cd reviews
Nog nooit gehoord van Krash Karma? Ik tot nu ook nog niet en dat is misschien wel spijtig want wat dit Amerikaanse gezelschap hier uit zijn mouw weet te schudden is best wel knap. De spilfiguren zijn vocalist/gitarist/bassist Ralf Dietel en vocaliste/drumster Nicole Skistimas. Die laatste staat ook in voor het “programming” gedeelte: niet dat dit de bovenhand neemt, maar om de gaatjes op te vullen is dit leuk meegenomen. En voor zover ik kon achterhalen is het enkel dit duo dat je hier hoort op dit twaalf tracks tellend tweede album na het eerder verschenen debuutalbum 'Straight To The Blood' (2011). Live wordt dit duo, ook al voor zover ik kon achterhalen, nu aangevuld met gitarist Elias Tannous en bassist Nick. Muzikaal verkrijg je hier een mix van hard rock, heavy metal, industrial, metalcore en alternatieve rock waarin gitaar centraal mag staan. Openen doen ze met het korte – net iets langer dan een minuut – titelnummer die je je gerust mag beschouwen als een intro waar schreeuwerige vocalen “Paint The Devil” in brnegen, zodat het album eigenlijk pas effectief van start gaat met 'She Spreads The Darkness', waarin meteen het complete arsenaal aan invloeden over je heen worden gestort, terwijl de vocalen van Ralf ruw en rauw mogen genoemd worden. Iets wat in 'Still Bleed' nog eens wordt overgedaan, maar dan wel met uiterst melodieuze fragmenten in gemengd waarin Niki (Nicole) wat background vocalen aan toevoegt. Ze mag de lead vocalen voor haar rekening nemen in het echt wel melodieus klinkende 'Sacrifice'. Niet dat dit een kalm nummer is geworden, maar haar vocalen zorgen voor een meer melodieus karakter. 'Save Me' heeft, ondanks zijn hakkend ritme, een aanstekelijke vibe die naar maar smaakt. En dat verkrijg je meteen met het mooi opgebouwde 'Come Closer' waar Ralf en Niki samen het refrein verzorgen terwijl snerpende gitaren voor een eigenaardige sound zorgen. Even dacht ik naar filmmuziek (Ennio Morricone's 'The Good, The Bad And The Ugly') te luisteren tijdens de intro van 'Killing Time' waar, na de harmonica, de prachtige stem van Niki het overneemt om tenslotte te worden weggeblazen door de krachtige stem van Ralf. Eindigen doet deze track, die tal van tempo en ritmewisselingen kent, met een tikkende klok. Voor 'Homesick' brengt het duo opnieuw tal van muziekstijlen (punk, alternatieve rock, metal, industrial, groove) in een grote pot, mengt dit heel goed, en bekomen ze zo een eigenzinnige mix. 'Bridges Going Nowhere' begint kalm maar laat ontbindt al vlug zijn duivels. Ook hier worden de vocalen in het refrein gedeeld door Ralf en Niki. Industriële klanken nemen de bovenhand in 'Ghost In A Machine', terwijl Niki het gevoelige en zo goed als akoestische 'Voodoo Dolls' mag inzingen, een mooi rustpunt tussen al de overige stevige tracks. Met 'Map Of A Human Soul' gaat het er nog een laatste keer stevig aan toe: een track met veel ritmewisselingen die gedragen door de krachtige vocalen van Ralf die, net als in een aantal andere nummers, steun krijgt van Niki's stem tijdens het refrein. Als kers op de taart mag ik je hier een uiterst sublieme gitaarsolo aanbevelen. Niet honderd procent “my cup of tea” op muzikaal gebied, maar ik heb wel genoten van deze 'Paint The Devil', nu jullie nog! Luc Ghyselen (4)
0 Opmerkingen
