cd reviews
Met deze 'Med Vaettum' is het Ijslandse zestal van Skalmöld toe aan zijn derde studio-album. De band ontstond in Reykjavik in 2009 en debuteerde albumsgewijs in 2010 met 'Baldur' dat eerst werd uitgebracht door een klein label uit de Faeröer Eilanden om nadien te worden opgepikt door Napalm Records dat ook nu nog steeds de albums van deze band uitbrengt. Meteen maakte de band indruk in Europa dankzij het ijzersterke album waar de heren heavy metal brachten in een combinatie met traditionele Ijslandse folkmuziek wat leidde tot wat we battle metal of Viking metal kunnen noemen. Daar hun teksten steeds in de eigen moedertaal worden gebracht en geïnspireerd zijn door Noorse en Ijslandse sagen moeten we hier misschien echt wel de term Viking metal gebruiken. Hun tweede album, het conceptalbum 'Börn Loka', verscheen in 2012 en bevestigde het feit dat dit gezelschap een van de toppers in het genre is. Een succesvolle tournee volgde die uitmondde in een serie van concerten in de harpa Concert hall in Reykjavik met het “Iceland Symphony Orchestra” en waar dan ook een cd/dvd set van werd uitgebracht. En nu zijn de heren er dus terug met dit nieuwe werkstuk dat acht uiterst knappe nummers op je loslaat. Nog steeds worden hun teksten gebracht in hun eigen moedertaal, maar geen zinnig mens die zich daaraan mag storen. Van bij de eerste noot van 'Ad Vori', een begeesterende en opzwepende track waarin kloeke mannelijke samenzang opvalt, naast de rauwe zang van lead-vocalist Björgvin Sigurdsson. Dat het nummer nog wat opgesmukt met een verbluffende en flitsende gitaarsolo is gewoon de kers op de taart. 'Med Fuglum' opent eerder aarzelend, maar komt dan duidelijk onder stoom met een dreigende ondertoon. Ook nu weer valt het gebruik van verschillende stemmen op, naast opnieuw een flitsende gitaarsolo die ondersteund wordt door folkloristische geluiden. Voor 'Ad Sumri' schakelen de heren over op een dreigend en eerder log klinken medium tempo dat naar het einde toe aan tempo e ritme wint. Meer invloeden uit de Ijslandse folklore duiken op in het knappe, vrij lange maar wel krachtige en stevige 'Med Drekum' dat ook verschillende ritmes en tempo's op je loslaat. Voor het vlotte en aanstekelijke 'Ad Hausti' kiest het zestal opnieuw voor die mooie symbiose van metal met folk. 'Med Jötnum' en 'Med Gridungum' (wat een rustgevende intro met het ruisen van de zee), alle twee goed voor meer dan negen minuten, vervelen geen seconde dank zij hun verschillende ritmes en tempo's en het zo goed als perfecte huwelijk tussen metal en folkloristische muziek. Tussendoor maakte je ook al kennis met het opzwepende en eerder erg vrolijk klinkende 'Ad Vetri'. Wie als liefhebber van folk metal of Viking metal nog niets in zijn/haar kast heeft staan van deze Skalmöld – dat is eigenlijk bijna niet mogelijk – moet dit gewoon in huis halen, want deze 'Med Vaettum' is opnieuw een bewijs dat dit sextet thuishoort bij de absolute top in het genre! Luc Ghyselen (4½)
0 Opmerkingen
Met hun vierde, titelloze, album komt het controversiële vijftal van Black Veil Brides opnieuw aankloppen. Controversieel omdat de band een grote schare “die-hard-fans” heeft, die zich “The BVB-Army” noemen, maar ook heel wat grote tegenstanders. Met dit nieuwste album, geproducet door Bob Rock (de man kan heel wat adelbrieven voorleggen als producer: ik denk aan Metallica's 'Black Album'of Motley Crüe's 'Dr. Feelgood', wil het vijftal het nu echt gaan waarmaken. Dat het speelplezier uit de speakers knalt van bij het knappe, energieke en aanstekelijk klinkende 'Heart Of Fire' – het nummer is ook hun eerste single uit dit album – is een open deur intrappen. Met deze stevig rockende track zouden ze eens een echte hit moeten kunnen scoren in Europa om echt vertrokken te zijn. Daarna volgen nog tien tracks die allemaal best