere invloeden, er is geen juist of fout in wat je hoort. Ik was heel veel naar Gregory Porter aan het luisteren toen ik ‘No Way’ componeerde. Misschien is het zijn invloed een beetje. Er moet toch een moment in de geschiedenis komen dat alle combinaties op zijn? Er zijn maar twaalf noten. Er zijn geen oneindige combinaties. Er zijn veel artiesten die heel vaak dezelfde akkoorden gebruiken. Ik vind het straf hoe iemand als Ed Sheeran heel creatief is met slechts een paar akkoorden.’
Julian: ‘Wanneer mogen we ‘Post-Nut Clarity’ verwachten?’
Keith: ‘Dat ligt nog niet honderd procent zeker vast. Een extended play heeft naar verluidt een levensduur van ongeveer zes maanden. We gaan dat proberen te respecteren. Tijdens de tour is de bassist ziek geworden, en hebben we een paar concerten moeten verplaatsen naar maart 2024. De timing is dus een beetje in de war gestuurd. Ik vermoed dat ‘Post-Nut Clarity’ na die tour van maart zal verschijnen.’
Julian: ‘Ik ben even gaan kijken op jouw Bandcamp-website. Als ik het goed begrijp, is er voorlopig enkel een digitale versie te koop?’
Keith: ‘Inderdaad. Ik ben misschien van plan om een plaat uit te brengen. Omdat het twee ep’s zijn, zou ik er een dubbelalbum van kunnen maken. Misschien zelfs op 45 toeren, voor maximum geluidskwaliteit. Ik ben een grote liefhebber van platen. Zoals sommige mannen hun auto uitbouwen met spoilers, zo heb ik mijn platenspeler geoptimaliseerd.’
Julian: ‘Bedankt voor het gesprek.’
Keith: ‘Met plezier.’
KEITH CANVAS SPEELT IN HET VOORJAAR VERSCHILLENDE CONCERTEN. CHECK ALLE DATA OP https://www.keithcanvas.be/
Keith: ‘Ha, echt? Dat was zeker niet bewust. Iedereen hoort altijd andere invloeden, er is geen juist of fout in wat je hoort. Ik was heel veel naar Gregory Porter aan het luisteren toen ik ‘No Way’ componeerde. Misschien is het zijn invloed een beetje. Er moet toch een moment in de geschiedenis komen dat alle combinaties op zijn? Er zijn maar twaalf noten. Er zijn geen oneindige combinaties. Er zijn veel artiesten die heel vaak dezelfde akkoorden gebruiken. Ik vind het straf hoe iemand als Ed Sheeran heel creatief is met slechts een paar akkoorden.’
Julian: ‘Wanneer mogen we ‘Post-Nut Clarity’ verwachten?’
Keith: ‘Dat ligt nog niet honderd procent zeker vast. Een extended play heeft naar verluidt een levensduur van ongeveer zes maanden. We gaan dat proberen te respecteren. Tijdens de tour is de bassist ziek geworden, en hebben we een paar concerten moeten verplaatsen naar maart 2024. De timing is dus een beetje in de war gestuurd. Ik vermoed dat ‘Post-Nut Clarity’ na die tour van maart zal verschijnen.’
Julian: ‘Ik ben even gaan kijken op jouw Bandcamp-website. Als ik het goed begrijp, is er voorlopig enkel een digitale versie te koop?’
Keith: ‘Inderdaad. Ik ben misschien van plan om een plaat uit te brengen. Omdat het twee ep’s zijn, zou ik er een dubbelalbum van kunnen maken. Misschien zelfs op 45 toeren, voor maximum geluidskwaliteit. Ik ben een grote liefhebber van platen. Zoals sommige mannen hun auto uitbouwen met spoilers, zo heb ik mijn platenspeler geoptimaliseerd.’
Julian: ‘Bedankt voor het gesprek.’
Keith: ‘Met plezier.’
KEITH CANVAS SPEELT IN HET VOORJAAR VERSCHILLENDE CONCERTEN. CHECK ALLE DATA OP https://www.keithcanvas.be/
Julian De Backer © 2023 for Keys and Chords
A WOODLAND HILLCREST PROMOTION PRODUCTION I KEYS AND CHORDS 2001 - 2024