cd reviews
Het is lang stil geweest rond dit project dat in 2004 van start ging als samenwerking tussen Daniele Liverani en Steve Walsh. Maar dat project kwam pas van de grond als ook Dennis Ward (bassist bij Pink Cream 69/Unisonic) er echt zijn schouders onder zette. En daar hij ook bij die twee eerder genoemde bands voor background vocals zorgt, is de stap naar de echte vaste stem van een band niet zo heel groot meer. En zo gebeurde het: Dennis zorgde voor de vocalen, en de bass, op de twee vorige albums – 'A New Promise' (2005) en 'The Great Wonder' (2008) – en is dus ook nu weer van de partij als bassist/zanger, terwijl hij ook als songschrijver actief is. Met Feix Bohnke (drums), Michael Klein (gitaar), Eric Ragno (keyboards) en Jim Rybkost (piano, keyboards) zorgde Dennis nu voor twaalf tracks die zich laten omschrijven als melodic rock en/of AOR. En dan begrijp je het al: stevige en krachtige cleane vocalen (hier wel met een lichtjes rauw bluesy randje), veel melodieuze gitaarpartijen, keyboards die het geheel volledig toepleisteren (en die ook, naar mijn gevoel althans, te veel in de spotlight komen), een een knappe ritmesectie die nergens een krimp heeft en zowel het snellere werk als de ballades perfect aankan. Ook nu weer wordt er mooi binnen de lijntjes van het genre gekleurd zodat verrassingen echt wel uitblijven. En toch is dit een schijfje die me beter bevalt dan het gros van wat dit genre te beiden heeft. En daar zullen waarschijnlijk de vocalen van Dennis voor veel tussen zitten die me net dat ietsje meer bevallen (dat lichtjes rauwe en bluesy timbre) dan de meer gepolijste stemmen die in dit genre voorkomen. Fans van het genre kunnen dit blindelings aan hun collectie toevoegen. En als fans van extreme metal ook eens een schijfje melodic rock of AOR in huis willen halen, mogen ze gerust deze 'The Grand Design' van Khymera op hun lijstje plaatsen. Luc Ghyselen (3½) Frontiers Records I Khymera
0 Opmerkingen
Het uit Toronto, Ontario, Canada afkomstige Harem Scarem is zo'n Noord-Amerikaanse melodieuze rockband die hier in Europa een beetje onder de radar van vele rockfans blijft steken. De band werd in 1987 opgestart, hield het tussen 2008 en 2013 voor bekeken, maar is sindsdien duidelijk productief – dat bewijzen hun albums 'Mood Swings II' (2013) en 'Thirteen (2014) – en actief (dit album bevat immers een live concert opgenomen in hun thuisstad) bezig. Voor al die rockfans die de band (nog) niet echt kennen, wil ik de volgende vergelijking maken: Het huidige viertal – Harry Hess (vocals, gitaar), Pete Lesperance (lead gitaar, vocals), Stan Miczek (bass) en Darren Smith (drums, vocals) – brengt van die knappe rocksongs die een band als Reo Speedwagon ook bracht in hun topjaren, maar ook de carrière van Reo Speedwagon speelde zich grotendeels af in Noord-Amerika tot ze dankzij de ballade 'Keep On Lovin' You' en het album waar de singel op prijkte ('High Infidelity' (1980)) ook de volle aandacht verkregen van de voltallige Europese rockgemeenschap. Wel geef deze heren van Harem Scarem ook zo'n megahit en elke zich respecterende fan van melodieuze rockmuziek zal op zoek gaan naar de backcatalogus van dit gezelschap. Deze 'Live At Phoenix' is meteen een mooie indicatie van hoe de band live klinkt en dit is net dat ietsjes harder, zwaarder en minder gepolijst dan wat ze op hun studio-albums laten horen. Niet dat die dan ondermaats of slecht zijn, nee helemaal niet, maar dit live album vind ik net dat stukje meer panache hebben dan hun studio-albums. Dit concert (twintig nummers), dat opgenomen werd op 11 juli 2015, is verkrijgbaar als dubbel-cd en