Iron Maiden, een naam als een klok die in de metalwereld geen voorstelling meer nodig heeft. Reeds sinds 1976 is het “Maiden-opperhoofd” bassist Steve Harris de man waarrond deze band draait: hij is de enige overlevende van de line-up waarmee alles begon en hij zorgt nu nog steeds voor het leeuwendeel van de nummers (al dan niet in samenwerking met andere bandleden). Voor het eerst in de geschiedenis van het zestal pakken de heren uit met een dubbel studio-album omdat ze gewoonweg geen songs konden schrappen van wat ze klaar hadden voor dit zestiende studio-album. En OK, de korte gebalde en krachtige nummers van de beginperiode (met Paul Di'Anno als vocalist) liggen al lang achter de rug, en langere meer uitgesponnen tracks maakten op ieder nieuw album hun opwachting, toch werd nog nooit een track van meer dan achttien minuten door deze band aan het publiek toevertrouwd. Openen doet het zestal – naast steve Harris hoor je hier verder drummer Nicko McBrain (sinds 1983), gitarist Dave Murray (sinds 1978), gitarist Adrian Smith (van 1980 tot 1990 en terug sinds 1999), gitarist Janick Gers (sinds 1990) en vocalist Bruce Dickinson (van 1981 tot 1994 en terug sinds 1999) – met het meer dan acht minuten durende 'If Eternity Should Fail', een track die eerder mysterieus opent om dan langzaam aan zijn geheimen prijs te geven. Maar wel een track die precies weergeeft wat we reeds jaren van Iron Maiden krijgen: stevige maar toch melodieuze heavy metal met die oh zo herkenbare vocalen van Bruce. Het nummer eindigt met een lichtjes vervormde gesproken tekstlijn die het mysterieuze opnieuw omarmt. Het gedreven 'Speed Of Light' maakt daarna zijn opwachting en opnieuw valt op dat de stem van Bruce dit, na al die jaren, nog meer dan goed aankan (ik ken een aantal vocalisten die na dertig jaar albums maken en op de planken staan bijlange niet meer zo goed overkomen). En pulserende basslijn mag de intro verzorgen voor 'The Great Unknown', al wordt die heel vlug bijgestaan door een melodieuze gitaarlijn en het zachte drumwerk van Nicko om dan aan kracht en tempo te winnen om terug af te bouwen tot een heel kalm en rustig einde. Een heel typische Iron Maiden-track is 'The Red And The Black' (geschreven door “opperhoofd” Steve Harris) met zijn stevige en machtige klinkende basslijn, de gedreven melodieuze gitaarriffs en daar bovenop de typische Bruce Dickinson stem en de toch wel mooie gitaarsolo's die de drie gitaristen uit hun instrumenten persen. Enkel het feit dat de track meer dan dertien in beslag neemt is misschien wat minder typisch, maar geen mens die daarover zal zeuren. Rustig opbouwend naar een echte climax doet 'When The River Runs Deep', een uiterst gedreven track die ik ook wel graag live zou horen langskomen. De eerste schijf van dit dubbelalbum sluit af met het titelnummer. 'The Book Of Souls' opent uiterst rustig en kalm, maar lang kan je daar niet van genieten daar kracht, tempo, ritme worden opgedreven zodat een uiterst melodieuze metaltrack (met een fantastisch gedreven middenstuk) ontstaat waarin alle Iron Maiden ingrediënten opnieuw hand in hand gaan: krachtige basslijnen, complexe drumpatronen, stevige gitaarriffs, melodieuze gitaarsolo's en die specifieke stem van Bruce. De tweede cd opent met 'Death Or Glory', opnieuw een echt typisch Iron Maiden nummer waar alle ingrediënten van de Iron Maiden sound opnieuw perfect in de plooi vallen. Er wordt nog een tandje bijgestoken voor het vlot in het gehoor liggende 'Shadows Of The Valley', een track waar de gitaristen een vette kluif aan hebben. 'Tears Of A Clown' is het kortste nummer op het album en opent rustig en kalm om stilletjes aan naar een climax te groeien, meteen, voor mij althans, één van de beste tracks op dit album. 