cd reviews
Op de dvd laten ze ons weten hoe sommige nummers tot stand kwamen en waar ze de titel ‘Gaping Head Wound’ vandaan haalden. Daarom is het ook verdomd moeilijk om een echte uitspraak te doen over de kwaliteit van deze jongens via een dvd of cd. Mocht je ze ooit zelf eens live meemaken, dan heb ik het gevoel dat je er totaal anders gaat over denken dan dat wat je hier op de cd en dvd hoort en ziet. Maar nogmaals, het is een cd met alleen maar muziek en wat mij persoonlijk het meeste stoort is de afwezigheid van wat vocalen. Maar ja, wie ben ik? Alfons Maes (3)
Boing! Music I BM00006 I Aristocrats
0 Opmerkingen
We moeten al een eindje terug gaan in de tijd om het ontstaan van deze band te achterhalen: 1979 om precies te zijn. Maar vanaf hun eerste album, 'Welcome To Hell' (1981), eiste deze band een plaatse op in de NWOBHM, alwaar ze beschouwd worden als een van de grondleggers van black metal. Wat er ook van zij, zelf noemden ze bands als Black Sabbath, Judas Priest, Motörhead en The Sex Pistols als hun inspiratiebronnen, maar ze brachten hun metal vooral aan een verschroeiend tempo en daar heel wat van teksten iets te vertellen hadden over satan was de term black metal ook geboren, vooral dan ook nog vanwege hun tweede album: 'Black Metal' (1982). Intussen zijn we al meer dan vijfendertig jaren verder, zorgde Venom reeds voor tal van albums in verschillende line-ups en zijn ze graag geziene gasten tijdens festivals en concerten omdat ze zich steeds volledig geven. De huidige line-up bestaat Cronos (bass, vocals), Rgae (gitaar) en Danté (drums) en is deze 'From The Very Dephts' hun vijftiende studio-album als ik de tel ietwat heb bijgehouden. En als ik dit nieuwe album zo beluister dan hoor je nog steeds die uiterst stevige en krachtige op speed gebrachte metal waar een punkattitude zo van afdruipt. Een paar voorbeelden maar: 'The Death Of Rock 'n' Roll' (op speed gebracht death 'n' roll waar zelfs Motörhead op jaloers kan worden), 'Long Hair Punks' (een op speed gebrachte punk metal track waar invloeden van The Ramones in doorsijpelen), 'Stigmata Satanas' (na een krachtige stop/go-intro een stevig van zich afbijtende mix van metal en punk), 'Grinding Teeth' (misschien wel het nummer dat het meest op speed is gebracht, maar verder het woord metal uitstraalt zoals ook Judas Priest dat in hun beginperiode uitstraalde) en 'Wings Of Valkyrie' (een ietsje trager en logger van tempo en dan is de invloed van Black Sabbath niet zo veraf, ook al door de goed doorklinkende bastonen). Heb je nog niets in huis van deze Britse band, dan is dit album zo goed als elk ander om een Venom-collectie mee te starten. Heb je daarentegen al veel of zelfs alles van deze heren in huis, dan zal je ook ongetwijfeld deze 'From The Very Dephts' in de armen sluiten. Luc Ghyselen (4) Het Belgische Thurisaz ontstond in 1997 en staat voor “atmospheric black/death metal”. Met 'Live & Acoustic' (cd/dvd) staan ze voor hun vierde album dat, zoals de titel mooi aangeeft, live en akoestisch werd opgenomen zodat je meteen ook kennis maakt met de uiterst breekbare, zachte en emotionele kant van het vijftal dat zich hiervoor liet ondersteunen door Inge Van De Wiele en Lore Van Loock (beiden viool), Gudrun Bovyn (cello) en Els Blieck (zang). Twaalf nummers rustige muziek is het eindresultaat geworden. Geen stevig gierende gitaren of brullende en schreeuwende stemmen, maar rustig voortkabbelende atmosferisch klinkende tracks die je het best zittend in een luie zetel kan beluisteren dicht bij het haardvuur met je favoriete drankje binnen handbereik. Het geheel werd vorig jaar op een maart opgenomen en gefilmd tijdens hun uitverkochte show in het “GC Forum” in hun thuishaven Wervik. Fans van de band zullen dit echt wel aan hun collectie toevoegen, maar ik vermoed dat heel veel liefhebbers van metal hier in een zeer wijde boog zullen omheen stappen, omdat dit eigenlijk niets meer met metal te maken heeft. Maar misschien kan het vijftal hiermee een doorbraak forceren naar de andere muziekliefhebber, want in die zin bekeken is