wel voldoende in huis hebben om te scoren op de radio (ik denk hierbij in de eerste plaats aan Studio Brussel). En indien dat nu eens echt zou lukken, dan staat niets hun grote doorbraak nog in de weg en kunnen ze zo grote weides tijdens het festivalseizoen gaan platspelen. Hierbij denk ik zelfs aan Rock Werchter, daar de muziek van dit vijftal duidelijk mainstream genoeg is om ook de niet metal-liefhebber over de streep te trekken. En daar knelt misschien net het schoentje voor de fans van extreme metal, die dit zeker niet zwaar en stevig genoeg zullen vinden – al zouden die toch beter eens luisteren naar een track als 'Stolen Omen' – en dit dan ook links zullen laten liggen. Maar voor elke rechtgeaarde liefhebber van stevig uit de kluiten gewassen rock is dit een knap album. Of ze hiermee naar de top zullen doorstoten zal enkel afhangen van de hoeveelheid airplay die de band op onze nationale radiostations zal krijgen. Ik ben in ieder geval overtuigd van hun kunnen en dit album zal dan ook nog menig toertje draaien in mijn cd-speler. Luc Ghyselen (4) Nitrogods is een trio dat no nonsens rock 'n' roll brengt. De band werd zo'n drie jaar terug opgericht door gitarist Henny Wolter. In bassist/vocalist Oimel Larcher en drummer Klaus Sperling vond hij twee kompanen die dit avontuur met hem aandurfden. 'Rats & Rumours' is na het titelloze debuut uit 2012 meteen het tweede wapenfeit van het trio. Het reguliere album bevat dertien nummers, maar als je echter voor de limited digi-pack-versie kiest krijg je er twee tracks bij. Het trio trapt meteen uiterst sterk af met het titelnummer, dat ergens zweeft tussen Rose Tattoo, AC/DC en Motörhead in. In diezelfde straffe stijl volgt het aanstekelijke 'Got Pride', dat er ook al een meer dan stevige lap op geeft. Het tempo wordt wat teruggeschroefd voor 'Irish Honey', om daarna opnieuw de hoogte in te worden gejaagd voor 'Automobile' dat zo op een of ander rockabilly-album terecht kan. Dat kan ook gezegd worden van 'Damn Right (The call It Rock 'N' Roll)', al blijven de echt rauwe vocalen ervoor zorgen dat ik aan Lemmy van Motörhead denk. In 'Nothing But Trouble' zorgt een slide gitaar voor de nodige variatie, terwijl het stevige 'Back Home' opnieuw richting Rose Tattoo schuift, al kan de instrumentale break, een wisselwerking tussen bass en gitaar, op elk rock 'n' roll-album zijn mannetje staan. 'Dirty Old Man' is een rockend boogie nummer waarvan ik dacht dat enkel Status Quo die kon bedenken. En als je dan dacht dat het trio geen andere stijlen meer zou aanboren, komen ze langs met 'Ramblin' Broke', dat gewoonweg uit de pen van John Fogerty (Creedence Clearwater Revival) kon zijn gekropen. Met 'BMW' komt Rose Tattoo weer om de hoek gluren, terwijl er in het stevige 'Lite Bite' ruimte wordt gelaten voor wat spielerei met de bass. Alle remmen gaan opnieuw los bij 'Nitrogods', een stevig rock 'n' roll nummer dat elk feestje in een wild feestje omtovert. Eindigen doet het drietal met het uiterst aanstekelijke 'Whiskey Supernova' waar AC/DC en Motörhead opnieuw hand in hand gaan. Zoek je een lekker wild plaatje waarmee je elk feestje omtovert tot een geslaagde wilde bierparty? Dan is dit pretentieloze tweede album van Nitrogods een schot in de roos! Luc Ghyselen (4½) Dimension is een trio uit Denver, Colorado dat opgericht werd in 1999 door David Quicho (zang, gitaren) en Mane Cabrales (drums). Op deze 'Revolution', dat pas het derde album is van het drietal, hoor je ook nog Edgar Allan (bass). Maar voor dit derde werkstuk hebben ze er toch maar meteen een dubbelalbum van gemaakt zodat je ken genieten van meer dan anderhalf uur progressieve rock/metal. De nummers van het drietal worden uiterst knap opgebouwd en zijn, zoals zo vaak in dit genre, langere composities waar telkens veel ritme en tempowisselingen in voorkomen. Vocaal