op dvd of blu ray. Aan u de keuze. Zelf ben ik aangenaam verrast door de sterke live prestatie die het viertal heeft neergezet en ik hoop van harte dat dit album meer Europese rokfans zal overhalen om dit gezelschap te ontdekken. Luc Ghyselen (4) Find Me is een nieuw project dat, hoe kan het anders bij dit label, onder de supervisie van label president Serafino Perugino tot stand is gekomen. Dit keer betreft het een samenwerking tussen songschrijver/gitarist Daniel Flores (Issa, The Murder Of My Sweet, Seventh Wonder) en zanger Robbie LaBlanc (Blanc Faces). Een indrukwekkend aantal extra songschrijvers werd erbij gehaald en het eindresultaat kan je hier horen. Typische AOR gericht op de Amerikaanse markt met tal van medium tempo nummers en zelfs ballades. Natuurlijk is er de krachtige stem van Robbie, zijn er de goede melodieuze gitaarpartijen van Philip Lindstrand bijgestaan op lead gitaar door Christopher Vetter, de uitmuntende ritmesectie van bass (ook Philip Lindstrand) en drums (Daniel Flores) en natuurlijk de overvloed aan keyboardpartijen (zowel Daniel als Sören Kronqvist zijn hier voor verantwoordelijk). En daar die laatsten eigenlijk met de meeste aandacht gaan lopen (naast de knappe zang natuurlijk), vind ik dit eigenlijk allemaal niet slecht, maar origineel uit de hoek komen in dit genre is toch oh zo moeilijk en dan krijg je toch een soort van eenheidsworst waar telkens een andere band naam aan wordt gegeven. Het is allemaal niet slecht, maar het lijkt allemaal zo erg op elkaar vooral ook door die vele ballades of semi-ballades waarvan we in de jaren tachtig al de ultieme ideeën voorgeschoteld kregen van Foreigner (o.a. 'I wanna Know What Love Is') of Reo Speedwagon ('Keep On Loving You'). Maar voor de fans van dit soort muziek is dit natuurlijk genieten geblazen. Luc Ghyselen (3) Frontiers Records I Find Me
'Speedway' is de titel van het debuutalbum van deze eind 2014 opgestarte band die je meeneemt op een trip mat klassieke Britse AOR – denk vooral aan FM – althans als je de promo mag geloven die wordt bijgevoegd bij dit album. En daar kan ik me grotendeels wel in vinden la hoor ik hier ook erg veel Bon Jovi in weerklinken. Dit betekent dus loepzuivere krachtige vocalen, stevige gitaarriffs en melodieuze solo's die ondersteund worden door een solide ritmesectie van pompende bass en krachtige drumpatronen. Twaalf nummers lang kan je hier van kwaliteitsvolle AOR genieten die stuk voor stuk radiohits kunnen worden in de V.S.. Dat laatste zal hier in België niet lukken omdat dit muziekgenre net iets te zwaar klinkt voor de modale muziekliefhebber. Fans van het genre kunnen dit zo aan hun collectie toevoegen, fans van extreme metal zullen hier in een wijde boog omheen lopen. Zelf ben ik best wel te vinden voor de eerste tracks (de gedreven en best wel krachtige opener 'Kickin' Up Dust', het stevige 'Dangerous' en het aanstekelijke 'Mercy' waar krachtige passages worden afgewisseld met rustiger intermezzo's). Maar daarna gaat het naar mijn gevoel toch sterk bergaf omdat heel wat van de nummers te radiovriendelijk, te soft, te mainstream klinken. Net alsof alle kracht in de eerste tracks werd gebundeld en er niets meer overbleef voor de overige tracks. Naast al die hitgevoelige en radiovriendelijke toestanden is er ook nog ene kort instrumentaal tussendoortje dat als titel 'CGRNR' meekreeg. Vooral voer voor liefhebbers van hitgevoelige en radiovriendelijke AOR en ondanks een knappe aanzet niet echt “my cup of tea”. Luc Ghyselen (3) Enkele maanden geleden keken de Graspop-liefhebbers reikhalzend uit naar het nieuwe gebroed van hardrock-band The