'The Man Of Sorrows' volgt een beetje het zelfde stramien maar is misschien wel net iets krachtiger, iets meer uptempo en iets strakker van aanpak. Eindigen doet het zestal met 'Empire Of The Clouds', een net iets meer dan achttien minuten durend nummer dat geschreven werd door Bruce Dickinson (en waar je Bruce ook aan de piano hoort). Een prachtig muzikaal verhaal over de “R101”, het grootste luchtschip dat ooit werd gebouwd (de Titanic paste er zelfs in!), dat zeker geen typisch Iron Maiden nummer is, maar misschien wel een track die ook andere muziekliefhebbers zal overhalen om andere muziek van deze “Godfathers of the New Wave Of British Heavy Metal” te gaan ontdekken. Een echte “top”-Iron Maiden-album is dit misschien niet geworden (liggen de verwachtingen niet té hoog?), maar elke fan van de band zal dit album na meerdere luisterbeurten, want alles in één luisterbeurt ontdekken op dit album is echt wel onmogelijk, naar zijn waarde weten te schatten. Voor mij komt dit studio-album op plaats vier terecht en dat na de drie eerste albums van de band (ik ben immers opgegroeid met die albums), maar dus wel voor albums als 'Piece Of Mind' en 'Powerslave'. Luc Ghyselen (4½) Het Duitse Heimsdall Wacht brengt ons met 'Ut Die Graute Olle Tied (Deel II) – Land Der Nebel' hun zesde full-album sinds hun ontstaan in 2004. “Deel I' werd reeds in 2008 op ons losgelaten, maar tussendoor werden ook nog twee andere albums uitgebracht. Nog steeds brengt de band ons pagan black metal, al zijn er ook invloeden te bespeuren uit de folk, doom, thrash en death metal. Openen doen de heren met het rustige instrumentale 'Indiculus Paganiarum' waar folkmuziek de boventoon voert, samen met wat koorzang en, zowat halfweg, een kudde galopperende paarden. Maar vanaf de tweede track, 'Die Fallenden Blätter Der Irminsul' worden alle registers open getrokken middels rauwe en ruwe krijsende black metal vocalen en natuurlijk de bijpassende muzikale capriolen: uiterst stevige en krachtige black metal die slechts naar het einde toe van dit meer dan twaalf minuten durende epos verstillen door middel van wat folkloristische muziek en de tonen van de aanrollende zee. Datzelfde stramien (eerst alle register open trekken om naar het einde toe toch wat vaart uit de track te halen en ook wat rustiger te eindigen) wordt ook toegepast in 'Conspiratio Barbarica'. Meer afwisseling is er te verkrijgen in 'Auf Roter Erde Erblüht … (Ursprung Teil I)' waar stevige en krachtige fragmenten worden afgewisseld met rustige en zelfs uiterst kalme passages. 'Schwarzmondritual' opent beklijvend en zelfs mysterieus alvorens tempo en kracht met een stevige ruk de hoogte ingaan. Spijtig gaan de vocalen hier plots flink uit de bocht (zowat halverwege het nummer): dit is gewoon schreeuwen om te schreeuwen zonder gevoel voor ritme of melodie. Dan klinkt het razende '(Leben) Im Zeichen Der Todesrune' een stuk beter, zonder dat hier aan kracht, brutaliteit of zelfs maar agressie wordt ingeboet. Heel even wordt er een kort rustpunt ingelast bij de eerste tonen van 'Seelenstaub' alvorens de heren weerom alle registers opentrekken en de krijsende vocalen net niet overstelpt worden door de in sneltreinvaart kloppende drums en de agressieve gitaarriffs. Wat een contrast krijg je dan met de laatste track: een zowaar uiterst melodieuze melancholische track waarbij je rustig kan wegdromen naar liefdevolle momenten. Dit is niet “my cup of tea”, vooral omdat de vocalen te weinig melodie bevatten en te vaak overgaan in woedend gekrijs en geschreeuw die nergens naar toe leiden, maar voor de echte die hard fans van het genre zal dit waarschijnlijk gesneden koek zijn. Luc Ghyselen (3) Godslave is een Duits thrash metal vijftal dat reeds sinds 2007 aan de weg naar eeuwige roem timmert. Iets waar het kwintet eigenlijk nog niet echt is in geslaagd. “Dan proberen we het maar eens op een andere manier”, zullen de heren gedacht hebben, want met deze zes tracks tellende ep brengen ze een ode aan de meesters van de boogie bluesy hard rock: Status Quo. Met de zes nummers uit de songbook van deze Britse band wil Godslave gewoonweg plezier beleven, niet de perfecte cover of de meest geslaagde coverversie van een nummer neer zetten. En het mag gezegd worden, ze hebben de henzelf opgelegde taak tot een goed einde gebracht. Kaskraker (althans het origineel) 'Caroline' zet meteen de juiste toon en vooral vocaal hoor je meteen een heel duidelijk verschil. Met 'Little Lady' hoor je dat de heren de boogie rock al iets beter onder de knie hebben. 