doet David me een beetje denken aan John Arch (ex-Fates Warning). Alle nummers belichten zou me misschien te ver gaan leiden dus ga ik het hier hebben over de tracks die ik een beetje als buitenbeentje beschouw. Eerst en vooral is er 'The Waltz Of Death', een nummer dat een opent als een mooie wals. Maar dit is slechts de intro, want daarna krijg je stevige gitaarriffs te horen en kan je gaan genieten van contrasten in tempo, ritme en kracht (zacht/hard – rustig/gedreven). Dan is er ook nog het volledig instrumentale 'The End Of All Things' dat wel opent met wat bieps en boops uit een of andere geluidsinstallatie maar je voor de rest meeneemt op een eigenzinnige bijna negen minuten durende trip met opnieuw een verscheidenheid aan tempo's en ritmes waarin, zoals in elk nummer eigenlijk de gitaarsolo met de meeste aandacht gaat lopen. Al mag je natuurlijk het werk van de drummer en de bassist niet gaan onderschatten. En dan zijn er ook nog twee covers die duidelijk vermelden waard zijn. Het eerste schijfje sluit af met 'Eleanor Rigby' van The Beatles. Het drietal van Dimension blijft in deze twee minuten durende track nogal dicht bij het origineel, al zijn de gitaarpartijen dan wel weer een stuk steviger, meer richting metal neigend dan wat het viertal uit Liverpool ervan maakte. Ook het tweede schijfje eindigt met en cover. Hier kozen de heren voor Led Zeppelin's 'Immigrant Song' en ook hier blijven ze dicht bij het origineel en dan hoor je natuurlijk het immense verschil tussen de vocalen van David en die van Robert Plant. Vooral tijdens de hoge uithalen in het nummer blijkt Robert Plant toch wel een heel stuk verder te staan. Maar goed, wie houdt van progressieve rock/metal kan gerust deze 'Revolution' gaan natrekken. Misschien niet echt top, daar er, naar mijn gevoel althans, een deel fragmenten passeren die me te langdradig overkomen. Maar toch wel een meer dan degelijk werkstuk. Luc Ghyselen (3½) Prog meets metal: zo kan je best Cea Serin omschrijven. Tien jaar na hun eerste album brengt dit drietal uit Louisiana, USA, met 'The Vibrant Sound Of Bliss And Decay' hun tweede cd uit. Hun muziek wordt gecatalogeerd onder de rubriek “progressieve metal” en dit klopt volledig. 'Holy Mother' is pure metal. 'Illumination Mask' begint rustig maar neigt dan ook weer naar het zwaardere werk, weliswaar met enkele mooie tempo wisselingen. In het volgende nummer, 'Ice', komt de veelzijdigheid van de band tot zijn recht: een prachtig gezongen, ingetogen akoestisch nummer van grote klasse. Na even te hebben weggedroomd word je weer wakker geschud met 'The Victim Cult'. Dit nummer opent met sterke riffs om dan in het midden van het nummer over te gaan tot pure prog en dan weer uit te monden in metal: de tempo– en stijlwisselingen in dit nummer getuigen van grote klasse. Maar hun allerbeste nummer hebben ze tot het laatste bewaard: 'What Falls Away' is een echt meesterwerk. Het twintig minuten durende nummer begint met een rustige piano intro, gevolgd door kabbelend gitaarwerk en melancholische zang om dan gestaag harder en steviger te klinken. Dit is absoluut een nummer van wereldklasse. Kortom: deze cd hoort thuis in de collectie van elke liefhebber van progmetal. Grootste troef van deze band is ongetwijfeld de zanger, die diverse stijlen aankan: van het schreeuwerige tot cleane zang, het ingetogen, melancholische werk: hij beheerst alles perfect. Bart Verlinde (4) Het Zweedse viertal Spiders ontstond in 2010 en mocht kort daarna reeds op het podium van het “Way out West”-festival, een vrij populair festival in Zweden. In januari 2011 zorgden ze dan voor een titelloze ep met vier nummers. Daarna volgde in 2012 hun echte debuut met het album 'Flash Point' waarna het viertal op tournee kon doorheen Europa met bands als Graveyard, Blood Ceremony en Kvelertak. Het kwartet (Ann-Sofie Hoyles (zang), John Hoyles (gitaar), Olle Griphammar (bass) en Ricard Harryson (drums)) is er nu dus terug met deze 'Shake Electric', een album dat tien knappe rocksongs bevat die gemakkelijk kunnen uitgroeien tot radiohits. Vooral het feit dat je moeilijk kan stil blijven zitten tijdens het beluisteren van deze aanstekelijk klinkende tracks is daar natuurlijk debet aan. Muzikaal valt de band misschien moeilijk in een of ander hokje onder te brengen, al kan je het natuurlijk altijd proberen met “female fronted classic hard rock', daar ik daar de meeste invloeden uit terug hoor. Ook het sporadisch opduiken van bluesy elementen (o.a. de harmonica in het knappe titelnummer 'Shake Electric') zorgt ervoor dat je een beetje die richting uitgaat – ik denk hierbij ook meteen aan Blues Pills, ook al een Zweedse female fronted band, maar dan wel een die nog nauwer bij bluesrock aanleunt dan deze Spiders, die toch meer richting klassieke hard rock of zelfs naar alternatieve rock neigen. Dat, net als bij Blues Pills, de meeste aandacht is weggelegd voor de uiterst knappe en stevige vocalen van Ann-Sofie zal geen verbazing opwekken, want dat is net het punt waar deze band het verschil maakt met andere bands in het genre. Maar in welk hokje je dit viertal ook wil plaatsen, deze 'Shake Electric' is een heel knap en aanstekelijk rockend album album geworden met geen zwakke momenten. Het verbaast me dus niet dat het debuut van de band in 2012 genomineerd werd als beste “rock album” door P3 Gold want ook dit album kan duidelijk die richting uitgaan. Luc Ghyselen (4) Ik had nog nooit van Soen gehoord toen ik gevraagd werd er een recensie over te schrijven: ik dacht eerst dat het een vergissing was, dat men Sioen bedoelde, de Belgische popgroep, niet echt mijn ding. Maar het bleek toch de nieuwste cd van SOEN te zijn: 'Tellurian'. Zonder grootse verwachtingen, onder de leus “onbekend is onbemind”, begon ik naar deze Zweedse groep te luisteren en ik stond perplex: wat een openbaring!!! En hoe meer ik deze cd beluisterde, hoe beter ik hem vond. Telkenmale ontdekte ik iets nieuws: dit is de eigenschap van elke goede cd. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat ik die groep niet kende!! Na enig opzoekwerk via het internet blijkt het pas hun tweede cd te zijn. Hun debuut cd, 'Cognitive', werd uitgebracht in 2012. Maar wat een adelbrieven kan deze band voorleggen: drummer Marin Lopez is de ex-drummer van Opeth, zanger Joel Ekelof komt van Willowtree. Het geheel wordt gemixt door Dave Botrill die ook voor Tool en Muse werkt. Hun muziek is erg veelzijdig: stevige, pittige nummers die ook veel metal fans zullen smaken, dan de rustigere nummers waar ook progliefhebbers hun hart kunnen aan ophalen. Nummers individueel bespreken zou het geheel onrecht aandoen want op deze cd staat echt geen enkel zwak nummer. Het ene steengoede nummer wordt gevolgd door een nog beter nummer. Met invloeden van Opeth (logisch ), Tool, Karnivool, soms zelfs Katatonia, Haken maar dan zonder de keyboards, heeft Soen een eigen sound en identiteit ontwikkeld, die gedragen wordt door de sterke zanger die alle ritmes aankan (vooral de ingetogen nummers zijn pure klasse) en vooral door de fenomenale drummer. Wat die allemaal uit zijn drumstokjes schudt: adembenemend. Deze cd is een must have voor elke liefhebber van stevige prog, metalprog, rockers, metalfans die openstaan voor ook wat rustiger nummers: kortom iedereen die steengoede muziek kan pruimen. Nu snel kijken of ik hun eerste nog cd ergens kan bemachtigen. Bart Verlinde (4) Nightglow is een Italiaanse thrash/heavy metal band die reeds sinds 2003 actief is en reeds twee demo's en een full-album op de markt heeft zodat ze met 'Orpheus' aan hun tweede album toe zijn. Tien nummers, goed voor iets meer dan veertig minuten luisterplezier, telt