cd reviews
Ages is een nieuwe band rond gitarist Andreas Olander (Volturyon, ex-Evangeli) en toetsenist/violist Daniel Beckman (ex-Evangeli, ex-Slumber) die in 2011werd opgestart. Voorlopig wordt de band vervolledigt met bassist Brice Leclercq (ex-Dissection, ex-Nightrage). Op 'The Malefic Miasma', het debuutalbum, prijken acht tracks black metal die voor liefhebbers van het genre zeker de moeite waard zijn. De tracks zijn stuk voor stuk heel goed opgebouwd en laten je uiterst stevige erupties black metal horen, maar ook meer melodieuze en rustiger fragmenten komen aan bod. En met iemand als Daniel Beckman in de rangen mag je je ook aan fragmenten viool verwachten die zo nu en dan, precies op het juiste moment, hun aandacht in de spotlight opeisen – 'Absent Tribulation' is daar een prachtig voorbeeld van. Een rustige intro opent 'At The Behest Of Reason' en het album. Maar na korte tijd vallen er zware black metal vocalen in en begint het nummer aan kracht te winnen. Toch passeren er nog voldoende sfeervolle en kalmere momenten in het nummer die dan meteen zorgen voor een boeiend contrast. Het titelnummer opent donker en dreigend en duurt een tijdje vooraleer eigenzinnige vocalen op duiken die dan worden afgewisseld met rauwe black metal vocalen. 'Spawn Of The Tyrants' komt langzaam tot volle kracht en bevat een uiterst kalme en sfeervolle break. 'Apotheosis' opent log een zwaarmoedig en wint dan langzaam een kracht en tempo, zonder dat hier natuurlijk snelheidsrecords worden gebroken. 'Ardent Storms' zorgt dan weer voor mooie contrasten tussen furieus en rustig, tussen traag en snel, tussen vlot en traag. En die contrasten kom je opnieuw tegen in 'From The Ashes Of Time' waar een korte break op akoestische gitaar voor een rustpunt zorgt. Met 'Mountains Ablaze' zijn we dan al aanbeland bij de laatste track. Het nummer kan je in twee delen splitsen: een intriest fragiel en weemoedig eerste deel die dan over halfweg reeds aan kracht en brutaliteit wint. Met 'The Malefic Miasma' levert Ages ons knap debuutalbum af die menig fan van melodic black metal aan zijn collectie zal willen toevoegen. Luc Ghyselen (3½)
0 Opmerkingen
Componist/multi-instrumentalist Matt Brookins is het brein en stichtend lid van Odin's Court, een Amerikaanse prog metal band die met 'Turtles All The way Down' zijn zevende studio-album op ons loslaat. Naast Matt bestaat de rest van de huidige line-up uit vocalist Dimetrius LaFavors en gitarist Rick Pierpont. Tal van gastmuzikanten werden aangezocht om hun steentje bij te dragen om 'Turtles All The Way Down' te voltooien. Dat gebeurde in de studio van Matt zelf: de D2C Studios. Dertien tracks vind je terug op dit gloednieuwe album. Het titelnummer, althans het eerste deeltje ervan, opent dit album. Later komen nog twee deeltjes van het nummer langs en als je ze achter elkaar beluistert bekom je een zo goed als instrumentaal nummer waar je enkel in de achtergrond wat gesproken tekstfragmenten waarneemt. En, om heel eerlijk te zijn, het zijn drie stukjes muziek die het album niet echt veel goeds doen. Stukken beter zijn de overige tracks die wel de moeite waard zijn om de veelvuldige melodieuze gitaarkronkels die zowel Matt als Rick hier tentoon spreiden, maar ook door de mooie, krachtige en soepele vocalen van Dimetrius. 