Lizards. Met ‘Reptilicus Maximus’ kunnen ze na 10 jaren nog eens lekker uit de bol gaan. Het album kreeg zijn definitieve mix in de studio van Carmine Appice, en de uit hun hol gekropen bandleden kregen de steun van diverse guest-players. Maak je dus maar op voor een hartig partijtje ear-bashen. De cd swingt/rockt ontstuimig van begin tot einde. Groovy ritmes van guest-guitar David Lanik in de opener ‘Ton on the one’ doen je bloed onmiddellijk koken. Blues-harmonica in ‘Incurable’ voorspelt meer goeds. Ongeneeslijk mooi nummer trouwens met de ritmewisseling en de pianosolo. ‘Crash’ zet je even rustig op het verkeerde been, om dan los te barsten in een losgeslagen energetische bom met een gitaarsolo (à la Van Halen) door (weer) een guest- appearance van Vinnie Moore (UFO). Mooi toch wanneer je zo op je vrienden kan vertrouwen en gebruik maken. Toch is er voldoende kwaliteit in huis. De rauwe stem van Mike Di Meo heeft nog niets aan kracht ingeboet en wordt wel eens vergeleken met de veerkracht van Paul Rodgers’ stem (Bad Company). Mike schittert emotioneel kreunend en zangtechnisch perfect in ‘The Rat’s ’n us’. En wordt in het slotnummer ‘Miracle Man’ bijna overtroeft door (weer een ) guestzanger Glen Hughes (Deep Purple). Verrassingen zal je niet vinden op hun 7de schrikbarende Reptilicus Maximus. Bijlange niet alle songs doen je overlopen van enthousiasme. Na verloop van tijd hou je het dan misschien voor bekeken. De seventies-rock ligt dan ook al ver achter ons. Fans blijven wel hopen op een live-uitvoering. Line-up:
Marino Serdons (3½) Het gaat hard voor het West-Vlaamse viertal van Steak Number Eight. Dankzij de overwinning in rockconcours als “Westtalent” (2007) en “Humo's Rock Rally” (2008), het uitbrengen van debuut demo 'When The Candle Dies Out', de uitstekende kritieken in de pers en het welgekomen ruggensteuntje van Studio Brussel, rees hun ster al vrij vlug in België. Dit resulteerde ook op plaatsen op Affiches van de grote festivals hier te lande als Dour Festival, Pukkelpop en Graspop. Voeg daaraan toe het contract dat de band in Groot-Brittannië ondertekende bij The Agency Group en het feit dat het debuutalbum, 'All Is Chaos', werd opgepikt door het befaamde Britse muziektijdschrift Metal Hammer, en je begrijpt dat ook tal van fans in buitenland als een blok vielen voor dit kwartet die een mix brengt van post-rock, sludge, metal en psychedelica. Intussen zijn we met 'Kosmokoma' aanbeland bij het vierde studio-album van het gezelschap en de lat werd andermaal hoog gelegd. En het is niet omdat grote bezieler en frontman Brent Vanneste mee in de producerstoel zat dat de sound nu drastisch werd gewijzigd. Nee, integendeel, het is een natuurlijke evolutie die de band doormaakt, want laten we eerlijk zijn, de invloeden van psychedelica worden in sommige passages nadrukkelijk naar voren geschoven, maar ook verrassende wendingen in hun muziekstructuur komen hier vaak om het hoekje kijken. Een mooi voorbeeld daarvan krijg je in ieder geval met 'Cheating The Gallows', waar het kwartet eerst nog uiterst fel en gedreven van leer trekt en waar vervormingen op de gitaarklanken (psychedelica) soms vrij ver gaan, maar waar ook een rustige, ja bijna breekbare, break in te vinden is om dan, in ieder geval vocaal, weer rauw en ruw uit te pakken terwijl ook de kracht en de agressie terug in de song sluipt. De outro mag je dan weer volledig op het conto van “kosmische psychedelica' schrijven. Het elf tracks tellend album in een ruk uitluisteren is me net een brug te ver – niet omdat het dit niet goed is (het tegendeel is waar) – maar gewoon omdat er zoveel op je af