cd reviews
Het Griekse vijftal van Reload komt eraan met 'Hotter Than A Bullet', het debuutalbum van deze melodic hard rock band. Tien nummers vind je terug op dit debuut, maar helaas blijven ze op plat getreden paden rondstappen. Nergens wordt eens buiten de lijntjes van het genre gekleurd, zodat je natuurlijk een solide basis krijgt van drums en bass waarop gitaren zowel hun riffs als hun solo's kunnen overheen draperen. Tot hiertoe is er eigenlijk niks verkeerd met dit gezelschap. Enkel vocaal is dit echt mijn ding niet: Kostas Tokas (die je misschien ook al kent van Power Crue) heeft een wat hoge stem die me veel te melig, te weinig krachtig klinkt. En als je dan ook nog zijn niet Engels accent meetelt, dan kan je begrijpen dat ik hier niet echt voor val. En daar kan zelfs een producer als Bob Katsionis niets aan verhelpen. Luc Ghyselen (3)
0 Opmerkingen
Het Zweedse Eclipse verraste ons in 2012 met 'Bleed & Scream' en is er nu terug met deze elf nummers tellende 'Armageddonize'. Nog steeds brengt het viertal – Erik Martensson (lead vocals, guitar), Magnus Henriksson (lead guitars), Robban Bäck (drums) en Magnus Ulfstedt (bass) – krachtige maar melodieuze hard rock. Dat vooral het duo Martensson/Henriksson intussen heel wat ervaring heeft opgedaan als songschrijvers en producers bewijzen hun samenwerkingen met o.a. W.E.T., Toby Hitchcock, Jimi Jamison en Adrenaline Rush om het maar bij die te houden. Hier zetten ze dat om in uiterst krachtige, maar toch ook heel melodieus en aanstekelijk klinkende tracks die voor liefhebbers van eerder vermeldde bands en van melodic hard rock in het algemeen bijzonder geslaagd mogen genoemd worden. Het eindresultaat zijn elf nummer die werkelijk uit de speakers knallen. Van 'I Don't Wanna Say I'm Sorry' over 'Stand On Your Feet' en 'Blood Enemies' tot 'All Died Young': stuk voor stuk schitterende energiek rockende tracks. Slechts een maal wordt het gaspedaal niet volledig ingedrukt: de mooie en krachtige ballade 'Live like I'm Dying'. En dan heb ik het nog niet gehad over het werkelijk stomende en energieke 'Breakdown', dat wel akoestisch opent en ook later nog een kort akoestisch fragment bevat, maar gewoonweg moet gehoord worden als je houdt van melodic hard rock. Met 'Armageddonize' levert Eclipse een heel knap album af die in geen enkele hard rock collectie zal misstaan. Luc Ghyselen (4 ½) Revolution Saints is opnieuw een project ontsproten aan het brein van Serafino Perugino, president van het prestigieuze Italiaanse label Frontiers Records. Ditmaal was het zijn grootste wens om de vocale capaciteiten van Deen Castronovo op de voorgrond te krijgen. Deen is natuurlijk reeds bekend als drummer/background vocalist bij Journey en hij kreeg hier de steun van bassist Jack Blades (Night Ranger, Damn Yankees) en van gitarist Doug Aldrich (ex-Whitesnake, Burning Rain). Alessandro Del Vecchio (keyboards) werd aangezocht om het geheel als producer in goede banen te leiden. En het eindresultaat van deze vier klasbakken mag gehoord worden: melodieuze rock die me vooral doet denken aan Journey, maar misschien net dat ietsje krachtiger overkomt. Dat de band vooral doet denken aan Journey is niet zo verwonderlijk daar ook Journey-vocalist Arnel Pineda op een nummer te horen is als co-lead vocalist (de ballade 'You're Not Alone) en ook gitarist Neal Schon doet zijn duit in het zakje tijdens een nummer (het gevoelige 'Way to The Sun', dat na een tijd wel aan kracht wint, waarin de vocalen worden verdeeld door Deen, Jack en Alessandro). De overige tracks zorgen voor knappe rockende songs waarin de vocale capaciteiten van Deen overduidelijk in de spotlight komen te staan. Knappe gitaarriffs en dito solo's, mooie arrangementen en perfect ingevulde keyboard tapijten, solide bass en drumwerk zorgen voor de zo goed als perfecte ondersteuning in dit twaalf nummers tellend album. Een aanrader voor elke fan van melodic rock of AOR en dan heel zeker voor de talrijke fans van Journey. Dit album wordt ook uitgebracht als een cd/dvd set en dan krijg je er nog drie extra tracks bij (andere versies van de nummers