deze tweede worp. Na een korte intro gaat 'The Infection' veelbelovend van start dankzij krachtige riffs, een groovy ritme en vocals die afwisselend op een cleane manier en op een rauwe, schreeuwende wijze worden gebracht. En dat is best goed en leuk voor een paar tracks maar voor een compleet album? Vooral dan omdat ik de clean gezongen delen zijn best wel goed vind (al hoor je wel duidelijke dat de Engelse taal niet de moedertaal is van de vocalist), maar de schreeuwende manier van “zingen” is er meestal net over. Maar als je deze bezwaren gemakkelijk langs je heen kan laten glijden, dan zal je hier dus een stuk meer van genieten dan ik deed. Muzikaal zit het hier vrij goed in elkaar, zonder dat Nightglow echt iets wereldschokkends heeft neergezet. Nee het mag er allemaal best wezen omdat er op tijd en stond ook wel een mooie gitaarsolo langskomt. Met uitzondering van de stevige ballade 'Stay With Me', worden de overige nummers aan een strak tempo krachtig door je speakers gejaagd. Maar of de band hiermee veel nieuwe zielen zal winnen, betwijfel ik ten stelligste. Luc Ghyselen (3) Het Italiaanse Resumed timmert al sinds 2007 aan de weg naar wat bekendheid. Eerst nog onder de naam Holy Terror maar sinds een eerste demo, die in 2009 het levenslicht zag, onder de naam Resumed. Het viertal – Daniele Presutti (vocals, gitaar), Carlo Alfonso Pelino (gitaar), Giulia Pallozzi (bass) en Filippo Tirabassi (drums) – brengt technische death metal waarin elementen uit jazz, fusion, funk en latin hun opwachting maken. Dat het viertal elk op zich zijn instrument duidelijk meer dan beheerst, blijkt uit de acht tracks die dit album rijk is. Dit is meteen het sterke punt ook van dit kwartet want vocaal vind ik dit nogal tegenvallen. Toch wil ik je er ook nog op attent maken dat de inbreng van die elementen uit de funk, jazz, fusion en latin niet altijd in goede aarde vallen. Ik heb zo het gevoel dat dit viertal er maar op los musiceert omdat ze allen technisch voldoende onderlegd zijn om deze muziek te brengen, maar het voegt weinig toe aan hun songs. Integendeel, meestal heb ik het gevoel dat de nummers eindeloos worden uitgemolken om toch maar die niet metal elementen in een song verpakt te krijgen. Laten we het houden bij een leuke poging en de vaststelling dat de weg naar internationale bekendheid nog niet echt in zicht is. Luc Ghyselen (2½) 'Dark Passenger', een conceptalbum geïnspireerd door Jeff Lindsay's 'Darkly Dreaming Dexter' (waar ook de tv serie 'Dexter' is op gebaseerd), is het debuutalbum van het Italiaanse trio Starbynary. Vocalist Joe Caggianelli (ex-Derdian) en gitarist Leo Giraldi (ex-Niberath) zijn de drijvende krachten achter dit gezelschap dat verder nog enkel bestaat uit drummer Diego Ralli. Met Mike Lepond (Symphony X) vonden ze de geschikte bassist voor de tien nummers progressieve/power metal waaruit dit album is opgetrokken. Verder is er hier niets te vinden dat je vernieuwend in het genre kan gaan noemen. Nee, de heren kleuren hier netjes tussen de lijnen en doen dit natuurlijk aan de hand van mooie, krachtige en cleane vocalen, knappe gitaarriffs en werkelijk uitstekende, en meestal lang uitgesponnen, gitaarsolo's, krachtige en soms opzwepende drumpatronen en natuurlijk stevig klinkende basslijnen. Wie instond voor de soms heel schitterende partijen op de keyboards of de andere toetsen kon ik niet terugvinden. Maar of dit, samen met bijvoorbeeld het feit dat het mooie artwork werd verzorgd door Felipe Machado Franco (die ook al instond voor hoezen van o.a. Blind Guardian en Secret Sphere), echt voldoende is om boven het gros van de massa releases uit te steken, is nog maar de vraag. Liefhebbers van power metal (met een progressieve inslag) kunnen dit gerust aan hun collectie toevoegen, ze zullen niet ontgoocheld zijn. Luc Ghyselen (3½) |
|