'Is There A Better Way' herken ik niet echt als een Status Quo nummer. Het stevige rechttoe rechtaan gebrachte 'Oh Baby' klinkt eerder als een vuile garagerock track maar zorgt wel voor de juiste sfeer. 'Too far Gone' slaat de nagel dan weer precies op de kop, terwijl ook dé Status Quo klassieker bij uitstek 'Down Down' hier een goede uitvoering meekrijgt. Enkel vocaal blijf ik toch wel met een gemengd gevoel zitten, daar de ruwe en rauwe vocalen niet echt samengaan met de bluesy boogie rock die ze hier (proberen te) brengen. Maar goed, om het wachten op hun eigen nieuwe album wat te verkorten, is dit een leuk initiatief geworden. En misschien kan Godslave met deze ep ook niet thrash fanaten overhalen om hun kunstjes te gaan beluisteren. Luc Ghyselen (3) Dead Lord is de band rond de Zweedse zanger/gitarist Hakim Krim die ook de voornaamste songwriter voor de band is. De line-up wordt vervolledigd met Olle Hedenstrom (gitaar), Tobias Lindkvist (bass) en Adam Lindmark (drums). Deze 'Heads Held High' is na 'Goodbye Repentance' (2013 – High Roller Records) het tweede album van het viertal dat je muzikaal in het vakje “seventies styled hard rock” mag plaatsen. Invloeden van de muziek zijn er in overvloed. De stevige melodieuze twingitaar-partijen konden evengoed afkomstig zijn van Thin Lizzy, iets wat ook heel nadrukkelijk aan bod komt in de arrangementen van de tien tracks op deze 'Heads Held High'. En ook de zanglijnen passen daar wonderwel bij, enkel de typische Ierse tongval van Phil Lynott heb je hier natuurlijk niet. Maar voor de rest zullen fans van deze Ierse rockgrootheid, en natuurlijk ook van Black Star Riders, hiervan smullen. Zelf ben ik nooit een echt grote fan van Thin Lizzy geweest – OK de heren hebben een aantal heel knappe nummers voor ons achter gelaten, maar een full-album van de band was nooit echt aan mij besteed – en dat is precies wat ik hier ook heb. Helemaal niet slecht – maar ook geen eigen smoel –, maar het album in een beurt beluisteren is er net te veel aan voor mij, wat niet wegneemt dat elk nummer op zich wel knap en goed klinkt. Maar zoals eerder aangehaald: een echte aanrader voor elke fan van Thin Lizzy. Luc Ghyselen (3) 'To Hell' is de titel van het zesde album van deze Duitse power metal band. Het huidige viertal – Jeanette Scherff (vocals), Jens Faber (bass, backing vocals), Dirk Rackiewicz (keyboards) en Philipp Bock (drums) – laten je kennis maken met dertien tracks die proberen het verhaal te schetsen van een jong koppeltje op huwelijksreis en waarop het tweetal een aantal mysteries gaan ontrafelen uit het prille leven van de bruid. Ze verpakken dit in uiterst aanstekelijke melodieuze power metal die in mijn oren net iets te gelikt, te mainstream klinken. Net of het kwartet op zoek is naar een dikke (radio)-hit. Ook opvallend is het feit dat veel mannelijke vocalen op de voorgrond treden, en dan wil ik nog niet hebben over de twee gasten op de album – Zak Stevens (Circle II Circle) en Björn “Speed” Strid (Soilwork) –, die eigenlijk de toch wel mooie en krachtige vocalen van Jeanette naar de achtergrond verdrukken. En dat vind ik, eerlijk gezegd, wel spijtig want in de fragmenten van de nummers waar ze het vocale alleen brengt, bewijst ze duidelijk dat haar stem wel een nummer alleen kan dragen. Dat de invloeden van andere bands er soms ook vingerdik op liggen, zorgt ervoor dat mijn waardering voor Dawn Of Destiny een stuk kleiner wordt. 