op het gewone album) en een dvd met een “Making of” en een viertal video-clips. Aan u de keuze. Luc Ghyselen (4) Er zijn weinig jonge groepen die met hun debuutalbum een dijk van een plaat afleveren: de meeste groepen leveren aardig werk af maar hebben enkele albums nodig om te groeien en hun “masterpiece” af te leveren. Wel One I Cinema is hier een uitzondering op de regel: met hun eerste cd leveren ze een knalschijf af waardoor ik van de sokken geblazen word. Deze band werd in 2013 opgericht in Osnabruck , Duitsland door zanger, gitarist en songwriter Marco Meyer. De eerste nummers 'Broken Heart' en 'Not My Fault' doen me onmiddellijk aan Alter Bridge denken: dezelfde sound en dezelfde stem. En dit gevoel bekruipt me eigenlijk bij het beluisteren van de volledige cd. Wat zeker geen slechte indruk geeft, want ik ben een grote Alter Bridge fan. Met 'The Mirror' beukt de groep er stevig op los, weliswaar met rustige momenten waar de prachtige stem van Marco tot uiting komt. Met 'Stay' gaat de groep de luchtiger, meer melodieuze toer op maar dit stoort totaal niet want ik vind het ene prachtig “feel good”-nummer. Het volgende nummer, 'Melissa', is ingedeeld in twee delen waarbij 'Part One' een rustig intro is voor het knallende 'Part Two'. 'Stronger Than Before' is misschien wel hét hoogtepunt van dit album met zijn mooie ritmeveranderingen. Zeer goede muzikanten, prachtige stem, knappe nummers én een prima sound: een combinatie die je zelden aantreft op een debuutalbum. One I Cinema is hier wel in geslaagd en is daarom voor mij al de ontdekking van 2015. Bart Verlinde (4½) De Noorse Isabell Oversveen is de frontlady van haar eigen band Issa, waarmee ze melodieuze rock/pop brengt. 'Crossfire' is het vierde album dat deze dame op ons loslaat. En die verschilt nu niet zo heel veel van haar vorige albums. Dat betekent dus uiterst radiovriendelijke melodieuze pop/rock die voor liefhebbers van het steviger werk veel te zacht en te mainstream uitvalt en misschien voor de modale muziekliefhebber net iets te hard (lees: te veel gitaarsolo's) zal uitvallen. Ik kan de muziek misschien het best gaan vergelijken met een mix die zich ergens tussen Roxette en Heart in bevindt. Het album kabbelt rustig van het ene nummer naar het andere die ik allemaal op zich niet slecht vind, maar die me toch te weinig boeien. Het feit dat er naar mijn smaak ook te veel ballades of toch nummers met een heel laag tempo tussen zitten, zorgt ervoor dat mijn aandacht nogal vlug gaat verslappen en daar kan zelfs een duet met Steve Overland (FM), de ballade 'Raintown', niets aan verhelpen. Sterkste nummer op dit album, voor mij althans, is het langzaam op gang komende maar toch krachtige en gedreven 'Long Time Coming'. Om samen te vatten: een degelijk melodieus rock/pop album. Maar of dat genoeg is om echt door te breken in het muzikale landschap betwijfel ik ten sterkste. Luc Ghyselen (3) 'Aldafödr Ok Munka Drottin' (vertaald zou dat iets moeten opleveren als “Odin En De God Van De Monikken”) is het derde full-album van dit Duits-Ijslands project. Sinds 2008 presenteren vocalist/drummer/violist/cellist Arni (Carpe Noctem), vocalist/bassist/gitarist Stefan (Kerbenok) en vocalist Marsél (Helrunar) zich als een pagan black metal project die hun teksten in het Oud Noors-Ijslands brengen zodat er waarschijnlijk maar heel weinig mensen een half woord verstaan van wat de heren hier aan het vertellen zijn. Voor dit derde full-album deden ze ook nog beroep op Sveinn (hoorn, keyboards en speciale effecten), Gudbjartur (violen) en Teresa (verteller). Alle hun teksten werden hier verder gebaseerd op mythische teksten uit Ijsland rond het jaar 1000. Negen nummers (goed voor zo'n eenentachtig minuten luisterplezier) werden gespreid over twee schijfjes en laten je genieten van zowel brutale erupties Noorse black metal als van atmosferische akoestische fragmenten en alles daar tussenin. OK, dit is geen hapklare brok voor velen, maar wie wel de moeite doet om dit te beluisteren wordt beloond met een knappe schijf pagan/viking black metal. Ook de zang wisselt constant en