'And The Answer Is …' vormt samen met '… But What's The Question' een mooi tweeluik, terwijl 'Insomnia' daar met vrij gevoelige vocalen een mooi vervolg op maakt. Het mooie, melodieuze en instrumentale 'The Dephts Of Reason' komt dan vlak voor het zwakke tweede deeltje van het titelnummer die eigenlijk echt wel de “swung”, de vaart uit het album haalt. Gelukkig is 'The Warmth Of Mediocrity' opnieuw een heel stuk beter. De ballade '(A Song For) Dragons' opent akoestisch en kabbelt rustig verder naar zijn einde op de tonen van mooi toetsenwerk. Een stuk steviger gaat het er aan toe in 'The Death Of A Sun' al als de gitaarsolo heel rustig, kalm en suikerzoet te noemen. Dan is het korte maar uiterst vlotte en uptempo gebrachte instrumentale 'Back Where The Daffodils Grow' meer naar mijn smaak. Met 'Life's Glory' krijgen we nog een ballade voorgeschoteld. Opnieuw is er een akoestische intro al wint deze track wel wat aan kracht en tempo, waarna het (opnieuw overbodige) derde deel van het titelnummer langs komt. Eindigen doen de heren met het meer dan zeventien minuten durende 'Box Of Dice (Does God Play)', dat, zoals het echt hoort in het genre, bol staat van tempo en ritme wisselingen en voor de echte prog fanaat waarschijnlijk met lengtes tot beste track van dit album zal worden uitgeroepen. Echte liefhebbers van prog rock (metal) zullen dit waarschijnlijk een erg aangenaam schijfje vinden. Toch vind ik persoonlijk dat het album te weinig om handen heeft om volledig te boeien en te overtuigen. Luc Ghyselen (3½) Met 'The Age Of Decay' is het Belgische Signs Of Darkness toe aan zijn vierde full-album. Het begon allemaal in 1994 voor Signs Of Darkness zodat dit melodic black metal gezelschap vorig jaar twintig kaarsjes mocht uitblazen en je dit nieuwe album misschien ook als een passend verjaardagsgeschenk kan beschouwen. Hun laatste wapenfeit, op gebied van releases, was de in 2011 uitstekend ontvangen ep 'Apostate', maar we moeten al terug gaan tot 2008 om hun vorig full-album, 'The Fall Of Amen' te ontdekken. Maar het is beter om wat langer te wachten en een uitstekend product af te leveren dan om de haverklap met middelmatige releases uit te pakken. En dat heeft het viertal dat tegenwoordig Signs Of Darkness uitmaakt heel goed begrepen. 'The Age Of Decay' mag gerust naast albums van meer gereputeerde bands gaan staan. De elf tracks die je hier terugvindt zijn stuk voor stuk mooie voorbeelden waarvoor de band staat met zijn furieus klinkende blastbeats, de krachtig en toch melodieus en episch klinkende riffs en de krachtige bijtende vocalen die hier perfect bij passen. Drie tracks kregen wel een compleet ander stramien: de sfeervolle, rustige en akoestische opener ('The Rise Of Serpents') dat je natuurlijk als intro tot dit album mag beschouwen, het korte atmosferische stukje muziek dat de titel 'Amidst The Fog' meekreeg dat zowat halverwege het album voor een mooi rustpunt zorgt, en het opnieuw akoestische, rustige en sfeervolle 'The Circle Of Serpents' waarmee dit album afsluit. Met deze 'The Age Of Decay' bewijst Signs Of Darkness dat de Belgische metal heel veel meer te bieden heeft dan Channel Zero of Diablo Boulevard en ik doe hiermee meteen een oproep aan al die Belgische metalheads om ook de bands uit eigen land eens grondig na te checken. Fans van melodic death metal en zeker van Signs Of Darkness in het bijzonder zullen met dit album in de wolken zijn! Luc Ghyselen (4) Oude hard rock in een nieuw modern jasje: zo kan je de muziek van deze Noord Ierse band wel noemen. Invloeden van AC/DC, Led Zeppelin, Whitesnake, Rush in hun beginjaren, en vele oude hard rock bands zijn constant te horen als The Answer door de boxen galmt. Aanstekelijke riffs, een stem die perfect bij dit type muziek past, goede muzikanten en een prima sound: wat heb je nog meer nodig om een prima cd te hebben. Hier en daar nog wat blues invloeden en je begrijpt al snel dat dit voer is voor elke oude hard rocker. En als elk goed nummer op deze schijf dan nog eens opgevolgd wordt door een evengoed of nog beter nummer, dan durf ik wel eens euforisch worden over deze band en hun nieuwste werk. 