cd reviews
Enkele maanden geleden keken de Graspop-liefhebbers reikhalzend uit naar het nieuwe gebroed van hardrock-band The Lizards. Met ‘Reptilicus Maximus’ kunnen ze na 10 jaren nog eens lekker uit de bol gaan. Het album kreeg zijn definitieve mix in de studio van Carmine Appice, en de uit hun hol gekropen bandleden kregen de steun van diverse guest-players. Maak je dus maar op voor een hartig partijtje ear-bashen. De cd swingt/rockt ontstuimig van begin tot einde. Groovy ritmes van guest-guitar David Lanik in de opener ‘Ton on the one’ doen je bloed onmiddellijk koken. Blues-harmonica in ‘Incurable’ voorspelt meer goeds. Ongeneeslijk mooi nummer trouwens met de ritmewisseling en de pianosolo. ‘Crash’ zet je even rustig op het verkeerde been, om dan los te barsten in een losgeslagen energetische bom met een gitaarsolo (à la Van Halen) door (weer) een guest- appearance van Vinnie Moore (UFO). Mooi toch wanneer je zo op je vrienden kan vertrouwen en gebruik maken. Toch is er voldoende kwaliteit in huis. De rauwe stem van Mike Di Meo heeft nog niets aan kracht ingeboet en wordt wel eens vergeleken met de veerkracht van Paul Rodgers’ stem (Bad Company). Mike schittert emotioneel kreunend en zangtechnisch perfect in ‘The Rat’s ’n us’. En wordt in het slotnummer ‘Miracle Man’ bijna overtroeft door (weer een ) guestzanger Glen Hughes (Deep Purple). Verrassingen zal je niet vinden op hun 7de schrikbarende Reptilicus Maximus. Bijlange niet alle songs doen je overlopen van enthousiasme. Na verloop van tijd hou je het dan misschien voor bekeken. De seventies-rock ligt dan ook al ver achter ons. Fans blijven wel hopen op een live-uitvoering. Line-up:
Marino Serdons (3½)
0 Opmerkingen
Het album ‘No Parole From Rock ‘N’ Roll’ uit 1983 was het eerste album dat werd uitgebracht door de Amerikaanse heavy metal band Alcatrazz. Onder leiding van veteraan Graham Bonnet die in het verleden samenwerkte met Ritchie Blackmore en Michael Schenker ontstonden destijds 10 heerlijke heavy songs. Het album stond liefst zeven weken in de Billboard 200 albums chart en piekte op plaats 128. Het wordt door de fans beschouwd als het beste Alcatrazz album en lanceerde gitarist Yngwie J. Malmsteen. Naast zanger Graham Bonnet vinden wij verder de schitterende Jimmy Waldo (toetsen), Jan Uvena (drums) en bassist Gary Shea in de backing. Op het album staan ook met ‘Island In The Sun’ en ‘Jet To Jet’ twee ongelijk knappe singles. Anno 2015 is er dus een heruitgave en die bevat naast de 10 originele songs ook dezelfde nummers maar dan in instrumentale demo’s versies als bonustracks. Voor de diehard fans meteen een reden om naar de platenboer te lopen. Het album bevat naast dit moois uiteraard ook heel wat klassiekers. Wie kent nu niet de catchy synthesizer riffs van het nummer ’Island In The Sun’. Of de Beethoven geïnspireerde gitaarloopjes van Yngwie in de intro van ’Hiroshima Mon Amour’. Het is een feit dat de band Alcatrazz met dit album zijn plaats heeft verworven in de tijdloze Top 100 albums in het genre heavy metal. Het wezen hun gegund! Philip Verhaege (4½) Als recensent kom je in contact met bands die je anders nooit zouden bereiken. Ik heb nog nooit van Magenta gehoord, maar het blijkt een Noorse industriële, alternatieve rockband te zijn. De groep werd opgericht door Vilde Lockert Odden en Anders Odden in 1995. Hun eerste EP kwam er twee jaar later. Ze beschrijven hun muziek als een soundtrack die je in je hoofd hoort. Anders Odden is welbekend in de metalscène als gitarist van de band Satyricon. Dit album werd geboren uit een tragedie. Terwijl de band de studio binnenkwam tijdens de kerstdagen van 2012, verliet de gitarist van Ministry, Mike Scaccia, die net. Enkele dagen later bereikte hen het nieuws dat Mike overleden was. Je kan dus spreken van “a Nightmare Before Christmas”. Hun dochter Regine had een song geschreven ‘Ghost’, en die namen ze dan op. Het werd meteen de single eruit. De muziek kan je omschrijven als duister en ietwat macaber. Dat is bvb. de opener ‘Dance Macabre’, zo weggelopen uit een circus. De overige nummers zijn inderdaad alternatieve rock, behalve ‘Ghost’, dat wel een disconummer lijkt te zijn. Afsluiter ‘Only Death Is Real’ is een bizar geluidsfragment. De rest kan je ook omschrijven als gothic. Zeker een aanrader voor de Gothic-fans en ook voor hen die ook hardrock van een andere zijde willen horen. Patrick Van de Wiele (3½) This Music is a soundtrack you hear inside your head. Alternative rock, borders on gothic and a strong recommondation for the diehard fans and for them who also like hardrock from another point of view.