dit zeker geen slecht album, alleen misschien iets te rustig, te weemoedig. Luc Ghyselen (3) Het Duitse Thulcandra werd in 2003 in de buurt van München opgericht door gitarist/vocalist Stefan Kummerer en gitarist Jürgen Zintz. In 2004 werd een demo opgenomen maar die werd nooit uitgebracht en toen Jürgen zelf koos om uit het leven te stappen, besliste Stefan in 2005 om de stekker uit Thulcandra te halen. Maar zijn immense liefde voor black/death metal uit de vroege jaren negentig en in het bijzonder dan voor Dissection, zorgde ervoor dat hij in 2008 de band opnieuw in het leven riep. Tobias en Sebastian Ludwig (respectievelijk bass en gitaar) en drummer Seraph bleken de ideale “partners in crime” en 'Fallen Angel's Dominion' (2010) en 'Under A Frozen Sun' (2011) waren het resultaat van die samenwerking. Voor 'Ascension Lost' werd Seraph vervangen door Erebor en werden tien tracks black/death metal ingespeeld, met nog altijd die stevige voet in de “nineties style black/death metal”. De eerste vier tracks – 'The First Rebellion', 'Throne Of Will', 'Deliverance In Sin And Death' en 'Demigod Imprisoned' beuken er genadeloos (krachtig, agressief en energiek) op los in die de reeds stijl aangehaalde stijl, die maar weinig nevenuitstapjes mogelijk maakt. Een eerste absoluut rustpunt komt er aan met het sfeervolle instrumentale 'Interlude' die, als ik het goed hoor, op akoestische gitaren wordt gebracht. Maar, zoals ik aanhaalde, die is maar een kort rustpunt want daarna gaat het viertal weer erg rauw, agressief, krachtig en energiek verder met 'Exalted Resistance', 'The Second Fall' (dat misschien wel iets minder uptempo klinkt), het langzaam openende maar heel heftige 'Sorrow Of The One' en het krachtige titelnummer dat geen spaander meer heel laat van je huiskamer. Eindigen doen ze weer heel intiem, kalm en rustig met het ditmaal semi-akoestische 'Outro'. Als fan van de band of van die typische “nineties styled black & death metal” ben je reeds lang heen en terug van de platenboer. Luc Ghyselen (4) Het Amerikaanse Papa Roach, zo genoemd naar de bijnaam van de stiefgrootvader zanger Jacoby Shaddix, werd in 1993 opgericht en werd door het grote publiek “ontdekt” in 2000 dankzij het album 'Infest' dat driemaal platinium haalde in de verkoopcijfers. Sindsdien heeft de band een brug geslagen tussen mainstream rock en melodieuze rock en dat dankzij meer dan uitstekend verkopende albums. Op 'F.E.A.R.', het achtste studio-album ondertussen, vinden we twaalf tracks terug die zeker niet misstaan in de catalogus van deze band daar ze zowel krachtig als melodieus en aanstekelijk overkomen, iets waar de band eigenlijk al altijd naar streeft. Toch valt het me op dat er iets meer gebruik is gemaakt van elektronica om hun nummers meer body te verlenen. En dat is dan wel wat ten nadele van de toch steeds wel knappe gitaarriffs die Jerry Horton weet te produceren. Wat wel overeind is gebleven in de sound van Papa Roach is de solide en toch krachtig basis van drums (Tony Palermo) en bass (Tobin Esperance), en de krachtige en aangename stem van Jacoby. En natuurlijk de aanstekelijke, krachtige songs die vrij gemakkelijk in je hoofd kunnen blijven rondtollen. Niet elke track op dit nieuwe album kan me volledig bekoren, daarvoor komt het toch wel veelvuldig gebruik van elektronica me te storend over, maar ik genoot toch wel van nummers als 'Skeletons' (stuwende bass, medium tempo dat wordt opgedreven voor het aanstekelijke refrein), 'Broken As Me' (met krachtige hoge uithalen zoals we van Jacoby wel gewoon zijn geworden), 'Falling Apart' (aanstekelijk en met duidelijk hitpotentieel), 'Love Me Till It Hurts' (krachtig refrein in een aanstekelijk nummer), 'Devil' (mooie baslijnen in een aanstekelijk nummer met opnieuw een krachtig refrein), 'Hope For The Hopeless' (krachtig zoals Papa Roach echt wel hoort te klinken) en 'Fear Hate Love' (misschien wel het krachtigste nummer op dit album, maar ook met een break waar de elektronica de boventoon voert). Dat een aantal nummers onderling inwisselbaar zijn, zelfs met tracks