'Everyday Demons' (2009) en 'New Horizon' (2013) waren zeer goede albums: 'Raise A Little Hell' mag je er gerust naast plaatsen. De betere nummers op dit album vind ik 'Aristocrat', 'Cigarettes And Regrets' (bluesy nummer ), 'I Am What I Am' is een echte leuke meezinger, 'Whiplash' heeft een zeer leuke en aanstekelijke riff en 'I Am Cured' doet me spontaan rustig headbangen. Maar die nummers er uit halen doet in feite de andere nummers te kort, want 'Raise A Little Hell' is een dijk van een plaat die geen seconde verveelt. Elke oude hardrock vriend die ik 'The Answer' laat beluisteren, knikt instemmend en goedkeurend en wil die band beter leren kennen. Ik kan al niet wachten om ze live aan het werk te zien op 12/4/2015 in Hasselt. Bart Verlinde (4½) De Belgische progressieve power metal band Ethernity werd in 2000 opgericht door de broers Julien (keyborads) en Nicolas (drums) Spreutels en hun neef Francois Spreutels (bass). Kort nadien werd de line-up uitgebreid met twee gitaristen: Steve Widart en Thomas Henry. Maar het vinden van een goede vocalist(e) bleef langer op zich wachten. Gelukkig vonden ze die na een viertal jaar zoeken in de persoon van Julie Colin. Een viertal demo's en een ep gingen dit full-album vooraf. Maar het is duidelijk de moeite waard geweest om zolang te wachten met hun echt debuutalbum. De twaalf tracks die je hier terug vindt, zijn stuk voor stuk knappe nummers geworden. En daar zitten vooreerst de uitstekende, knappe en krachtige cleane vocalen van Julie voor iets tussen. Maar ook de mooie arrangementen van de songs verdienen een pluim. Terwijl de stevige basis van drums en bass natuurlijk essentieel zijn zodat mooie toetsenpartijen en knappe gitaarsolo's om beurten kunnen schitteren. Terwijl de eerste tien tracks al goed zijn voor iets meer dan vijfenvijftig minuten kwaliteitsvolle progressieve power metal, en de meeste bands dit al meer als voldoende beschouwen voor één album, moet hun “masterpiece” nog langskomen. Na een kort intermezzo waarin je een gesproken stukje tekst hoort (een mannelijke stem), komt het meer dan veertien minuten durende titelnummer nog op je af. En daarvoor kreeg de band nog de vocale hulp van Tom E. Englund (Evergrey), Kelly Sundown Carpenter (o.a. Firewind) en Marc Basile (DGM) zodat je op het puntje van je stoel gekluisterd blijft om al die stemmenpracht uit elkaar te halen die dan nog wordt afgewisseld met knappe toetsenpartijen en subliem gitaarwerk. Een nummer dat dit knappe album naar een nog hoger niveau tilt. Meteen andermaal een bewijs dat de Belgische metal veel meer te bieden heeft dan Channel Zero en Diablo Boulevard en dat de heren organisatoren ook eens andere Belgische bands een deftige kans moeten gunnen op hun podia. En dan is het misschien spijtig dat deze band geen label heeft ter ondersteuning – ik heb al mindere releases gehoord die wel op die ondersteuning kunnen rekenen. Maar met deze 'Obscure Illusions' onder de arm hoop ik dat er wat meer deuren voor dit zestal zullen opengaan. Luc Ghyselen (4) Het Italiaanse Hesperia is eigenlijk een project van één persoon: Hesperus. Hij startte dit project in 1997 toen hij de black metal band Sulphuria verliet. Met Hesperia brengt hij atmosferische pagan black metal terwijl hij zijn teksten brengt in het Italiaans of het Latijn en die allen historische en mythologische onderwerpen bespreken. Op deze 'Metallum Italicum', het vijfde full-album ondertussen, is dit niet anders. Hesperus stond dus ook nu weer voor alles in met uitzondering van de drumpartijen die hij overliet aan Saturnus. Tien tracks krijg je hier te verwerken. Opener 'Incipit – Aeneidos Apotheosis' start als een opera track maar al vlug komen dreigende en angstaanjagende vocalen de opera verstoren terwijl ook melodie, ritme en tempo veranderen. Deze track mag je ook gerust beschouwen als de intro voor 'De Bello Italico', een nummer dat in twee delen wordt opgedeeld. Ook 'Interludium I – Ave Metallum Italicum' mag je als intro beschouwen voor, het opnieuw uit twee delen bestaande, titelnummer waarna je met 'Interludium II – Ave Hesperia' opnieuw een “veredelde” intro