Misschien toch even in ’t kort deze gitaarridder even voorstellen voor hen die hem niet zouden kennen of nooit van gehoord hebben. Vincent “Vinnie” Moore is een Amerikaans gitarist die sinds 2003 zijn sporen verdient bij de Britse hardrock band UFO. Hij is momenteel nog steeds een van de meest invloedrijkste gitaristen uit de laatste dertig jaar. Reeds op zijn twaalfde jaar, toen jij en ik misschien nog met de blokken speelden, pikte hij zijn eerste gitaar op en vond inspiratie bij bands als The Beatles, Deep Purple, Led Zeppelin maar ook Queen had een beduidende invloed op zijn verdere leven. In 1986 bracht hij zijn eerste soloalbum, ‘Mind’s Eye’ uit en won daarmee diverse prijzen. Op het debuut van de metalband Vicious Rumors, ‘Soldier’s Of The Night’ (1985) was het Vinnie die de lead gitaar liet klinken zoals het hoort. In 1991 maakte Vinnie tijdens diens tour in 1991 deel uit van de begeleidingsband van Alice Cooper. Ondertussen zijn we enkele bands en langspelers verder en Moore verrast ons met een nieuw album. Om dit album te kunnen realiseren trok hij met enkele zielsverwanten de studio in. Onder hen ontdekten we aan de baskoorden Rob DeLuca, Dorian Heartsong, Dave Larue, Elliott Rubinson en aan de drums vonden we Richie Monica. We krijgen een 10 tal instrumentale nummers waaronder er negen van zijn hand en eentje van ZZ Top, nl. ‘La Grange’. Met een stevig rocknummer ‘Mustang Shuffle’, waarop Vinnie meteen voor de eerste keer zijn duivels ontbindt, krijgen we reeds een voorproefje van de kracht van dit album. Toch maar even vermelden dat je voor instrumentale rock moet openstaan. Het ontbreken van vocalen kan soms leiden tot een verkeerd oordeel. Met ‘Slam’ blijven we ongeveer op dezelfde frequentie zitten als bij de opener en de ZZ Top hit ‘La Grange’ sluit hier mooi op aan. Gelukkig is Vinnie intelligent genoeg om voor de nodige afwisseling te zorgen. Daar zorgt het schitterende ‘Looking Back’ voor en de gitaarriedels rollen weer uit de luidsprekers. Dan hebben we ‘A Dark Dream’ nog niet gehoord, met dit nummer, waarvan de intro hoorbaar een ballad is wordt meteen een door het gehoor snerpende en ietwat op de zenuwen werkende gitaarorkaan. Als sluiter krijgen we de wondermooie ‘A Million Miles Gone’, een nummer dat zich perfect leent als zachte achtergrond muziek. Maar ook hier worden de gitaarklanken na een goede drie minuten tot ongehoorde hoogte opgetrokken. Vinnie Moore laat ook hier weer horen dat zijn zessnaren instrument geen geheimen meer voor hem heeft. Zeker geen album waarvoor je de wenkbrauwen moet fronsen maar nogmaals, het ontbreken van vocalen kan bij bepaalde muziekliefhebbers een serieus struikelblok betekenen wanneer ze er over nadenken om dit album aan te schaffen. Toch top! Alfons Maes (3½)
Mind's Eye Music I MEM VM001 I V2 Records Benelux I Vinnie Moore
Bas, drums en twee gitaren, dan weet je het wel. Dit wordt luid en compromisloos. In 2011 brachten ze al een EP uit en nu is er een full cd. Full cd, met zeven songs? Of is dit weer geen full cd? Het blijft allemaal onduidelijk omdat er haast geen informatie op het hoesje staat en een booklet is er niet bij. Soms klinken ze al Triggerfinger of Admiral Freebee, soms als Lou Reed, soms heeft het wat weg van Stonerrock. Maar nergens is het platte rock. De band heeft echt wel door hoe je een goede rocksong schrijft en