'Only The Ocean Knows' is bijvoorbeeld Savatage ten voeten uit: de samenzang vind echt wel volledig zijn inspiratie bij deze Amerikaanse topband. Dit neemt niet weg dat dit een goed album is – ik had enkel graag maar gehoord van Jeanette en wat minder mannelijke koorzang of samenzang –, maar of dit voldoende is om echt boven het maaiveld uit te steken laat ik hier in het midden. Luc Ghyselen (3½) Het Amerikaanse Butcher Babies is de band rond twee frontdames (Heidi Shepherd en Carla Harvey) aangevuld met gitarist Henry Flury, bassist Jason Klein en drummer Chrissy Warner die met deze 'Take It Like A Man' aan hun tweede full-album toe zijn. Hun mix van groove, thrash, heavy metal en metalcore is vooral live een sensationeel gegeven daar beide dames van hot naar her lopen en springen op het podium (ik zag en hoorde de band aan het werk tijdens de meest recente editie van Hellfest) terwijl ze ondertussen hun teksten brullen, schreeuwen, krijsen en …, ja, ook wel eens zingen. Hun debuutalbum, 'Goliath' (2013), werd uitstekend ontvangen in de V.S. waarna het album ook op de Europese markt werd gebracht via Century Media, hetzelfde label dat nu ook de opvolger presenteert. Twaalf nieuwe tracks worden hier gebracht die allen uit de kokers komen van de twee dames die, op gebied van teksten dan, vooral in hun herinneringen hebben gegraven om ideeën op te doen. Voor de rest zorgen de drie mannelijke muzikanten ervoor dat je een uiterst stevige, en zelfs agressief te noemen muur van geluid over je heen krijgt dankzij donderende drumpatronen, zware en door merg en been gaande basstonen en agressieve gitaarriffs. Slechts een maal wordt al dat ruwe en rauwe geweld onderbroken voor een rustiger track die ik met een beetje goede wil kan omschrijven als een stevige ballade. 'Thrown Away' is meteen een mooi rustpunt op dit album en een song waarin de dames bewijzen dat ze ook echt wel kunnen zingen. Dat laatste mogen de dames, naar mijn persoonlijke smaak, wel meer gaan doen. Maar ik kan er best wel inkomen dat de dames hun stemmen graag op andere manieren uiten, daar hun muziek hier ook wel om vraagt. Andere tracks die me echt wel konden bekoren zijn o.a. het zwaar beukende 'The Butcher', het aanstekelijke op medium tempo gebrachte 'Never Go Back', het krachtige 'Dead Man Walking' (mooie gitaarsolo trouwens) en het lekkerlijk opzwepende 'Blonde Girls All Look The Same'. Fans die het eerste album van deze band in huis haalden, en fans van bijvoorbeeld In this Moment, zullen hier wederom een vette kluif aan hebben. Anderen beluisteren dit misschien liever eens vooraleer tot een aankoop over te gaan. Luc Ghyselen (4) 'New World Order' is het tweede album van Void Of Sleep. Deze band komt uit Italie en zoals de naam van hun tweede cd enigszins doet vermoeden is hun muziek in het occultere genre te vinden. Maar deze groep heeft echter veel meer in zijn mars: invloeden van stoner rock, doom metal, een vleugje prog, wat psychedelische geluiden en vooral een retro Black Sabbath gevoel zorgen voor een geweldige variatie in de nummers. Bovendien zijn de heren muzikanten die hun job tot in de details beheersen. Een goed verstaande beseft al gauw dat we hier met een dijk van een schijf te maken hebben, die bovendien voor een groot publiek zal bestemd zijn, gezien de variatie aan stijlen. Bij het openingsnummer, tevens de naam van de cd, doen de eerste tonen inderdaad onmiddellijk aan Black Sabbath denken, maar Void Of Sleep is veel meer dan een zoveelste kloon van deze illustere band. In 'Hidden Revelations' zijn vleugjes Opeth te horen, in 'Slaves Shall Serve' worden alle registers opentrokken, in 'Ordo Ab Chao' is doom manifest aanwezig. Maar het pareltje op dit album is 'New World Order'. Dit nummer begint met wat post rock allures die doen denken aan Katatonia en de rustiger nummers