krijgt te verwerken voor 'Hesperia' die naadloos overgaat in het instrumentale 'Hesperias Triumphator' om dan opnieuw zo goed als naadloos over te gaan in het korte slechts twee minuten durende 'Apotheosis – Roma Incipit'. Helaas zal Hesperus met zijn Hesperia nog vele stappen moeten zetten om ook maar echt op te gaan vallen in de overvolle pagan black metal vijver. Het enige waarmee hij nu opvalt is door gebruik te maken van het Italiaans en het Latijn om zijn boodschap te verkondigen, maar helaas begrijp ik daar geen sikkepit van en zijn de vocalen nu ook weer niet om echt van achterover te vallen. Dus ook daar scoort de man niet veel punten mee. Ook met het muzikale aspect scoort hij, bij mij althans, niet echt hoog daar ik hier heel veel herhalingen hoor van niet zo'n sterke ideeën. Nee, deze 'Metallum Italicum' zal op niet veel draaibeurten meer moeten rekenen bij deze recencist. Luc Ghyselen (3) Het Spaanse Dantalion werd opgericht in 2004 en is met 'Where Fear Is Born' toe aan zijn vijfde studio-album. In het beginperiode konden we dit vijftal nog in het black metal vakje onder brengen, maar tegenwoordig mogen we hen plaatsen onder de rubriek melodic doom/death metal. Fans van bijvoorbeeld My Dying Bride, Death of Katatonia zullen dit misschien ook wel lusten. Slechts zeven nummers werden aan dit schijfje toevertrouwd, maar die zorgen samen wel voor ongeveer drieënveertig minuten luisterplezier. De meeste nummers zijn dus vrij lang en log zodat doom als voornaamste ingrediënt mag beschouwd worden. Toch bevat elk nummer ook heel melodieuze stukken en dan duikt de term melodic death op. Het korte (zo'n anderhalve minuut) instrumentale 'Nightmare' is daar natuurlijk een buitenbeentje op, terwijl ik persoonlijk de langste track 'The Tree Of The Shadows', met zijn uiterst vlot en melodieus tussenstuk, als beste track op dit album beschouw. Helemaal niet slecht en voor liefhebbers van het genre zeker de moeite waard, maar om andere metalfans over de streep te trekken is dit misschien wel net niet overtuigend genoeg. Zeker als je bekijkt hoeveel releases er wekelijks op de markt worden gegooid. Luc Ghyselen (3½) Hoeveel metalbands ken je uit Armenië? Hoeveel metalbands die uitsluitend uit vrouwen bestaan ken je? En hoeveel “all-female” metalbands ken je die black metal brengen? Wel, DivahaR beantwoordt aan deze drie criteria. De band werd in 2009 opgericht door vocaliste Dev en gitariste Urubani. Later vervoegden bassiste Freya en tweede gitariste Skadi de band. Wie op dit debuutalbum instaat voor de drums en voor de toetsen kan ik niet meteen achterhalen. Wel krijg je hier acht tracks melodic atmospheric black metal voorgeschoteld die me goed bevallen. Niet dat dit album me van de sokken blaast, nee helemaal niet, maar muzikaal en ook vocaal zit het goed. En vocaliste Dev brult en schreeuwt haar longen uit het lijf zoals het echt wel hoort in black metal. Verwacht je dus niet aan een hoge sopraan stem want die is hier volledig afwezig. Wel krijg je rauw en ruw gebrul, geschreeuw en diepe grunts te horen die vele mannelijke collega's ook wel voor elkaar zouden willen krijgen. Neem nu de track 'Blindeness' waar Atilla Csihar (Mayhem) een stukje mag meebrullen en waar Dev zeker niet moet gaan onderdoen voor Atilla. Ook muzikaal zit het goed bij deze dames: het stevige riffwerk wordt mooi ondersteund door toetsen zonder dat die echt de boventoon voeren. Als toemaatje krijg je hier ook nog een videoclip mee voor het langste nummer op deze schijf: 'Alien'. En goed, deze 'Divarise' is zeker nog niet “top” in het genre, maar zal zeker niet misstaan in een collectie black metal. Een knap debuutalbum van dit Armeense viertal waar ik zeker nog wel meer van verwacht. Luc Ghyselen (3½) Het Italiaanse Lucky Bastardz is met 'Alwayz On The Run' aan zijn derde worp toe. De hard rock