uit vorige albums, bedekken we met de mantel der liefde, want geen enkele band is daar echt volledig vrij van en het zorgt voor herkenning bij het grote publiek. Fans van de band zullen hierin zeker meegaan en zodoende heeft Papa Roach opnieuw een knap album in elkaar gestoken. Maar als metalfan heb ik hier dus wel wat kantaantekeningen. Luc Ghyselen (3½) De Zweedse zanger Michael Erlandsson en de Duitse gitarist Andy Malecek (je misschien wel bekend van Fair Warning) zijn de twee oprichters van Last Autumn's Dream in 2002 waarmee ze besloten om melodieuze hard rock of AOR te maken (het is maar zoals je het wil noemen). Intussen zijn we zijn twaalf jaar en zo'n tien albums verder en is de band vooral bekend in Zweden en Japan en ook wel een beetje in Duitsland. Heel veel verder reikt de faam van de band nog niet. Intussen is door tal van omstandigheden de line-up ook al gevoelig gewijzigd. Enkel Michael is er nog steeds bij en hij laat zich nu omringen door drummer Jamie Borger (Treat, Talisman, Secret Service), basssist Nalley Pahlsson (Treat, Therion) en gitarist Peter Söderström. En zo komen we dus tot het elfde album van deze band waar je ook al elf nummers op terug. Voor AOR en/of melodieuze rock heb je steeds volgende ingrediënten nodig: een knappe en solide ritmebasis, een goede gitarist, keyboards en een goede vocalist. Wel, al deze ingrediënten zijn hier aanwezig, maar betekent dit dan ook dat we hier te maken hebben met een hoogstand album? Wel, op dat gebied moet ik, en dat is natuurlijk een persoonlijke mening, je teleurstellen. De solide en knappe ritmesectie is inderdaad voorhanden, de keyboards komen nergens “over the top” over, naast redelijke gitaarriffs komen er ook wel mooie gitaarsolo's langs (al hoor ik op andere albums in het genre sterker werk langskomen), maar het is vocaal dat dit me echt niet pakt. Michael heeft een lichtjes schorre en zelfs hese stem die me nergens “pakt”, die me nergens, opnieuw naar mijn bescheiden mening, naar meer doet verlangen. Voeg daaraan toe dat ik ook geen enkele track kan aanduiden als een “erg goede song” en je begrijpt dat deze 'Level Eleven' van Last Autumn's Dream niet echt tot mijn favorieten behoort en hier niet op nog meer draaibeurten zal moeten rekenen. Luc Ghyselen (3) In Legend ontstond in 2010 uit het brein van Van Canto drummer Bastian Emig die in deze band de rol van pianist/vocalist verzorgt. Bassist Daniel Wicke en drummer Dennis Otto sprongen mee op de wagen en een ep ('Pandemonium' (2010)) en een full-album ('Ballads 'n' Bullets' (2011)) waren het resultaat. Daniel Schmidle (keytar, piano) kwam erbij in 2011. Intussen verlieten zowel Daniel Wicke en Dennis Otto de band. Ze werden vervangen door Paul Perlejewski (bass) en Marcos Feminella (drums) en met de toevoeging van een derde pianist Daniel Galmarini werd gewerkt aan 'Stones At Goliath'. Dus mag je deze In Legend heel zeker als een buitenbeentje beschouwen in metal land: er is immers geen gitaar te bespeuren in deze band! En toch klinkt het geheel stevig en krachtig. Voor 'Stones At Goliath', dat tot stand kwam dankzij het fenomeen van “fundraising” en de steun van van PledgeMusic, werden veertien nummers opgenomen in wat Bastian zelf omschrijft als “Hand Hammered Piano Craft”. Vrij stevige en krachtig klinkende rock (metal) dankzij een stevige basis van bass en drums waarop dan piano's hun ding doen: nu eens heel heftig en krachtig, dan weer zalvend en zacht. Vocaal klinkt Bastian Emig vrij krachtig, zonder echt spectaculair over te komen. En dan zijn er nog de extra instrumenten en vocale bijdragen: viool (Henriette Mittag), cello (Benni Cellini (Letze Instanz)), orgel en zelfs een kinderkoor en een gospelkoor. Ook Laura Vargas (van de Chileense metalband Sacramento) zorgde voor vocale variatie. Dit zorgt dus voor een uiterst eigenzinnige band met eigenzinnige rockmuziek die ik wel kan smaken, al blijft het een moeilijke opgave om een volledig album als dit in een ruk te beluisteren omdat ik toch wel graag een gitaar hoor langs komen. Dit neemt niet weg dat fans van o.a. Van Canto of misschien zelfs Apocalyptica hier hun hartje gaan ophalen. Luc Ghyselen (3½) Hate, een Poolse black/death metalband ontstond reeds in 1990 en telt in de persoon van vocalist/gitarist Adam the first sinner nog een over gebleven origineel lid. Gitarist Destroyer en drummer Pavulon vervolledigen de huidige line-up. Met 'Cruscade: Zero' is Hate toe aan zijn negende studio-album dat twaalf tracks telt. 