arrangeert. Het is zeker niet slecht, maar volgens mij kan er nog meer en beter met dynamiek gespeeld worden. Nu klinkt bijna alles als dynamiet omdat er niet echt rustpunten zijn. Hoe het komt weet ik niet, maar Jeroens stem klinkt soms echt fantastisch, een andere keer dan weer heel wisselvallig en bleekjes. Bassen doet hij dan weer hemels. Een beetje met backingvocalen spelen of een goede zanger in huis halen zou echt het verschil maken! Voor de rest is dit een lekkere band en ze weten hoe het moet/mag klinken. Line-up:
Tracks:
Peter Jacobs (3) Eigen Beheer • KentuckyDaredevils
Met een muzikale carrière die 5 decennia omvat is de Canadese progressieve rockband Saga één van de meest succesvolle. De groep werd destijds opgericht in Oakville, Ontario door bassist en keyboardspeler Jim Crichton, en zanger en multi-instrumentalist Michael Sadler. Crichton rekruteerde Steve Negus (drums) en Peter Rochon (keyboards), evenals zijn broer, Ian Crichton (gitaar), en de eerste line-up uit 1977 kon eraan beginnen. Zes maanden na hun eerste live show trokken ze de studio in, en hun debuut kwam er in juni 1978. Sindsdien zijn ze de wereld rondgereisd en hebben ze meer dan 8 miljoen platen verkocht. Er bestaan al meerdere ‘best of’ compilaties van deze band. Deze nieuwe “best of” compilatie op 2 cd’s omvat dus hun ganse carrière, en bevat 21 songs uit hun 21 studioalbums. Sindsdien zijn groepsleden gekomen en gegaan, maar de basis van de groep is gebleven. ‘You’re not Alone’ en ‘On The Loose’ zijn twee van hun grootste hits, en staan hier uiteraard op. Maar aan de andere kant staan er nummers, die sommigen de moeite vinden, niet op. Dat maakt dat fans deze compilatie met gemengde gevoelens ontvangen. Het lijkt me toch een complete staalkaart van hun repertoire te zijn. Patrick Van de Wiele (4) Na twee vorige albums, ‘Hungryheart’ en ‘One Ticket To Paradise’, krijgen we van deze Italiaanse band een nieuwe langspeler die we mogen catalogeren onder melodieuze hardrock in de stijl van Deep Purple en Bad Company om er maar enkele te noemen. We krijgen dus een schijf vol typische AOR nummers zoals ‘Back To The Real Life’, ‘Shoreline’, en ‘Rock Steady’ dat niets te maken heeft met het gelijknamige nummer va n Bad Company. Slechts een cover, nl. ‘Bad Love’ van Eric Clapton werd op de nieuwe schijf opgenomen en of meneer Clapton hiermee tevreden zal zijn is nog maar de vraag maar het zal voor hem weer de nodige centjes opbrengen. Klassieke rocksongs vinden we hier in de vorm van ‘There Is A Reason For Everything’ en met de ballad ‘Second Hand Love’ horen we een meer bluesy Hungryheart. Samengevat is dit toch een sterke plaat: de gitaren zijn echt niet té sterk aanwezig, de zangers getuigen van sterke stembanden en de drums en de soms ietwat zwalpende bastonen maken van ‘Dirty Italian Job’ een zeer aangename schijf om naar te luisteren en ook hier zijn de solo-uitstapjes van de gitaren niet echt te luidruchtig maar bieden wel een extra meerwaarde aan sommige songs. Line-up