band, zelf noemen ze hun muziek “Double-kick engine rock 'n' roll”, ontstond in 2008, zorgde amper een jaar later voor hun debuutalbum ('Hated For Who We Are'), en opnieuw een jaartje later voor een opvolger ('Bite Me, Dude'). Van een productief viertal gesproken. Door tal van concerten en tournees en dan ook nog een aantal wijzigingen in de line-up, duurde het tot nu vooraleer album nummer drie op de markt werd gebracht. Twaalf tracks werden aan dit schijfje toevertrouwd waarvan je de instrumentale opener, 'Dawn Of The Phoenix', als intro kan beschouwen. Daarna gaat het album echt van start aan de hand van cleane vocalen die een klein rauw randje hebben, een stevige basis van drums en bass die voor het fundament zorgen, strakke gitaarriffs en melodieus klinkende gitaarsolo's die met de meeste ruimte in de spotlight gaan lopen. Helaas, voor dit viertal, is dit alles reeds voorgedaan en zelfs heel wat beter. Dat de heren ook nu en dan wat invloeden uit de power metal gebruiken helpt hen echt niet veel verder. Ook de medewerking van Michele Luppi (Secret Sphere) in het laatste nummer is niet van die aard om er echt veel over te schrijven. In een van de twee ballades, het eerder melig overkomende 'The Powder', hoor je ook een vrouwelijke stem, terwijl ook ZZ Top's 'Just Got Paid' hier in een nieuw jasje wordt gestoken (maar die kan helemaal niet wedijveren met de originele versie). Deze Lucky Bastardz brengen met 'Alwayz On The Run' een album op de markt die slechts “die hard” fans van de band zullen aanschaffen. En, heel misschien, zien een aantal mensen, met voldoende gerstenat binnen, wel wat brood in dit album na een concert van de band. Luc Ghyselen (3) Bij sommige albums krijg je meteen het gevoel “ja dat is het”. Hoe dat komt en waarom je net album X van band Y liever hoort dan album Y van band X weet ik echt niet uit te leggen. Daar komen heel wat dingen bij kijken denk ik zo. Zoals je eigen gemoedstoestand, de sfeer rondom je om het moment dat je iets nieuws te horen krijgt, … Een van de albums die nog altijd heel hoog aangeschreven staat bij mij is bijvoorbeeld 'Breaker' van Accept dat me meteen van de sokken blies. Ook 'Metal Rendez-Vous' van Krokus was voor mij zo'n instant klassieker. Wel dit titelloze debuutalbum van het Italiaanse viertal Nasty Whores mag je vanaf nu ook in dit rijtje plaatsen. Vernieuwend is het allemaal niet (kan dit nog in het genre hard rock/heavy metal ?), maar het speelplezier druipt met liters uit de speakers bij deze aanstekelijke, maar uiterst krachtig gebrachte hard rock/heavy metal. Tien tracks lang ben ik in de greep van dit kwartet die alles in huis hebben wat je als hard rock/heavy metal liefhebber wil gaan horen: uiterst krachtige vocalen, een machtige basis van donderende drums, pulserende bass, stevige gitaarriffs en echt in het oog (gehoor) springende gitaarsolo's. Ik heb mijn oude luchtgitaar van nieuwe snaren voorzien en loop headbangend door de huiskamer tijdens de tien uiterst aanstekelijke tracks van dit debuutalbum. Speciaal het vermelden waard vind ik het uiterst krachtige, energieke en snedige 'Burning In Hell' (een track die op geen enkel heavy metal album zou misstaan), de schitterende ballade 'Fever', die uiterst gevoelig opent (en dat zonder melig te worden) om langzaam op te bouwen tot een knap rockende song, het machtige en aanstekelijke 'Hell Train' met zijn gemakkelijk mee te brullen refrein en het stevig door jakkerende 'Rebel In Heaven'. Maar dan doe ik de overige zes tracks eigenlijk heel veel onrecht aan. Meteen is dit titelloze debuutalbum een uitstekend en heel mooi visitekaartje geworden van dit viertal. Nu nog enkel bevestigen op een podium, maar naar het schijnt zorgt dit kwartet telkens voor vuurwerk (zowel letterlijk als figuurlijk) tijdens hun concerten. Ik kijk daar dus nu echt naar uit! Luc Ghyselen (4½) |
|