van Ghost Brigade met ook hun typische tempoversnellingen en uitbarstingen, echter met perfect cleane zang, doorspekt met emotie. Kippenvelnummer. Het album eindigt met het veertien minuten durende 'Ending Them', waar ik opnieuw Opeth hoor, en waar er duidelijk proginvloeden te horen zijn, maar wel afgewisseld met wat doom en stoner. Een geniaal nummer om een al even fantastisch album af te sluiten. Voor mij was Void Of Sleep een totaal onbekende groep maar na het beluisteren van 'The Devils’s Conjuration' ben ik die hard fan geworden. Ik kan alleen maar alle lezers aanraden dit album aan te schaffen! Neen, bestel er maar direct twee exemplaren van want je zal deze schijf grijs draaien. Bart Verlinde (5) Vly is een nieuwe prog/post rock band, opgericht door voormalige bandleden van Crippled Black Phoenix en Anglagard. Hun muziek is een mengelmoes van rustige prog, folk, psychedelische rock en klassieke rock. Zeer sfeervolle muziek: duidelijk te soft voor metalheads of hardrockers maar wel van een uitmuntend niveau. Fans van Pink Floyd, Steve Wilson, de rustiger nummers van Porcupine Tree, de recentere albums van Anathema of Harvest mogen, moeten zelfs, als de bliksem dit werk aanschaffen. Persoonlijk wordt dit bij mij ondergebracht in het genre “bad – muziek”: de ideale muziek om te beluisteren wanneer je na een drukke werkdag in alle rust een warm bad neemt, zonder gestoord te worden, met rustige, ontspannende, hemelse muziek op de achtergrond. De twee openingsnummers – 'Circles' en 'Time' zijn van een ontroerende schoonheid: rustig, melodieus maar vooral geweldig gespeeld. De rest van dit album gaat op dit elan verder. Deze band staat bij met stip genoteerd als ik eens wat rustigere, sfeervolle muziek wil horen. Ben al benieuwd naar hun volgende werk. Bart Verlinde (4½) St. Prostitute is een Deens vijftal – Fussy Korsholm (zang, gitaar), Moren Korsholm (lead gitaar), Kris Freeze (gitaar), Jones Bak (bass) en Jack Andy (drums) – dat vrij lovende kritieken kreeg voor hun debuutalbum 'Here Comes The Prostitutes' in 2012. Nu is het vijftal er terug met de opvolger van dat debuutalbum. Ze brengen een aanstekelijke mix van rock, metal, wat glamrock, arena rock, … die me doet denken aan een aantal bands die ik deze zomer op een of andere festivalweide aan het werk zag en hoorde. Ik noem voor de vuist weg The Quireboys, We Are Harlot of Backyard Babies. Allemaal bands die ook zo'n aanstekelijke rock brengen die ervoor zorgt dat een groot deel van het festivalpubliek aan aangenaam moment meemaakt zonder echt een grootse indruk na te laten, maar waarvan je wel kan zeggen: “Dit was goed”. Zo'n gevoel krijg ik ook bij het beluisteren van deze 'Glorified', het twaalf tracks tellend nieuwe album van deze Denen. Openen doen ze vrij krachtig met het aanstekelijke 'Farewell & Goodbye' dat eindigt met gitaren die wat overstuurd worden. Ook de tweede track, 'Red Car', blijkt zo'n sterk aanstekelijk rockend nummer te zijn zodat ik me begin af te vragen waarom ik nog niet eerder iets van deze band heb gehoord. Maar daarna zakt het geheel toch in elkaar. Niet dat de nummers nu plots slecht te noemen zijn, maar ze zijn, naar mijn gevoel althans, allemaal onderling inwisselbaar. Net af je al eerder (en beter?) hebt gehoord. Dit neemt echter niet weg dat ik wel nog heb genoten van dit album en dan vooral als er een knap opgebouwde en gedreven track als 'Dead By Rock 'n' Roll' langskomt of het uiterst vlot en krachtig gebrachte 'Scream'. Maar als geheel denk ik dat deze 'Glorified' net iets te weinig indruk nalaat om echt voor de grote doorbraak te zorgen voor deze St. Prostitute. Al mogen de heren heel zeker op een of andere festivalaffiche prijken om de boel wat op te zwepen in de prille namiddag. Luc Ghyselen (3½) |
|