'Vox Dei (A Call Frm Beyond)', een instrumentaal nummer waar strijkers en zelfs trompet in voor komen, opent dit album onheilspellend. Ook 'Lord, Make Me An Instrument Of Thy Wrath!' is een instrumentale track, die dreigend op je afkomt en waar er voor het eerst ook stevig gitaarwerk komt kijken. Maar de eigenlijk hel barst pas los met 'Death Liberator', een zwaar beukende track met de diepe, maar toch goed verstaanbare, grunt op de voorgrond, naast het toch wel krachtige gitaarspel. Voor 'Leviathan' wordt het tempo in het begin van het nummer nog wat terug geschroefd om later opnieuw toch stevig van leer te trekken in wat een dreigende en uiterst duistere track is geworden met een paar doordringende, korte gitaarsolo's. Nog zo'n mokerslag krijg je te verwerken met 'Doomsday Celebrities', waarna het tempo met een ruk de hoogte wordt ingejaagd voor het al even krachtige en angstaanjagende 'Hate Is The Law'. 'Valley Of Darkness' straalt brutale kracht en dreiging uit terwijl het titelnummer, 'Crusade Zero', als een alles vernietigende wervelstorm uit de speakers knalt om halverwege een kalme en rustige break in te lassen om dan terug los te barsten in een alles vernietigende storm. 'The Omnipresence' is een instrumentaal tussendoortje dat je met een ongemakkelijk gevoel achter laat waarna 'Rise Omega The Consequence' gewoon weg verder gaat waar 'Crusade Zero' ophield: daverende, duistere en dreigende metal over je heen storten maar dat dan wel een heel melancholisch en rustig akoestisch einde krijgt waardoor je heel even naar adem kunt snakken. Want 'Dawn Of War' neemt de draad gewoon weer op met stevige uptempo en duistere razernij om dan te eindigen met 'Black Aura Debris', een instrumentaal mysterieus dreigend broje muziek waar satan zelf ongemakkelijk bij wordt. 'Crusade: Zero' is meteen een heel sterk album die in geen enkele collectie black/death metal zal misstaan. Wat doen ze daar toch in dat leidingwater in Polen om zoveel sterke bands in het genre te hebben? Luc Ghyselen (4) Het Italiaanse Furor Gallico ontstond in 2007 en is met deze 'Songs From The Earth' pas toe aan hun tweede full-album. De uitgebreide band – ze zijn met zijn achten! – brengt een mix van Celtic metal en folk metal en doet dit hier aan de hand van negen tracks. Naast de traditionele instrumenten die we in een rock/metal band steeds tegenkomen (bass, gitaar en drums) hoor je hier immers ook viool, tin whistle, low whistle, bouzouki en Celtic harp langskomen zodat de metal van dit gezelschap erg veelzijdig en zelfs verfrissend klinkt tegenover bands die deze traditionele instrumenten uit een keyboard halen. De zware ruwe vocalen zorgen dan weer voor een groot contrast met deze traditionele instrumenten, terwijl koorzang sommige nummers verder opluistert. Ook op gebied van songopbouw klinkt dit geheel erg fraai: kalme en rustige fragmenten worden afgewisseld met stevig, beukende delen die er natuurlijk voor zorgen dat de metal fan hier ook duidelijk aan zijn trekken komt. Een stortbui opent het album, terwijl feeëriek fluitspel weerklinkt dat korte tijd later al aangevuld wordt door een muur van metalklanken en een rauwe, grauwe stem. Toch zijn het de fluiten die de meeste accenten hier leggen en ervoor zorgen dat 'The Song Of The Earth' toch wel een opvallend nummer is geworden. Knap is ook het vlotte en krachtige 'Nemàin's Breath' waarin ook al die fluiten voor veel contrast zorgen. Celtic harp en viool eisen de hoofdrol op in de erg mooie, kalme intro van 'Wild Jig Of Beltaine', dat verdergaat met een strak tempo en een krachtige sound. Koorgezang duikt voor het eerst op in het machtige 'La Notte Dei Cento Fuochi'. Het tempo wordt gedrukt voor het rustige 'Diluvio' waarin een mooie melodieuze gitaarsolo opvalt naast het mooie vioolspel. Een jazzy baslijn opent het vlotte en dansbare 'Squass', een heerlijk vlot nummer waarin de viool opmerkelijk in de spotlight komt te staan en dat verder bol staat van wisselingen in tempo en ritmes. In 'Steam Over The Mountain' worden de traditionele instrumenten lange tijd op de achtergrond gehouden om pas met de break inzicht de bovenhand te nemen. 