Walter Bekaert (3½) Na 20 jaar is het Duitse Lucifer’s Friend weer een band geworden. Ze ontstonden in 1970 en maakten klassieke hard rock die zeer typerend was voor de jaren zeventig. Tijdens hun bestaan produceerden ze een goede zes albums maar toen hun frontman John Lawton, die een fantastisch aanbod kreeg om zanger te worden bij Uriah Heep, brak voor de band een periode van grote ergernis aan. In 1982 gooiden ze voor een eerste keer de handdoek in de ring en in 1994 probeerden ze de band nieuw leven in te blazen. Maar anno 2015 staan ze er weer en meteen met een dubbellangspeler en terug met John Lawton als voorman. Line-up voor de 2015 editie ziet er dus als volgt uit: John Lawton (vocals), Peter Hesslein (gitaar), Dieter Horns (bass), Yogi Wichman (keys) en Stephan Eggert (drums). Enkele van hun langspelers uit vervlogen jaren zijn ‘Lucifer’s Friend’, ‘I’m Just A Rock & Roll Singer’, ‘Banquet’, ‘Good Time Warrior’ en nog een hele waslijst anderen. Als Lucifer’s Friend II brachten ze in 1994 ‘Sumo Grip’ uit, een verwijzing naar de periode waarin de band zich toen bevond. Met ‘Awakening’ krijgen we dus een herboren Lucifer’s Friend waarmee ze ons op het eerste schijfje nu een goede tiental knappe nummers presenteren. Dit is eigenlijk een greep uit hun verzameling klassieke hard rock tunes die nu voor de gelegenheid geremastered werden. De nummers werden sterk onder handen genomen en verdienen toch een tweede (of beter derde) kans en niet alleen in Duitsland waar de band zeer populair was. De songs die er nu uitsprongen, en dit dankzij de nog steeds sterke vocale capaciteiten van Lawton, waren mijns insziens ‘Ride The Sky’, het ietwat gematigde ‘Burning Ships’ en om er dan meteen weer stevig tegen aan te gaan met ‘Fugitive’. ‘Fire And Rain’ neemt ons meteen helemaal terug mee naar de beginperiode van o.m. Rainbow. Het tweede schijfje is eigenlijk een EP en bevat vier nieuwe nummers. Ook hier weer sterk aanwezig de knappe riffs van Peter Hasslein die doorheen het ganse ‘Pray’ rollen. De synthesiser wordt op ‘Riding High’ op hoogste versnelling geschakeld terwijl we met ‘Did You Ever’ weer het normale seventies hard rock patroon volgen. Met ‘This Road’, niet meteen een nummer dat potten zal breken, wordt dit tweede schijfje afgesloten. Of Lucifer’s Friend anno 2015 weer diezelfde populareit in Duitsland en omstreken zal ervaren is nog maar af te wachten. Alfons Maes (3½) Al Atkins & Paul May kennen elkaar reeds 28 jaar na een ontmoeting bij een optreden van een lokale band. In die tijd riep Atkins de hulp van Paul in om de gitaarpartijen te verzorgen voor de demo die Al toen aan het opnemen was. In 1969 werd Al Atkins de eerste en originele zanger in Judas Priest waarmee hij de nummers ‘Victim of Changes’ & ‘Never Satisfied’ schreef die tot op de dag van vandaag nog live vertolkt worden door Judas Priest. Al Atkins verliet Priest in 1973 en werd vervangen door Rob Halford. Na rond te zwerven in verschillende bands kwam hij Paul May weerom tegen dewelke Al uitnodigde om enkele songs in te zingen voor een toekomstig album en zo kende het Atkins May Project zijn start. Dit resulteerde in het debuut album ‘Serpents Kiss’ in 2008. De twee heren houden er een vast schema op na waar Al verantwoordelijk is voor het vocale gedeelte en Paul zorgt voor het muzikale gedeelte. Dat geheel blikken ze dan in, in de Rock Solid Studio’s in West midlands – UK – wat hun thuisbasis is. Voor het cover artwork wordt steeds gekozen voor Rodney Matthews die ook artwork deed voor o.a. Thin Lizzy, Scorpions, Nazareth, Magnum… Daar waar de eerste 2 albums (‘Serpents Kiss’ – Valley Of Shadows’) meer Classic Rock albums waren werd het derde album ‘Empire Of Destruction’ een meer gevarieerd album waar ook prog-rock invloeden te horen waren en dan vooral in de langere tracks die het album kende. ‘Anthology’ is in feite een verzamelaar getrokken uit vorige 3 CD’s aangevuld met een DVD met videoclips en interviews. De CD vormt een mooi beeld van de songs die May & Atkins bij elkaar schreven de afgelopen tijd en variëren van classic rock tot typisch British metal afgewisseld met progressieve invloeden. Als aanvuller op dit album is ook nog een cover te horen van ‘In The Air Tonight’ van Phil Collins. A.M.P. is niet meteen een band die iets origineels doet, maar deze compilatie bewijst dat hun inspanningen gebaseerd zijn op eerlijkheid en oprechtheid, iets wat dezer dagen zeldzaam is! Al Atkins schreeuwt het beste uit zichzelf, maar zijn tegengewicht, gitarist Paul May steelt de show. Paul wordt gerespecteerd voor zijn gepassioneerd gitaarwerk en explosieve, opwindende solo’s en speelde reeds op vele opnamesessies over gans de wereld, meer dan 50 albums tot op heden. De dag van vandaag, zijn gitaargoden van een dertien-in-een-dozijn orde, maar wanneer ze de impact van hun gevoel in de muziek toevoegen , en niet alleen rekenen op het tonen van hun technische bekwaamheid brengt hen dat naar een geheel ander niveau. Dat is nu net wat Paul May doet en wat ik wel in de man kan waarderen. Of het nu gaat om de melodische partijen die het tekstueel zwakke ‘Here comes The Rain’ ondersteunen of het stevigere werk in ‘Bitter Waters’ - ‘World Of War’ & Harder They Fall’; het dromerige gitaarspel in ‘Whisper To The Wind’ en ‘Valley Of Gold’ of het vingervlugge in ‘The Shallowing’… Het gitaarspel van May blijft boeien. Ook Al Atkins’ prestaties in ‘Whisper To The Wind’ en ‘Valley Of Gold’ zijn best noemenswaardig, temeer omdat hij hier echt het verschil maakt tegenover de andere nummers. Nochtans zijn de uithalen in ‘World At War’ ook niet van de slechtste prestaties maar een wereldzanger zal Atkins nooit worden. De bonus track "In the Air Tonight" van Phil Collins kent een twist in een etherische metal jasje. Atkins kan Collins vocaal zeker niet overtreffen maar May daarentegen weet toch weer wat sterks aan de originele melodieën toe te voegen. Hoewel de song in deze versie niet eens heavy en in the face is klinkt hij toch donker en onheilspellend. Op de DVD zijn een verzameling videoclips te zien die de heren door de jaren bij elkaar sprokkelde. Als director voor de enkele van deze video’s deden ze beroep op de toen nog onbekende Tim Williams. Verder werd voor de clips ook gebruik gemaakt van public domain shoots en eigen video footage. Echte hoogstandjes zou ik het niet noemen maar ze ondersteunen misschien wel wat met de songs bedoeld wordt. Verder zijn er nog twee interviews te vinden; één met Al en Paul ten tijde van hun derde album en een interview met Rodney Matthews die verantwoordelijk is voor het artwork van de albums en een woordje uitleg geeft bij deze ontwerpen. Mijn score gaat vooral uit naar de muzikale prestaties van Paul May want er zitten echt wel pareltjes tussen en hoewel Atkins het uiterste van zichzelf geeft, echt bekoren kan hij me niet. Rest me nog enkel te melden dat op het exemplaar dat ik ontving de tracklist op de CD booklet niet klopte met de volgorde van de songs op de CD. Bij deze geef ik dan ook de volgorde door zoals ik ze op de CD aantrof. Misschien ook iets om aandacht op te vestigen bij het beluisteren van deze CD na eventuele aanschaf. Line up:
Johan Kaethoven (3½) Gonzo Multimedia I HST295CD I Glass Onyon I Atkins May Project
Het Zweedse Europe begon oorspronkelijk als een progressieve rockgroep, maar om meer airplay te krijgen stapten de heren over op een veel softer geluid en extra toevoeging van meer keyboards in hun sound. Dit leverde geen windeieren want met hun derde album, en vooral het gelijknamige nummer, 'The Final Countdown' scoorden de heren een megasucces over de volledige wereld. Ook Nummers als 'Rock The Night' en 'Carrie' deden nog flink wat stof opwaaien, maar hoefden eigenlijk al niet meer voor mij wegens te soft, te commercieel, te veel richting populair en goedkoop succes. Meteen verloor ik ook zowat mijn interesse in de band Europe. Dus was het een beetje met lange tanden dat ik 'War Of Kings', het tiende studio-album van het vijftal beluisterde. Maar, reeds bij het eerste nummer, 'War Of Kings' werd ik bijna van mijn sokkel geblazen! Weg die pop gerichte, softe nummers waar keyboards een prominente rol kregen. Want ik hoor hier schitterende klassieke melodieuze hard rock die me doet denken aan een aantal meesters in het genre: Deep Purple, Uriah Heep, Rainbow en Whitesnake zijn de namen die me dit volledige album lang achtervolgen. Telkens opnieuw weten het vijftal me te bekoren: nu eens met een schitterende gitaarsolo, dan weer met het verbluffende samenspel tussen keyboards en gitaren, dan weer met de soms kippenvel verwekkende krachtige vocalen die soms richting (een jongere) David Coverdale neigen, dan weer richting David Byron of John Sloman gaan. Bij elke nieuwe luisterbeurt hoor ik iets wat ik tijdens een vorige luisterbeurt niet heb gehoord – en is dat niet het punt om een album als een “klassieker” te gaan beschouwen ? Naast meer rockende tracks zoals het eerder genoemde titelnummer of het krachtige en energieke 'Hole In My Pocket', is er ook ruimte voor wat kalmere tracks die helemaal niet zeemzoet worden. Ik denk hierbij aan 'Praise You', een ballade waarin krachtiger fragmenten hand in hand gaan met rustiger stukken, een super gevoelige gitaarsolo in weerklinkt en waarin de symbiose van keyboards en gitaarwerk opvallende gelijkenissen vertoont met het betere werk van Deep Purple die hier toch wel de absolute meesters in waren. Ook het uiterst gevoelige 'Angels (With Broken Hearts)' mag je in deze categorie onderbrengen. Verder was ik uitermate gecharmeerd door het fantastische 'The Second Day' (met een mooie tekst die je echt aan het denken zet), het gedreven 'Nothin' To Ya', het mooie 'Days Of Rock 'n' Roll' (het grote Rainbow is hier niet veraf !), het sublieme 'Children Of The Mind' (wat een wisselingen in tempo en ritme), het melodieuze 'Rainbow Bridge' en het vlotte 'Light Me Up'. Het zo goed als instrumentale en met invloeden uit de muziek van het Midden Oosten voorziene 'Vasastan' en het iets te vrolijke en mainstream gerichte 'California 405' bekoorden me een stuk minder, maar een tien op twaalf is deze 'War Of Kings' van Europe meer dan geslaagd te noemen. Een echte donderslag bij heldere hemel is dit voor mij en zodoende vraag ik me af welke band dit nog zal verbeteren dit jaar in het genre. “Welcome back at the top in melodic (hard) rock” zou ik durven stellen. Luc Ghyselen (4½) |
|