varieert tussen koorzang, cleane vocalen en rauwe, ruwe growls en grunts. Voeg daarbij nog de stemmen die het verhaal vertellen (al snap ik er echt niets van) en ook hier verkrijg je een immens breed gamma van stijlen. Kortom een album dat je langzaam maar zeker omarmt dankzij zijn immens verscheidenheid aan aspecten. Luc Ghyselen (4) Uriah Heep voorstellen zou hier eigenlijk echt overbodig moeten zijn, maar toch. Samen met bands als Deep Purple, Led Zeppelin en Black Sabbath stonden ze aan de wieg van wat we nu classic hard rock noemen. De band werd in 1969 opgericht door gitarist Mick Box en vocalist David Byron. Tal van wijzigingen in de line-up konden de band niet echt deren, daar de band met als drijvende kracht gitarist Mick Box steeds opnieuw herrees. De dubbel-live-cd die nu voor mij ligt is daar het zoveelste bewijs van en dan vergeet ik eigenlijk bijna dat ze vorig jaar met 'Outsider' nog een schitterend nieuw studio-album hebben afgeleverd. Twee nummers van dat laatste album, 'Can't Take That Away' en 'One Minute', haalden de playlist tijdens het hier opgenomen concert. En die staan helemaal niet verkeerd tussen al de klassiekers die Uriah Heep ons eerder leverde. Ik soms er maar een aantal op: 'Stealin'', 'Gypsy', 'Look At Yourself', 'July Morning', 'Lady In Black' en 'Easy Livin''. Tijdloze muziek mag je dit gerust noemen die iedere rechtgeaarde zichzelf respecterende rockliefhebber zou moeten kennen. Zodat ook dit live album opnieuw een echte “must have” is voor elke Uriah Heep fan. Ken je de band echt nog niet, dan is deze dubbelaar (goed voor negentien nummers), net zoals tal van andere albums van de band, een goede start om dit illustere gezelschap te ontdekken. Dit album is ook verkrijgbaar op dvd of op bluray met als enig voordeel dat je het vijftal dan ook nog echt kan zien schitteren op het podium. Maar voor mij is hen horen al meer als voldoende! Luc Ghyselen (4½) Normaal gezien ben ik geen grote fan van puur instrumentale muziek maar voor Toundra maak ik graag een uitzondering. Deze Spaanse postrock of instrumentale, experimentele rock – het kind moet een naam hebben – heeft met Toundra II en Toundra III twee magistrale albums uitgebracht. Ik keek dus reikhalzend uit naar hun vierde album en na het beluisteren ervan bleef ik eerlijk gezegd toch een klein beetje op mijn honger zitten. Het album opent schitterend met 'Strelka', een nummer in de oude Toundra stijl. Daarna volgt 'Quarqom', voor mij één van de beste nummers van dit album, waar hier en daar wat prog elementen te horen zijn. Maar dan verlies ik mijn enthousiasme bij 'Lluvia', voor mij een overbodig nummer met oeverloos “gekras”. Gelukkig volgt met 'Belenos' weer een goed nummer, zonder meer. Met 'Viesca' gaat de band nu de wat rustiger toer op, er zijn zelfs violen en blaasinstrumenten op te horen: wat een enig nummer oplevert. Met 'Kitsune' volgt een nummer in de allerbeste Toundra stijl: rustige opbouw om daarna uit te monden in een hevige climax. 'MRWING' is door de lengte, of moet ik de korte zeggen, eigenlijk verwaarloosbaar als nummer. Deze cd wordt afgesloten met 'Orjo Oro', een weer wat steviger nummer. Dit album heeft één nadeel: dat het vergeleken wordt met het eerdere werk van deze band met topmuzikanten. En het dan verliest het album de vergelijking in zijn nadeel. Op zich ergens jammer want het is best een aardige cd maar kan het niveau niet constant aanhouden. Er staan drie à vier prachtige nummers op maar dit is naar Toundra normen net iets te weinig. Loont toch zeker de moeite om op te nemen in de collectie, en wie het oudere werk niet kent zal zeer aangenaam verrast zijn met 'Toundra IV'. Bart Verlinde (4) Al eens vier bandleden naakt op een inlay van een cd-hoesje zien prijken? Gelukkig houden ze wel hun handen voor de edele delen. Maar wie is de and Gorilla Pulp eigenlijk? Wel, het is een Italiaanse groep onder leiding van Maurice Flee (vocals, gitaar, lap steel en talkbox). En onze Maurize vind backing bij Choris (bas), Angioletto Mr. Vernati (gitaar, backing vocals en noise) en drummer Georgië ‘Bulldozer’ Pioll. Het