komt, dat je het moeilijk allemaal in een enkele luisterbeurt kan absorberen. Een nieuw mijlpaal in deze toch al imposante carrière. Luc Ghyselen (4) Het nieuwste album van Skeptical Minds, een Belgische gothic metal band rond frontvrouw Karolina Pacan, komt eraan met zijn derde studio album getiteld 'Omega Thanatos'. Het album werd opgevat als een concept album en telt elf tracks. En, wat het visueel misschien een stuk aantrekkelijker maakt: het album is verkrijgbaar met een bijgevoegde “comicbook” getekend door Alain Poncelet. Maar het is ons hier in de eerste plaats om de muziek te doen natuurlijk. En die mag je omschrijven als typische gothic metal waar de stem van Karolina een vooraanstaande rol in krijgt, maar ook het gitaarwerk van Michel Stiakakis mag een klein deeltje van de aandacht van opeisen. Bassist Patrice Brugneaux en drummer Benjamin Lazzano beperken zich eerder tot de adequate begeleiding. Wie instaat voor het toch wel vrij opvallende toetsenwerk, dat niet enkel als achtergrond wordt gebruikt, maar echt deel uitmaakt van de sound kon ik niet achterhalen. Ik zal er maar niet omheen draaien: het mag voor mij duidelijk een stuk meer heavy klinken, met dat toetsenwerk meer op de achtergrond. Maar goed, er zal wel een publiek voor te vinden zijn daar de band reeds sinds 2002 – met wisselende line-ups – actief is en dit nu toch al het derde studio-album is van Skeptical Minds. Het klinkt allemaal niet slecht, maar mij pakt het allemaal niet echt. Luc Ghyselen (3) FYB Records I Skeptical Minds
Het Britse Paradise Lost werd in 1988 opgestart en wordt beschouwd als een van de pioniers van doom metal, maar mag je ook beschouwen als een van de grondleggers van gothic metal. Naast deze twee titels beschikt de band ook over een fantastisch stabiel line-up, want vier vijfde van de band was er ook al bij van in het begin: vocalist Nick Holmes, gitaristen Greg Mackintosch en Aaron Aedy, en bassist Steve Edmondson. Slechts de plaats achter de drumkit werd niet vastgehouden al is huidig drummer Adrian Erlandsson er ook al bij sinds 2009. Maar dit allemaal terzijde want hier krijg je een fenomenaal concert aangeboden op deze dubbel-cd/dvd. De twintig tracks die je hier te horen krijgt werden opgenomen in het Romeins Theater in het Bulgaars Plovdiv op twintig september 2014. Op zich is dit waarschijnlijk niet zo speciaal ware het niet dat de eerste tien tracks die je hier krijgt werden opgenomen met het befaamde “Plovdiv Philharmonic Orchestra”, een orkest dat zo'n zeventig jaar geleden werd opgericht en nu zo'n honderd mensen telt. Voeg daarbij een indrukwekkend koor (het “Rodna Pesen Choir”) en je begrijpt dat fans die dit evenement meemaakten uit hun dak gingen. Meteen hoor je ook dat de tien tracks die hier een orkestrale omlijsting kregen – iets wat de band in de studio al meer heeft gedaan – ook zo als een huis staan en je dus mag spreken van fantastische composities. Persoonlijk genoot ik het meest van 'Last Regret', 'Victim Of The Past', 'Soul Courageous' en het fantastische titelnummer van hun tweede album, 'Gothic' (1991), waarmee ze echt wel de term gothic metal op de metalkaart hebben gezet. Maar het houdt nog niet op, want op het tweede schijfje krijg je dan nog tien nummers die de band alleen bracht. Meteen kan je mooi de vergelijking maken tussen nummers met een volledig orkest en nummers door het vijftal alleen gebracht. Die laatste tien klinken een stuk zwaarder en krachtiger, maar zijn even intens en melodieus te noemen als de tien die met het orkest werden gebracht. Persoonlijk kies ik toch voor de nummers met het orkest, al gaat het publiek