'In The End' is er dan weer een heel mooie wisselwerking tussen de metal-instrumenten en de folk-instrumenten, terwijl de rauwe en ruwe vocalen worden versterkt door koorzang en zelfs door engelachtige vrouwelijke vocalen. Met 'Eremita' eindigt dit album in schoonheid: krachtige fragmenten en rustige feeërieke elementen wisselen elkaar mooi af. En er zit ook een Belgisch tintje aan deze band vast daar onze landgenoot Kris Verwimp instond voor de cover. Deze mij tot nu toe onbekende band toerde reeds eerder met o.a. Elvenking, Cruxified Barbara, Arkona en Eluveitie en vooral met die laatst genoemde band kan ik deze Furor Gallico het best gaan vergelijken. Een concert van dit gezelschap is dan ook iets waar ik naar zal uitkijken. Luc Ghyselen (4½) Het Duitse Finsterforst werd in 2004 opgericht en is met deze 'Mach Dich Frei' toe aan zijn vierde full-album. En wat voor één! Het zevental brengt een heel unieke mix van black metal, pagan metal die ze opsmukken met epische en cinematografische grandeur en bombastische orkestratie. Een aantal atmosferische fragmenten tussendoor zorgen voor extra diepgang en contrast. Openen doen de heren met het instrumentale, atmosferische 'Abfahrt', een mysterieus en duister klinkende track die zo goed als naadloos overgaat in 'Schicksals End', een vijftien minuten durend episch stuk metal waarin je kennis maakt met een duivelse rauwe stem, cleane stemmen die ook als koorzang worden gebruikt, de vlekkeloze ondersteuning van keyboards en zelfs blazers, de machtige riffs, de donderende drumpatronen, de heftige basslijnen en de schitterende accenten op de accordeon, die hier eens niet gebruikt word om opzwepend over te komen. 'Zeit Für Hass' doet dit alles nog eens op een evenwaardige manier over met tal van onverwachte ritmeveranderingen zodat een groots epos je voor de ogen afspeelt dat eindigt in een bombastisch op speed gebrachte metal eruptie waarin dit keer de accordeon wel voor vrolijk vertier zorgt. We kunnen terug volledig op adem komen met het atmosferische, instrumentale 'Im Auge Des Sturms', waarna het titelnummer, 'Mach Dich Frei', een krachtige track met talrijke tempowisselingen en met een refrein dat door samenzang aanstekelijk wordt, uit de speakers knalt. Bekijk ook eens de mmoie videoclip die de heren van dit nummer hebben gemaakt. 'Mann Gegen Mensch' is opnieuw uiterst krachtig en kan je vrij energiek noemen al komen er ook rustiger, zelf weemoedig klinkende fragmenten voor die vooral gedragen worden door ofwel accordeon ofwel fluit (tin whistle). Volledig tegenovergesteld is dan 'Reise Zum', dat een rustig en kalm instrumentaal nummer is geworden die je een naargeestig gevoel bezorgt terwijl je bijvoorbeeld uitkijkt over een immens grootse vlakte. Fluit en accordeon voeren hier het hoge woord terwijl een onweersbui over je heen trekt. Eindigen doen ze met 'Finsterforst', een ongeveer vierentwintig minuten durende track die je langzaam meevoert over een kalme instrumentale intro, waarna rustige cleane stemmen hun opwachting maken en het nummer aan kracht en tempo wint dankzij een bombastisch fragment. Daarna zijn de wisselingen in tempo, gemoedstoestand, zang en kracht niet meer bij te houden. Je moet, zeker als fan van pagan metal, deze verbluffende epische track gehoord hebben. Volgens mijn bescheiden mening heeft Finsterforst met deze 'Mach Dich Frei' waarschijnlijk nu al hét album in het pagan/black metal segment heeft afgeleverd. Op naar de platenboer, en hopelijk komen de heren ook onze richting uit als het op concerten aankomt. Luc Ghyselen (5) |
|