label Mother Fuzzer Records heeft de eer om het debuutalbum ‘Hell In Can’ te registreren. Het album opent met een 30 sec. oerkreet jungle jingle en een luide schreeuw van een gorilla, al zal dal dan wel de ‘noise’ van Angioletto zijn. Verder kruiden ze hun songs met zeer heavy gitaarriffs en metal-achtige zangpartijen. ‘Mean Devil Blues’ is een dodelijk combinatie tussen speed metal en melodische catchy refreinen. En dat zijn eigenlijk in dezelfde orde ook nog ‘While Mammuth’, ‘Witchcraft’ en de openingstunes van het nummer ‘King Of The Jungle’. Het album is dus een serieuze poging om een schare heavy rock en metal fans aan hun zijde te scharen. Of het zal lukken is dan weer een andere vraag. Philip Verhaege (3) The album is a serious attempt to unite a crowd of heavy rock and metal fans. Mother Fuzzer Records I Zonder Nummer I Gorilla Pulp
Op 9 februari brengt Uli Jon Roth, oudgediende bij de Scorpions in de periode van 1973 tot 1978, zijn album ‘Scorpions Revisited’ uit. Dit album bevat 19 nieuw opgenomen nummers die hij voor het eerst opnam met de Scorpions, maar bij deze worden ze in een nieuw jasje gestoken. De gehele release zal plaatsvinden in twee stadia. De eerste is deze dubbel CD met 19 nummers, gevolgd door een tweede release welke zal bestaan uit een Blu-ray met beeldmateriaal van Uli’s ‘Scorpions Anniversary Tour’. Het zou geen concert footage worden maar eerder een reportage over hoe de tour tot stand kwam aangevuld met live beelden en backstage materiaal. Als extra bonus komt er nog een selectie van nooit eerder vertoont Super 8 materiaal dat Uli zelf filmde ten tijde van de Scorpions waaronder backstage beelden, hotelbeelden en die zaken. Een verzamelobject voor zowel fans van Uli Jon Roth alsook de Scorpions fans dus. Deze laatste zou uitkomen tegen volgende lente. Genoeg over de release, over naar het album op zich! Alle nummers werden vorig jaar opgenomen in dezelfde ruimte in Hannover waar de Scorpions destijds hun materiaal inoefende. De nummerkeuze werd door Uli Jon Roth zelf gemaakt aan de hand van zijn persoonlijke favorieten en sommige van deze nummers werden in dezelfde ruimte geschreven als waar hij deze nu opnam. Er zitten zowel nummers bij die hij destijds zelf schreef maar ook enkele nummers van Rudolph Schenker/Klaus Meine hand. Uli had bij al deze nummers wel zulk een grote input dat hij deze voor zijn gevoel allen mede tot zijn nummers kan rekenen en een deel van zijn leven uitmaken. De opzet was om trouw te blijven aan de oorspronkelijke ‘feel’ van de nummers maar her en der wat nieuws toe te voegen waar het in het geheel past. Naar Uli’s eigen zeggen was het niet moeilijk om ze nieuw leven in te blazen en er iets nieuw aan toe te voegen. Voor Uli Jon Roth werd dit een emotioneel intense en inspirerende ervaring waaruit hij veel leerde. Hij slaagt er weliswaar in om de songs weer tot leven te brengen en wordt op dit album bijgestaan door een groepje talentvolle jonge muzikanten. Dit album gaat terug in de tijd waar de Scorpions nog een jonge rock-band uit Duisland was met hits als ‘Speedy’s coming’ & ‘Steamrock fever’ waarin Uli jon Roth gezien werd als een Hendrix geïnspireerd gitaarwonder. Op dat moment moest Roth normaal gezien na de Japanese tournee ook nog mee op Amerikaanse tournee maar liet dit na om zijn eigen ding te doen en dat is iets waar hij nooit echt spijt van heeft gehad. De Scorpions deden hun ding en Roth zijn eigen ding en die lagen te ver uit elkaar om nog echt werkbaar te zijn. Hij koos de weg van het artistieke succes meer dan de weg van het materiële en roemrijke succes, een omezwaai die destijds niemand begreep maar voor Uli Jon Roth goed uitkwam. Nadat Uli de band op eigen initiatief verliet vanwege deze artistieke verschillen heeft hij zichzelf ontplooit als meester-gitarist waarbij hij een naadloze mengeling wist te creëren tussen rock en klassieke muziek op hoog niveau. Op dit album hoor je dan ook een smeltkroes van de typische Scorpions sound van destijds vermengt met de eigen geworden Uli Jon Roth stijl. Een geluid dat eigen is aan de ‘Sky-gitaar’ die