net dat ietsje meer uit de bol tijdens de nummers zonder het orkest. Maar dit is natuurlijk persoonlijk smaakgebonden. Op het derde schijfje vind je dan een documentaire. Eigenlijk ben ik niet zo'n grote fan van live registraties (ik ben er liever zelf bij zodat ik het zelf kan meemaken), maar voor deze release wil ik wel een uitzondering maken, omdat de band hier echt iets speciaals doet met de helft van de nummers, terwijl ook de tweede helft er best mag wezen. Luc Ghyselen (4½) Het Amerikaanse Cage timmert reeds sinds 1992 aan de weg naar eeuwige roem. Iets wat dit heavy metal/power metal vijftal niet honderd procent lukt op dit moment. In ieder geval is dit mijn kennismaking met dit gezelschap dat met 'Ancient Evil' toe is aan zijn zevende full-album. Zo maar liefst negentien tracks telt dit album, al moet ik er wel bij vermeldden dat daar een paar intro's bij zitten. Intro's die soms gesproken tekst bevatten – ik denk aan bijvoorbeeld 'Tell Me Everything' dat dan gewoon wat meer info laat horen over het daaropvolgende nummer: 'The Expedition' (net of ze een soort van mini-concept willen creëren. En om heel eerlijk te zijn remmen die “intro's” de vaart die anders wel duidelijk in dit album steekt dankzij gedreven en krachtige heavy metal tracks die me vooral doen denken aan mix van Judas Priest en Iron Maiden. Iets dat heel zeker niet slecht is, integendeel zelfs. Het huidige vijftal (er zijn al wat wijzigingen in de line-up geweest) – vocalist Sean Peck, gitaristen Dave Garcia en Casey Trask, bassist Dwight Magic en drummer Sean Elg – heeft anders wel heel goed zijn best gedaan om van deze 'Ancient Evil' een uiterst genietbare schijf te maken die in de smaak zal vallen bij tal van metalheads. Zeker liefhebbers van eerder genoemde bands moeten dit eens aan een luisterbeurt onderwerpen en die zullen dan in de wolken zijn met de gedreven tracks (voorbeelden zijn o.a. 'The Appetite' of 'Across The Sea Of Madness') die uiterst krachtig zijn, melodieus overkomen, stevig beukend over je heen denderen, krachtige vocalen bevatten, stevige riffs en knappe gitaarsolo's. Een tot nog toe mij onbekende band die me uiterst goed is bevallen en die ik vanaf nu dus beter in de gaten moet gaan houden. Luc Ghyselen (4) Het album ‘No Parole From Rock ‘N’ Roll’ uit 1983 was het eerste album dat werd uitgebracht door de Amerikaanse heavy metal band Alcatrazz. Onder leiding van veteraan Graham Bonnet die in het verleden samenwerkte met Ritchie Blackmore en Michael Schenker ontstonden destijds 10 heerlijke heavy songs. Het album stond liefst zeven weken in de Billboard 200 albums chart en piekte op plaats 128. Het wordt door de fans beschouwd als het beste Alcatrazz album en lanceerde gitarist Yngwie J. Malmsteen. Naast zanger Graham Bonnet vinden wij verder de schitterende Jimmy Waldo (toetsen), Jan Uvena (drums) en bassist Gary Shea in de backing. Op het album staan ook met ‘Island In The Sun’ en ‘Jet To Jet’ twee ongelijk knappe singles. Anno 2015 is er dus een heruitgave en die bevat naast de 10 originele songs ook dezelfde nummers maar dan in instrumentale demo’s versies als bonustracks. Voor de diehard fans meteen een reden om naar de platenboer te lopen. Het album bevat naast dit moois uiteraard ook heel wat klassiekers. Wie kent nu niet de catchy synthesizer riffs van het nummer ’Island In The Sun’. Of de Beethoven geïnspireerde gitaarloopjes van Yngwie in de intro van ’Hiroshima Mon Amour’. Het is een feit dat de band Alcatrazz met dit album zijn plaats heeft verworven in de tijdloze Top 100 albums in het genre heavy metal. Het wezen hun gegund! Philip Verhaege (4½) |
|