speciaal voor hem ontwikkelt werd en tot 8 octaven aankan en voorzien is van scalloped frets. Een ontwerp dat Roth reeds in de jaren ’80 klaar had liggen. Uli Jon Roth had dus niet enkel een eigen mening wat muziek betreft maar wist ook wat hij nodig had om zijn artisitiek muzikale ideeën tot leven te wekken. Scorpions klassiekers als ‘Virgin Killer’ – ‘In Trance’ – ‘Fly to the rainbow’ – ‘Hell cat’ – ‘Pictured life’ & ‘Dark lady’ komen weer tot leven en doen je aan welleer denken maar zelfs de minder aandachtige luisteraar die vertrouwt is met deze nummers zal meteen opmerken dat er iets aan de nummers is toegevoegd waardoor het net iets anders gaat klinken. Er hangt een dromerig en zweverig klankje over de nummers dat je meeneemt naar ietwat hogere sferen; luister bijvoorbeeld maar eens naar de opener ‘The sails of Charon’ (bijna dubbel zo lang als het origineel) – ‘Life’s like a River’ of ‘In trance’ en je weet wat ik bedoel. Toch blijft Uli ook trouw aan de originele sound van de nummers en je moet hem nageven dat hij er samen met zijn mede muzikanten in slaagt om de analoge sfeer van weleer weer te geven (toen werd alles nog analoog opgenomen en afgespeeld op langspeelplaat). Ook dat geeft deze dubbelaar wel een eigen sfeer. Misschien was het ook een bewuste keuze om dit album op te nemen in de repetitieruimte van toen om tot deze sound te komen. Met de moderne digitale opname technieken van nu lijkt het me geen makkelijke klus om zo retro te klinken. Roth is dan ook geen fan van dit digitale tijdperk omdat het net die ‘feel’ mist waar hij zo van houdt. Naar zijn mening maakt dit digitale tijdperk van ons muzikale junks die ganse dagen naar muziek (kunnen) luisteren zonder er echt aandacht aan te schenken en er oppervlakkig naar luisteren in plaats van dieper op de muziek in te gaan. Door de komst van de CD die 16 bit is en de uitkomst van de MP3 klinkt alles in de studio stukken beter dan wat wij horen en dat dient gecompenseerd te worden om nog goed te klinken op het eindproduct. Aan de andere zijde omhelst hij de komst van de digitale techniek dan weer vanwege de vele mogelijkheden zoals bijna onbeperkt sporenaantal en het feit dat bij langspeelplaten er een probleem was met oversturing eens je meer aan het einde van de schijf kwam. De tijdsduur op een langspeeltijd was relatief kort vergeleken met de 80 minuten die je nu op CD hebt. Maar goed… terug naar de muziek. Er is gedurende de ganse plaat wel wat extra’s te beleven want ook ‘Polar nights’ kan rekenen op een langere gitaar intro die extra dimentie aan het nummer toevoegt en ook ‘We’ll burn the sky’ is van een dromerig introotje voorzien. Het is zeker niet allemaal zacht en dromerig want er wordt ook stevig op los gerockt op deze schijf en dat merk je meteen bij ‘Virgin killer’ – ‘Dark Lady’(met een psychedelisch ondertoontje op deze versie) – ‘Catch your train’ & ‘Pictured life’. Mooi om horen is ook de intro tot ‘Fly to the rainbow’ in de vorm van ‘Rainbow Dream Prelude’ die een mooi geheel vormt met ‘Fly to the rainbow’ zelf. Voor de oude Scorpions fans is deze schijf zeker een ‘trip to the past’ die herinneringen oproept en waar favorieten op te vinden zijn maar ook nummers die je misschien mist. Ik persoonlijk vond het wel jammer om hier geen ‘Speedy’s coming’ & ‘He’s a man she’s a woman’ op te horen maar het is dan ook geen best of album maar een persoonlijke keuze van een groots gitarist die weet wat hij doet en een reden heeft waarom hij deze nummers koos. Naar mijn mening is het ook geen album om dagdagelijks op te leggen maar als tussendoor om eens wat anders te hebben en weg te zweven naar tijden van weleer is het zeker een perfecte schijf. Artistiek en muzikaal gezien valt op dit album weinig aan te merken en zou ik een hoge score geven – Als ik het album in de tijdgeest van nu bekijk scoort het minder aangezien het velen (vooral de jeugdige luisteraars) minder zal aanspreken en voor hen wat ‘oubolig’ klinkt. Ik hou het daarbij op een 3/5 om iedereen te gemoed te komen. Johan Kaethoven (3)
UDR I Promo CD I Uli Jon Roth I Uli Jon Roth Facebook
|
|